Beleidsregels briefadres Peel en Maas

Geldend van 15-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels briefadres Peel en Maas

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.45, 2.47 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5, 4:7 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van Binnenlandse Zaken van 7 november 2016.

Overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres:

  • a.

    om kwetsbare groepen zonder woonadres te registreren op een briefadres;

BESLUITEN:

Vast te stellen: ‘Beleidsregels briefadres Peel en Maas.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    woonadres, conform wet BRP artikel lid 1.1, sub o:

    • a.

      het adres waar betrokkene woont (waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft);

    • b.

      indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    • c.

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder b, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.

  • 2.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • 3.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of een door het college van burgemeester en wethouder aangewezen rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • 4.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt

  • 5.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

  • 6.

    alleenstaande ouder:

    • -

      een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap;

    • -

      een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd;

    • -

      een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

    • -

      een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

  • 7.

    dakloze: iemand zonder vaste verblijfplaats en iemand die op straat leeft.

  • 8.

    thuislozen: iemand die geen thuis heeft.

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      het wonen in een voertuig zonder vaste stand- of ligplaats in Nederland;

    • d.

      uitoefening van een ambulant beroep;

    • e.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derde van de tijd;

    • f.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • g.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP, zoals

    • -

      instellingen voor gezondheidszorg;

    • -

      instellingen op het gebied van kinderbescherming;

    • -

      penitentiaire instellingen.

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, conform artikel 2.41 van de Wet BRP.

Artikel 3 Voorwaarden aangifte briefadres

  • 1.

    De aangifte wordt (desgevraagd persoonlijk) gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    Bij een aangifte van een briefadres is het verplicht alle benodigde stukken te overhandigen.

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend Aanvraagformulier briefadres;

    • b.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadreshouder;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadresgever;

    • d.

      een door de briefadresgever ondertekende Verklaring toestemming briefadresgever;

    • e.

      een schriftelijke verklaring van een medewerker van een erkende hulpverlenende organisatie, waaruit blijkt dat er een begeleidingsplan is opgesteld ten behoeve van de briefadresaanvrager als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1 sub a en g;

    • f.

      een huur- of koopcontract van de nieuwe woning en/of een leveringsakte, waaruit blijkt dat er sprake is van een korte overbrugging (maximaal 8 maanden) tussen twee woonadressen, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1 sub b.

    • g.

      stukken waaruit blijkt dat betrokkene een ambulant beroep uitoefent als een briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1 sub d.

  • 4.

    Wanneer het na het overhandigen van de stukken zoals bepaald in het derde lid niet mogelijk is om de aangifte van het briefadres afdoende te kunnen beoordelen, kunnen nadere benodigde stukken worden vereist.

  • 5.

    Als één of meer stukken ontbreken, wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen twee weken het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 6.

    Indien de aangifte niet binnen twee weken na aangifte aangevuld wordt of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, kan de aangifte buiten behandeling gesteld worden.

  • 7.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 8.

    Lid 7 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Nadere voorwaarden en verplichtingen

  • 1.

    Voor de personen als bedoeld in artikel 2, lid 1 sub a en g gelden voor het doen van aangifte van een briefadres op het adres Wilhelminaplein 1, 5981 CC Panningen de volgende extra voorwaarden:

    • a.

      Voor personen als bedoeld in artikel 2, lid 1 sub a en g

      • -

        dient de briefadreshouder in het bezit te zijn van een begeleidingsplan of dit terstond aan te vragen bij een erkende hulpverlenende organisatie;

      • -

        dient de briefadreshouder te voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld binnen het betreffende begeleidingsplan;

      • -

        wordt post minimaal 1 maal per week op de door de gemeente bepaalde dag opgehaald;

      • -

        dient alles wat van invloed kan zijn op het houden van een briefadres gemeld te worden;

      • -

        behoudt de gemeente Peel en Maas zich het recht om op elk moment het toegekende briefadres in te trekken;

  • 2.

    Het is niet mogelijk post te laten doorsturen naar een ander adres. Als betrokkene de post zelf niet kan ophalen, dan dient betrokkene hiervoor iemand anders te machtigen. Belanghebbende heeft hiervoor altijd toestemming nodig van de gemeente;

  • 3.

    Het briefadres mag niet gebruikt worden om bedrijven te registreren bij de Kamer van Koophandel;

  • 4.

