Regeling vervallen per 23-07-2019

Reglement van orde voor de raad Purmerend 2014

Geldend van 07-03-2014 t/m 22-07-2019

Intitulé

Reglement van orde voor de raad Purmerend 2014

De raad van de gemeente Purmerend,

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 6 maart 2014, nr. 1113532,

B E S L U I T:

de volgende verordening vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    amendement: voorstel om een voorgesteld besluit te wijzigen, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel om een aanhangig amendement te wijzigen, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel over de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel op initiatief van een lid of meerdere raadsleden;

  • g.

    burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde t.b.v. de agenda van de raadsvergadering zoals bedoeld in de verordening burgerinitiatief;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    presidium: het presidium als bedoeld in artikel 4;

  • j.

    interpellatie: vraag/vragen van een raadslid buiten de orde te stellen aan een lid van het college, over enig punt van algemeen belang;

  • k.

    griffier: de functionaris, zoals bedoeld in artikel 107 Gemeentewet, die de raad en de voorzitter bij de uitoefening van hun taken ter zijde staat.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter:

  • a.

    leidt de vergadering;

  • b.

    handhaaft de orde;

  • c.

    bewaakt de naleving van onderhavig reglement van orde;

  • d.

    voert uit wat de wet en dit reglement hem verder opdragen.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger vervangt de griffier bij diens afwezigheid.

  • 3. Op verzoek van de voorzitter kan de griffier deelnemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 4 Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium bestaande uit de voorzitter, diens vervanger en voorts:

    • a.

      een (plaatsvervangend) raadslid namens de coalitiefracties uit de raad, m.u.v. de fractie waarvan de plaatsvervangend voorzitter lid is;

    • b.

      een (plaatsvervangend) raadslid namens de oppositiefracties uit de raad, m.u.v. de fractie waarvan de plaatsvervangend voorzitter lid is.

  • 2. Het presidium:

    • a.

      is werkgeverscommissie voor de griffie(r);

    • b.

      beheert het budget van de raad met de griffier als budgethouder;

    • c.

      evalueert het functioneren van de burgemeester.

  • 3. Alle leden hebben 1 stem, behalve de voorzitter van de raad t.a.v. het evalueren van het functioneren van de burgemeester zoals vermeld in lid 2 sub c.

  • 4. Bij het staken van de stemmen beslist de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 5. Het presidium neemt alleen besluiten als meer dan de helft van zijn (plaatsvervangende) leden aanwezig is.

  • 6. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 7. Het presidium vergadert in beslotenheid; besluitenlijsten worden z.s.m. naar alle raadsleden gestuurd.

  • 8. Raads- en commissieleden kunnen vergaderingen van het presidium als toehoorder bijwonen.

Artikel 5 Het seniorenconvent

  • 1. De raad heeft een seniorenconvent bestaande uit de voorzitter en de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties.

  • 2. Fractievoorzitters kunnen zich bij afwezigheid laten vervangen door een raadslid uit hun eigen fractie.

  • 3. Het seniorenconvent:

    • a.

      behandelt bestuurlijke aangelegenheden die niet behoren tot het reguliere takenpakket van de raad, (klankbordfunctie) voor zover deze zaken behandeling in beslotenheid vergen;

    • b.

      geeft het college zijn mening omtrent het toekennen van een eremedaille.

  • 4. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig.

  • 5. Het seniorenconvent vergadert in beslotenheid.

  • 6. Het seniorenconvent komt extra bijeen als ten minste een vijfde van de fractievoorzitters schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 6 De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie bestaande uit de voorzitter, diens vervanger en de voorzitters van de commissies Samenleving, Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, en Algemene Zaken.

  • 2. De agendacommissie:

    • a.

      bereidt raads- en commissievergaderingen procedureel voor;

    • b.

      bereidt niet-reguliere bijeenkomsten van de raad procedureel voor;

    • c.

      doet voorstellen over de werkwijze van de raad(scommissies).

  • 3. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 4. Raads- en commissieleden kunnen vergaderingen van de agendacommissie als toehoorder bijwonen.

