Regeling vervallen per 01-10-2020

Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam

Geldend van 01-12-2010 t/m 28-04-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam

De Colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Pekela en Veendam, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;

overwegende dat:

met het doel de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening te optimaliseren, de kwetsbaarheid van de respectievelijke ambtelijke organisaties te beperken en de kosten van de uitvoering van de gemeentelijke taken zo goed mogelijk te beheersen, is besloten de twee gemeentelijke organisaties samen te voegen tot één nieuwe ambtelijke organisatie;

gelet op:

- de toestemmingsbesluiten van de gemeenteraden van Pekela en Veendam, en

- de toepasselijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

de navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen genaamd “Gemeenschappelijke Regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam”, tot de vorming van een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid in de zin van artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd "De Kompanjie".

1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a) De Regeling

    Deze gemeenschappelijke regeling.

    b) Het Samenwerkingsgebied

    Het gezamenlijke grondgebied van de Deelnemers

    c) Het Openbaar Lichaam

    Het rechtspersoonlijkheid bezittende Openbaar Lichaam in de zin van artikel 8, lid 1 van de Wet

    d) Coördinatieteam

    Het team bestaande uit de twee gemeente-secretarissen van de Deelnemers en de Algemeen Directeur van de Werkorganisatie

    e) Deelnemers

    De aan de Regeling deelnemende gemeenten Pekela en Veendam

    f) Gedeputeerde Staten

    Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen

    g) De Wet

    De Wet gemeenschappelijke regelingen

    h) Opdrachtgever

    Een van de Deelnemers, ter zake vertegenwoordigd door het College van burgemeester en wethouders of de burgemeester

    i) Opdrachtnemer

    Het Openbaar Lichaam, vertegenwoordigd door het Dagelijks Bestuur

    j) Contract

    De overeenkomst van opdracht die door een Opdrachtgever en de Opdrachtnemer jaarlijks wordt gesloten aangaande de door Opdrachtnemer voor een Opdrachtgever uit te voeren taken en de voorwaarden waaronder dat zal gebeuren, zulks overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6, 25, 26 en 27 van de Regeling.

    k) Programmabegroting

    De begroting zoals de Deelnemers die opstellen op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en de verordeningen die door de gemeenten zijn vastgesteld, overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 212 van de Gemeentewet.

    l) PIOFAH

    Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, Administratie en Huisvesting

    m) Werkorganisatie

    Het bestuur en de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam

    n) Adviescommissie

    Commissie tot onderzoek van begroting en rekening

  • 2. Waar in deze regeling gesproken wordt van overeenkomstige toepassing van de Gemeentewet, dient voor de raad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester gelezen te worden: algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter.

Artikel 2 Openbaar Lichaam en bestuursamenstelling

  • 1. Er is een Openbaar Lichaam als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd ”De Kompanjie”.

  • 2. Het Openbaar Lichaam is gevestigd te Veendam, aan het (9641 AW) Raadhuisplein 5.

  • 3. Het bestuur van het Openbaar Lichaam bestaat uit:

    • a.

      het Algemeen Bestuur

    • b.

      het Dagelijks Bestuur

    • c.

      de Voorzitter

2 Belang, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Belang

Het belang waarvoor de Regeling wordt getroffen, is het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door het Openbaar Lichaam van de door de Deelnemers aan het Openbaar Lichaam opgedragen taken, zoals overeengekomen in de door de Deelnemers met het Openbaar Lichaam te sluiten Contracten.

Artikel 4 Taken van de Werkorganisatie van de Deelnemers

  • 1. De Deelnemers laten overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van deze Regeling door het Openbaar Lichaam gemeentelijke taken uitvoeren.

  • 2. Dit takenpakket strekt zich in ieder geval uit tot de volgende aspecten:

    • -

      beleidsontwikkeling en beleidsvoorbereiding;

    • -

      uitvoering van het door de daartoe bevoegde gemeentelijke bestuursorganen vastgestelde beleid;

    • -

      uitvoering van door de rijksoverheid opgedragen medebewindstaken;

    • -

      toezicht op en handhaving van de hiervoor genoemde uitvoering;

    • -

      de ter ondersteuning van voormelde taken uit te voeren taken op het gebied van PIOFAH.