    Indien de post 4 weken niet wordt opgehaald of niet aan de andere voorwaarden (meer) wordt voldaan, vervalt het briefadres. Na het vervallen van het briefadres wordt de dan aanwezige post van de belanghebbende vernietigd en de daarna ontvangen post retour afzender gestuurd.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij/zij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 sub b en f en lid 4.

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    de aangeleverde stukken niet voldoende aannemelijk maken dat een briefadres rechtmatig gehouden zal worden op grond van een van de in artikel 2 benoemde redenen om een briefadres te kunnen houden;

  • e.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • f.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 8.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1.

    Bij de aangifte wordt een vermoedelijke termijn aangegeven voor het gebruik van het briefadres.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 sub a, c, d en g wordt een briefadres verleend voor de volgende periode dat;

    • a.

      sub a en g: dat betrokkene een zwervend bestaan heeft;

    • b.

      sub c: betrokkene verblijft in een voertuig zonder vaste stand- of ligplaats in Nederland;

    • c.

      sub d: dat betrokkene een ambulant beroep uitoefent zonder vaste woonplaats.

  • 3.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal 8 maanden. Deze termijn kan met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 4.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, sub e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal 8 maanden, de periode dat aangever maximaal buiten Nederland mag verblijven.

  • 5.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 sub f mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal 2 jaar, de periode dat de aangever buiten Nederland mag verblijven.

  • 6.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 7.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 8.

    De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 tot en met 5.

  • 9.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het vijfde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels briefadres Peel en Maas”.

Ondertekening

Panningen, 7 oktober 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,

de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,

L.P.H. Breukers W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting op de ‘Beleidsregels briefadres Peel en Maas’

Artikel 2 lid 1 sub a

Personen die niet beschikken over een woonadres kunnen met een briefadres ingeschreven worden op het adres van de Gemeente Peel en Maas. De bepalingen voor het houden van een briefadres op grond van dakloosheid worden nader toegelicht in artikel 4.

Thuislozen komen alleen in aanmerking voor een briefadres wanneer zij zich niet mogen inschrijven op een adres omdat zij onderhevig zijn aan multi-problematiek. Het uitgangspunt voor het toekennen van een briefadres op grond van thuisloosheid is dat dit een tijdelijke oplossing is om te voorkomen dat personen onder de radar verdwijnen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkheid geboden wordt om zaken op orde te krijgen. De bepalingen voor het houden van een briefadres op grond van thuisloosheid worden nader toegelicht in artikel 4.

Redenen die absoluut niet gelden om thuislozen op een briefadres in te schrijven in plaats van op een woonadres zijn veranderingen in huurtoeslag dan wel bijstandsnorm, die zouden ontstaan bij een inschrijving op een woonadres. Ook wordt er geen briefadres verleend omdat men permanent woont in een recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming. Ook bij andere voorbeelden waarbij (een redelijk vermoeden van) fraude bestaat wordt er geen beschikking tot een briefadres verleend.

Artikel 2, lid 1, sub b

Een ‘korte overbrugging tussen twee woonadressen’ is een legitieme reden om een persoon een briefadres toe te kennen. Een voorbeeld casus betreft een scheiding van echtgenoten die samenwonen en waarbij een hiervan nog moet wachten tot hij/zij een nieuw huis kan betrekken. Een ander voorbeeld betreft een persoon die een woning heeft verkocht die al wordt bewoond door de nieuwe eigenaar, terwijl deze persoon zelf nog niet zijn nieuwe huis kan betrekken.

Artikel 2, lid 1 sub c

Als een voer- of vaartuig waarin wordt gewoond een vaste stand- of ligplaats heeft, wordt deze (conform wet BRP, artikel 1.1) opgevat als een woonadres. Kortom, als een persoon op een boot woont met een vaste ligplaats in een haven, moet men zich inschrijven op het adres van de haven. Bewoners van voer- of vaartuigen die niet op een vaste plek liggen of staan, maar binnen Nederland rondtrekken, beschikken (conform wet BRP, artikel 1.1) niet over een woonadres en komen daarmee in aanmerking voor een briefadres.

Artikel 2, lid 1, sub d

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroepsuitoefenaars’ hebben vaak geen woonadres omdat dit door de uitoefening van hun beroep niet mogelijk is. Personen die vallen onder deze categorie zijn bijvoorbeeld binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Artikel 2, lid 1 sub e

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Een briefadres kan gekozen worden, wanneer men voor een kortere periode dan acht maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres in Nederland (conform wet BRP, artikel 2.43).