  • 5. Alle leden hebben 1 stem; bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Voorafgaand aan de toelating van nieuwe raadsleden onderzoekt een commissie van 3 door de griffier in mandaat aangewezen raadsleden de geloofsbrieven.

  • 2. De commissie brengt verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit; het verslag vermeldt een eventueel minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de nieuwe raadsleden op om in de 1e vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. Bij een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt besloten om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 8 Fracties

  • 1. De raadsleden die bij de verkiezingen op dezelfde kandidatenlijst stonden, vormen 1 fractie.

  • 2. Een fractie voert de aanduiding boven de kandidatenlijst als naam; bij het ontbreken van een aanduiding, deelt de fractie in de 1e vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam zij wenst te voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. De voorzitter wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk geïnformeerd als:

    • a.

      1 of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie verder gaan;

    • b.

      2 of meer fracties als 1 fractie verder gaan;

    • c.

      1 of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie.

  • 5. Met de onder lid 4 sub a beschreven wijziging wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. Vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats in de raadzaal van het stadhuis op de laatste donderdag van de maand, van 20.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen en in overleg met de agendacommissie (behoudens spoed) afwijken van lid 1.

Artikel 10 Oproep, agenda en stukken

  • 1. De agendacommissie bespreekt de voorlopige agenda van een vergadering.

  • 2. De voorzitter stuurt de raadsleden ten minste 6 dagen voor de vergadering een oproep o.v.v. dag, tijdstip en plaats, de voorlopige agenda en de bijbehorende stukken, m.u.v. de in artikel 25 lid 1 en lid 2 Gemeentewet bedoelde geheime stukken.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende agenda met de bijbehorende stukken verzenden; voor een initiatiefvoorstel als bedoeld in artikel 35 geldt een tijdslimiet van uiterlijk 24 uur voor aanvang van een vergadering.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een raadslid of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren of de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 5. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 11 De wethouders

Alle wethouders worden geacht bij een raadsvergadering aanwezig te zijn; zij kunnen door de raad worden uitgenodigd aan de bespreking van een onderwerp deel te nemen.

Artikel 12 Ter inzage leggen en publiceren van stukken

  • 1. Alle stukken bij onderwerpen op de agenda kunnen vanaf het moment van de oproep of zo spoedig mogelijk daarna door iedereen worden ingezien, via internet en op het stadhuis. Van stukken die na het versturen van de oproep worden toegevoegd wordt apart mededeling gedaan aan de raadsleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Raadsleden kunnen geheime stukken zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 en lid 2 Gemeentewet op aanvraag inzien bij de griffier.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in ten minste 1 plaatselijke krant en door publicatie op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      dag, tijdstip en plaats van de vergadering;

    • b.

      de mogelijkheden voor inzage van de voorlopige agenda en bijbehorende stukken.

Paragraaf 2 De vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de raadzaal tekent ieder raadslid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering stellen de voorzitter en de griffier de presentielijst door ondertekening vast.

Artikel 15 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in de agendacommissie bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. De voorzitter kan de indeling na overleg in de agendacommissie zo nodig wijzigen.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, de secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip indien het wettelijk vereiste aantal raadsleden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer het wettelijk vereiste aantal raadsleden een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en tijdstip van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming

Voorafgaand aan een hoofdelijke stemming meldt de voorzitter welk raadslid bovenaan de presentielijst staat. Bij dit lid zal de hoofdelijke stemming beginnen.

Artikel 18 Besluitenlijst

  • 1. Vergaderingen worden digitaal vastgelegd en zijn raadpleegbaar via internet.

  • 2. Van vergaderingen wordt een besluitenlijst opgesteld met daarin de genomen besluiten.

  • 3. Een besluitenlijst wordt door de raad vastgesteld aan het begin van de daaropvolgende vergadering of zo spoedig mogelijk daarna.

  • 4. De voorzitter, de raadsleden, de wethouders, de secretaris en de griffier hebben het recht om voor de vaststelling van een besluitenlijst een voorstel tot correctie van onjuistheden of onduidelijkheden in te dienen.

