Regeling vervallen per 01-01-2013

VERORDENING WET INBURGERING

Geldend van 15-07-2010 t/m 31-12-2012

Intitulé

VERORDENING WET INBURGERING

De raad van de gemeente Pekela,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

d.d. 11 mei 2010;

Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aan bieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering en de artikelel 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING WET INBURGERING

luidende als volgt:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.

    • Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

      • ·

        De gemeentelijke website;

      • ·

        Het loket Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

      • ·

        Vluchtelingenwerk decentraal;

      • ·

        WMO-lokaal;

      • ·

        Het verzorgen van publicaties op de gemeentelijke informatiepagina;

      • ·

        Het verzorgen en beschikbaar stellen van informatiemateriaal;

      • ·

        Persoonlijk aanschrijven inburgeraar.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de 4 jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende criterium: De mate van (arbeids)participatie.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      arbeidstraining;

    • b.

      beroepsgerichte scholing of training;

    • c.

      loopbaantraining en –begeleiding;

    • d.

      stagebemiddeling en –begeleiding;

    • e.

      taalondersteuning d.m.v. taalstages of taalcoaches;

    • f.

      alfabetisering;

    • g.

      sociale activering;

    • h.

      opvoedingsondersteuning;

    • i.

      buitenschoolse activiteiten;

    • j.

      op emancipatie gerichte activiteiten;

    • k.

      trajectbegeleiding.

Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op basis van:

    a. een door de inburgeringsplichtige ingediend voorstel van een persoonlijk (duaal);

    b. een begeleidend advies van de inburgeringsconsulent;

    c. een bereidverklaring van de inburgeringsplichtige tot het sluiten van een overeenkomst met gemeente en aanbieder.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het uitvoeren van het ingediende persoonlijk (duaal) inburgeringsplan goed, indien dit

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, danwel;

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2, en;

    • -

      wordt verzorgd door een aanbieder inburgering en/of re-integratie die staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en die in NT2-scholing voorziet door de inzet van een daartoe bevoegde docent resp. bevoegde docenten.

  • 3. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de inburgeringsplichtige een overeenkomst met de gemeente en het inburgeringbedrijf, waarin tevens de betalingsregeling is vastgelegd.

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in principe is 6 termijnen, maar waar dat voor de inburgeringsplichtige aantoonbaar ondoenlijk is in ten hoogste 12 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 3. Inburgeringsplichtigen die hebben deelgenomen aan het (inburgerings) examen dat deel uitmaakt van het door het college vastgestelde inburgeringstraject en daarvoor zijn geslaagd komen in aanmerking voor een waarderingsbonus.

  • 4. De hoogte van de waarderingsbonus komt overeen met 30 % van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

  • 5. Inburgeringsplichtigen met een (gezins)inkomen van minder dan 115 % van de geldende bijstandsnorm hebben recht op kwijtschelding van 70 % van de eigen bijdrage. Voor het resterende te betalen deel van de eigen bijdrage blijft artikel 6, eerste lid van kracht

  • 6. Een inburgeringsplichtige die een gedeeltelijke kwijtschelding van de eigen bijdrage, zoals genoemd in artikel 6, vijfde lid heeft verkregen, blijft in aanmerking komen voor de volledige waarderingsbonus, zoals aangegeven onder lid drie en lid vier van dit artikel.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • 1.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • 2.

    het deelnemen aan noodzakelijk geachte toetsen;

  • 3.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • 4.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • 5.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands

  • 6.

    als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • 7.

    het melden van ziekte dan wel andere relevante omstandigheden waardoor niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • 1.

    een beschrijving van de voorziening;

  • 2.

    een opgave van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige;

  • 3.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • 4.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • 5.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Artikel 9 Verlening van ontheffingen

Het college kan een inburgeringsplichtige, op grond van artikel 6 en artikel 31, tweede lid onder c, van de wet in de volgende gevallen ontheffing verlenen van de vastgestelde inburgeringsplicht:

  • 1.

    vanwege medische gronden: op basis van aantoonbare psychische of lichamelijke belemmeringen of een verstandelijke handicap. Ontheffing op medische gronden ontslaat de inburgeringsplichtige van (verdere) deelname aan een verplichte inburgeringsvoorziening en het inburgeringsexamen of een daarmee gelijkgesteld examen;

  • 2.

    vanwege onvermogen: op basis van een tekort aan leervaardigheden of leervermogen. Ontheffing vanwege onvermogen wordt eerst verleend na aantoonbaar geleverde inspanningen om aan de inburgeringsplicht te voldoen en niet eerder dan 6 maanden voor het verstrijken van de voor de inburgeringsplichtige geldende inburgeringstermijn.

