beleidsregel verhaal Participatiewet gemeente Peel en Maas

Geldend van 26-01-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Verhaal Participatiewet gemeente Peel en Maas

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in artikel 6 van de verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Participatiewet, IOAW en IOAZ;

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor het gebruik maken van de bevoegdheid van het opleggen van een verplichting tot het eisen van alimentatie en het verhalen van bijstand op onderhoudsplichtigen.

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

Verhaal Participatiewet gemeente Peel en Maas

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Bijstandsnorm : de op de leef- en woonsituatie van toepassing zijnde

    bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 4, 20, 21, 22, 22a, 23 en

    24 Participatiewet inclusief de van toepassing zijnde verlaging zoals

    bedoeld in artikel 27 en 28 van de Participatiewet, inclusief

    reservering vakantiegeld;

  • b.

    Belanghebbende : degene die een rechtstreeks en concreet belang heeft bij een besluit;

  • c.

    Bijstandsgerechtigde : de persoon die bijstand heeft aangevraagd of aan wie (mede) bijstand is toegekend op grond van de Participatiewet;

  • d.

    College : het college van burgemeester en wethouders van de

    gemeente Peel en Maas;

  • e.

    ex-echtgenoot : de gewezen echtgenoot of de gewezen geregistreerde

    partner;

  • f.

    huwelijk : het huwelijk of geregistreerd partnerschap;

  • g.

    jong meerderjarige : persoon van 18 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar;

  • h.

    LBIO : Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;

  • i.

    Onderhoudsgerechtigde : de ex-echtgenoot en/of jong meerderjarige die recht heeft op eenfinanciële bijdrage van de gewezen partner en/of ouder in de kosten van het levensonderhoud en/of het levensonderhoud van de ten laste komende kinderen.

  • j.

    Onderhoudsplichtige : degene die een financiële bijdrage in de kosten van het levensonderhoud aan de bijstandsgerechtigde en/of de ten laste komende kinderen dient te voldoen op grond van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of een rechterlijke uitspraak; Rv: wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

Artikel 2 Bevoegdheid tot verhaal

Het college verhaalt de kosten van bijstand naar de regels aangegeven in hoofdstuk 6.5 Participatiewet.

Artikel 3 Afzien van (aanvullend) verhaal

Het college ziet af van (aanvullend) verhaal indien:

  • a.

    verhaal moet worden ingesteld op de ouder of ouders van een jong meerderjarige, voor zover periodieke bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud is verstrekt;

  • b.

    bijstandsgerechtigde beschikt over een alimentatievonnis.

Artikel 4 Verplichting tot het (op)eisen van alimentatie

  • 1. Het college legt ingevolge artikel 55 Participatiewet de verplichting aan de bijstandsgerechtigde op, dat;

    • a.

      hij of zij de benodigde stappen onderneemt om een gerechtelijke uitspraak te krijgen inzake een bijdrage voor de kosten van levensonderhoud;

    • b.

      hij of zij de benodigde stappen onderneemt om de opgelegde bijdrage voor kosten van levensonderhoud conform een rechterlijke uitspraak af te dwingen, zo nodig door inschakeling van derden, zoals het LBIO of deurwaarder.

  • 2. Indien incasso volgens lid 1 niet tot resultaat leidt of indien in bijzondere gevallen dit in redelijkheid niet van de bijstandsgerechtigde gevergd kan worden, kan het college gebruik maken van zijn bevoegdheden zoals vastgelegd in artikel 62 en 62b Participatiewet.

Artikel 5 Verhaal

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen vankosten van bijstand;

  • 1.

    Tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoelt in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek opdegene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 2.

    Tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoelt in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, op degene die zijn onderhoudsverplichting na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 3.

    Op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenkingheeft gedaan voor zover bij het besluit op de aanvraag met de geschonken middelenrekening zou zijn gehouden als de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alleomstandigheden aannemelijk is geworden dat de schenker op het moment van de schenking de noodzaak tot het verkrijgen van bijstand redelijkerwijze niet heeft kunnen voorzien;

  • 4.

    Op de nalatenschap van de persoon als :

    • a.

      aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend indien sprake is van een situatie alsbeschreven in artikel 16 van deze beleidsregel, voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgehad:

    • b.

      bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • 5.

    Op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend.

  • 6.

    Behalve in de gevallen als bedoeld in onderdeel 4, onder b, van dit artikel, worden kostenvan bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

Artikel 6 Beperking

Buiten de gevallen aangegeven in artikel 5 van deze beleidsregel vindt geen verhaal plaats.