  • 3. De wijze van uitvoering en de daaraan verbonden kosten per Deelnemer worden in de respectievelijke Contracten vastgelegd, overeenkomstig de uitgangspunten zoals deze zijn opgenomen in een bij afzonderlijke overeenkomst vast te leggen kostenverrekenmodel, dat vervolgens integraal deel uit maakt van deze Regeling.

  • 4. In de contracten, de begroting en in de jaarrekening wordt een aantoonbare, evenredige relatie opgenomen tussen de (jaarlijkse) financiële bijdrage die de individuele Deelnemers leveren aan de instandhouding van de werkorganisatie en de capaciteit (in uren) die de werkorganisatie beschikbaar stelt of heeft gesteld voor de uitvoering van de taken van de twee Deelnemers.

  • 5. Het Openbaar Lichaam voert uitsluitend taken uit voor de Deelnemers; uitvoering voor derden is slechts toegestaan na een expliciet besluit daartoe van het Algemeen Bestuur.

  • 6. De bij aanvang van de Regeling geldende afspraken omtrent werkzaamheden door en voor derden en de daarmee samenhangende verplichtingen worden overgenomen door het Openbaar Lichaam, voor zover dat voor één of meer van de Deelnemers geen financiële consequenties heeft.

Artikel 4a Overdragen bevoegdheden

  • 1. Ter verwezenlijking van de in artikel 4 lid 1 van de Regeling bedoelde taken worden de bevoegdheden inzake de bedrijfsvoering van een ambtelijke organisatie, waaronder mede wordt verstaan het inrichten, het organiseren en het aansturen van een ambtelijk apparaat, overgedragen aan het Openbaar lichaam.

  • 2. De gemeentesecretaris respectievelijk de bestuursadviseur maken geen deel uit van de ambtelijke organisatie als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 5 Bevoegdheidstoedeling

  • 1. De daartoe bevoegde bestuursorganen van de deelnemers zullen daarnaast in afzonderlijke mandaat- en volmachtbesluiten bepalen, welke bevoegdheden - noodzakelijk voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1 van de Regeling bedoelde taken - worden verleend aan de overeenkomstige bestuursorganen, de Algemeen Directeur en overigen binnen het Openbaar Lichaam. Ondermandaat is mogelijk.

  • 2. vervallen

  • 3. vervallen

Artikel 6 Het contract: procedure en kaderstelling

  • 1. Voor de uitvoering van de taken zoals bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Regeling sluit het Openbaar Lichaam Contracten af, zoals bedoel in artikel 1, onder j.

  • 2. De Contracten zijn voor de Deelnemers het sluitstuk van hun reguliere planning-systematiek met betrekking tot de uitvoering van hun taken.

  • 3. De kaders waarbinnen de Contracten voorbereid, opgesteld, gesloten, uitgevoerd en geëvalueerd dienen te worden, worden vastgesteld in een tenminste eenmaal per vier jaren te actualiseren Kadernota.

  • 4. Het (tijdig) opstellen van de in lid 3 bedoelde Kadernota geldt als een verantwoordelijkheid van het Coördinatieteam.

  • 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde Kadernota wordt vastgesteld door de Colleges van burgemeester en wethouders van de Deelnemers en het Dagelijks Bestuur van de Werkorganisatie.

  • 6. Voorafgaande aan de in lid 5 bedoelde vaststelling hebben de twee gemeenteraden en het Algemeen Bestuur de gelegenheid hun eventuele opmerkingen kenbaar te maken.

  • 7. De contracten vormen de basis voor de in de artikelen 25, 26 en 27 bedoelde bestuursopdrachten, programma- en projectafspraken en dienstverlenings-overeenkomsten.

Artikel 7 Kwaliteitsborging

  • 1. Het Openbaar Lichaam draagt zorg voor een zorgvuldige en goede uitvoering van de taken, zoals vermeld in artikel 4, lid 1 van de Regeling en zoals overeengekomen in de Contracten.

