Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013

Geldend van 25-06-2014 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2014;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Monumentenverordening Purmerend 2010;

overwegende dat:

  • -

    de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004, vastgesteld op 27 mei 2004, op diverse punten aanpassing behoeft;

  • -

    deze aanpassing voortvloeit uit een toename van 40 gemeentelijke monumenten, een beperkt subsidiebudget en de behoefte aan één procedure voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten

b e s l u i t :

vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijk monument: een onroerende zaak of terrein dat is aangewezen als gemeentelijk monument en is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 4 en 7 van de Monumentenverordening Purmerend 2010;

  • b.

    instandhoudingwerkzaamheden: werkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding en/of het herstel van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument;

  • c.

    subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het sober en doelmatig in stand houden en/of het herstel van een gemeentelijk monument;

  • d.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • e.

    Monumentenwacht Noord-Holland: een onafhankelijke particuliere stichting die periodiek inspecties aan monumenten verricht;

  • f.

    eigenaar: een natuurlijke of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een gemeentelijk monument staat ingeschreven.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidies voor instandhoudingwerkzaamheden aan gemeentelijk monumenten, zoals genoemd in artikel 9.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verdelen het voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 4 Subsidietoekenning

Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten van instandhoudingwerkzaamheden.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie, zoals bedoeld in artikel 4 bedraagt 50% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000,00.

  • 2. De in het eerste lid genoemde subsidie kan ten hoogste eenmaal per vijf jaar per gemeentelijk monument worden verleend.

Artikel 6 Aanvraag subsidie

  • 1. Een aanvraag om subsidie moet schriftelijk door de eigenaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend op een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde aanvraagformulier gaat vergezeld van de volgende stukken:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat of bouwkundig inspectierapport van het monument waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • b.

      tekeningen en/of foto’s van de bestaande situatie;

    • c.

      voor zover van toepassing tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d.

      een bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    • e.

      een begroting, niet ouder dan 2 jaar, gespecificeerd naar activiteit, mensuren en materialen;

    • f.

      een bewijs van lidmaatschap van de Monumentenwacht Noord-Holland;

    • g.

      een verleende omgevingsvergunning (indien de instandhoudingwerkzaamheden als vergunningplichtig zijn aangemerkt) voor de instandhoudingwerkzaamheden zoals beschreven in de subsidieaanvraag.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden nog andere stukken moeten worden overgelegd.

Artikel 7 Verlening subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2. Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidiabele kosten zijn de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      de kosten van de architect en van de constructeur;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting, voorzover deze niet kan worden verrekend;

    • e.

      eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover direct na constatering schriftelijk gemeld en door burgemeester en wethouders is goedgekeurd;

    • f.

      de kosten van bouwhistorisch onderzoek;

    • g.

      de kosten voor het opstellen van een instandhoudingplan;

    • h.

      de legeskosten voor een omgevingsvergunning, activiteit monument;

    • i.

      de kosten van het lidmaatschap alsmede de inspectiekosten van de Monumentenwacht Noord-Holland;

    • j.

      de kosten van de CAR-verzekering;

  • 2. Als de instandhoudingwerkzaamheden in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd worden alleen de materiaalkosten tot de subsidiabele kosten gerekend.

Artikel 9 Instandhoudingwerkzaamheden

De in artikel 2 bedoelde instandhoudingwerkzaamheden die voor subsidie in aanmerking komen zijn:

  • a.

    herstel van het casco;

  • b.

    herstel van afzonderlijke onderdelen met monumentale waarde (in- en exterieur);

  • c.

    herstelwerkzaamheden aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen of het herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

  • d.

    reparaties aan schoorstenen;

  • e.

    reparaties aan goten en regenafvoeren, het opheffen van verstoppingen, schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

  • f.

    herstelwerkzaamheden aan gevels: herstel van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

  • g.

    buitenschilderwerk en daarmee samenhangend binnenschilderwerk aan buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

  • h.

    herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedeverdeling en lijstwerk;

  • i.

    herstel van dragende constructies;

  • j.

    behandeling van muur- en houtwerk ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasting;

  • k.

    herstel van glas-in-loodbeglazing;

  • l.

    het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

  • m.

    het aanbrengen van technische installaties ter bescherming van waardevolle interieurelementen;

  • n.

    overige herstelwerkzaamheden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gericht zijn op de instandhouding van het gemeentelijk monument.

Artikel 10 Weigeringgronden

De subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    met de instandhoudingwerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    binnen een periode van 5 jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde instandhoudingwerkzaamheden aan hetzelfde onderdeel van het gemeentelijk monument zijn getroffen;

  • c.

    de voor het verrichten van de instandhoudingwerkzaamheden noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend;

  • d.

    de kosten van de instandhoudingwerkzaamheden op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • e.

    het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen niet voldoet aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

Artikel 11 Aanvraag doorschuiven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan voor dezelfde aanvraag slechts één keer genomen worden.