  • 5. Een besluitenlijst bevat:

    • a.

      de namen van de voorzitter, griffier, secretaris, wethouders, aanwezige raadsleden, afwezige raadsleden en overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      een vermelding van hetgeen aan de orde is geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, inclusief het stemgedrag van individuele raadsleden bij hoofdelijke stemming en de namen van de raadsleden die zich van stemming hebben onthouden;

    • d.

      de tekst van de tijdens de vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en (sub)amendementen.

  • 6. De griffier draagt zorg voor het opstellen van besluitenlijsten.

  • 7. De voorzitter en de griffier ondertekenen vastgestelde besluitenlijsten.

Artikel 19 Ingekomen stukken

  • 1. Brieven en andere officiële stukken die aan de raad zijn gestuurd, waaronder brieven van het college, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de raadsleden beschikbaar gesteld en kan door iedereen worden ingezien, via internet en op het stadhuis.

  • 2. Na vaststelling van de besluitenlijst(en) stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 20 Spreekregels

  • 1. De raadsleden en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of vanaf het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter afwijken van lid 1.

  • 3. Een raadslid dat het woord wenst te voeren, doet dit pas na toestemming van de voorzitter.

Artikel 21 Spreektermijnen

  • 1. Bij aanvang van de vergadering gaat de voorzitter na welke onderwerpen en voorstellen bespreking behoeven dan wel zonder bespreking of eventueel met een stemverklaring zoals bedoeld in artikel 25 kunnen worden afgedaan.

  • 2. De raad bespreekt een onderwerp of voorstel in beginsel in 2 termijnen.

  • 3. De voorzitter bepaalt in beginsel aan de hand van de adviezen van de commissies bij welke fracties de bespreking van een onderwerp of voorstel aanvangt; in de regel wordt aangevangen bij fracties die zich nog niet hebben uitgesproken.

  • 4. Na de 1e spreektermijn kan de voorzitter een collegelid het woord geven om vragen ter verduidelijking van een onderwerp of voorstel te beantwoorden.

  • 5. Voorstellen van orde en korte interrupties tellen niet als spreektermijn.

Artikel 22 Spreektijd

De voorzitter en de raadsleden kunnen een voorstel van orde doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. De voorzitter corrigeert een spreker die zich beledigend of onbetamelijk uitdrukt, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort. De voorzitter kan een spreker die hieraan geen gevolg geeft het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een raadslid besluiten over 1 of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een raadslid besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen teneinde het college of de raadsleden de gelegenheid te geven onderling te overleggen; na de schorsingsperiode worden de beraadslagingen hervat.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 26 Besluit

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders besluit.

  • 2. Na sluiting van de beraadslaging wordt zo nodig gestemd, eerst over eventuele amendementen en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

Paragraaf 3 Stemprocedures

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. Het stemmen gebeurt hoofdelijk, digitaal, door handopsteking of via stembriefjes; stemmen over personen gebeurt altijd via stembriefjes.

  • 2. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd:

    • a.

      indien geen stemming wordt verlangd, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen; aanwezige raadsleden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

    • b.

      indien wel stemming wordt verlangd, meldt de voorzitter dit en roept de voorzitter de raadsleden op hun stem uit te brengen

  • 3. Hoofdelijke stemming gebeurt op afroep, begint bij het raadslid dat daarvoor overeenkomstig artikel 17 is aangewezen en wordt vervolgd in de volgorde van de presentielijst.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming zijn alle aanwezige raadsleden verplicht hun stem uit te brengen, mits zij zich niet van deelneming aan de stemming moeten onthouden.

  • 5. De raadsleden brengen hun stem uit door het woord 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Vergist een raadslid zich bij het uitbrengen van zijn stem, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien bij een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen, het doen van een voordracht, of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau, aangevuld met de griffier.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter besluiten dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge lid 2 verplicht is een stembriefje in te leveren; wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden de raadsleden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd geacht geen stem te hebben uitgebracht. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan 1 naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan de personen waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje besluit de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. De griffier zorgt onmiddellijk na vaststelling van de uitslag voor vernietiging van de stembriefjes.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de 1e stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een 2e stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze 2e stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een 3e stemming overgegaan over de 2 personen die bij de 2e stemming de meeste stemmen kregen.