  • 2. Indien door het handelen of nalaten van het Openbaar Lichaam ten aanzien van één of meer Deelnemers schade is ontstaan of dreigt te ontstaan, wordt dat door de Deelnemer(s) uiterlijk binnen drie maanden na het constateren van de geleden of dreigende schade schriftelijk gemeld bij het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam draagt zorg voor beperking en zo nodig herstel van de in lid 4 bedoelde geleden schade.

  • 4. In het verlengde van hetgeen bepaald is in lid 5, draagt het Openbaar Lichaam zorg voor een adequate verzekering van de risico's die samenhangen met de reguliere uitvoering van zijn taken (de bedrijfsvoering).

  • 5. Over de wijze van afhandeling van aan (vertegenwoordigers van) het Open Lichaam toe te rekenen schade die in het kader van de uitvoering van de taken van het Openbaar Lichaam is ontstaan, maar niet voor vergoeding door een verzekeraar in aanmerking komt, wordt besloten door het Dagelijks Bestuur.

3 Het Algemeen Bestuur

Artikel 8 Samenstelling

  • 1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit een gelijk aantal leden per deelnemende gemeente.

  • 2. Het aantal leden betreft 4 per gemeente; indien dat gelet op het eerste lid niet mogelijk is, betreft het aantal leden 3 per gemeente.

  • 3. De colleges van burgemeesters en wethouders wijzen uit hun midden in onderling overleg de overige leden per gemeente aan.

  • 4. De zittingsduur van de leden van het Algemeen Bestuur is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraden. De leden van het Algemeen Bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip, dat de nieuwe leden (leden nieuwe Colleges van burgemeester en wethouders) door de respectieve gemeenteraden zijn aangewezen.

Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur

  • 1. Het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam vergadert zo vaak als het daartoe besluit, maar ten minste tweemaal per jaar en verder als de Voorzitter of één College van burgemeester en wethouders dit onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt; een verzoek van het College van burgemeester en wethouders dient te worden gericht aan de Voorzitter.

  • 2. Voor de oproeping van de vergaderingen is artikel 19 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Bijeenroeping geschiedt door of vanwege de Voorzitter.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een Reglement van orde vast, waarin onder meer alle besluitvormingsaspecten worden uitgewerkt.

  • 4. Ten aanzien van de openbaarheid van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het opleggen van een geheimhoudingsplicht zijn de artikelen 22 en 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      het beleidsplan van de Werkorganisatie;

    • b.

      de organisatie-inrichting;

    • c.

      de begroting, dan wel wijzigingen daarvan;

    • d.

      de uitgangspunten voor de Contracten;

    • e.

      het vaststellen van de rekening;

    • f.

      het wijzigen, dan wel opheffen van de Regeling.

  • 6. In het Algemeen Bestuur heeft elk lid één stem.

  • 7. De leden van het Algemeen Bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding in welke vorm dan ook.

Artikel 10 Bevoegdheden Algemeen Bestuur

Aan het Algemeen Bestuur komen alle bevoegdheden toe die in de Regeling niet zijn opgedragen aan het Dagelijks Bestuur, dan wel aan de Algemeen Directeur.

4 Het Dagelijks Bestuur

Artikel 11 Samenstelling, benoeming , zittingsduur

  • 1. Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden een Dagelijks Bestuur op voordracht van de twee Colleges van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit één wethouder per gemeente en de voorzitters van beide Colleges.

  • 3. Voor elk lid van het Dagelijks Bestuur wijst het Algemeen Bestuur een plaatsvervangend lid aan, dat dezelfde Deelnemer vertegenwoordigt als het te vervangen lid.

  • 4. De leden van het Dagelijks Bestuur treden af als lid van het Dagelijks Bestuur met ingang van de dag waarop de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop het Algemeen Bestuur een nieuw Dagelijks Bestuur heeft aangewezen.

  • 5. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan deze functie te allen tijde neerleggen.

  • 6. Degene die tussentijds ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het Dagelijks Bestuur te zijn.

  • 7. Indien er tussentijds één of meer vacatures in het Dagelijks Bestuur ontstaan, wijst het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Dit gebeurt op voordracht van het College van burgemeester en wethouders wiens vertegenwoordiger is afgetreden/ontslagen. Tot die tijd kunnen de resterende leden van het Dagelijks Bestuur geldige besluiten nemen.

