Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent openbare ruimte Beleidsnota voorwerpen in de openbare ruimte Pijnacker-Nootdorp 2018 – 2022

Geldend van 01-12-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent openbare ruimte Beleidsnota voorwerpen in de openbare ruimte Pijnacker-Nootdorp 2018 – 2022

1. Algemeen

1.1 Inleiding

In de openbare ruimte worden diverse voorwerpen geplaatst van reclamedisplays tot uitstallingen en spandoeken. Voor sommige voorwerpen zijn al regels opgenomen in contracten of beleidsregels zoals voor reclamedisplays en rotondes. Deze zijn opgenomen in de bijlage I bij dit stuk. Plaatsing van andere voorwerpen is nog niet verankerd in regelgeving en wordt in dit stuk gereguleerd.

Voorwerpen in de openbare ruimte beïnvloeden de belevingswaarde en de kwaliteit van de openbare ruimte. Als deze op een goede manier worden ingepast in de omgeving kan dit een positief effect hebben op die omgeving. Het draagt bij aan de verlevendiging van het straatbeeld en het accentueert de dynamiek van de dorpen.

Door het ongereguleerd plaatsen van deze voorwerpen kan de openbare ruimte als rommelig worden ervaren en kunnen (verkeers)onveilige situaties optreden. Deze beleidsnota is opgesteld om helder te krijgen hoe in Pijnacker-Nootdorp wordt omgegaan met het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte.

Leidend voor het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte is artikel 2:10 Algemene Plaatselijke Verordening Pijnacker-Nootdorp 2017 (verder: APV). In dit artikel wordt bepaald dat het verboden is zonder ontheffing van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. In het tweede lid is opgenomen dat het college, in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving, nadere regels kan stellen. Dat gebeurt door middel van deze nota.

In deze beleidsnota zijn de meest gangbare voorwerpen die worden geplaatst in de openbare ruimte opgenomen. De lijst is niet uitputtend. Wanneer voorwerpen niet in deze beleidsnota zijn opgenomen moet voor de beoordeling van een ontheffingsaanvraag worden teruggevallen op de algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV.

1.2 Doelstellingen en uitgangspunten

Bij het opstellen van deze nota is uitgegaan van een aantal doelstellingen en uitgangspunten. Samenvattend komen deze er op neer dat het beleid enerzijds voldoende ruimte biedt voor het maken van reclame en het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte, maar anderzijds ook voldoende de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving beschermd. Om dat effectief te kunnen doen is het van belang om vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over wat toelaatbaar is. Zo weet men beter waar men aan toe is, is het beleid beter uit te leggen, beter te handhaven en is de acceptatie van het beleid groter.

Een ander belangrijke doelstelling is het terugdringen van de ervaren regeldruk. Dit is te bewerkstelligen door het ontheffingsvrij maken van vaker voorkomende en algemeen geaccepteerde vormen van het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte. Dit is niet helemaal regelvrij, maar het maakt het voor ondernemers en inwoners wel vooraf duidelijker wat wel en niet is toegestaan. Zo kan worden voorkomen dat voor alles eerst toestemming moet worden gevraagd.

Het stellen van algemene regels wordt gezien als een effectieve manier van reguleren. Je beschrijft vooraf wat ontheffingsvrij is toegestaan en onder welke voorwaarden. Zo lang men zich aan die regels houdt is er geen bemoeienis van de gemeente nodig en hoeft men ook niet onnodig te wachten op een ontheffing. Het is ook een heldere manier van werken, die goed past in deze tijd.

1.3 Juridisch kader

Inleiding

Aan dit beleid ligt artikel 2:10 van de APV ten grondslag. Er is echter nog meer plaatselijke en landelijk regelgeving waar in dit beleid rekening mee moet worden gehouden. Hieronder volgt een toelichting.

Landelijke regelgeving

Grondwet

Bij het maken van dit beleid moet, met betrekking tot reclame in de openbare ruimte, rekening worden gehouden met het grondrecht om gedachten en gevoelens te openbaren op grond van artikel 7 van de Grondwet. Dit artikel ziet toe op de vrijheid van meningsuiting. In artikel 7, vierde lid van de Grondwet wordt het maken van handelsreclame uitgezonderd van deze bescherming van recht op meningsuiting. Onder handelsreclame verstaat men reclame voor commerciële doeleinden in ruime zin.