  • 3. Zijn bij de 2e stemming de meeste stemmen over meer dan 2 personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt over welke 2 personen de 3e stemming zal gaan.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de 3e stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van de personen tussen wie de beslissing moet plaatshebben door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van raadsleden

Artikel 32 Amendementen

  • 1. Ieder raadslid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in 1 of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen die zijn ingediend door raadsleden die de presentielijst hebben getekend en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op een ingediend amendement een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 4. Indiener(s) kunnen hun (sub)amendement intrekken tot het moment waarop besluitvorming door de raad plaatsvindt.

Artikel 33 Moties

  • 1. Ieder raadslid kan tot het sluiten van de vergadering een motie indienen, met inachtneming van het bepaalde onder lid 5.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. Een motie kan alleen worden aangepast door de indienende fractie(s).

  • 4. Een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel wordt tegelijk met dat onderwerp of voorstel behandeld.

  • 5. Fracties die van plan zijn een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp of voorstel (“wilde motie”) te gaan indienen, dienen deze in bij de vaststelling van de agenda. Een dergelijke motie wordt na alle op de agenda voorkomende onderwerpen en voorstellen behandeld.

  • 6. Indiener(s) kunnen hun motie intrekken tot het moment waarop besluitvorming door de raad plaatsvindt.

Artikel 34 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder raadslid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde besluit de raad terstond. Bij staking van de stemmen is het voorstel van orde verworpen.

Artikel 35 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel wordt uiterlijk 24 uur voor het tijdstip van aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2.

    De agendacommissie, of in geval van spoed de voorzitter, besluit of een initiatiefvoorstel op de agenda voor de eerstvolgende vergadering geplaatst wordt of op de agenda van de daaropvolgende vergadering.

  • 3.

    Het initiatiefvoorstel wordt na alle andere op de agenda voorkomende onderwerpen en voorstellen behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd onderwerp of voorstel moet worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst moet worden behandeld in een commissie;

    • c.

      het voorstel eerst voor advies naar het college moet worden gezonden.

In het laatste geval bepaalt de raad voor welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.

    Bij de bespreking van een initiatiefvoorstel krijgt eerst de indiener en bij meerdere indieners de eerste ondertekenaar, de gelegenheid het voorstel toe te lichten. Na de 1e termijn krijgt de indiener resp. de eerste ondertekenaar de gelegenheid om een reactie te geven, waarna de 2e termijn aanvangt.

  • 5.

    De raad kan nadere voorwaarden verbinden aan de indiening van initiatiefvoorstellen die geen verordening betreffen.

Artikel 36 Kaderstellende werkgroep

  • 1. De raad kan een kaderstellende werkgroep oprichten om een kaderstellende notitie over een bepaald onderwerp uit te werken.

  • 2. Een kaderstellende notitie wordt gedefinieerd als een notitie die op hoofdlijnen, met alternatieven, aangeeft welk beleid t.a.v. een bepaald onderwerp moet worden gevoerd.

  • 3. Een kaderstellende werkgroep bestaat uit leden van coalitiefracties en leden van oppositiefracties en heeft de griffier als technisch voorzitter.

  • 4. Artikel 1 van de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Purmerend is van toepassing op de kaderstellende werkgroep.

  • 5. Alvorens een kaderstellende notitie ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden, wordt deze aan het college gestuurd voor commentaar.

Artikel 37 Raadsvoorstel van het college

Indien de raad van oordeel is dat een voorstel van het college aan de raad voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38 Vragenuur

  • 1. In elke raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden of dat er geen vragenuur is. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2. Het raadslid dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier. De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt, indien het onderwerp recentelijk al op een andere wijze aan de orde is geweest of dat binnenkort komt, of indien de vraag geen lokale, politiek actuele en urgente kwestie betreft. De griffier doet hiervan terugmelding aan de vragensteller.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde komen.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om 1 of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een korte toelichting daarop te geven.

  • 5. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgen de vragensteller en de overige raadsleden gedurende in totaal maximaal 10 minuten de gelegenheid op het gegeven antwoord, op elkaars standpunt en het standpunt van het college of de burgemeester te reageren.

  • 6. Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend of interrupties toegelaten.