Een persoon die voor een periode van meer dan acht maanden naar het buitenland vertrekt, kan niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP (conform wet BRP, artikel 2.43). In de basisregistratie wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dit geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de basisregistratie opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan dan ook geen briefadres gekozen worden.

Artikel 2, lid 1 sub f

Een persoon die beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft waarvoor bij vertrek de redelijke verwachting bestaat dat deze persoon in kwestie niet langer dan twee jaar in het buitenland zal verblijven, hoeft geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat de betreffende gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland (conform besluit BRP, artikel 29). Oftewel, iemand die korter dan twee jaar verblijft in het buitenland en beroepshalve vaart op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft, kan een briefadres aanvragen (tot maximaal twee jaar).

Artikel 2, lid 1 sub g

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen mensen uit deze groep hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling of van de gemeente zelf.

Artikel 2, lid 2

Degene die verblijft in een instelling voor de gezondheidszorg, een instelling op het gebied van kinderbescherming óf een penitentiaire instelling, kan een briefadres kiezen (conform wet BRP, artikel 2.40). Het college van B&W is bevoegd instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Artikel 2, lid 2 en 3

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling voor de gezondheidszorg, een instelling op het gebied van kinderbescherming óf een penitentiaire instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Artikel 3, lid 1

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Artikel 3, lid 2 tot en met 6

Een volledige aangifte van het briefadres moet ingediend worden bij de gemeente Peel en Maas (desgevraagd in persoon) om deze in behandeling te kunnen nemen. Een volledige aangifte omvat:

  • een volledig ingevuld en ondertekend ‘Aanvraagformulier briefadres’;

  • een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadreshouder;

  • een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan van de briefadresgever;

  • een door de briefadresgever ondertekende ‘Verklaring toestemming briefadresgever’;

  • relevante bewijsstukken waaruit blijkt dat de grondslag voor het aanvragen van een briefadres voldoende aannemelijk is (zie artikel 3, lid 3, sub e, f en g);

  • (eventuele) casus specifieke aanvullende informatie, indien de aanvraag met bovengenoemde stukken nog niet afdoende kan worden beoordeeld.

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De briefadresaanvrager wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken (conform Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4:5).

Wanneer de aangever niet binnen twee weken aanvult, wordt de aanvraag van het briefadres buiten behandeling gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde stukken. De aanvrager wordt hier schriftelijk van op de hoogte gesteld (conform Algemene wet Bestuursrecht, artikel 4:5, vierde lid en artikel 4:7).

Artikel 4

Voor de personen bedoeld in artikel 2 lid 1, sub a en g gelden extra voorwaarden voor het doen van aangifte van een briefadres op het adres van de gemeente Peel en Maas:

  • -

    een ieder die een briefadres wil houden op de grond van artikel 2, lid 1 sub a en g, zal zich onder begeleiding moeten laten stellen van een (naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders) erkende hulpverlenende organisatie en blijvend moet voldoen aan de eisen die binnen deze begeleiding gesteld worden;

  • -

    deze voorwaarden worden vastgelegd in een contract;

Artikel 5

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art 2, lid 1 onder g ), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot het al dan niet toekennen van een briefadres.

Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is in niet strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

Artikel 5, sub a

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres.

Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

Artikel 5, sub b en c

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub f.

Artikel 5, sub f

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3 lid 8.

Artikel 6

Tijdens de aangifte wordt een vermoedelijke termijn van het gebruik van het briefadres vastgesteld. De briefadreshouder wordt na het verlopen van het vermoedelijke termijn van gebruik schriftelijk verzocht opnieuw de benodigde stukken aan te leveren zoals vastgesteld in artikel 3, derde- en vierde lid. Op basis hiervan wordt beoordeeld of men nog rechtmatig een briefadres houdt (conform wet BRP, artikel 2.45 t/m 2.47).

De weigeringsgronden zijn dan ook toepasbaar voor een ambtshalve intrekking van het briefadres. Dit betekent dat een briefadres ingetrokken kan worden wanneer blijkt dat deze wordt gehouden in strijd met een van de in artikel 5 benoemde weigeringsgronden.