Inspraakverordening Gemeente Pekela

Geldend van 19-10-2006 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening Gemeente Pekela

De raad van de gemeente Pekela;

gelezen het voorstel van het college van 1 februari 2006;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet

b e s l u i t:

vast te stellen de

INSPRAAKVERORDENING GEMEENTE PEKELA”.

(verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken)

Artikel 1 Begripsomschrijving

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4.

    De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De op 5 juli 1994 door de gemeenteraad vastgestelde inspraakverordening wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking in werking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening gemeente Pekela.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Pekela van 4 juli 2006
voorzitter de heer M. Schollema
griffier de heer G .Wijers

Nota-toelichting

Toelichting Inspraakverordening gemeente Pekela

Begripsomschrijving (artikel 1)

Toegevoegd is het begrip ‘beleidsvoornemen’.

Onderwerp van inspraak (artikel 2)

In artikel 2, eerste lid van de (ontwerp-)Inspraakverordening is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen.

Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als inspraak op andere wijze zal geschieden bijvoorbeeld door middel van een spreekrecht bij raadsvergaderingen, is er in casu voor gekozen de mogelijkheid open te laten, dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt geregeld. In de verordening zelf wordt derhalve geen nadere invulling hieraan gegeven.

Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is overigens wel een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar worden gemaakt.

In artikel 2, tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen zoals in het eerste lid wordt verwoord, is derhalve op deze situaties niet van toepassing. Er is, in tegenstelling tot de ‘oude’ Inspraakverordening’ van afgezien om in de tekst van artikel 2 zelf de desbetreffende wettelijke bepalingen op te sommen. In de eerste plaats is dit niet gedaan omdat bij een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening moet worden aangepast en in de tweede plaats is het een dermate uitgebreide opsomming, dat de verordening hiermee onoverzichtelijk wordt.

In het derde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend. De opsomming is ten opzichte van de ‘oude’ inspraakverordening uitgebreid.

Toegevoegd is:

d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

f. indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Inspraakgerechtigden (artikel 3)

De omschrijving van inspraakgerechtigden is aangepast en vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet (nieuw). De tekst ‘in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen’ is in de Wet uniforme voorbereidingsprocedure vervangen door ‘belanghebbenden’. In de ontwerp - Inspraakverordening wordt hierbij aangesloten.

Inspraakprocedure (artikel 4)

Ter uniformering en deregulering is afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. Met ingang van 1 juli 2005 is de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure inwerking getreden, zodat de artikelen 3:11 tot en met 3:17 Awb (nieuw) van toepassing zijn.

In de meeste gevallen zal de (nieuwe) procedure in afdeling 3.4 van de Awb passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid van artikel 4 de inspraakprocedure worden aangepast bij besluit van het bevoegde bestuursorgaan. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een (of meer) standaardprocedures te ontwikkelen die wanneer nodig kan (kunnen) worden gebruikt.

Met deze benadering wordt voorkomen dat in een bepaalde situatie niet blijkt te zijn voorzien in een inspraakprocedure. Indien de afd.3.4 Awb-procedure niet passend is, kan echter op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast.

In de ‘oude’ Inspraakverordening was de wijzigingsbevoegd voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders. Nu wordt genoemd ‘het bestuursorgaan’. Ook de burgemeester valt nu onder deze bepaling.

Tenslotte wordt de wijzigingsbevoegdheid in de nieuwe Inspraakverordening niet meer ingeperkt door de regeling van afdeling 3.4 Awb zelf.

Eindverslag (artikel 5)

Met betrekking tot het opstellen van het eindverslag is ten opzichte van de ‘oude’ Inspraakverordening de regeling voor wat betreft lid 3 aangepast en is een vierde lid toegevoegd.

Er is ook dit keer niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb.

In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. Een wat uitgebreider verslag - waarin opgenomen een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure, een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht alsmede een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan - heeft de voorkeur.

In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Benadrukt dient te worden dat de bekendmaking van de resultaten van de inspraak uitermate belangrijk is. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Indien een openbare hoorzitting wordt gehouden is het aan te bevelen tijdens deze hoorzitting al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.

In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.

Het beklagrecht is komen te vervallen, nu het klachtrecht is geregeld in hoofdstuk 9 van de Awb.

Bekendmaking

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.