  • 8. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan door het Algemeen Bestuur worden ontslagen als dit lid niet langer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur geniet. De artikelen 49 en 50 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

  • 9. De zittingsperiode van de voorzitter is gelijk aan de raadsperiode; in bijzondere situaties kan het Algemeen Bestuur besluiten van deze algemene regel af te wijken.

Artikel 12 Werkwijze Dagelijks Bestuur

  • 1. Voor zover deze Regeling niet anders bepaalt, kan het Dagelijks Bestuur zijn werkzaamheden verdelen over de leden. Deze portefeuilleverdeling wordt schriftelijk vastgelegd en aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling voorgelegd.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur vergadert in beginsel eens per 14 dagen maar kan naar eigen believen van deze frequentie afwijken.

  • 3. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur heeft ieder lid één stem.

  • 4. Op de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 54 tot en met 59 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur stelt voor zijn werkzaamheden een Reglement van orde vast. In dit Reglement worden onder meer de besluitvormingsprocedures nader uitgewerkt. Het Reglement van orde wordt ter kennisneming aan het Algemeen Bestuur gezonden.

  • 6. De leden van het Dagelijks Bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding, in welke vorm dan ook.

Artikel 13 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is belast met het bestuur van het Openbaar Lichaam. Hiertoe behoort in ieder geval:

    • a.

      het voorbereiden van alles wat aan het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing wordt voorgelegd;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur en het door het Algemeen Bestuur vastgestelde beleid;

    • c.

      het beheer van de financiën van het Openbaar Lichaam;

    • d.

      de zorg voor de controle op het financiële beheer en de boekhouding van het Openbaar Lichaam;

    • e.

      het zo nodig nemen van conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het nemen van maatregelen ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    • f.

      (vervallen)

    • g.

      benoemen, schorsen en ontslaan van medewerkers, met uitzondering van beslissingen die betrekking hebben op de Algemeen Directeur;

    • h.

      het houden van toezicht op alles wat de Werkorganisatie aangaat;

    • i.

      al die taken die horen bij het optreden van een (goed) werkgever.

  • 2. Het Algemeen Bestuur kan aan het Dagelijks Bestuur bevoegdheden overdragen met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen, dan wel wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen van de financiële beheer- en de controleverordening, zoals omschreven in de artikelen 212 en 213 Gemeentewet;

    • d.

      het vaststellen van (een) meerjarig(e) organisatieplan(nen) en de daarop betrekking hebbende regels;

    • e.

      de benoeming en het ontslag van de Algemeen Directeur.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan bevoegdheden mandateren aan de Algemeen Directeur en doet daarvan melding aan het Algemeen Bestuur. Ondermandaat is toegestaan.

Artikel 14 Informatieplicht

  • 1. Het Dagelijks Bestuur geeft zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 30 dagen na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek aan de raden van de Deelnemers, door tussenkomst van het betreffende College van burgemeester en wethouders, de door één of meer leden van die Raden schriftelijk gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het algemeen belang.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur geeft aan de raden van de Deelnemers, door tussenkomst van de respectievelijke Colleges van burgemeester en wethouders, eens per halfjaar ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.

  • 3. De Colleges van burgemeester en wethouders van de Deelnemers zijn gehouden het Dagelijks Bestuur in kennis te stellen van de bij hen in voorbereiding zijnde plannen en/of maatregelen met betrekking tot de in artikel 4, lid 1 bedoelde taken, voor zover deze redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het functioneren van het Openbaar Lichaam.

Artikel 15 Coördinatieteam

  • 1. De Algemeen Directeur vormt met de twee gemeentesecretarissen het coördinatieteam.

  • 2. Het Coördinatieteam heeft een signalerende c.q. adviserende rol met betrekking tot het functioneren van de organisatie van het Openbaar Lichaam.

  • 3. Het Coördinatieteam zorgt voor afstemming van capaciteitsverdeling, doorlooptijden, kwaliteit en budgetten in relatie tot de uitvoering van de vastgestelde contracten en de in de loop van een jaar plotseling opkomende opdrachten van Deelnemers.