Wabo

Als het gaat om reclame en/of het gebruik van openbaar gebied, is er sprake van een overlap tussen de APV en de Wabo. De Wabo regelt als wet dat er een omgevingsvergunning nodig is. Voor gebruik van de openbare weg is de APV van toepassing. Deze regelingen vullen elkaar dus aan.

In artikel 2.2, lid 1, van de Wabo is geregeld dat, voor zover op grond van een provinciale of gemeentelijke verordening een verbod geldt om bepaalde activiteiten uit te voeren zonder vergunning, die vergunning integreert in de omgevingsvergunning. Oftewel, de gemeente bepaalt zelf of zij voor een bepaalde activiteit een vergunningstelsel wil instellen. De Wabo bepaalt dat, wanneer dit vergunningstelsel samenloopt met een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, dit stelsel altijd integreert in de omgevingsvergunning.

Gemeentelijke regelgeving

Er zijn gemeentelijke regels opgesteld die handelsreclame verbieden of deze binden aan voorschriften. Hieronder volgt een opsomming van de gemeentelijke regels.

APV

In artikel 2:10 APV is het volgende opgenomen:

Artikel 2:10 Plaatsen van voorwerp op of aan de weg in strijd met publieke functie van de weg

  • 1.

    Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

    • a.

      het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • b.

      het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen.

  • 3.

    Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 5.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:25;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18;

    • c.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet of de provinciale wegenverordening.

Het is dus verboden om voorwerpen en stoffen op of aan de weg te plaatsen als daarbij de bruikbaarheid of het doelmatig en veilig gebruik van de weg in gevaar komt. Dit is de meestal het geval. Op basis van het tweede lid kan het bestuursorgaan (in deze het college) nadere regels stellen. Door middel van deze beleidsnota worden deze nadere regels gesteld.

Daarnaast zijn in het kader van deze Beleidsnota artikel 2:27, eerste lid en 2:28 van toepassing.

Artikel 2:27 APV

  • 1.

    Deze paragraaf verstaat onder:

    • a.

      openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt en een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheid;.

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

    • c.

      terrasuitstalling: een binnen één meter van de gevel van de openbare inrichting liggend terras, waarbij op het trottoir een vrije doorgang van 1,5 meter in een rechte lijn dient te worden opengelaten;

    • d.

      exploitant: de natuurlijke persoon of personen aan wie een exploitatievergunning is verleend of voor wiens rekening en verantwoordelijkheid een openbare inrichting wordt geëxploiteerd;

    • e.

      beheerder: degene die als zodanig in de vergunning als bedoeld in artikel 2:28, eerste lid is vermeld en naast de exploitant optreedt als leidinggevende;

    • f.

      horecaconcentratiegebied Pijnacker Centrum: het gebied gelegen tussen de Oost-/Westlaan en de Stationsstraat in Pijnacker bestaande uit: Stationsstraat, Emmapark, Raadhuisplein, Ackershof, Kerkweg, Oostlaan, Westlaan en Noordweg;

    • g.

      paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

    • h.

      paracommerciële inrichting: een inrichting geëxploiteerd door een paracommerciële rechtspersoon.

Artikel 2:28 APV

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

In dit artikel is opgenomen dat onder openbare inrichting mede wordt verstaan een terras in artikel 2:28, eerste lid is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning een openbare inrichting te exploiteren.

2. Beleidsuitgangspunten

Voordat in de volgende hoofdstukken per onderdeel de beleidsregels nader worden omschreven, worden in dit hoofdstuk de aan dit beleid ten grondslag liggende inhoudelijke uitgangspunten weergegeven.

Per type object moeten er afspraken worden gemaakt over wat wel en niet toelaatbaar is. Er zijn ook algemene criteria die gelden bij het plaatsen van objecten in de openbare ruimte. Hierbij wordt als uitgangspunt gebruikt:

  • Ingebruikneming van gemeentegrond is niet acceptabel.

  • De openbare ruimte dient niet voor opslag van goederen.

  • Objecten in de openbare ruimte zijn schoon, heel en veilig.

  • Een ieder kan gebruik maken van de objecten die in de openbare ruimte worden geplaatst.