Artikel 39 Inlichtingen

  • 1. Een raadslid dat over een onderwerp inlichtingen verlangt zoals bedoeld in artikel 169 lid 3 en artikel 180 lid 3 Gemeentewet, dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij het college resp. de burgemeester.

  • 2. De indiener stuurt de raad een afschrift van dit verzoek.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daaropvolgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en de beantwoording vormen een agendapunt voor de vergadering waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 40 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Wanneer de raad verlof verleent tot het houden van een interpellatie, vindt deze meteen na het agendapunt 'ingekomen stukken' plaats.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige raadsleden en de collegeleden niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 41 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden in beginsel schriftelijk beantwoord; in overleg met de indiener kan tot mondelinge beantwoording worden besloten.

  • 2. De vragen worden in briefvorm bij de griffier van de raad ingediend. Deze zorgt er voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 3 weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk collegelid de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis o.v.v. de termijn waarbinnen beantwoording wel zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De schriftelijke beantwoording wordt door het verantwoordelijk collegelid door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden verstuurd.

  • 5. De vragen en antwoorden worden toegevoegd aan de lijst ingekomen stukken (artikel 19).

Artikel 42 Vragenuur raadsleden/fracties onderling

  • 1. Aansluitend op het in artikel 38 bedoelde vragenuur, is er een vragenuur voor raadsleden/fracties onderling, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip dit vragenuur eindigt.

  • 2. Het raadslid dat/de fractie die tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de griffier en bij het raadslid/de fractie waarvoor de vragen bestemd zijn.

  • 3. De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt, indien het onderwerp recentelijk al op een andere wijze aan de orde is geweest of dat binnenkort komt, of indien de vraag geen lokale, politiek actuele en urgente kwestie betreft. Hij doet hiervan terugmelding aan de vragensteller en aan het raadslid/de fractie waarvoor de vragen bestemd waren.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 43 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 44 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van besturen van diverse organisaties

Artikel 45 Verslag; verantwoording

  • 1. Een raadslid, een wethouder of de burgemeester, door de raad benoemd tot lid van het bestuur van een openbaar lichaam, van een gemeenschappelijk orgaan gebaseerd op de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, of van een andere organisatie of instelling, heeft het recht verslag te doen van zaken die in dat bestuur aan de orde zijn. De voorzitter kan een door de raad gewenste bespreking van dit verslag verwijzen naar een commissie.

  • 2. Ieder raadslid kan aan een persoon als bedoeld in lid 1 schriftelijke vragen stellen; artikel 41 is hierop van toepassing.

  • 3. De raad besluit over een verzoek van een raadslid om een persoon als bedoeld in lid 1 ter verantwoording te roepen over zijn functioneren; artikel 39 is hierop van toepassing.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 46 Besloten vergadering, algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 47 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. Besluitenlijsten van een besloten vergadering worden, zo mogelijk, gelijktijdig met de oproep voor een vergadering aan de raadsleden toegezonden.

  • 2. Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over bekrachtiging dan wel opheffing van de geheimhouding. Vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 48 Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van een besloten vergadering besluit de raad overeenkomstig artikel 25 lid 1 Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door iedereen die bij de vergadering aanwezig is en door iedereen die op een andere wijze kennis heeft genomen van de stukken of het verhandelde.

  • 3. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 49 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25 lid 3 en lid 4, artikel 55 lid 2 en lid 3, of artikel 86 lid 2 en lid 3 Gemeentewet van plan is de geheimhouding op te heffen, wordt daarover, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overlegd.

Hoofdstuk 8 Publiek

Artikel 50 Ordeverstoring

Het is toehoorders verboden de raad of individuele raadsleden te hinderen bij het verrichten van zijn resp. hun werkzaamheden.

Artikel 51 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen openbare vergaderingen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is niet toegestaan.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. De voorzitter kan toehoorders die bij herhaling de orde van de vergadering verstoren voor ten hoogste 3 maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 52 Geluids- en beeldregistratie

Degenen die tijdens een vergadering geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de persvrijheid aantasten.

Artikel 53 Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik of stand-by houden van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen toegestaan, mits dit naar het oordeel van de voorzitter geen inbreuk kan maken op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 54 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, besluit de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 55 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na vaststelling.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het tot dan geldende reglement van orde voor de raad.