  • 4. Het Coördinatieteam overlegt periodiek over onder meer de werkverdeling en de prioriteitenstelling en over de kwaliteit van de dienstverlening.

Artikel 16 Portefeuillehoudersoverleg

  • 1. Individuele leden van het Algemeen Bestuur dan wel de individuele leden van Colleges van burgemeester en wethouders kunnen (als portefeuillehouder) zo vaak als zij dit wensen, overleg voeren met (vertegenwoordigers van) het Openbaar Lichaam.

  • 2. Leden van het Algemeen Bestuur dan wel de individuele leden van Colleges van burgemeester en wethouders met een gelijke portefeuille (van verschillende Deelnemers) bepalen zelf hoe en met welke frequentie zij in gezamenlijkheid overleg voeren met (een) vertegenwoordiger(s) van het Openbaar Lichaam.

  • 3. Geschillen over de uitvoering van de leden 1 en 2 tussen de bedoelde leden van het Algemeen Bestuur dan wel de individuele leden van Colleges van burgemeester en wethouders (de portefeuillehouders) en één of meer vertegenwoordigers van het Openbaar Lichaam worden, na tussenkomst van het Dagelijks Bestuur, ter besluitvorming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.

Artikel 17 Verantwoordingsplicht

  • 1. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. De leden van het Dagelijks Bestuur geven, tezamen en afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het gevoerde en te voeren beleid noodzakelijk is.

  • 3. De leden van het Dagelijks Bestuur geven, tezamen dan wel afzonderlijk, binnen een redelijke termijn alle gevraagde inlichtingen aan het Algemeen Bestuur, als dit bestuur, dan wel één of meer leden daarvan, daarom verzoeken - een en ander voor zover dit niet in strijd is met het algemeen belang.

5 De Voorzitter en de secretaris

Artikel 18 De Voorzitter

  • 1. Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden een Voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De Voorzitter is tevens voorzitter van het Dagelijks Bestuur.

  • 3. De Voorzitter vertegenwoordigt het Openbaar Lichaam in en buiten rechte.

  • 4. De zittingsperiode van de voorzitter is gelijk aan de raadsperiode, maar het Algemeen Bestuur kan met algemene stemmen besluiten van dit uitgangspunt af te wijken (zie ook artikel 12, lid 9).

Artikel 19 De Algemeen Directeur, secretaris

  • 1. De Algemeen Directeur van het Openbaar Lichaam wordt door het Algemeen Bestuur benoemd en ontslagen.

  • 2. De Algemeen Directeur is secretaris van het Algemeen Bestuur en secretaris van het Dagelijks Bestuur.

  • 3. Hij woont in de hoedanigheid als secretaris de vergaderingen van het Algemeen en Dagelijks Bestuur bij; hij heeft daarin een adviserende stem.

  • 4. Het Algemeen en/of Dagelijks Bestuur kan bepalen dat de Algemeen Directeur bij bepaalde (onderdelen van) vergaderingen niet aanwezig is.

  • 5. De Algemeen Directeur is eindverantwoordelijk manager voor het bestuur van het Openbaar Lichaam.

Artikel 20 Rol van de Algemeen Directeur

  • 1. De Algemeen Directeur is voor het Dagelijks Bestuur opdrachtnemer.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan de Algemeen Directeur mandaat en volmacht geven om in naam van het Dagelijks Bestuur te handelen binnen de met de gemeentebesturen afgesloten bestuursopdrachten en contracten.

  • 3. Hij draagt zorg voor de kwaliteit van personeel en organisatie, beheer en bedrijfsvoering, en voor het zijn van een (aantrekkelijke) werkgever voor de huidige en toekomstige medewerkers van de Werkorganisatie.

  • 4. Hij is verantwoordelijk voor het borgen van de beschikbare vakinhoudelijke expertise in de Werkorganisatie.

  • 5. De Algemeen Directeur is tevens bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR).

6 Organisatie, directie en personeel

Artikel 21 Organisatieplan

Binnen de uitgangspunten van deze Regeling zal het Algemeen Bestuur een Organisatieplan voor het Openbaar Lichaam vaststellen.