2.1 Begrippen

In deze beleidsnota wordt het beleid weergegeven ten aanzien van:

  • weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet daaronder wordt verstaan;

  • handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • uitstallingen: tentoongestelde winkelgoederen die horen bij het gangbare winkelassortiment van de winkel waarbij ze, in de openbare ruimte, worden geplaatst;

2.2 Beleidsuitgangspunten voorwerpen in de openbare ruimte

2.2.1 Spandoeken

Het is toegestaan spandoeken op te hangen met daarop een aankondiging voor een evenement in de gemeente Pijnacker-Nootdorp of voor een politieke partij aan het eigen pand, op eigen grond (bijvoorbeeld tussen twee palen in het eigen weiland) of aan particuliere bruggen. Daarnaast is het op de volgende gemeentelijke bruggen toegestaan reclame te maken.

Delfgauw

  • -

    brug tussen de Spui en de Swanecampen;

  • -

    brug tussen de Delftsestraatweg en de Zuideindseweg;

  • -

    brug tussen de Delftsestraatweg en Laan der Zevenlinden.

Het mag hierbij alleen gaan om de aankondiging van een evenement of reclame voor een politieke partij er mag geen handelsreclame op worden vermeld, dus ook niet de sponsors van het evenement. Overigens is voor spandoeken op panden nooit een omgevingsvergunning noodzakelijk.

2.2.2 Aankondigingsborden

Aankondigingsborden mogen alleen worden geplaatst op eigen grond en op de volgende locaties in Pijnacker en Nootdorp.

Nootdorp:

het grasveld nabij de rotonde Molenaar Blonkweg/ Oudeweg nabij Oudeweg nummer 43 in Nootdorp;

Pijnacker:

bij de ingang van de dorpskern Pijnacker voor de rotonde Nootdorpseweg/ Sportlaan.

Hiervoor geldt eveneens dat het alleen mag gaan om de aankondiging van een evenement in de gemeente Pijnacker-Nootdorp of een politieke partij. Er mag geen reclame op worden vermeld, dus ook niet de sponsors van het evenement. Het is mogelijk om op andere locaties borden te plaatsen, hiervoor is dan wel ontheffing noodzakelijk zodat kan worden bepaald of de borden geen verkeersbelemmeringen opleveren.

2.2.3 Containers

Voor het plaatsen van containers ten behoeve van verbouwingen en verhuizingen in de openbare ruimte wordt gehanteerd dat als deze minder dan twee weken worden geplaatst en het gaat om maximaal 10 m3 container (standaard container) er geen ontheffing nodig is, maar kan worden volstaan met een melding. Als een container langer dan twee weken wordt geplaatst gaat de parkeerdruk in een wijk omhoog, omdat containers vaak in parkeervakken worden geplaatst. Dit moet door middel van een ontheffing worden gereguleerd, zodat beoordeeld kan worden of dit op een bepaalde locatie acceptabel is.

2.2.4 Kranen

Voor kranen geldt dat als zij minder dan 3 uur worden geplaatst en geen doorgaande weg blokkeren er kan worden volstaan met een melding. Als wegen meer dan 3 uur worden geblokkeerd komt de bereikbaarheid van de woningen voor bewoners en hulpdiensten in gevaar.

Voor doorgaande wegen (zoals bijvoorbeeld de Delftsestraatweg) is het een grote hinder als deze ten behoeve van een kraan worden afgesloten. Soms is hier echter niet onder uit te komen. Er kan niet verboden worden dat inwoners langs een doorgaande weg bijvoorbeeld een dakkapel plaatsen. Door middel van een ontheffing kunnen de tijden en verkeersmaatregelen zo worden afgestemd dat zo min mogelijk hinder ontstaat. Op basis van artikel 8.7 van het Bouwbesluit is het noodzakelijk een veiligheidsplan op te stellen.

Een melding is noodzakelijk, zodat de verminderde bereikbaarheid voor deze geringe periode wel bekend is bij de hulpdiensten zodat zij rekening kunnen houden met hun aanrijroutes.

2.2.5 Bouwketen en steigers

Het is vergunningsvrij om bouwketen en steigers te plaatsen op eigen grond of bij een bouwproject. Indien dit niet het geval is dan is ontheffing op grond van artikel 2:10 APV noodzakelijk.

2.2.6 Uitstallingen

Voor uitstallingen van winkels wordt gehanteerd dat één bord per winkel mag worden geplaatst. In de Parade in Nootdorp geldt dat de uitstalling één meter voorbij de gewelven (overkapping) mag worden geplaatst.

