Ligplaatsbeleid voor vaartuigen 2020

Geldend van 31-12-2019 t/m heden

Intitulé

Ligplaatsbeleid voor vaartuigen 2020

Naast de regels uit het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) gelden in het Loosdrechts plassengebied nog een aantal extra regels voor het ligplaats innemen met vaartuigen. Deze extra regels zijn gebaseerd op artikel 18 van de Verordening Plassenschap Loosdrecht (hierna: VPL). Aan de hand van de hierbij gevoegde kaart A worden de regels uitgelegd.

Ten eerste is enige duidelijkheid van enkele begrippen nodig.

vaartuig:

ieder voorwerp en elke constructie, gereed of in aanbouw, dat feitelijk wordt gebruikt of zal worden gebruikt of geschikt is of zal zijn om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water, met inbegrip van vaartuigen die tijdelijk of blijvend hun vermogen tot verplaatsing te water hebben verloren, en waaronder in ieder geval wordt verstaan een motorboot, zeilschip, roeiboot, kano, vlot, pont, ponton, waterscooter, jetski, luchtkussenvoertuig, surfplank, kiteboard;

ligplaats innemen:

het voor anker hebben liggen, het gemeerd hebben of op enigerlei wijze met de vaste grond verbonden zijn van een vaartuig;

openbaar water:

alle wateren in het gebied die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

openbare aanlegplaatsen:

aanlegplaatsen waar ter plaatse met bebording is aangegeven dat op die plaatsen voor een bepaalde periode mag worden afgemeerd;

Op de bijgevoegde kaart staan 2 soorten gebieden:

  • 1.

    gebied zonder arcering: jachthavens, campings, 300m-strook Scheendijk en bebouwings-stroken langs de wegen.

    In dit gebied mag onbeperkt ligplaats worden ingenomen met vaartuigen.

  • 2.

    gebied met arcering: Kievitsbuurten, 1e t/m 5e plas, Vuntusplas, O-Vuntus, Breukeleveenseplas, Ster

    In dit gebied is het verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen. Een uitzondering wordt gemaakt voor:

    • voor maximaal 2 vaartuigen met een lengte van maximaal 12 meter en 2 open vaartuigen met lengte van maximaal 4 meter en een breedte van maximaal 1,5 meter langs de oever van een perceel in particulier eigendom waar een woonschip, woning of recreatiewoning is toegestaan;

    • voor 2 vaartuigen met een lengte van maximaal 12 meter langs de oever van een perceel in particulier eigendom waar geen woonschip, woning of recreatiewoning is toegestaan tussen zonsopgang en zonsondergang;

    • voor vaartuigen met een ligplaats in open water, op plaatsen waar het vaarverkeer niet gehinderd wordt, tussen zonsopgang en zonsondergang;

    • voor vaartuigen op openbare aanlegplaatsen gedurende maximaal 3 opeenvolgende dagen of gedeelten daarvan, mits niet binnen 4 dagen dezelfde ligplaats of een ligplaats binnen 300 meter van de vorige ligplaats wordt ingenomen en mits in één seizoen niet langer dan gedurende 3 weken ligplaats wordt ingenomen op openbare aanlegplaatsen in het gebied.

Ontheffingverlening

Van het verbod in artikel 18 lid 1 VPL kan op grond van artikel 18 lid 6 VPL een ligplaatsontheffing worden verleend. Voor het verlenen van een ontheffing gelden de volgende regels:

  • 1.

    Het aantal ontheffingen dat wordt verleend is bevroren naar de situatie van 1976. Dit betekent dat het huidige aantal verleende ontheffingen in principe niet mag toenemen.

  • 2.

    In een uitzonderlijk geval kan het bestuur besluiten een nieuwe extra ligplaatsontheffing te verlenen, bijvoorbeeld als dit past in het kader van de uitwerking van het Gebiedsplan Oostelijke Vechtplassen. Aan deze ontheffing kunnen nader te stellen specifieke voorwaarden worden gebonden.

  • 3.

    Een ontheffing is persoonsgebonden en gebonden aan de ligplaats en aan het vaartuig welke op de ontheffing staan vermeld.

  • 4.

    Een ontheffing kan alleen worden overgeschreven op naam van een opvolgende eigenaar van het betreffende perceel indien dit in de voorwaarden op de ontheffing staat vermeld en dezelfde ligplaats wordt ingenomen.

  • 5.

    Een ontheffing wordt slechts verleend voor een vaartuig niet langer dan 12,00 meter.

  • 6.

    Ontheffing wordt verleend telkens voor een periode van 5 jaar maar geldt slechts gedurende de periode 1 april tot 1 november van ieder jaar.

  • 7.

    Voor ontheffingen met voorwaarden die afwijken van de bovenstaande voorwaarden (geen vaartuig, een vaartuig langer dan 12 m of geldig gedurende het gehele jaar) geldt een overgangstermijn van 5 jaar (2020-2024).

Overtreding

Een overtreding van een van de bovenstaande regels kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van tweede categorie. Bovendien zal het Plassenschap de eigenaar van het betreffende perceel aanschrijven tot verwijdering van het pleziervaartuig waarbij indien nodig gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om de overtreder een dwangsom op te leggen ofwel middels bestuursdwang het pleziervaartuig te verwijderen.

Doel

De regels beogen het permanent afmeren van vaartuigen zo veel mogelijk te beperken tot de daarvoor bestemde jachthavens en woongebieden. Op deze wijze blijft het Plassengebied voor de recreant vanuit langschappelijk oogpunt aantrekkelijk en krijgen plasoevers, rietkragen en natuurgebieden de kans om zich te ontwikkelen.

Ontheffingen zijn bedoeld voor het behoud van de ligplaatsen die reeds voor het tot stand komen van het ligplaatsenbeleid in gebruik waren en voor een uitzonderlijk geval indien het bestuur daartoe besluit.

Kaart A

afbeelding binnen de regeling