Artikel 7 Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Burgemeester en wethouders kunnen afzien af van het nemen van een verhaalsbesluitals:

  • 1.

    het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,00 per maand;

  • 2.

    geen causaal verband bestaat tussen de bijstandsbehoeftigheid en de ontbinding vanhet huwelijk daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of;

  • 3.

    degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 8 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van artikel 12 van deze beleidsregel kan het college, op verzoek vandegene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kostenvan bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het momentvan het besluit opeisbaar zijn, als:

  • 1.

    1.redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnenvoortgaan met het betalen van zijn schulden;

  • 2.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingenvan de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen en;

  • 3.

    de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand tenminste zal wordenvoldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

Artikel 9 Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van debelanghebbende gewijzigd als:

  • 1.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een (minnelijke) schuldregeling tot stand gekomen is;

  • 2.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig deschuldregeling voldoet; of;

  • 3.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste ofvolledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 10 Beoordeling van mate en duur van de onderhoudsplicht

  • 1. Maatstaven voor vaststellen verhaalsbedrag

    Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 5onder 1, 2, en 3 van deze beleidsregel en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn als de rechter moet beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van hethuwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

  • 2. Geen splitsing verhaalsbedrag.

    Het verhaalsbedrag, dat wordt geëist voor de ex-partner en voor de minderjarigekinderen, wordt gesteld op het gehele voor verhaal beschikbare bedrag zondersplitsing in verhaal ex-partner en verhaal kind.

  • 3. Verhaal uitsluitend voor minderjarige kinderen.

    Het verhaalsbedrag, uitsluitend voor minderjarige kinderen, wordt maximaal vastgesteld conform de tabel “eigen aandeel kosten van kinderen”, zoals vermeld in het Rapport alimentatienormen (Tremarapport, eerste helft).

  • 4. Ingangsdatum verhaal

    De ingangsdatum van het verhaalsbedrag wordt bepaald op de eerste dag van deeerstvolgende maand na de datum van het verhaalsbesluit, tenzij individueleomstandigheden een andere ingangsdatum aanvaardbaar maken.

  • 5. Duur van de onderhoudsplicht:

    • a.

      Als de onderhoudsplicht is vastgesteld of overeengekomen voor 1 juli 1994 dan

      geldt een maximale duur van 15 jaar voor de ex-partner.

    • b.

      Als de onderhoudsplicht is vastgesteld of overeengekomen na 1 juli 1994 dan geldt

      een maximale duur van 12 jaar voor de ex-partner.

    • c.

      Als het huwelijk niet meer dan 5 jaar heeft geduurd én er geen kinderen geboren

      zijn uit dit huwelijk dan geldt een maximale duur van 5 jaar voor de ex-partner

Artikel 11 Verhalen op grond van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud

Als een rechterlijke uitspraak over levensonderhoud verschuldigd op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen én aan belanghebbende geen verplichting kan worden opgelegd zoals gesteld in artikel 4 lid 2 van deze beleidsregel, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval per brief meegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigdebinnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen.

Als aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven verhaalt de gemeente het verschuldigdetenzij onderhoudsplichtige bijstand ontvangt. Het besluit tot verhaal levert een executoriale titelop, die op kosten van de schuldenaar wordt betekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer wordt gelegd. de onderhoudsgerechtigde wordt in kennis gesteld van het verhaalsbesluit.

Artikel 12 Wijziging van een door de rechter vastgesteld bedrag levensonderhoud

  • 1.

    • De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, als de rechter:

      • a.

        deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

      • b.

        geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in

        aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

  • 2.

    • De gemeente zal hier alleen toe overgaan, als de onderhoudsbijdrage meer dan € 50,00 per maand hoger vastgesteld wordt op grond van de draagkrachtberekening.

      De onderhoudsplichtige wordt hierover schriftelijk geïnformeerd. Bij een verlaging van deonderhoudsbijdrage op grond van de draagkrachtberekening moet de onderhoudsplichtigezelf een verzoek hiertoe bij de Rechtbank in dienen.Een gerechtelijke alimentatiebeschikking die op basis van draagkrachtberekening isvastgesteld en niet ouder dan drie jaar, wordt gevolgd.

Artikel 13 Het verhaalsbesluit

Een besluit tot verhaal op grond van artikel 12 van deze beleidsregel wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht meegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragenwaarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd. Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die bij de afwikkeling van de nalatenschap zijn betrokken.

Artikel 14 Verhaal in rechte

Als de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan degemeente te betalen of niet of niet tijdig tot betaling overgaat, kunnen burgemeester enwethouders besluiten tot verhaal in rechte. Burgemeester en wethouders zien af vanverhaal in rechte als het te verhalen bedrag lager is dan € 600,00.