Naast het bord mogen ook kledingrekken, Deense karren, bloembakken, beachvlaggen, kinderspeelautomaten en dergelijke worden geplaatst over (maximaal) de gehele breedte van de winkel.

Hierbij geldt overigens dat deze uitstallingen de doorgang voor publiek en hulpdiensten niet mogen blokkeren en dat de uitstalling moet worden verwijderd indien een handhaver heeft geconstateerd dat deze hinderlijk zijn geplaatst. Er geldt geen restrictie voor het aantal van deze voorwerpen dat mag worden geplaatst per winkel.

2.2.7 Vlaggenmasten

Vlaggenmasten worden meestal voor bepaalde tijd geplaatst of ten behoeve van evenementen. Er kan dan worden volstaan met een omgevings- of een evenementenvergunning.

Indien vlaggenmasten in de openbare ruimte worden geplaatst vallen deze onder straatmeubilair. Indien vlaggenmasten op eigengrond worden geplaatst is één vlaggenmast die niet hoger is dan 5 meter vergunningsvrij toegestaan.

2.2.8 Speeltoestellen

Kinderen en spelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom vindt de gemeente het belangrijk dat kinderen voldoende ruimte krijgen om buiten te spelen. Om het buitenspelen nog leuker te maken plaatsen bewoners in toenemende mate eigen speeltoestellen in de openbare ruimte, zoals kunststof glijbaantjes, trampolines en bij mooi weer zwembadjes. Volgens sommige bewoners bevordert dit de cohesie in de wijk. Volgens anderen levert dit echter alleen maar overlast. Hierbij gaat het om geluidsoverlast van spelende kinderen en de verrommeling van de openbare ruimte.

Onder particuliere speeltoestellen worden alle toestellen verstaan die door inwoners geplaatst worden. Dergelijke speeltoestellen zijn niet gecertificeerd volgens de veiligheidsnormen uit het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Hierdoor zijn ze in beginsel ongeschikt voor de openbare ruimte. Het plaatsen van particuliere speeltoestellen in de openbare ruimte is dan ook formeel niet toegestaan. Daarom zoekt de gemeente naar een oplossing. Daarbij is aansluiting gezocht bij gemeenten die dit al langer reguleren, zoals Zwolle en Almere. Dit sluit tevens aan bij het gemeentelijk speelbeleid, waarbij particuliere initiatieven worden ondersteund. De eigenaar van een particulier speeltoestel is zelf verantwoordelijk voor de staat, de veiligheid en het juiste gebruik van het toestel. Verder gelden de volgende spelregels:

  • Particuliere speeltoestellen mogen in de openbare ruimte geplaatst worden van de voorjaarsvakantie tot en met de herfstvakantie.

  • Het toestel is voorzien van contactgegevens (adres of telefoonnummer), zodat buurtbewoners of de gemeente contact kunnen opnemen met de eigenaar van het toestel.

  • Particuliere speel- en sporttoestellen mogen in verband met de veiligheid niet op openbare speelplekken geplaatst worden. Voor een kaart met alle openbare speelplekken in de gemeente, zie: https://playadvisor.co/

  • Particuliere speeltoestellen moeten in goede staat verkeren (er mogen bijvoorbeeld geen onderdelen ontbreken).

  • Alleen zwembadjes met een maximale hoogte van 25 cm zijn toegestaan.

  • Speeltoestellen die in de grond verankerd moeten worden zijn niet toegestaan.

  • Particuliere speeltoestellen op gras moeten met enige regelmaat verplaatst worden zodat maaiwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

  • De eigenaar van het toestel zorgt zelf voor draagvlak in de buurt en lost eventuele problemen samen met de buurt op.

  • Particuliere speeltoestellen moeten in verband met de veiligheid minimaal 2 meter van andere objecten in de openbare ruimte en de straat staan.

  • Als particuliere speeltoestellen niet voldoen aan één of meer spelregels dan moet het toestel verwijderd worden.

2.2.9 Tuinmeubilair

Bewoners plaatsen ook met enige regelmaat tuinmeubelen zoals picknicktafels en bankjes in de openbare ruimte. Vooral in de zomermaanden zitten mensen graag buiten. Buurtbewoners komen op die manier dichter bij elkaar. Hiervoor gelden de volgende spelregels:

  • Tuinmeubilair is voorzien van contactgegevens (adres of telefoonnummer), zodat buurtbewoners of de gemeente contact kunnen opnemen met de eigenaar.