Artikel 22 Organisatiestructuur

Op basis van het vastgestelde Organisatieplan zoals bedoeld in artikel 21 stelt het Dagelijks Bestuur de Organisatiestructuur van de werkorganisatie vast.

Artikel 23 Directie

  • 1. De dagelijkse leiding van het Openbaar Lichaam berust bij de Algemeen Directeur.

  • 2. De Algemeen Directeur wordt benoemd en ontslagen door het Algemeen Bestuur.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan de Algemeen Directeur schorsen.

  • 4. De Algemeen Directeur wordt bij afwezigheid vervangen door de Adjunct-directeur.

  • 5. Het Algemeen Bestuur regelt op voorstel van het Dagelijks Bestuur de bezoldiging en de overige rechtspositie van de Algemeen Directeur.

  • 6. De taken en bevoegdheden van de Algemeen Directeur worden vastgelegd in een door het Dagelijks Bestuur vast te stellen Directiestatuut; het Dagelijks Bestuur brengt dit Directiestatuut ter kennis van het Algemeen Bestuur.

  • 7. De Algemeen Directeur verschaft minstens één keer per drie maanden die informatie aan het Dagelijks Bestuur die noodzakelijk is om het functioneren en de bedrijfsvoering van het Openbaar Lichaam te kunnen beoordelen.

Artikel 24 Personeel

  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21 en 22 van deze Regeling en binnen de kaders van het door het Algemeen Bestuur vastgestelde formatieplan over de benoeming en het ontslag van het personeel van het Openbaar Lichaam.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt voor het personeel van De Kompanjie de arbeidsvoorwaardenregeling vast conform de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel (CAR-UWO), dan wel conform de gewijzigde collectieve arbeidsvoorwaardenregeling die daarvoor in de plaats komt.

  • 3. Het Algemeen Bestuur beslist over de toepassing van de overige arbeidsvoorwaarden.

  • 4. Het Algemeen Bestuur kan de bevoegdheid als bedoeld in het tweede en derde lid overdragen aan het Dagelijks Bestuur.

  • 5. Bij de overgang van personeel van de Deelnemers naar het Openbaar Lichaam zullen het Algemeen en Dagelijks Bestuur, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, zorg dragen voor de verdere toepassing en uitvoering van het Sociaal Statuut.

Artikel 25 Bestuursopdrachten

  • 1. De Colleges van burgemeester en wethouders kunnen door middel van bestuursopdrachten het Openbaar Lichaam opdracht geven tot het ontwikkelen of aanpassen van het beleid en/of werkwijzen.

  • 2. Bestuursopdrachten bevatten een duidelijk omschreven probleembeschrijving, het doel en de kaders waarbinnen de opdracht moet worden uitgevoerd, inclusief tijd en middelen.

  • 3. Bestuursopdrachten worden formeel vastgesteld door de te onderscheiden Colleges van burgemeester en wethouders.

  • 4. Een Bestuursopdracht moet door de Algemeen Directeur formeel worden aanvaard.

Artikel 26 Programma- en projectafspraken

  • 1. Programma- en projectafspraken bevatten diverse samenhangende beleidsinstrumenten en projecten.

  • 2. Programma- en projectafspraken worden geformuleerd in meetbare doelen, activiteiten en middelen. Daarbij is er aandacht voor sturing op de samenhang binnen het programma, die voortkomt uit een bestuursakkoord of collegeprogramma.

Artikel 27 Dienstverleningsovereenkomsten

Voor het maken van kwaliteitsafspraken over de levering van standaardproducten en -diensten, worden Dienstverleningsovereenkomsten gesloten.

7 Financiële bepalingen

Artikel 28a Financiële verplichtingen deelnemende gemeenten

  • 1. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het Algemeen Bestuur blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het Algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 28 Financiële administratie en controle

  • 1. Op het financieel beleid, het financiële beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop zijn de artikelen 212 en 213 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt de financiële regels vast die vereist zijn om aan het in lid 1 bepaalde te kunnen voldoen.

Artikel 29 Dienstjaar

Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 30 Begroting

  • 1. Het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de Planning- en Controlcyclus, de meerjarenbegroting op voor het Openbaar Lichaam, alsmede een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend dienstjaar, voorzien van de nodige toelichtingen en specificaties, zodanig wordt ingericht dat de datum van 15 juli zoals in lid 1 opgenomen, wordt gehaald.