Artikel 15 Heronderzoek naar draagkracht

Tenminste één keer per drie jaar verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar dedraagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld. Wijziging van de betalingsverplichting gebeurt niet als de draagkracht ten opzichte van het vorige verhaalsbesluit met niet meer dan € 50,00 per maand vermeerderd is of met een bedrag van € 25,00 per maand is verminderd.

Artikel 16 Invordering door vereenvoudigd derdenbeslag

Als de belanghebbende niet bereid is de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Artikel 18 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregel

  • 1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als beleidsregel verhaal Participatiewet gemeente Peel en Maas.

  • 2. De beleidsregel treedt in werking de eerste dag na de dag van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2017.

  • 3. De beleidsregel verhaal Participatiewet d.d. 5 januari 2015 wordt ingetrokken met ingang van de datum zoals vermeld in lid 2 van dit artikel.

Ondertekening

Panningen, 16 januari 2017
Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,
L.P.H. Breukers W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting beleidsregel verhaal Participatiewet

Algemene toelichting

Het college wil op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze uitvoering geven aan de bevoegdheid om uitkering te verhalen op onderhoudsplichtige. Uitgangspunt hierbij is de (financiële) zelfredzaamheid van bijstandsgerechtigde te bevorderen, ook als hij of zij geen recht meer heeft op bijstand.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Bevoegdheid tot verhaal

Verhaal van verleende bijstand is een gemeentelijke bevoegdheid en is mogelijk in drie situaties:

wanneer er sprake is van een wettelijke onderhoudsplicht, op de nalatenschap van diegene diebijstand heeft ontvangen en op de persoon aan wie de persoon bijstand ontvangt of heeft ontvangeneen schenking heeft gedaan. In bepaalde gevallen kan de minderjarige, die vermogend is of wordt,

aangesproken worden op de onderhoudsverplichting ten opzichte van zijn ouder of ouders.

Uitgangspunt is om gebruik te maken van de in de Participatiewet genoemde mogelijkheden om kosten van bijstand te verhalen. Een en ander past binnen de financiële verantwoordelijkheid van de gemeente voor de bijstandsmiddelen. Het college maakt gebruik van de hierboven bedoelde bevoegdheid in de gevallen en op grond van de bepalingen in deze beleidsregel.

In artikel 62 Participatiewet worden de verhaalsmogelijkheden beschreven t.a.v. de onderhoudsplicht van de (ex)echtgenoot en/of minderjarige kinderen.

Ten aanzien van de echtgenoten is niet van belang of een echtscheiding al dan niet heeft

plaatsgevonden. Tijdens het huwelijk is altijd sprake van onderlinge onderhoudsplicht, dus ook

gedurende de echtscheiding. Wanneer de echtscheiding heeft plaatsgevonden, d.w.z. de

echtscheiding is ingeschreven in de Registers van de Burgerlijke Stand, dan wordt verder verhaald op grond van artikel 62 aanhef en onderdeel b Participatiewet.

Deze beide bepalingen zijn eveneens van toepassing op verhaal ten behoeve van minderjarigekinderen in het gezin van de bijstandsgerechtigde.

De te verhalen bijstand betreft hierbij uitsluitend de (bruto) algemene bijstand. Bijzondere bijstand en leenbijstand wordt dus niet op de onderhoudsplichtige verhaald.

De duur van de onderhoudsplicht naar de ex-echtgenoot is wettelijk gelimiteerd tot 12 jaar vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de Registers van de Burgerlijke Stand. De limitering geldt voor echtscheidingen, die ná 1 juli 1994 zijn ingeschreven. In bijzondere, en vrij zeldzame gevallen kan de rechtbank, op verzoek deze duur verlengen. Oudere echtscheidingen zijn nog onderworpen aan het oude Burgerlijk Wetboek, waarbij de onderhoudsplicht niet is gelimiteerd. In dergelijke gevallen behoort de onderhoudsplichtige, in het algemeen 15 jaar na de echtscheiding, de rechtbank om beëindiging van zijn onderhoudsverplichtingen verzoeken.

Overigens geeft het Burgerlijk Wetboek nog een limitering aan, in gevallen waarbij het huwelijk korter dan 5 jaar heeft geduurd én er geen kinderen uit dit huwelijk zijn voortgekomen. In deze gevallen is de duur van de onderhoudsverplichtingen jegens de gewezen echtgenoot van rechtswege beperkt tot de duur van het huwelijk.

Artikel 3 Afzien van verhaal

Artikel 3 lid a behoeft geen toelichting.