  • Tuinmeubilair dat op gras is geplaatst moet met enige regelmaat verplaatst worden zodat maaiwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

  • Tuinmeubilair moet in goede staat verkeren (er mogen bijvoorbeeld geen onderdelen ontbreken).

  • De eigenaar zorgt zelf voor draagvlak in de buurt en lost eventuele problemen samen met de buurt op.

3. Toetsingskaders

Een aanvraag die strekt tot het verkrijgen van een ontheffing voor het plaatsen van voorwerpen die buiten de kaders van deze beleidsnota vallen, wordt in beginsel geweigerd omdat de belangen als genoemd in artikel 1:8 APV geacht worden daarmee te worden geschaad.

Er kunnen zich echter situaties voordoen die buiten de kaders van de beleidsnota vallen, maar toch de genoemde belangen niet schaden. Om te bepalen of een aangevraagde voorziening overlast veroorzaakt, wordt advies ingewonnen bij de politie, brandweer en intern diensten. Wordt geen van de belangen in artikel 1:8 APV geschaad, dan moet ontheffing worden afgegeven.

3.1 Bijzondere situaties

Het college (en voor zover het terrassen betreft: de burgemeester) is in beginsel gebonden overeenkomstig de beleidsregels te handelen, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Deze in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde 'inherente afwijkingsbevoegdheid' brengt met zich mee dat het gemeentebestuur kan, of zelfs moet, afwijken van de beleidsregels als toepassing ervan in individuele gevallen knellende gevolgen heeft voor een belanghebbende en afwijking van het beleid daarnaast geen schadelijke gevolgen voor de publieke ruimte heeft.

Verder kunnen zich bijzondere situaties voordoen als bijvoorbeeld:

  • Een bepaalde ondernemer een jubileum viert.

  • De (her)opening van een bepaalde zaak wordt gevierd.

In dit soort gevallen is afwijking van het beleid niet aan de orde, maar dient de ondernemer hiervoor op grond van artikel 2:25 van de APV een melding van een evenement te doen.

Evenementen als bedoeld in artikel 2:25 van de APV zijn op grond van artikel 2:10, vijfde lid, uitgezonderd van het verbod om voorwerpen op de weg te plaatsen.

4. Handhaving

Op grond van artikel 6:2 van de APV zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de APV belast: de BOA/Handhaver Openbare Ruimte werkzaam bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp en de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij Staatsbosbeheer.

In hoofdstuk 5, afdeling 5.2, van de Awb is bepaald dat bij of krachtens wettelijk voorschrift personen aangewezen kunnen worden die belast zijn met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften.

In genoemde afdeling is vastgelegd, over welke bevoegdheden aangewezen toezichthouders beschikken (bijvoorbeeld plaatsen betreden, met uitzondering van woningen zonder toestemming van de bewoner, inlichtingen vorderen en inzage in zakelijke gegevens).

Aanwijzing van deze functionaris(sen) in de APV zelf is noodzakelijk, omdat deze functionaris(sen) tevens opsporingsbevoegdheid heeft/hebben. Op basis van artikel 142, lid 1, sub c, van het Wetboek van Strafrecht hebben personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening opsporingsbevoegdheid, één en ander voor zover het die feiten betreft en die personen zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar. Daarnaast zijn, op basis van het tweede lid, toezichthouders door het college dan wel de burgemeester worden aangewezen. Deze bevoegdheid vloeit voort uit de artikelen 160 en 174 van de Gemeentewet, waarin het college en de burgemeester zijn belast met de uitvoering van gemeentelijke verordeningen.

5. Overgangsbepalingen

Bestaande voorwerpen die geplaatst zijn met de benodigde ontheffingen en afwijken van het nieuwe beleid, worden gerespecteerd. Bij nieuwe aanvragen op dezelfde locatie wordt deze nota onverkort toegepast. Voor voorwerpen die reeds langer aanwezig zijn, maar niet in overeenstemming zijn met deze nota, wordt een overgangstermijn gehanteerd. Hierbij zijn de volgende situaties te onderscheiden:

  • Er is geen ontheffing, maar het voorwerp past binnen het beleid.