Het college neemt het besluit tot ontheffing op grond van een daartoe door de inburgeringsplichtige ingediend verzoek en een door de inburgeringsconsulent opgesteld rapport. Het college deelt het besluit tot ontheffing in een beschikking aan betrokkene mee.

De inburgeringsplichtige kan bezwaar en beroep instellen tegen een beschikking waarin het college geen ontheffing van de inburgeringsplicht verleend

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 12 Afstemming van de bestuurlijke boete

  • 1. Er wordt geen bestuurlijke boete, zoals bedoeld in artikel 10 en11 van deze verordening, opgelegd, voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten

  • 2. De hoogte van de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 10 en 11 van deze verordening wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

  • 3. Bij de afstemming bedoeld in het tweede lid wordt zo nodig rekening gehouden met de

    omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaats gevonden.

  • 4. De hoogte van de volgens artikel 11 opgelegde boete bij herhaling van de overtreding zal 125 % bedragen van de volgens artikel 10 opgelegde boete, tenzij daarmee het in artikel 11 genoemde maximum bedrag wordt overschreden. In dat geval zal het maximum bedrag gelden.

  • 5. De bestuurlijke boete en de hoogte daarvan zullen worden afgestemd op overige regelgeving die op hetzelfde moment van kracht en van toepassing is en zullen niet strijdig zijn met de daarin geldende bepalingen.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 13 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criterium:

a.Mate van (arbeids)participatie

Artikel 14 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      arbeidstraining

    • b.

      beroepsgerichte scholing of training

    • c.

      loopbaantraining en –begeleiding

    • d.

      stagebemiddeling en –begeleiding

    • e.

      taalondersteuning d.m.v. taalstages of taalcoaches

    • f.

      alfabetisering

    • g.

      sociale activering

    • h.

      opvoedingsondersteuning

    • i.

      buitenschoolse activiteiten

    • j.

      op emancipatie gerichte activiteiten

    • k.

      trajectbegeleiding

Artikel 15 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1

    Het college behandelt het verzoek van de vrijwillig inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op basis van:

    • a

      een door de vrijwillig inburgeraar ingediend voorstel van een persoonlijk duaal inburgeringsplan;

    • b

      een begeleidend advies van de inburgeringsconsulent;

    • c

      een bereidverklaring van de vrijwillig inburgeraar tot het sluiten van een overeenkomst met gemeente en aanbieder.

  • 2

    Het college keurt het voorstel van de vrijwillig inburgeraar voor het uitvoeren van het ingediende persoonlijk duaal inburgeringsplan goed:

    • a

      indien dit naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • b

      danwel naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • c

      en wordt verzorgd door een aanbieder inburgering en/of re-integratie die staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en die in NT2-scholing voorziet door de inzet van een daartoe bevoegd docent resp. daartoe bevoegde docenten.

Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de vrijwillig inburgeraar een overeenkomst met de gemeente en het inburgeringsbedrijf, waarin tevens de betalingsregeling is vastgelegd. 

Artikel 16 Geen eigen bijdrage

De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet verschuldigd.

Artikel 17 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • 1.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • 2.

    het deelnemen aan noodzakelijk geachte toetsen;

  • 3.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • 4.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • 5.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • 6.

    het melden van ziekte dan wel andere relevante omstandigheden waardoor niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan.

Artikel 18 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • 1.

    een beschrijving van de voorziening;

  • 2.

    een opgave van de rechten en plichten van de vrijwillige inburgeraar;

  • 3.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • 4.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen.

Artikel 19 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, kan het college hem de volgende sancties opleggen:

  • 1.

    een bestuurlijke boete overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12 voor inburgeringsplichtigen;

  • 2.

    gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de door de gemeente gemaakte kosten voor deaan de vrijwillige inburgeraar aangeboden voorziening tot maximaal de hoogte van de geldende bestuurlijke boetes.

Artikel 20 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 21 Intrekking oude verordening

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening zal de Verordening Wet Inburgering Gemeente Pekela 2009, van 17 november 2009, nummer 2009R0051/12, worden ingetrokken.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 23 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Pekela 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Pekela op d.d. 6 juli 2010

Voorzitter, M.Schollema

Griffier, G. Wijers