Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Pijnacker-Nootdorp 2013

Geldend van 03-10-2013 t/m heden

Intitulé

Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Pijnacker-Nootdorp 2013

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 11 juni 2013;

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet, de Telecommunicatiewet. De Dienstenwet en de Dienstenrichtlijn;

besluit:

Vast te stellen de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2013 (AVOI 2013).

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    net of netwerk: samenstel van ondergrondse kabel(s) of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een, al dan niet openbaar, elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1.e van de Telecommunicatiewet);

  • c.

    kabels en leidingen: kabels en/of leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer, en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële en private netwerken;

  • d.

    aansluiting: het gedeelte van de kabel of leiding door openbare grond dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken, of met een ander netwerk; openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

  • e.

    netwerkbeheerder: vennootschap (of andere rechtspersoon) die is aangewezen als beheerder van een net voor levering van elektriciteit, gas of water, dan wel die aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk; de netwerkbeheerder kan gedoogplichtige zijn en opdrachtgever/grondroerder;

  • f.

    opdrachtgever: degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van een werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht; (waaronder mede verstaan wordt degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels ten diensten van een netwerk aanlegt, in standhoudt en opruimt);

  • g.

    grondroerder: degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden worden verricht; indien deze partij zich laat vertegenwoordigen door een (onder)aannemer of uitvoerder, dient deze te beschikken over een machtiging van de partij namens welke opgetreden wordt;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet;

  • i.

    aanmelder: grondroerder (of degene die door de grondroerder gemachtigd is namens deze op te treden), die, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, melding doet van (voorgenomen) werkzaamheden;

  • j.

    werkzaamheden: handmatige en mechanische (graaf)werkzaamheden in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen, en daarnaast alle werkzaamheden die de gemeente uit hoofde van haar functie als beheerder van openbare grond in het kader van kabels en leidingen dient uit te voeren;

  • k.

    instemmingsbesluit: besluit van het college op een melding van voorgenomen werkzaamheden;

  • l.

    werken: een constructie, niet zijnde een gebouw, dat op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  • m.

    verordening: Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2013; deze dient tevens als gemeentelijke Telecomverordening zoals verplicht op grond van de Telecommunicatiewet;

  • n.

    coördinator: de contactpersoon van de gemeente, die gemachtigd is door het college, inzake werkzaamheden of bevoegdheden krachtens deze verordening.

Artikel 2 - Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor het aanleggen, instandhouden en opruimen van kabels en leidingen in openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert dan wel daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Telecommunicatiewet en de Belemmeringenwet Privaatrecht, waarvan de bepalingen onverkort van toepassing zijn op het in deze verordening bepaalde.

Artikel 3 - Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 2: Het aanvragen en verlenen van een instemmingsbesluit

Artikel 4 - Instemmingsvereiste

  • 1.

    Het is verboden zonder, of in afwijking van, een voorafgaand door het college verleend instemmingsbesluit omtrent de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen.

  • 2.

    Voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard, waaronder verstaan wordt het realiseren van incidentele (huis-)aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan vijfentwintig meter in of op openbare gronden, waarbij geen verhardingen of groenvoorzieningen worden gekruist, en voor minder ingrijpende reparatie- of onderhoudswerkzaamheden, is geen (voorafgaande) instemming van het college, als bedoeld in deze verordening, noodzakelijk.

Artikel 5 - Meldingsvereiste

  • 1.

    Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, meldt uiterlijk acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden schriftelijk het voornemen daartoe bij het college of bij de daartoe aangewezen coördinator.

  • 2.

    Minder ingrijpende werkzaamheden, als bedoeld in art. 4, tweede lid, dienen vijf werkdagen voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld. Op grond van de belangen zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, kan het college bepalen dat de realisatie van deze werkzaamheden op een later tijdstip dient plaats te vinden.

  • 3.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de communicatie of van de levering van een nutsvoorziening, waarvan uitstel niet mogelijk is en de storing mogelijkerwijs buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient melding bij voorkeur voorafgaand aan de werkzaamheden te worden verricht, doch dient uiterlijk binnen een werkdag na de uitvoering gemotiveerd te worden gedaan.

  • 4.

    Als werkzaamheden worden verricht waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, wordt de melding in ieder geval twaalf weken voor de aanvang van de werkzaamheden gedaan bij het college en is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing.

Artikel 6 - Meldingsvoorwaarden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 8, wordt een instemmingsbesluit door het college verleend, mits wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Voor de melding dient gebruik te worden gemaakt van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag van een instemmingsbesluit dient de aanvrager de volgende gegevens te verstrekken:

    • a.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar, indien de aanvrager daar ingeschreven is;

    • b.

      een machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels of leidingen voor of namens een opdrachtgever;

    • c.

      NAW-gegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabel en van de (onder)aannemer, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • d.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek inzake de beschikbare ruimte;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op lid 3 van dit artikel, bij de melding tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een kopie van de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    • b.

      aanvullend op het uitvoeringsplan wordt daarin ook opgenomen:

      • -

        een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen;

      • -

        de doorsnede van de kabel(goot) en lengte en breedte van de kabelsleuf.

  • 5.

    Bij de melding voor minder ingrijpende werkzaamheden dienen te worden verstrekt:

    • a.

      naam, adres en ondertekening van de aanmelder;

    • b.

      naam en adres van de aannemer(s) en onderaannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • c.

      de dagtekening van de melding;

    • d.

      de lengte van de kabelsleuf die wordt opengebroken;

    • e.

      het oppervlak van het lasgat dat wordt opengebroken.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens.

  • 7.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de andere gedoogplichtige(n).