    De mogelijkheid wordt geboden om, binnen zes weken na aanschrijving, het voorwerp te legaliseren door middel van het aanvragen van een ontheffing. Wordt hiervan geen gebruik gemaakt, dan wordt een handhavingsprocedure opgestart.

  • Er is geen ontheffing én het voorwerp past niet binnen de in de nota genoemde criteria.

    • -

      De voorwerpen die korter dan twee jaar aanwezig zijn, moeten binnen zes weken na aanschrijving worden verwijderd.

    • -

      De voorwerpen die langer dan twee jaar aanwezig zijn, moeten binnen één jaar verwijderd zijn.

    • -

      Verkeersonveilige voorwerpen moeten direct worden verwijderd .

      De eigenaar van het voorwerp dient zelf aan te tonen dat het betreffende voorwerp reeds twee jaar aanwezig is.

6. Evaluatie

Met de keuze voor het vaststellen van dit nieuwe beleid wordt op bepaalde aspecten op een andere manier omgegaan met voorwerpen in de openbare ruimte dan in het verleden. Het is dus mogelijk dat niet alle in dit beleid opgenomen maatregelen de verwachte uitwerking zullen hebben op de praktijk. Anderzijds kunnen zich ontwikkelingen voordoen welke met dit beleid niet zijn voorzien.

Daarom zal twee jaar na de inwerkingtreding van dit beleid de werking ervan worden geëvalueerd. De bevindingen uit die evaluatie zullen worden aangeboden aan het college die vervolgens kan besluiten om het beleid al dan niet te wijzigen.

Ondertekening

Bijlage I: Beleidsterreinen die reeds in beleid/wetgeving zijn vastgelegd

Reclamemiddelen in de buitenruimte

Voor het maken van reclame in het openbaar gebied, kiest de gemeente er voor om zoveel mogelijk te werken met een vast netwerk van reclame exploitanten. Deze exploitanten beheren al deze reclamevoorzieningen zonder verdere tussenkomst van de gemeente. Iedereen kan van deze reclamevoorzieningen gebruik maken en regelt dit verder met de exploitant. Het betreft hier de volgende voorzieningen:

  • Abri’s. Deze voorzieningen, in de volksmond ‘bushokjes’ genoemd, kunnen worden voorzien van reclame posters op 2m² formaat.

  • A0-reclamedisplays. Dit zijn vaste om lichtmasten aangebrachte frames, waarin affiches op A0-formaat kunnen worden aangebracht en veelal gebruikt voor het aankondigen van evenementen.

  • Plattegrondinformatiekasten. Dit zijn op strategische plaatsen in de gemeente gesitueerde vitrinekasten voorzien van een plattegrond van de omgeving waarbij reclame mogelijk is.

Bovengenoemde voorzieningen worden geëxploiteerd door diverse exploitanten. Dit betreffen langlopende contracten.

   

Op drie plaatsen in de gemeente mag niet-commerciële handelsreclame worden aangeplakt op een plakzuil. In elke kern (Pijnacker, Nootdorp en Delfgauw) is op één plaats een plakzuil geplaatst te weten:

  • -

    Pijnacker: randstadrailhalte Pijnacker-Centrum;

  • -

    Nootdorp: bushalte nabij Parade;

  • -

    Delfgauw: Gouden Rijderplein.

Bewegwijzering

Uitgangspunt is dat voor de bewegwijzering wordt volstaan met een beperkt aantal objecten. De gemeente voorziet er zelf in middels de reguliere ANWB-bewegwijzering dat de verwijzing naar woonwijken, bedrijventerreinen en winkelcentra goed geregeld is. In aanvulling daarop regelt de gemeente ook zelf dat de verwijzing naar belangrijke openbare gebouwen, zoals de sport- en welzijnsaccommodaties, het gemeentekantoor, de begraafplaatsen, e.d. is geregeld.

Binnen bedrijventerreinen geeft de gemeente mogelijkheden dat de bedrijven op dat terrein in eigen beheer een verwijssysteem plaatsen. Voor het overige zijn er voor commerciële bedrijven en instellingen geen mogelijkheden voor objectverwijzing, tenzij dit nodig is vanwege de verkeer aantrekkende werking of om redenen van verkeersveiligheid. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de speciale borden hebben die daarvoor in het RVV zijn opgenomen (BEW 31 t/m 34), zoals voor de verwijzing naar een camping of een tankstation.