Artikel 56 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Reglement van orde voor de raad Purmerend 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 maart 2014,
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 De voorzitter

De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125 lid 3 Grondwet en artikel 9 Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In artikel 77 lid 1 Gemeentewet is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als 2 raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. Overigens geldt ditzelfde regime in het geval dat alle wethouders afwezig zijn voor de waarneming van het ambt van de burgemeester. De burgemeester heeft op grond van artikel 21 Gemeentewet het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen.

Artikel 3 De griffier

In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in lid 3 een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.

Artikelen 4-6 Presidium, seniorenconvent en agendacommissie

Het presidium fungeert als een soort dagelijks bestuur voor de raad. In aansluiting op de bestaande praktijk van dagelijkse besturen in het openbaar bestuur zijn bijeenkomsten niet publiekelijk toegankelijk. Door verspreiding van de besluitenlijst worden raadsleden op de hoogte gehouden van wat in het presidium wordt besproken. De raad benoemd zowel het vaste lid namens de coalitiefracties als diens plaatsvervanger (lid 1 sub a) en zowel het vaste lid namens de oppositiefracties als diens plaatsvervanger (lid 1 sub b). De vaste leden en plaatsvervangers kunnen uit verschillende fracties afkomstig zijn. Zij moeten raadslid zijn.

Het seniorenconvent bespreekt bestuurlijke aangelegenheden die behandeling in beslotenheid vergen. Van geheime bespreking is geen sprake. In dat geval zou het opleggen van geheimhouding onder de werking van de Gemeentewet (artikel 25 en artikel 55) vallen. Het seniorenconvent geeft ook zijn mening over het toekennen van een eremedaille.

De raad stelt de agenda voor de raadsvergadering vast. De raad bepaalt dus welke punten op de agenda komen te staan. De agendacommissie vervult een procedurele en coördinerende rol bij de voorbereiding van de raads- en commissievergaderingen (de voorlopige agendering van onderwerpen, bepaling van plaats en tijdstip vergaderingen).

De griffier is bij alle vergaderingen van het presidium, het seniorenconvent en de agendacommissie aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt. De griffier moet weten hoe de agenda eruit komt te zien en welke punten besproken gaan worden.

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als raadslid toegelaten te kunnen worden. Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering worden behandeld. Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil tussen de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad en bij de vervulling van een tussentijdse vacature.

De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 Gemeentewet vastgelegd.

Artikel 8 Fracties

De Gemeentewet kent het begrip 'fracties' niet, maar gaat o.a. in artikel 33 lid 2 wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractieondersteuning). Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de 1e zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als 1 fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die boven de kandidatenlijst stond. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst had staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de 1e vergadering de aanduiding mee.

In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede.

Artikel 9 Vergaderfrequentie

Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal raadsleden schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.

Artikel 10 Agenda

De agendacommissie bepaalt in zijn overleg hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente kan het nodig zijn om i.v.m. actualiteiten een aanvullende agenda vast te stellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk 2 dagen voor de aanvang van de vergadering; indien een initiatiefvoorstel is ingediend, kan deze termijn worden verkort tot 1 dag voor aanvang van de vergadering. Lid 4 heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Individuele raadsleden of de voorzitter kunnen bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren of de volgorde van behandeling van de agendapunten te wijzigen. Lid 5 vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp dan is het niet verantwoord dat de raad zich op hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid het onderwerp naar een commissie te verwijzen of aan het college nadere inlichtingen of advies te vragen.

Artikel 11 De wethouder

Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 21 lid 2 Gemeentewet waarin staat dat de wethouders toegang hebben tot de raadsvergaderingen. Vanuit duaal oogpunt bezien is het aan de raad voorbehouden of wethouders ook kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan artikel 19 lid 2 Gemeentewet.

Artikel 14 Presentielijst

De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen, daarvoor geldt artikel 29 Gemeentewet.

Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming

Bij hoofdelijke stemming wordt vooraf de volgorde van stemmen bepaald; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering, ook na een eventuele schorsing.