Artikel 3 lid b geeft aan dat het college altijd aansluit bij de in het alimentatievonnis vastgestelde alimentatiebedrag. Een alimentatievonnis met een zgn. ‘nihil-beding’ valt niet onder dit artikel. Met het genoemde ‘nihil-beding’ geven een of beide ex-partners aan af te zien van alimentatie zonder dat hiervoor een financiële reden aan ten grondslag hoeft te liggen. Ingeval van een alimentatievonnis met ‘nihil-beding’ of ingeval er geen alimentatievonnis is, dan zal eerst een administratief onderzoek plaatsvinden (via polisgegevens Suwinet) om vast te stellen of de onderhoudsplichtige over draagkracht beschikt. Dit betekent dat uit Suwinet moet blijken dat onderhoudsplichtige een inkomen heeft van minimaal de voor hem/haar geldende bijstandsnorm + € 250,00 (i.v.m. kosten zorgverzekering en woonlasten).

Laatstgenoemde verhoging is een indicatie om het onderzoeksproces werkbaar te houden. Zijn de inkomsten van onderhoudsplichtige hoger én het alimentatievonnis is ouder dan 3 jaar, dan kan aan belanghebbende de verplichting worden opgelegd een nieuw alimentatievonnis te eisen, zoals vastgesteld in artikel 4 Ook in deze situatie blijft belanghebbende dus verantwoordelijk.

Artikel 4 Verplichting tot het (op)eisen van alimentatie

Met dit artikel maakt het college gebruik van de mogelijkheid om de bijstandsgerechtigde teverplichten zijn of haar medewerking te verlenen om de onderhoudsbijdrage van deonderhoudsplichtige af te dwingen. De onderhoudsverplichting wordt door ons college beschouwd als een voorliggende voorziening conform artikel 5 sub e van de Participatiewet, een voorziening buiten de wet waarop de belanghebbende aanspraak kan maken dan wel een beroep op kan doen.

Voordat deze verplichting wordt opgelegd zal eerst een globaal onderzoek verricht worden naar de mogelijk beschikbare draagkracht van de onderhoudsplichtige. Dit gebeurt aan de hand van de uit Suwinet beschikbare informatie met betrekking tot het inkomen van onderhoudsplichtige en informatie van onderhoudsgerechtigde zoals omschreven in deze toelichting bij artikel 3 sub b. Als uit dit onderzoek blijkt dat onderhoudsplichtige geen draagkracht zal hebben, bijvoorbeeld als laatstgenoemde een zelf ook een bijstandsuitkering heeft, dan zal deze verplichting niet worden opgelegd.

Ingeval belanghebbende al een alimentatievonnis heeft maar onderhoudsgerechtigde weigert om alimentatie te betalen, dan wordt aan belanghebbende de verplichting opgelegd tot invordering over te gaan bij voorkeur door inschakeling van het LBIO. Hieraan zijn er namelijk geen kosten verbonden voor belanghebbende in tegenstelling tot het inschakelen van een deurwaarder.

Het staat belanghebbende echter vrij om hiervoor een deurwaarder in te schakelen.

Artikel 5 Algemeen

Het gaat hier om de verhaalsbijdrage die door het college wordt opgelegd ingeval er niet op grond van artikel 3 en 4 afgezien kan worden van verhaal dan wel geen verplichting aan bijstandsgerechtigde opgelegd kan worden.

Verhaalsbijdragen opgelegd bij rechterlijke uitspraak worden onverkort ingevorderd en niet verminderd.

Artikel 6 Beperking

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

Voor dit artikel geldt in het bijzonder, dat het hierbij gaat om verhaalsbijdragen, die op het momentvan het besluit tot kwijtschelding opeisbaar zijn. Daarbij behoort er tevens sprake te zijn van een

schuldregeling.

Er wordt expliciet gesproken van verhaalsbijdragen, en niet van onderhoudsbijdragen.Dit betekent, dat alleen die verhaalsbijdragen bij de regeling kunnen worden betrokken, waarvoor een executoriale titel voorhanden is, met andere woorden, bijdragen die al in rechte zijn vastgesteld op grond van artikel 62b Participatiewet.

Artikel 9 Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Voor dit artikel geldt dat nadrukkelijk moet worden bedacht, dat de onderhoudsverplichting, dus de betalingsverplichting van in rechte gestelde onderhoudsbijdragen, ook ná het besluit tot kwijtschelding blijft voortduren. Daarom is het van groot belang, dat daarmee rekening wordt gehouden bij een voortduring van de onderhoudsverplichting. Dit leidt ertoe, dat de schuldhulpverlener bij de draagkracht van de onderhoudsplichtige ten behoeve van zijn schuldregeling rekening moet houden met de lopende verplichting. Dit moet nadrukkelijk in de brief aan de onderhoudsplichtige of de schuldhulpverlener worden vermeld.