Artikel 12 Verplichtingen

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat:

  • a.

    binnen 6 maanden, na het besluit tot het verlenen van de subsidie, met de instandhoudingwerkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de instandhoudingwerkzaamheden zijn voltooid binnen 1 jaar, na bekendmaking van het besluit tot het verlenen van de subsidie, of vóór een door burgemeester en wethouders in de subsidieverleningsbeschikking op te nemen datum;

  • c.

    de eigenaar het vervreemden van het gemeentelijk monument, gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie, meldt aan burgemeester en wethouders;

  • d.

    de eigenaar aan door burgemeester en wethouders aangewezen medewerkers van de gemeente toegang verleent tot de werkplaats(en) in het gemeentelijk monument waar de instandhoudingwerkzaamheden worden uitgevoerd;

  • e.

    de eigenaar na voltooiing van de instandhoudingwerkzaamheden het gemeentelijk monument zal bewaren en onderhouden in de staat waarin het door de instandhoudingwerkzaamheden is gebracht.

Artikel 13 Voorschot

  • 1. Burgemeester en wethouders betalen een voorschot op het subsidiebedrag uit van 80% van de verleende subsidie als de subsidieontvanger binnen 4 weken na het verlenen van de subsidie een afschrift van de opdrachtbevestiging voor de uit te voeren instandhoudingwerkzaamheden indient.

  • 2. Betaling geschiedt binnen 8 weken op een door de subsidieontvanger opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 14 Gereedmelding

  • 1. De subsidieontvanger moet binnen 8 weken na het gereedkomen van de instandhoudingwerkzaamheden maar uiterlijk binnen 8 weken na de datum als bedoeld in artikel 12 sub b aan burgemeester en wethouders melden dat deze werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2. De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, is tevens de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3. De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a.

      een volledig overzicht van de uitgevoerde instandhoudingwerkzaamheden en een specificatie van de daarop betrekking hebbende kosten inclusief het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    • b.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de instandhoudingwerkzaamheden.

Artikel 15 Vaststelling subsidie

  • 1. Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag besluiten burgemeester en wethouders omtrent de vaststelling van de subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 8 weken verdagen.

  • 3. Betaling geschiedt binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de subsidie op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004 vervalt op de in het eerste lid bedoelde datum.

Artikel 19 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2014
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Artikel 3 Subsidieplafond

Artikel 4 Subsidietoekenning

Artikel 5 Hoogte subsidie

Artikel 6 Aanvraag subsidie

Artikel 7 Verlening subsidie

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Artikel 9 Instandhoudingwerkzaamheden

Artikel 10 Weigeringgronden

Artikel 11 Aanvraag doorschuiven

Artikel 12 Verplichtingen

Artikel 13 Voorschot

Artikel 14 Gereedmelding

Artikel 15 Vaststelling subsidie

Artikel 16 Hardheidsclausule

Artikel 17 Overgangsbepaling

Artikel 18 Inwerkingtreding

Artikel 19 Citeertitel

Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013

 

De subsidieverordening is een combinatie van enerzijds autonome bepalingen en anderzijds van toepassing verklaarde Awb-bepalingen.

 

In de bijgaande Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013 zijn de volgende ontwikkelingen en voorstellen verwerkt:

  • 1.

    Door de aanwijzing van 40 nieuwe gemeentelijke monumenten in 2011 en een gelijkblijvend subsidiebudget is een nieuwe verdelingssystematiek nodig;

  • 2.

    De grens tussen onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten was in de dagelijkse praktijk veelal moeilijk aan te geven. De bestaande subsidieregimes voor onderhoud en restauratie van gemeentelijk monumenten zijn geïntegreerd in een instandhoudingsubsidie. Dit heeft ook een administratieve lastenverlichting voor eigenaren tot gevolg.

  • 3.

    Aanpassing aan gewijzigde wet- en regelgeving, specifiek de Algemene wet bestuursrecht, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Monumentenverordening Purmerend 2010.

 

 

Artikel 1

De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van instandhoudingwerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.

Sub c: Subsidiabele kosten zoals beschreven in de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim. De kosten die overwegend of uitsluitend gemaakt worden met het oog op de verbetering van het wooncomfort vallen buiten deze verordening.

Artikel 2 en 3

De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening moet worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt.

Zonder verordeninggrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld.

Artikel 3 bevat de basis van het subsidieplafond die burgemeester en wethouders jaarlijks  kunnen vaststellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld.

Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11).

De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Door publicatie in het Gemeenteblad wordt jaarlijks het subsidieplafond bekendgemaakt.

 

Artikel 4

Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend.

 

Artikel 5

Dit artikel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele kosten wordt een percentage van 50% aan subsidie beschikbaar gesteld. De eigenaar financiert 50% van de subsidiabele kosten zelf.

Er is een bovengrens gesteld van € 5.000,00 zodat meer eigenaren aanspraak kunnen maken op subsidie. Bij een restauratie van € 10.000,00 subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt. Eenmaal in de 5 jaar kan een eigenaar een aanvraag indienen.

 

Artikel 6

Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaardaanvraagformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen.

In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen.

Een bewijs dat de eigenaar lid is van de Monumentenwacht Noord-Holland dient bij de aanvraag om subsidie te worden overgelegd. De Monumentenwacht is een particuliere instelling, die op provinciale basis is georganiseerd. Particulieren kunnen zich op de dienstverlening van de Monumentenwacht abonneren. De doelstelling van de stichting is enkel ideëel. De Monumentenwacht verricht periodieke inspecties en voert kleine herstelwerkzaamheden uit. Door de grondige inspectie kan verval worden voorkomen. Bovendien geeft het de eigenaar inzicht in de algehele onderhoudssituatie van het pand. Kleine gebreken worden tijdens de inspectie verholpen. De kosten daarvan worden bij de eigenaar in rekening gebracht. Voor eventuele gebreken die niet direct kunnen worden verholpen, worden door de Monumentenwacht in het inspectierapport aanbevelingen worden gedaan voor verdere herstelwerkzaamheden. Van de eigenaar wordt wel verwacht dat hij deze door een ter zake kundig bedrijf laat herstellen. De eigenaar moet verder zelf regelmatig onderhoud (laten) plegen. De Monumentenwacht onderhoudt niet, maar controleert, herstelt en geeft aanwijzingen.

 

Artikel 7

In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.

De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie.

De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag.

 

Artikel 8

Die kosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens de Monumentenverordening Purmerend 2010 zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde.

Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele kosten zal in beginsel de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim worden gehanteerd. Deze leidraad biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van een pand in aanmerking komen voor subsidie. De leidraad is opgesteld voor rijksmonumenten maar ook van toepassing voor gemeentelijke monumenten.

Met bouwhistorisch onderzoek wordt bedoeld het in een schriftelijke rapportage vastgelegde onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument (zie artikel 1 van de Monumentenverordening Purmerend 2010).

De legeskosten die de eigenaar moet betalen voor de aanvraag omgevingsvergunning, activiteit monument, zijn in de subsidiabele kosten opgenomen.

 

Artikel 9

Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden burgemeester en wethouders in principe subsidie kunnen verlenen.

Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.

Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur). Het gaat hier om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, (muur)schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.

De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.

 

Artikel 10

In dit artikel worden weigeringgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maakt uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren.

Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.

Daarnaast zijn er in de Awb enkele objectieve weigeringgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surseance gaande of verkerende boedel terechtkomt.

De bijzondere weigeringgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond is niet opgenomen in de verordening omdat dit al een wettelijke weigeringgrond is (artikel 4:25, lid 2 Awb).

 

Artikel 12

Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend.

Artikel 4:37 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Op grond van artikel 4:38 zijn de termijnen van 6 maanden (sub a) en 1 jaar (sub b) in de verordening opgenomen. De aanvrager heeft de verplichting om binnen deze termijnen te starten en de instandhoudingwerkzaamheden te voltooien. Dit om een snelle uitvoering van  instandhoudingwerkzaamheden te stimuleren en daarmee het jaarlijkse afboeken van subsidieverplichtingen te kunnen verminderen.

Met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere instandhoudingwerkzaamheden in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.

 

Artikel 13

Het verlenen van een voorschot is een beschikking. De beschikking vermeldt het bedrag van het voorschot en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Voordat een voorschot wordt  uitbetaald controleert de gemeente of de aanvrager schriftelijk opdracht heeft gegeven voor de uit te voeren instandhoudingwerkzaamheden. Veelal zal een beschikking tot voorschotverlening worden gecombineerd met de beschikking tot subsidieverlening. Afdeling 4.2.7 Awb is hier van toepassing.

 

Artikel 14

In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover van belang voor de subsidiëring.

Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.

 

Artikel 15

Als blijkt dat de subsidie tengevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd kunnen burgemeester en wethouders: een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie, waaronder mede begrepen een voorschot, geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen o.g.v. de in artikel 4:46, tweede lid genoemde gronden. Hoger vaststellen is niet mogelijk (zie o.a. ABRS 15/12/04, AB 2005, 276).

 

Artikel 16

De hardheidsclausule maakt het mogelijk om in uitzonderingssituaties af te wijken van de bepalingen in deze verordening.

 

Artikel 17

Aanvragen om subsidie voor gemeentelijke monumenten die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004.

 

Artikel 18

De bekendmaking en inwerkingtreding van de verordening is gebaseerd op de Gemeentewet.

 

Artikel 19

Dit artikel noemt de naam van de verordening.