Artikel 18 Besluitenlijsten

Het recht om aanpassingen voor te stellen (lid 4) geldt ook bij afwezigheid van genoemde personen bij de betreffende vergadering. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Artikel 19 Ingekomen stukken

Omtrent de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid.

Artikelen 20-22 Spreekregels, spreektermijnen en spreektijd

Het stellen van vragen wordt ook als een spreektermijn beschouwd. Een verzoek van een raadslid om na afloop van de 2e termijn nog een korte reactie te mogen geven wordt normaliter niet gehonoreerd. De raad kan tot een 3e termijn besluiten. De in artikel 22 bedoelde voorstellen over de spreektijd van de leden en overige aanwezigen kan ook betrekking hebben op de digitale spreektijdregistratie.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

De bevoegdheid van artikel 26 lid 3 Gemeentewet om een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert de toegang tot de vergadering te ontzeggen blijft onverlet. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar de artikel 49 van dit reglement.

Artikel 24 Beraadslaging

Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 24).

Artikel 25 Stemverklaring

Stemverklaringen zijn beknopt, niet bedoeld voor bijzaken en mogen niet het karakter krijgen van een 3e termijn, bijv. als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de oproep van de leden tot de stemming.

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. De regeling in lid 2 sub a kan toepassing krijgen indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen.

Bij staking van stemmen is artikel 32 Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

Voor meer informatie over een amendement of een motie wordt verwezen naar de artikelen 1, 32 en 33 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel zelf. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is lid 4 niet van toepassing.

Artikel 29 Stemming over personen

Artikel 31 Gemeentewet bepaalt dat over benoemingen (niet het ontslag) van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd. Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keuze tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken.

Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bijvoorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode) zou een gecombineerd stembiljet kunnen worden ontworpen. In lid 5 wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 Gemeentewet. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement.

Artikel 33 Moties

Een motie is geen concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom is bijvoorbeeld het college formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college met alle gevolgen van dien.

Artikel 35 Initiatiefvoorstellen

Het is een taak van het college om besluiten van de raad voor te bereiden. Maar raadsleden kunnen ook zelf met voorstellen komen. Dit is het recht van initiatief. Een initiatiefvoorstel voor een ontwerpverordening moet de raad in behandeling nemen, dat is zo geregeld in de Gemeentewet. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven. Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van deze laatste soort initiatiefvoorstellen.

Artikel 37 Raadsvoorstel van het college

Dit artikel heeft betrekking op het agenderingsrecht van de raad. Als het college een voorstel heeft voorbereid en dit is aan de raad gestuurd, betekent dit niet dat het college zijn voorstel zomaar kan intrekken indien het van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is. De raad moet hier toestemming voor geven. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.

Artikel 40 Interpellatie

Dit artikel stelt nadere regels bij artikel 155 Gemeentewet. Op grond van artikel 155 lid 1 Gemeentewet komt aan individuele leden het recht toe mondelinge vragen te stellen aan het college of de burgemeester. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig. Bij een interpellatiedebat antwoordt als eerste de betrokken portefeuillehouder.

Artikel 41 Schriftelijke vragen

Het vragenrecht geeft aan de raadsleden het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is politiek. Indien de vragensteller van mening is dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.

Onder “schriftelijk” valt ook digitaal; “briefvorm” kan dus ook als digitale bijlage bij een e-mail.

Artikel 46 Besloten vergadering, algemeen

Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen moeten worden, voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. In artikel 23 Gemeentewet staan procedurevoorschriften voor 'het sluiten van de deuren', de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.

Artikel 47 Besluitenlijst besloten vergadering

In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23 lid 4 Gemeentewet.

Artikel 48 Geheimhouding

Het in een besloten vergadering besprokene valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure van artikel 25 Gemeentewet nodig.

Artikel 49 Opheffing geheimhouding

In de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet per se aan de raad behoeven te zijn overgelegd. Het kan dus (zie bijvoorbeeld artikel 86 lid 2 Gemeentewet) gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd ten aanzien van stukken die hij aan de raadscommissie heeft overgelegd. De raadscommissie kan dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen (indien de burgemeester daar niet toe bereid is). In het onderhavige artikel is nu ter zake een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.