  • 3. De in lid 2 bedoelde ontwerpbegroting is gebaseerd op de inhoud van de Contracten die de Deelnemers met het Openbaar Lichaam voor het lopende Dienstjaar hebben afgesloten.

  • 4. Uiterlijk 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de (ontwerp)begroting zal dienen, zendt het Dagelijks Bestuur de voor het dan komende jaar te hanteren tarieven voor de te leveren diensten aan de Deelnemers.

  • 5. Uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de (ontwerp)begroting dient, zendt het Dagelijks Bestuur de meerjarenbegroting en de ontwerpbegroting toe aan de Deelnemers.

  • 6. De meerjarenbegroting en de ontwerpbegroting worden door de Deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen ter beschikking gesteld. De ter inzage legging en de verkrijgbaarstelling van de stukken wordt openbaar bekend gemaakt.

  • 7. De Raden van de Deelnemers kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting via het College van burgemeester en wethouders het Dagelijks Bestuur van hun zienswijze(n) schriftelijk laten blijken.

  • 8. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli.

  • 9. De begroting wordt binnen twee weken na vaststelling door het Algemeen Bestuur aan de Colleges van burgemeester en wethouders en de raden toegezonden.

  • 10. Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen van dit artikel - met uitzondering van de genoemde data - van overeenkomstige toepassing. Wijzigingen in de vastgestelde begroting welke geen effect hebben op het begrootte financiële resultaat van het Openbaar Lichaam, worden hiervan uitgezonderd. Deze wijzigingen worden door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

Artikel 31 Jaarrekening

  • 1. Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar de ontwerprekening van baten en lasten van het voorgaande dienstjaar op. Het Dagelijks Bestuur zendt op uiterlijk 1 april de ontwerprekening met de daarbij behorende bescheiden aan het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur zendt de ontwerprekening ter controle naar de door het Algemeen Bestuur daartoe aangewezen accountant, met het verzoek zo spoedig mogelijk het controlerapport uit te brengen.

  • 2. Het Algemeen Bestuur zendt de ontwerprekening aan de Colleges van burgemeester en wethouders en de Raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De Colleges van burgemeester en wethouders en de Raden van de Deelnemers kunnen binnen tien weken na toezending van de ontwerprekening het Dagelijks Bestuur hun zienswijze schriftelijk doorgeven.

  • 4. Nadat de Adviescommissie tot onderzoek van begroting en rekening, indien deze is ingesteld, advies heeft uitgebracht over de ontwerprekening, het controlerapport bedoeld in lid 1 is uitgebracht en de eventuele zienswijzen van de Deelnemers zijn ontvangen, stelt het Algemeen Bestuur de rekening vóór 1 juli vast.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur van het Openbaar Lichaam zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 6. Het besluit van het Algemeen Bestuur, houdende vaststelling van de rekening, strekt voor zover het daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft, het Dagelijks Bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

Artikel 32 Reserves en voorzieningen

  • 1. Reserves en voorzieningen worden overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur daartoe uitgevaardigde richtlijnen gevormd. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de, door het Algemeen Bestuur vast te stellen "Nota reserves en voorzieningen".

  • 2. De Nota wordt goedgekeurd door de Raden van de Deelnemers.

8 Archief

Artikel 33 Archiefbeheer

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het Openbaar Lichaam en zijn bestuursorganen overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur met inachtneming van artikel 41, lid 2 Archiefwet vast te stellen regeling.

  • 2. De Algemeen Directeur is belast met de bewaring van de archiefbescheiden als bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door het Dagelijks Bestuur vast te stellen nadere regels.

  • 3. Bij opheffing van de Regeling worden de archiefbescheiden in een door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats geplaatst.

9 Geschillen

Artikel 34 Geschilbeslechting

  • 1. Mocht er tussen het Openbaar Lichaam en een van de Deelnemers een geschil ontstaan over de uitvoering van de taken, dan treden het Dagelijks Bestuur en het betreffende College van burgemeester en wethouders terstond met elkaar in overleg, teneinde het geschil verder te verkennen en zo mogelijk op te lossen.

  • 2. Indien het in lid 1 bedoelde overleg niet binnen twee maanden na de begindatum ervan tot een oplossing heeft geleid, zullen de betrokken partijen Gedeputeerde Staten verzoeken in het geschil op te treden, teneinde deze te beslechten.

  • 3. Met betrekking tot geschillen tussen de Deelnemers onderling, dan wel tussen de Deelnemers en het Openbaar Lichaam omtrent de toepassing in de ruimste zin van de Regeling, beslist, conform artikel 28 van de Wet, Gedeputeerde Staten.

10 Toetreding, wijziging, opheffing

Artikel 35 Toetreding

  • 1. Het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester van een gemeente die wenst toe te treden tot het Openbaar Lichaam, richten het verzoek ter zake aan de overeenkomstige bestuursorganen van de Deelnemers en aan het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam.

  • 2. Toetreding vindt plaats indien de Colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de Deelnemers daartoe besluiten en het Algemeen Bestuur van het Openbaar Lichaam daarmee instemt.

  • 3. Aan de toetreding kan het Algemeen Bestuur voorwaarden verbinden.

  • 4. Het besluit van de Deelnemers als bedoeld in het tweede lid geeft de datum van toetreding aan.

  • 5. Van elk bericht van toetreding van een gemeente worden Gedeputeerde Staten in kennis gesteld.

Artikel 36 Wijziging en opheffing

  • 1. De Regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Wijziging of opheffing van de Regeling vindt plaats indien de betrokken bestuursorganen van de Deelnemers daar gezamenlijk toe besluiten.

  • 3. Indien het Algemeen Bestuur wijziging van de Regeling wenselijk acht, doet het Dagelijks Bestuur het daartoe strekkend voorstel aan de betrokken bestuursorganen van de Deelnemers.

  • 4. In geval van opheffing van de Regeling stelt het Algemeen Bestuur een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de opheffing; de regeling wordt vastgesteld door de betreffende bestuursorganen van de Deelnemers.

  • 5. Een onderdeel van de Regeling als bedoeld in het vorige lid is een liquidatieplan dat voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en plichten van het openbaar lichaam over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 7. Zonodig blijft het Algemeen Bestuur functioneren tot de liquidatie voltooid is.

  • 8. Van elk besluit tot wijziging, dan wel opheffing van deze Regeling wordt terstond bericht gezonden aan de Deelnemers en Gedeputeerde Staten.

11 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 37 bestaande samenwerkingen en deelnemingen

  • 1. De op het moment van inwerkingtreding van deze Regeling bestaande privaatrechtelijke, dan wel publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van de Deelnemers afzonderlijk of gezamenlijk met derden, blijven bestaan tot het moment waarop ieder van de Colleges van de Deelnemers, na een gezamenlijke inventarisatie daarvan met het Dagelijks Bestuur, besloten heeft welke van de per Deelnemer geïnventariseerde samenwerkingsverbanden door de betreffende gemeente gehandhaafd, dan wel opgezegd dienen te worden. In geval van opzegging kan een College besluiten de betreffende taken te laten uitoefenen door het Openbaar Lichaam.

  • 2. De in het vorige lid vermelde inventarisatie zal uiterlijk binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze Regeling voltooid dienen te zijn.

Artikel 38

  • 1. De Regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2010 en kan worden aangehaald onder de titel “Gemeenschappelijke Regeling werkorganisatie gemeenten Pekela en Veendam”.

  • 2. De Deelnemers dragen zorg voor de bekendmaking van deze Regeling op een voor de Deelnemer gebruikelijke wijze.

  • 3. Deze regeling kent een korte toelichting, waarin een aantal artikelen beperkt wordt toegelicht.

  • 4. Het gemeentebestuur van de gemeente Veendam is aangewezen als het gemeentebestuur, bedoeld in artikel 26 van de wet Gemeenschappelijke Regelingen

  • 5. In alle gevallen waarin deze Regeling niet voorziet, beslist het Algemeen Bestuur, gehoord de Colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de Deelnemers.