De voorwaarde dat alleen de opeisbare bijdragen in de schuldregeling kunnen worden betrokken, impliceert dat bijdragen, die (nog) niet in rechte zijn vastgesteld, niet kunnenworden kwijtgescholden. Tegelijkertijd zijn deze niet (via een dwangmaatregel) invorderbaar.

In beginsel zal worden ingestemd met de aangeboden regeling. Het oorspronkelijke verhaalsbesluit blijft gehandhaafd, echter de registratie van toekomstige verhaalsbijdragen, en invordering hiervan, zal achterwege blijven zolang de onderhoudsplichtige naar behoren meewerkt aan de schuldregeling.

Gedurende de schuldregeling zal periodiek in een heronderzoek worden nagegaan, of deonderhoudsplichtige nog naar behoren meewerkt. Mocht blijken dat dit niet (meer) het geval is, danzal het verhaalsbesluit alsnog geëffectueerd worden, wat inhoudt dat de nog niet geregistreerde

verhaalsbijdragen alsnog worden geregistreerd en bij de onderhoudsplichtige worden ingevorderd. In individuele gevallen kan verhaal in rechte worden ingesteld. Na afloop van de schuldregeling zal een nieuw verhaalsonderzoek worden uitgevoerd, omdat immers dan de onderhoudsplichtige geacht wordt schuldenvrij te zijn.

Artikel 10 Beoordeling van mate en duur van de onderhoudsplicht

Lid 1 Maatstaven voor vaststellen verhaalsbedrag:

Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten Tremanormen, volgens het Rapportalimentatienormen van de NVvR. Deze normen worden door de rechtbanken gehanteerd bij devaststelling van de alimentatie en voorzien in zowel een zogenaamde netto- als een bruto berekening.

Lid 2 Geen splitsing verhaalsbedrag:

Wanneer zowel voor de (ex-)echtgenoot als voor de kinderen een verhaalsbijdrage moet wordenopgelegd, dan dient de verhaalsbijdrage te worden vastgesteld op het gehele voor verhaalbeschikbare bedrag. Er wordt geen splitsing gemaakt in een deel dat als partneralimentatie wordt

aangemerkt, en een deel dat als kinderalimentatie dient. De bijstand, die aan een alleenstaande ouder wordt verstrekt, kan niet worden gesplitst in een deel dat ten behoeve van de verzorgende ouder komt, en een deel dat specifiek bedoeld is voor de kinderen. De bijstand is immers onsplitsbaar.

Wel wordt een overzicht opgenomen waaruit blijkt hoe de verschuldigde verhaalsbijdrage isvastgesteld. In dit overzicht wordt vermeld hoeveel kinder- en partneralimentatie deonderhoudsplichtige verschuldigd is. De onderhoudsplichtige kan de verschuldigde kinderalimentatie

vervolgens opnemen in zijn belastingaangifte.

Lid 3 tot en met 5:

Deze behoeven geen toelichting.

Artikel 11 Verhalen op grond van een rechterlijke uitspraak betreffende

levensonderhoud

In rechte vastgestelde verhaalsbijdragen zijn bevoorrecht op grond van artikel 62i Participatiewet. Tevens kan met een executoriale verhaalsbeschikking een vereenvoudigd executoriaal beslag worden gelegd.

Dit geldt dus voor verhaalsvorderingen die door de rechter zijn vastgesteld, maar is ook voorverhaalsvorderingen ingevolge artikel 62 onder b Participatiewet (vereenvoudigd beslag). In gevallen waarbij de rechtbank al een alimentatieverplichting heeft vastgesteld, dan kan de invordering van de

achterstallige alimentatie worden overgedragen aan het LBIO.

Artikel 12 Wijziging van een door de rechter vastgesteld bedrag levensonderhoud

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 13 Het verhaalsbesluit

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 14 Verhaal in rechte

In dit artikel is vastgesteld dat geen invorderingsmaatregelen worden ondernomen als het totaal van de verhaalsvordering niet meer dan € 600,00 bedraagt op grond van doelmatigheidsoverwegingen.

Artikel 15 Heronderzoek naar draagkracht

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 16 Invordering door vereenvoudigd derdenbeslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 17 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen moet, wanneer zich daartoe bijzondere omstandigheden voordoen, demogelijkheid aanwezig te zijn om af te wijken van het gestelde in deze beleidsregel. Dit artikel geeft aan het college daartoe de bevoegdheid.

Artikel 18 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.