Straatmeubilair

Bouwwerken 1 die voor onbepaalde tijd (langer dan 30 dagen) in de openbare ruimte worden geplaatst zoals laadpalen en straatmeubilair vallen niet onder de ontheffing in artikel 2:10 APV, maar onder de Wabo. Op basis van de Wabo is voor straatmeubilair (zoals lichtmasten, bankjes, e.d.) geen vergunning nodig.

Terrassen

Op basis van artikel 2:27, eerste  lid onder b. APV wordt een terras geschaard onder een openbare inrichting.

Op basis van artikel 2:28 is het, behoudens enkele uitzonderingen, verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning. Voor terrassen is dus op basis van dit artikel reeds een vergunningplicht ingesteld.

Verhuur rotondes

Op 10 februari 2015 is er een beleid vastgesteld voor de verhuur van rotondes. Op de 21 rotondes in Pijnacker-Nootdorp is het mogelijk om tegen vergoeding reclame te plaatsen.

Deze reclame is aan bepaalde regels verbonden. Zie hiervoor de “Spelregels verhuur rotondes” die als bijlage I bij deze Nota is opgenomen.

Algemeen

  • 1.

    De huurder krijgt het recht om op een rotonde maximaal vier borden (van 49,5 cm bij 60cm) te plaatsen op de door de gemeente aangegeven plaats en verplicht zich deze borden binnen 2 maanden na het aangaan van de overeenkomst te plaatsen.

  • 2.

    De huurder krijgt het recht om de inrichting van de rotonde te wijzigen door middel van het aanbrengen van nieuwe beplanting.

  • 3.

    De huur bedraagt €2.000,= (excl. BTW) per rotonde per jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

  • 4.

    Een overeenkomst wordt per kalenderjaar gesloten met een stilzwijgende verlenging met telkens 1 jaar.

  • 5.

    Het opzeggen van de overeenkomst dient 3 maanden voor afloop van de termijn te geschieden.

  • 6.

    Bij het einde van de overeenkomst dient de huurder de rotonde in originele staat terug te brengen.

 

Inrichting en beheer

  • 7.

    Indien huurder gebruik maakt van het recht als bedoeld onder 2., moet een inrichtingstekening ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeente.

  • 8.

    De verkeersveiligheid mag door de nieuwe inrichting niet in gevaar komen, dit ter beoordeling aan de gemeente.

  • 9.

    Aanwezige bomen, verkeersborden, ANWB-borden, beeldende kunst en ander straatmeubilair moeten gehandhaafd blijven.

  • 10.

    Indien de huurder de inrichting heeft gewijzigd, verplicht huurder zich voor eigen rekening het beheer en onderhoud van de rotonde conform de CROW-beeldkwaliteitsniveau B te onderhouden.

  • 11.

    In afwijking van het beheer als bedoeld onder 10, blijft de gemeente verantwoordelijk voor het beheer van de bomen en van de aanwezige verkeersborden, ANWB-borden, beeldende kunst en ander straatmeubilair.

  • 12.

    Beheer en onderhoud dient volgens de eisen “Maatregelen op niet autosnelwegen” richtlijn 96B van het CROW te gebeuren.

  • 13.

    Indien op een rotonde bomen aanwezig zijn, dienen deze behouden te blijven en mogen er geen werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij het aannemelijk is dat de bomen er hinder van ondervinden;

  • 14.

    Het gebruik van chemische onkruidbestrijding is verboden.

  • 15.

    Indien de huurder de inrichting niet heeft gewijzigd, blijft de gemeente verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud voor het gehuurde en draagt de bijbehorende kosten.

  • 16.

    De gemeente kan te allen tijde (andere partijen zoals nutsbedrijven toestemming geven om) werkzaamheden op de rotonde uit te voeren; de gemeente is daarbij niet aansprakelijk voor eventuele schade aan de inrichting die door huurder is aangebracht.

 

Toewijzingsprocedure

  • 17.

    Gegadigden kunnen hun belangstelling tot 1 april 2015 belangstelling kenbaar maken.

  • 18.

    Elke gegadigde kan niet meer dan één rotonde toegewezen krijgen.

  • 19.

    Bij de uitgifte wordt de volgorde bepaald door:

    • a.

      lokale ondernemers uit Pijnacker-Nootdorp hebben voorrang op ondernemers die

    • b.

      buiten de gemeente zijn gevestigd;

    • c.

      bij gelijke rechten wordt geloot.