Artikel 7 - Termijnen

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken dan beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    De termijn bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met acht weken worden verlengd. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken kan deze termijn eenmaal met twaalf weken worden verlengd door het college.

  • 3.

    Indien van de bevoegdheid tot verlenging gebruik wordt gemaakt, doet het college daarvan vóór afloop van de termijnen zoals genoemd in het eerste lid, een schriftelijke bevestiging met motivatie toekomen aan de aanvrager.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8 – Weigeringsgronden

De instemming kan door het college van burgemeester en wethouders worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • d.

    de bereikbaarheid van gronden en gebouwen

  • e.

    de ondergrondse ordening.

Artikel 9 - Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast; waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen; waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 2.

    Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3.

    De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de ”Algemene Voorschriften voor Leidingen in de gemeente Pijnacker-Nootdorp”. In dat kader is het college tevens bevoegd voorschriften te stellen op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven. Bij tegenstrijdigheden van de bepalingen van deze verordening en de Algemene voorschriften, hebben de bepalingen van deze verordening voorrang.

  • 4.

    Indien en zodra wettelijke bepalingen van toepassing worden op het gebied van verplichte informatie-uitwisseling voor ondergrondse netten, gelden deze wettelijke verplichtingen tevens als voorschriften als bedoeld in dit artikel.

Artikel 10 - Verleggingen

  • 1.

    Op verleggingen van openbare telecommunicatiekabels op verzoek van de Gemeente zijn de wettelijke regels van toepassing.

  • 2.

    Op verleggingen van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      de netwerkbeheerder is verplicht op verzoek van de Gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen ten aanzien van leidingen ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen van de leidingen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de Gemeente;

    • b.

      de bijdrage van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp in de kosten van verleggingen wordt berekend volgens de vigerende afspraken met nutsbedrijven;

    • c.

      een netwerkbeheerder komt alleen voor compensatie in aanmerking als deze een gespecificeerd kostenoverzicht kan overleggen;

    • d.

      het college en de netwerkbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van de belanghebbende elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • e.

      ingeval een verzoek tot het nemen van maatregelen is gedaan, gaat de netwerkbeheerder zo snel mogelijk over tot de gevraagde maatregelen, doch niet later dan twaalf weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 11 - Eigendom

De netwerkbeheerder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

Artikel 12 - Niet-openbare netwerken

  • 1.

    De wettelijke bepalingen ten aanzien van de geldigheidsduur van de gedoogplicht voor kabels die geen deel (meer) uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk zijn van toepassing.

  • 2.

    De geldigheidsduur van de gedoogplicht voor kabels en leidingen die geen deel (meer) uitmaken van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt tien jaar. In dat geval is de grondroerder verplicht op verzoek van degene op wie de gedoogplicht rustte de kabels op te ruimen.

  • 3.

    De netwerkbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een niet-openbaar elektronisch communicatienetwerk of een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden.

  • 4.

    In dit kader wordt van de netwerkbeheerder jaarlijks een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels, leidingen en ondersteuningswerken verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netwerkbeheerder.

Artikel 13 - Digitale gegevens

Het college kan van de aanmelder c.q. netwerkbeheerder verlangen dat de te verstrekken gegevens in digitale vorm worden verstrekt.

Artikel 14 - Vooroverleg

  • 1.

    De gemeente organiseert periodiek vooroverleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente bekende netwerkbeheerders worden uitgenodigd.

  • 2.

    In dit vooroverleg worden de plannen van de gemeente en van de diverse netwerkaanbieders besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    Aan dit vooroverleg kunnen geen rechten worden ontleend.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 15 - Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 16 - Overtreding

  • 1.

    Indien het college of de coördinator vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college besluiten gebruik te maken van de bestuursrechtelijke instrumenten zoals bestuursdwang, last onder dwangsom en een bestuurlijke boete, alle conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van een op te leggen bestuursboete (maximaal EUR 50.000,--), houdt het college rekening met de aard, ernst, duur en verwijtbaarheid van de overtreding.

  • 3.

    n geval van grove nalatigheid of recidive kan het college tevens besluiten strafrechtelijke handhaving in gang te zetten, op grond van bijv. art. 51 Wetboek van Strafrecht (betreffende opdracht tot of leiding geven aan een door een rechtspersoon begaan delict) of de Wet economische delicten.

Artikel 17 - Naleving voorschriften

  • 1.

    Indien een netwerkbeheerder of grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften uit het instemmingsbesluit, dan kan het college het instemmingsbesluit intrekken en de oorspronkelijke situatie (laten) herstellen voor rekening van netwerkbeheerder of grondroerder.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden niet op de overeengekomen data worden gestart respectievelijk uitgevoerd vervalt de verleende instemming, tenzij aantoonbaar sprake is van overmacht, zulks ter beoordeling van het college. De grondroerder is verplicht het college of de coördinator zo spoedig mogelijk en gemotiveerd te informeren over eventuele vertragingen.

Artikel 18 - Stil leggen werkzaamheden

Het college is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

  • a.

    zonder voorafgaande melding, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • b.

    in afwijking van het instemmingsbesluit;

  • c.

    in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing en de wijze van uitvoering.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 - Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op de aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, ook voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van de Telecommunicatieverordening van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze Verordening, is met ingang van de datum van inwerkingtreding deze Verordening van toepassing.

  • 2.

    Met ingang van de in artikel 20 bedoelde datum wordt de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Pijnacker-Nootdorp 2007 ingetrokken.

Artikel 20 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking ervan.

Artikel 21 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Pijnacker-Nootdorp 2013".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2013
de griffier, de voorzitter,
drs. S.G.W.M. Heerdink drs. F.H. Buddenberg.