Uitvoeringsregeling gemeentelijke collectieve minimaregelingen gemeente Peel en Maas

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling gemeentelijke collectieve minimaregelingen gemeente Peel en Maas

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

gelet op het bepaalde in de, door de Raad van de gemeente Peel en Maas d.d. 19 januari 2016 vastgestelde, Algemene Subsidieverordening Peel en Maas;

Overwegende dat het wenselijk is uitvoeringsregels vast te stellen voor het uitvoeren van gemeentelijke collectieve minimaregelingen.

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende uitvoeringsregeling:

Uitvoeringsregeling gemeentelijke collectieve minimaregelingen gemeente Peel en Maas

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Subsidieverordening: de Algemene Subsidieverordening Peel en Maas;

    • b.

      Minima: inwoners van de gemeente die niet kunnen beschikken over een inkomen van meer dan 120% van de voor hun situatie geldende bijstandsnorm als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Participatiewet en niet beschikken over vermogen dat ingevolge artikel 34 van de Participatiewet als vermogen in aanmerking kan worden genomen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in de deze uitvoeringsregeling is enkel van toepassing op de verstrekkingen van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Maatschappelijke en particuliere initiatieven die opkomen voor de belangen van (groepen) minima en hun eventuele kinderen en die concrete activiteiten opzetten om armoede onder inwoners van Peel en Maas te voorkómen en/of te verminderen.

Artikel 4 Doelgroep waaraan subsidie kan worden verleend

Subsidie kan worden verleend aan natuurlijke personen en aan rechtspersonen.

Artikel 5 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, 2e lid van de subsidieverordening kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • 1.

    er een ongerechtvaardigd eigen belang is van de aanvrager;

  • 2.

    als op grond van een andere regeling al subsidie is verleend voor dezelfde activiteit.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregeling, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling gemeentelijke collectieve minimaregelingen gemeente Peel en Maas.

  • 2. De uitvoeringsregeling treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 3. De Uitvoeringsregeling gemeentelijke collectieve minimaregelingen gemeente Peel en Maas d.d. 12 oktober 2015 wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders van 19 december 2016
gemeentesecretaris/directeur, burgemeester
L.P.H. Breukers, W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting

Deze uitvoeringsregeling gaat over subsidies op een terrein waar tot dusver in de gemeente Peel en Maas niet of nauwelijks met subsidies werd gewerkt: het ondersteunen van minima. De uitvoeringsregeling is gebaseerd op artikel 3, artikel 5, 2e lid, artikel 7, 4e lid, artikel 8, 3e lid en artikel 17, 3e lid van de Algemene Subsidieverordening (ASV) Peel en Maas.

Ingevolge het Beleidsplan Sociaal Domein 2015 en verder, met daarin de in hoofdstuk 6 genoemde uitgangspunten voor de uitvoering van de Participatiewet en met name de uitgangspunten 12 (we gaan voor een effectief en efficiënt minimabeleid) en 13 (we ondersteunen burgerinitiatieven om armoede te bestrijden en er worden middelen gereserveerd om burgerinitiatieven op het terrein van armoedebestrijding te ondersteunen), wil de gemeente Peel en Maas in de toekomst meer ruimte gaan geven aan maatschappelijke initiatieven die op minima zijn gericht. Dit vervangt deels de (noodzaak voor) individuele inkomensondersteuning.

Per 1 januari 2015 is het niet meer toegestaan categoriale bijzondere bijstand te verstrekken op de wijze waarop deze tot en met 2014 werd uitgevoerd. Uitzonderingen hierop zijn:

  • -

    de collectieve ziektekostenverzekering bijzondere bijstand. Laatstgenoemde is opgenomen in de, op 5 januari 2015 vastgestelde, beleidsregel ‘Participatiewet’;

  • -

    De langdurigheidstoeslag. Deze is per 1 januari 2015 vervallen. De opvolger hiervan is de individuele inkomenstoeslag en valt niet onder het regiem van de categoriale bijzondere bijstand. De hoogte en vorm van laatstgenoemde regeling is vastgesteld in de verordening ‘Individuele inkomenstoeslag’ (vastgesteld op 14 oktober 2014) en de beleidsregel ‘Individuele inkomenstoeslag (vastgesteld op 5 januari 2015).

Op bovenstaande uitzonderingen is deze uitvoeringsregeling daarom niet van toepassing.

De categoriale bijzondere bijstand was tot en met 2014 een efficiënt en effectief middel ter bestrijding van armoede. De toekenning werd in geld per belanghebbende uitbetaald, waarbij belanghebbende tot een vooraf vastgestelde doelgroep behoorde . Het betrof de regelingen Sociaal Culturele en Educatieve Activiteiten, tegemoetkoming chronisch zieken, ouderen en gehandicapten en de langdurigheidstoeslag.

Met het afschaffen van de hiervoor genoemde categoriale bijzondere bijstand, is de noodzaak voor (collectieve burger) initiatieven ten aanzien van armoedebestrijding echter niet verdwenen per 1 januari 2015. De behoefte aan (burger)initiatieven neemt alleen maar toe, mede gelet op de terugtredende overheid. Deze (burger)initiatieven hebben hiervoor financiële ondersteuning nodig van o.a. de gemeente.

In de Participatiewet blijft categoriale bijzondere bijstand toegestaan met uitzondering van de vorm van verstrekking. De tot en met 2014 gehanteerde vorm (verstrekking van geld per belanghebbende die tot de doelgroep behoort) wordt gezien als ‘ongerichte inkomenssuppleties’.

Het afwijkende karakter van categoriale bijstand (artikel 35 lid 3 Participatiewet) is gelegen in het feit dat voor belanghebbende die behoren tot de aangewezen categorie niet nagegaan hoeft te worden of ten aanzien van die persoon de bedoelde kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn. Door te behoren tot een aangewezen categorie is het reeds aannemelijk dat die persoon zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

Overigens is wel vereist dat de aannemelijke kosten concreet zijn. Bij de toepassing van categoriale bijzondere bijstand geldt namelijk als randvoorwaarde onder meer dat de tegemoetkoming betrekking dient te hebben op het bestrijden van kosten; ongerichte inkomenssuppleties zijn niet toegestaan. Dit betekent dat, indien er geen sprake is van concrete kosten, categoriale bijzondere bijstandsverlening niet mogelijk is.

De ‘concrete kosten’ kunnen het efficiënts aangetoond worden door vergoedingen in natura. Betreffende ‘vergoedingen’ worden door de, in deze beleidsregel opgenomen, burgerinitiatieven geleverd. Dit kan bijvoorbeeld zijn door het betalen van contributie voor sport en spel aan de betreffende verenigingen (Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds) en het verstrekken van kleding (Kledingbank Limburg). Iedere, in deze uitvoeringsregeling genoemde, organisatie heeft als doel om (de beleving van) armoede in de gemeente Peel en Maas te bestrijden. Ieder heeft hiervoor een eigen werkwijze.

De andere optie om ‘concrete kosten’ aan te tonen is door middel van controle van in te leveren bonnen. Voor laatstgenoemde optie is niet gekozen aangezien deze, voor zowel belanghebbende als uitvoering, zeer arbeidsintensief is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Toepassingsbereik

De uitvoeringsregeling is van toepassing op subsidies als bedoeld in artikel 3, artikel 5, 2e lid,artikel 7, 4e lid, artikel 8, 3e lid en artikel 17, 3e lid van de Algemene Subsidieverordening (ASV) Peel en Maas, voor zover die betrekking hebben op ondersteuning van minima als bedoeld in artikel 3. De uitvoeringsregeling is dus in ieder geval niet van toepassing op individuele inkomensondersteuning aan natuurlijke personen (minima).

Doelstelling van de uitvoeringsregeling is om activiteiten te ondersteunen die in belangrijke mate of overwegend steunen op maatschappelijke initiatieven. Dit kan zijn in de vorm van gelden die worden geïnvesteerd, maar ook in natura (een voorbeeld hiervan zijn de Voedselbank en Kledingbanken) of zelfs door vrijwillige werkzaamheden op geldelijke waarde te waarderen. De hier opgenomen regels borgen dat er ook daadwerkelijk maatschappelijke meerwaarde ontstaat. Als de activiteit teveel op de gemeente gaat leunen (financieel of anderszins), organiseer je een verlengd gemeentekantoor en dat is niet de bedoeling van het creëren van de subsidiemogelijkheid.

Het artikel geeft een ruime afwegingsvrijheid om te bepalen of een activiteit voldoende aan de doelstelling bijdraagt om voor subsidie in aanmerking te komen. Dit impliceert ook ruimte om een project gedurende een opbouwfase te laten groeien door in het begin een tijdelijk ruimere financiering van de gemeente mogelijk te maken.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel beschrijft de activiteiten en daarmee ook de doelgroep waarop de activiteiten uiteindelijk gericht mogen zijn (in samenhang met de definities van artikel 1).

Artikel 4 Doelgroep waaraan subsidie kan worden verleend

De uitvoeringsregeling richt zich tot de organisatie of de persoon die minima wil ondersteunen.

Tot de doelgroep behoren bijvoorbeeld de Voedselbank Peel en Maas, het Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds, Stichting Leergeld Peel en Maas, Stichting De Brug, Budgetkring Peel en Maas en Stichting Kledingbank Limburg.

Artikel 5 Aanvullende weigeringsgronden

De uitvoeringsregeling is in principe bedoeld voor de ondersteuning van maatschappelijke en initiatieven. Commerciële initiatieven waardoor de initiatiefnemer zelf gebaat wordt, behoren hier in principe niet toe. Daarnaast is het niet de bedoeling 2x subsidie te verstrekken voor eenzelfde activiteit.

De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3 zal worden gedekt uit het gemeentelijk minimabeleid. In verhouding tot de te verwachten subsidieaanvragen zijn dat zeer ruime budgetten. Deze budgetten zijn echter al bestemd voor bestaande activiteiten, die in beginsel gewoon doorlopen tenzij ze vervangen worden. Bij de beoordeling van het subsidieverzoek moet dus blijken dat de subsidie bijdraagt aan de ontwikkeling van het gemeentelijk minimabeleid. Het beschikbare budget is daarmee geen zelfstandige afwijzingsgrond voor subsidie, maar via een totaalafweging kan beschikbaarheid van budget wel een rol spelen om tot toekenning of afwijzing te komen.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.