  • 20.

    Inschrijvingen na 1 april 2015 worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld.

     

Spelregels bloembakken

In bepaalde gevallen is het voor inwoners mogelijk om door de gemeente bloembakken te laten plaatsen in hun straat. Deze spelregels hiervoor zijn opgenomen in de “Spelregels bloembakken Pijnacker-Nootdorp”.

 

De gemeente gaat op verzoek van bewoners over tot plaatsing van bloembakken op pleinen of trottoirs. De plaatsing van de bloembak(ken) gaat uit van de volgende condities:

 

  • 1.

    Het verzoek om plaatsing van één of meer bloembakken bevat in ieder geval de naam en adresgegevens van verzoeker, alsmede de beoogde locatie voor de bloembak(ken).

  • 2.

    De gemeente bepaalt in overleg met verzoeker het aantal bloembakken en de locatie(s) waar deze wordt/worden geplaatst. De bloembakken worden verstrekt zolang deze bij de gemeente in voorraad zijn. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

  • 3.

    Na plaatsing blijft een vrije ruimte van minimaal 1,5 meter over. De aanwezigheid van bomen, lichtmasten en ander straatmeubilair wordt daarbij in acht genomen.

  • 4.

    Na plaatsing vult de gemeente de bloembak voor de helft met grond. Van de verzoeker wordt verwacht dat hij/zij de bloembak van planten voorziet en zorg draagt voor het onderhoud van de planten. De kosten voor planten zijn geheel voor rekening van verzoeker. De gemeente wijst iedere aansprakelijkheid jegens verzoeker af, die uit het gebruik en onderhoud van de bloembak voortvloeit.

  • 5.

    In de bloembak mogen geen bomen, boomvormers en diepwortelende planten worden geplant. De hoogte van de begroeiing mag, gerekend vanaf het straatniveau, maximaal 1 meter zijn.

  • 6.

    De bloembak levert geen overlast, gevaar, schade of hinder voor de omgeving op.

  • 7.

    Bij niet naleving van de hier genoemde condities en/of in geval van aanhoudende verwaarlozing of schade, gaat de gemeente over tot verwijdering van de bloembak.

  • 8.

    De gemeente is te allen tijde bevoegd om redenen die ontleend zijn aan het algemeen belang, zoals bij reconstructie of verandering van het openbaar gebied of indien de vrije doorgangsruimte smaller wordt dan 1,5 meter, de bloembak te verwijderen.

  • 9.

    De geplaatste bloembakken blijven eigendom van de gemeente.

Geocaching

Voor voorwerpen ten behoeve van geocaching wordt gehanteerd dat deze mogen worden geplaatst als zij aan de voorwaarden uit de Guidelines for Cache Listings voldoen die worden ondersteund door de Stichting Geocaching Nederland.

Afvalcontainers

De regels over het gebruik van afvalcontainers komen uit het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 Pijnacker-Nootdorp.

  • De afvalcontainer moet tijdig buiten worden gezet en op tijd weer binnen worden gehaald.

  • De  container moet worden geplaatst op een aanbiedplaats.

  • De deksel moet goed dicht worden gedaan.

  • Er mag geen afval naast de container worden geplaatst.

    

Aanbiedtijden

Goed gesloten afvalcontainers mogen vanaf 20.00 uur op de avond vóór de inzameldag op de aanbiedplaats worden neergezet. Op de inzameldag zelf moet de container vóór 07.30 uur op de aanbiedplaats staan. Binnenhalen: de container moet uiterlijk 22.00 uur op de inzameldag weer worden binnengehaald.

Aanbiedplaats

Containers moeten worden geplaatst op aanbiedplaatsen. Deze zijn te herkennen aan tegels met een containerlogo erop. Afvalcontainers die niet op een officiële aanbiedplaats staan, worden niet geleegd.

Deksel goed dicht

Wanneer de afvalcontainer op de aanbiedplaats wordt gezet om geleegd te worden, moet de container goed gesloten zijn. Er is een risico dat de container niet wordt geleegd wanneer de deksel open of deels open staat.

Afval naast de container

Het is niet toegestaan om afvalzakken naast de containers te zetten. Avalex kan extra zakken of los geplaatst afval niet meenemen.


Noot
1

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren