Regeling vervallen per 17-03-2020

Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2018

Geldend van 01-03-2019 t/m 16-03-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend,

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2018,

besluit vast te stellen het

Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2018

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Algemeen

  • 1. Een maatwerkvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      individuele begeleiding;

    • b.

      hulp bij het huishouden;

    • c.

      dagbesteding;

    • d.

      persoonlijke verzorging

    • e.

      huisvesting;

    • f.

      kortdurend verblijf;

    • g.

      een woonvoorziening;

    • h.

      een vervoersvoorziening;

    • i.

      een rolstoel of ander hulpmiddel.

Hoofdstuk 2 - Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Artikel 2.1 Algemeen

  • 1. Onverminderd het gestelde in het derde, vijfde en zesde lid van artikel 2.1, wordt de bijdrage opgelegd zo lang als iemand gebruik maakt van de maatwerkvoorziening of gedurende de periode waarvoor het Pgb wordt verstrekt.

  • 2. Voor alle maatwerkvoorzieningen, met uitzondering van maatschappelijke opvang en beschermd wonen, wordt een bijdrage van €17,50 per vier weken per huishouden gerekend.

  • 3. In afwijking op lid 2 wordt bij dagbesteding de bijdrage op nul gesteld.

  • 4. Voor minderjarigen is geen bijdrage verschuldigd. Voor cliënten van 18 jaar en ouder geldt de vrijstelling alleen voor (sport)rolstoelen, sportvoorzieningen, individuele vervoerskostenvergoeding eigen of bruikleen auto en (rolstoel)taxikostenvergoeding.

  • 5. Voor beschermd wonen geldt de bijdrage zoals benoemd in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 2.2 Hoogte en duur bijdrage

  • 1. Voor alle maatwerkvoorzieningen, met uitzondering van maatschappelijke opvang en beschermd wonen, wordt een bijdrage van €17,50 per vier weken per huishouden gerekend.

  • 2. Voor de maatwerkvoorziening dagbesteding wordt de bijdrage op nul gesteld.

  • 3. Bij individuele begeleiding, dagbesteding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf via een Pgb verstrekking, mag de bijdrage niet hoger zijn dan € 14,20 per uur/dagdeel of etmaal.

  • 4. Voor de berekening van de bijdrage voor hulp bij het huishouden in natura wordt de kostprijs gebaseerd op het uurtarief zoals is overeengekomen met de door de gemeente gecontracteerde aanbieders.

  • 5. In het geval van een bijdrage bij hulp bij het huishouden in de vorm van een Pgb, mag deze niet hoger zijn dan de waarde van het verstrekte Pgb per uur.

  • 6. Indien een maatwerkvoorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning, wordt voor de berekening van de bijdrage de kostprijs gebaseerd op de kostprijs van de woningaanpassing plus de eventuele kosten voor onderhoud, keuring en reparatie en wordt geïnd gedurende maximaal 39 periodes van 4 weken.

  • 7. Indien een maatwerkvoorziening bestaat uit een individuele vervoersvoorziening of een losse woonvoorziening, bestaat voor de berekening van de bijdrage de kostprijs uit de gemiddelde aanschafprijs van een nieuwe maatwerkvoorziening en een depotverstrekking plus de kosten voor het onderhoud, keuring en reparatie van de maatwerkvoorziening voor 7 jaar zijnde de afschrijftermijn van de leverancier. De bijdrage voor deze maatwerkvoorzieningen wordt opgelegd gedurende de gehele gebruiksduur van de voorziening.

Artikel 2.3 Bijdrage maatschappelijke opvang

Gezien het bepaalde in artikel 12 lid 3 a van de verordening bedraagt de bijdrage maatschappelijke opvang € 379,- per maand voor alleenstaande vanaf 21 jaar en alleenstaande ouder. Voor personen tot 21 jaar wordt een bedrag vrijgelaten van € 348,48 per maand (bedrag per 1 januari 2019).

Voor zover het maandinkomen exclusief vakantietoeslag van personen onder 21 jaar het vrij te laten bedrag te boven gaat, wordt dit als eigen bijdrage aangemerkt tot maximaal het op grond van artikel 12 lid 3 a.

Artikel 2.4 Klanttarief Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV)

  • 1. Voor gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer betaalt de geïndiceerde cliënt een bedrag dat vergelijkbaar is met het zonetarief van de OV chippas:

    • -

      voor een reguliere rit: € 0,96 voor het basistarief en € 0,162 per reiskilometer;

    • -

      voor een prioritaire rit: € 1,60 voor het basistarief en € 0,30 per reiskilometer.

  • 2. De ouders en/of de partners en/of de kinderen tot en met 12 jaar, die woonachtig zijn op hetzelfde adres, kunnen tegen een gelijk gereduceerd tarief met de aanvrager meereizen in het AOV.

  • 3. De begeleider van de cliënt die recht heeft op de maatwerkvoorziening als bedoeld in lid 1, kan gratis meereizen in het AOV indien de bedoelde cliënt zonder die begeleiding niet kan reizen of zich op de plaats van bestemming niet zelfstandig kan verplaatsen.

Hoofdstuk 3 - Persoonsgebonden budget (Pgb)

Artikel 3.1 Algemeen

  • 1. Aanvrager dient, om in aanmerking te kunnen komen voor een Pgb, een persoonlijk plan in waarin het verzoek om een Pgb wordt gemotiveerd en onderbouwd.

  • 2. Verstrekking in de vorm van een Pgb kan worden geweigerd indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een Pgb;

    • b.

      eerder willens en wetens misbruik is gemaakt van een Pgb;

    • c.

      doelmatigheidsoverwegingen.

  • 3. Om de budgethouder volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het Pgb dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen ondersteuning dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de beschikking gevoegd.

    Wordt dan toch een maatwerkvoorziening aangeschaft die niet aan het programma van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking en kan het Pgb alsnog geweigerd worden.

  • 4. In geval een Pgb wordt verleend voor de duur van een bepaalde periode, vangt de periode aan op de dag waarop het recht op de maatwerkvoorziening is ontstaan.

  • 5. Een Pgb voor de aanschaf van een maatwerkvoorziening is mede bestemd voor het onderhoud, de reparaties en de verzekering van de maatwerkvoorziening.

  • 6. Voor de kosten van ondersteuning of bemiddeling bij de besteding of de verantwoording van het Pgb wordt geen bijdrage verleend.

  • 7. Aanvrager dient zijn medewerking aan een gecontracteerde aanbieder ter verlenen om tot een prijsopgave te komen die noodzakelijk is voor de vaststelling van het maximale Pgb.

  • 8. Een Pgb kan alleen worden verstrekt ten behoeve van ondersteuning die in Nederland wordt geboden.

  • 9. Het deel van het toegekende Pgb dat niet wordt besteed aan de geïndiceerde ondersteuning of maatwerkvoorziening, wordt niet uitgekeerd, of dient te worden terugbetaald aan het college.

Artikel 3.2 Invulling Pgb door personen uit het sociale netwerk

  • 1. Een toegekend Pgb kan uitsluitend na toestemming van het college worden besteed aan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassing of andere maatregelen die worden betrokken uit het netwerk van de aanvrager.

  • 2. Tussenpersonen of belangenbehartigers kunnen niet uit het Pgb worden betaald.

  • 2. De persoon uit het sociale netwerk moet voldoen aan de volgende criteria om in aanmerking te komen voor het professionele tarief:

    • a.

      ingeschreven staan bij de kamer van koophandel als bedrijf (is niet van toepassing als dienstverlening wordt geboden o.b.v. Regeling Dienstverlening aan huis);

    • b.

      relevante diploma’s op MBO en/of HBO niveau; en

    • c.

      relevante werkervaring.

  • 3. De toestemming om het Pgb in te laten vullen door iemand uit het sociale netwerk van de aanvrager wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      er sprake is van gebruikelijke hulp;

    • b.

      het gaat om een persoon die hetgeen nu geboden gaat worden eerder om niet heeft geboden.

Artikel 3.3 Hoogte Pgb

  • 1. De bedragen voor het Pgb voor individuele begeleiding , dagbesteding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging door een professionele zorgverlener bedraagt maximaal 90% van de kostprijs van de tegenhanger in natura. De bedragen voor 2018 zijn opgenomen in bijlage 1.

  • 2. Voor de levering van hulp bij het huishouden geldt de uitzondering dat door een particuliere hulp, de hoogte voor het Pgb 75% bedraagt van het natura tarief, hulp bij het huishouden door een professionele zorgaanbieder bedraagt vervolgens 90% van het natura tarief.

    De bedragen voor 2018 zijn opgenomen in bijlage 1.

  • 3. De hoogte van een Pgb waarmee een niet professionele hulpverlener met uitzondering van lid 2 wordt betaald, bedraagt  een percentage van de kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura. De percentages staan beschreven in de verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2016.

  • 4. Het Pgb voor individuele vervoersvoorzieningen (met uitzondering van een vervoerskosten vergoeding voor eigen dan wel bruikleen auto en een (rolstoel)taxivergoedingen), rolstoelen en losse woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Binnen de natura-variant zijn er per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de adequate voorziening in natura te kunnen bepalen is veelal een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert, wordt ervan uitgegaan dat de goedkoopste maatwerkvoorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is, zodat het Pgb-bedrag hierop wordt afgestemd.

  • 5. De hoogte van een Pgb voor professionele ondersteuning van zintuiglijk beperkten is gebaseerd op 90% van de landelijke gecontracteerde aanbieders. De bedragen voor 2018 zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 3.4 Hoogte Pgb beschermd wonen

De hoogte van een Pgb voor beschermd wonen door een professionele aanbieder bedraagt maximaal 90% van de tegenhanger in natura.

Hoofdstuk 4 - Maatwerkvoorziening bestaande uit woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Woonvoorzieningen

  • 1. De door het college te verlenen woonvoorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a.

      een maatwerkvoorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard in of aan de woning;

    • b.

      een maatwerkvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woning, waaronder begrepen het bezoekbaar maken van de woning;

    • c.

      onderhoud, keuring, reparatie en eventueel verwijderen van maatwerkvoorzieningen uit de woning;

    • d.

      een uitraasruimte;

    • e.

      een tegemoetkoming voor de kosten van verhuizen en herinrichten.

  • 2. Wijze van verstrekken:

    • a.

      De maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 4.1, lid 1, onderdeel a, wordt verstrekt in natura of in de vorm van een Pgb.

    • b.

      De maatwerkvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.1, lid 1, onderdelen b, c, d en e, worden verstrekt in de vorm van een Pgb.

    • c.

      De maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a wordt in geval van een Pgb uitbetaald aan de aanvrager.

    • d.

      De maatwerkvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.1, onderdelen b , c ,d en e worden uitbetaald aan de eigenaar van de woning, tenzij het college anders beslist.

    • e.

      Zie voor de maximale vergoeding voor de maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 4.1, lid 1, onderdeel e, bijlage 1 Vergoedingenlijst Pgb’s 2018.

Hoofdstuk 5 - Maatwerkvoorziening bestaande uit vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 Vervoersvoorziening

  • 1. De door het college te verlenen vervoersvoorziening bestaat uit:

    • a.

      een collectief systeem van aanvullend openbaar vervoer (AOV);

    • b.

      een individuele vervoerskostenvergoeding:

      • a.

        t.b.v. de eigen auto of bruikleenauto

      • b.

        t.b.v. een(rolstoel)taxi.

    • c.

      een open buitenwagen (scootmobiel);

    • d.

      een gesloten buitenwagen;

    • e.

      een andere speciaal voor de doelgroep bedoelde vervoersvoorziening;

    • f.

      een aanpassing aan een vervoersvoorziening.

  • 2. Indien de persoon met beperkingen geen gebruik kan maken van in lid 1 sub a benoemde vervoersvoorziening kan deze in aanmerking komen voor een individuele vervoerskostenvergoeding. Hiervoor geldt een maximumvergoeding van € 0,19 per km tot maximaal 2.000 km op jaarbasis.

    Indien er geen sprake is van een eigen auto of bruikleenauto, kan de cliënt in aanmerking komen voor een (rolstoel)taxikostenvergoeding . Zie voor de maximale vergoedingen bijlage 1 Vergoedingenlijst Pgb’s 2018.

  • 3. Wijze van verstrekken van de vervoersvoorzieningen:

    • a.

      De maatwerkvoorziening genoemd in lid 1, onderdeel a, wordt in natura verstrekt.

    • b.

      De maatwerkvoorziening genoemd in lid 1, onderdeel b, wordt in Pgb verstrekt.

    • c.

      De maatwerkvoorzieningen genoemd in lid 1, onderdelen c, d, e en f worden in natura of in de vorm van een Pgb verstrekt.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 8, vierde lid, van de Verordening wordt de maatwerkvoorziening in natura of het (maximale) Pgb bedrag voor maatwerkvoorzieningen genoemd in lid 1 sub b, c, d, e en f niet vaker dan één keer per 5 jaar verstrekt.

  • 5. Indien de collectieve vervoersvoorziening een adequate voorziening is, maar de persoon met beperkingen wenst een aanpassing aan een motorvoertuig als bedoeld in lid 1 sub b, sub a dan kan deze alleen worden verstrekt in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat wordt geacht. Het Pgb voor de aanpassing bedraagt maximaal € 2.226 inclusief onderhoud en reparatie. Dit bedrag wordt niet vaker dan 1x per 5 jaar verstrekt. Gedurende deze 5 jaar bestaat geen recht op gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer, tenzij de persoon met beperkingen het verstrekte Pgb voor de aanpassing naar rato terugbetaalt aan de gemeente.

  • 6. Indien de persoon met beperkingen geen gebruik kan maken van in lid 1 sub a benoemde vervoersvoorziening en deze persoon beschikt over een eigen auto, maar kan zonder aanpassingen geen gebruik maken van deze auto, dan kan een Pgb worden verstrekt voor de noodzakelijke aanpassingen.

Hoofdstuk 6 - Maatwerkvoorziening bestaande uit rolstoelvoorziening

Artikel 6.1 Rolstoelvoorziening

  • 1. De door het college te verlenen rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een handbewogen rolstoel;

    • b.

      een elektrische rolstoel;

    • c.

      aanpassingen aan de rolstoel;

    • d.

      een sportrolstoel of andere sportvoorziening voor recreatieve sportbeoefening.

  • 2. De maatwerkvoorzieningen als bedoeld in artikel 6.1, lid 1, onderdelen a, b en c, worden in natura of in de vorm van een Pgb verleend.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor de in lid 1, onderdeel d, bedoelde sportrolstoel, of een andere sportvoorziening is mede bestemd als tegemoetkoming in aanschaf, het onderhoud, de reparaties en de aanpassingen van de voorziening voor een periode van 3 jaar en bedraagt maximaal € 2.975.

Hoofdstuk 7 - Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van dit besluit indien de onverkorte toepassing van dit besluit tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 7.2 Indexering

  • 1. De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door het college worden aangepast conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, te rekenen over de periode oktober tot oktober.

  • 2. In afwijking van het vorige lid wordt het klanttarief van de Aanvullend Openbaar Vervoerritten aangepast aan de prijsontwikkeling overeenkomstig de Openbaar Vervoertarieven.

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2. Het 'Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2017’ wordt ingetrokken.

Ondertekening

Purmerend, 21 december 2017

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

De secretaris,

G. Blom

de burgemeester,

D. Bijl

Toelichting Besluit Maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2018

Vanaf 1 januari 2015 is de Wmo 2015 in werking getreden en zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan burgers die zelf onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2018 zijn gemeentelijke keuzes vastgelegd. Deze keuzes worden verder uitgewerkt in de nadere regels en de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. In dit Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de nadere financiële regels voor de uitvoering van de Wmo in 2018 opgenomen.

Dit Besluit is mede afgeleid van de landelijke AMvb “Uitvoeringsbesluit Wmo 2015”. Hierin zijn nadere regels gesteld om te borgen dat in alle gemeenten een uniforme systematiek voor het vaststellen van inkomens- en vermogensafhankelijke bijdragen in de kosten worden gehanteerd.

Hoofdstuk 2 – Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Gemeenten dienen binnen de in het Uitvoeringsbesluit aangegeven bandbreedte parameters vast te stellen voor de berekening van de bijdragen in de kosten. Voor de berekening van de eigen bijdragen wordt aangesloten bij de maximale parameters van het Uitvoeringsbesluit. Naast deze parameters worden de gehanteerde kostprijzen van de maatwerkvoorzieningen benoemd. Deze kostprijs mag maximaal de daadwerkelijke kostprijs bedragen.

Specifiek met betrekking tot beschermd wonen wordt in het Uitvoeringsbesluit paragraaf 3 de bepaling van de bijdrage beschreven. De gemeente heft een eigen bijdrage voor deze maatwerkvoorziening en volgt daarmee de systematiek die in het Uitvoeringsbesluit is opgenomen.

Voor het gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer wordt geen bijdrage gevraagd zoals is geregeld in het Uitvoeringsbesluit. Hier betaalt de gebruiker een tarief dat vergelijkbaar is met het reguliere openbaar vervoer. Dit vervoersysteem biedt vervoer van deur tot deur met behulp van auto’s en (rolstoel) busjes. Dit vervoersysteem is alleen toegankelijk voor Wmo geïndiceerden (met eventuele begeleiders) en wordt door de gemeente ingekocht.

Hoofdstuk 3 – Persoonsgebonden budget (Pgb)

De tegenhanger in natura wordt gehanteerd voor de berekening van het Pgb bedrag in 2018. Hiermee wordt zoals beschreven in artikel 3.3, lid 1 uitgegaan van de meest adequate maatwerkvoorziening in natura (zie bijlage 1). Wanneer meerdere geschikte oplossingen zijn, wordt gekozen voor de goedkoopste adequate maatwerkvoorziening. Indien aanvrager een duurdere voorziening wenst (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van aanvrager.

Artikel 3.1 / 3.2

Het college verstrekt een Pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

Artikel 3.3

Voor de maatwerkvoorzieningen hulp bij het huishouden, individuele begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, dagbesteding (met het eventuele bijbehorende vervoer), wordt bij de inzet van een professionele aanbieder 90% van het naturatarief gehanteerd.

Er wordt geen 100% gehanteerd omdat deze aanbieders minder overheadkosten hebben. Wanneer gebruik wordt gemaakt van hulp vanuit het sociale netwerk, bestaan voor de genoemde maatwerkvoorzieningen verschillende tarieven. Voor hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van 75% van het tarief, gebaseerd op reële markttarieven.

De tarieven voor individuele begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en/of dagbesteding zijn afkomstig van het in artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg genoemde gangbare tarief voor een persoon uit het sociale netwerk. Deze tarieven worden jaarlijks door het college geïndexeerd op basis van de percentages in de verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2016. Ten behoeve van zintuigelijk beperkten wordt vanwege de zeer specialistische ondersteuning alleen professionele ondersteuning geboden.

Artikel 3.4

De maatwerkvoorziening in natura voor beschermd wonen wordt gefinancierd middels subsidie. Voor het bepalen van de hoogte van het Pgb bedrag wordt uitgegaan van het subsidiebedrag voor de natura maatwerkvoorziening.

De maatwerkvoorziening beschermd wonen kan niet worden uitgevoerd door een niet-professional aangezien beschermd wonen een intramurale voorziening betreft die per definitie door professionals wordt verzorgd.

Hoofdstuk 4 – woonvoorzieningen

Wanneer een verhuizing voor een persoon met beperkingen de meest adequate oplossing is en door betreffende persoon kan worden aangetoond dat deze persoon niet in de mogelijkheid verkeert om alle bijbehorende kosten te betalen dan kan op declaratiebasis een bedrag worden verstrekt in de vorm van een Pgb. Zie voor het maximale bedrag bijlage 1 Tarieven Pgb’s 2018.

Bijlage 1 Tarieven Pgb’s 2018

Maatwerkvoorziening

Tarief per minuut/uur/dagdeel/

etmaal

Pgb tarief Professioneel(90%)

Pgb tarief sociaal netwerk of niet- professional

 

HH 1: inspanningsgericht

€ 0,44 per minuut

€ 23,76

€ 19,80

 

HH 2: inspanningsgericht

€ 0,49 per minuut

€ 26,46

€ 22,05

 

HH 3: inspanningsgericht

€ 0,50 per minuut

€ 27,00

€ 22,50

 

Individuele Begeleiding Regulier

€ 0,77 Per minuut

€ 41,58

€ 20,33

 

Individuele Begeleiding Specialistisch

€ 1,18 per minuut

€ 63,72

N.v.t.

 

Persoonlijke Verzorging

€ 0,65 per minuut

€ 35,10

€ 20,67

 

Kortdurend Verblijf

€ 151,96 per etmaal

€ 136,76

€ 126,13

 

Dagbesteding regulier

€ 39,98 per dagdeel

€ 35,98

€ 30,78

 

Dagbesteding specialistisch

€ 48,70 per dagdeel

€ 43,83

N.v.t.

 

Vervoer regulier

€ 15,38 per dag

€ 13,84

€ 0

 

Vervoer rolstoel

€ 20,50 per dag

€ 18,45

€ 0

 

 

Maatwerkvoorziening

Tarief

Woonvoorziening (niet zijnde de tegemoetkoming voor verhuiskosten)

Gelijk aan de prijs voor de goedkoopst passende voorziening in natura

Tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten (op declaratiebasis)

Maximaal € 2.900,-

(Rolstoel)taxivergoeding

(op declaratiebasis)

Voor taxikosten maximaal € 2.000,- p.jr

Voor de rolstoeltaxi maximaal € 2.600,- p.jr

Autoaanpassing in plaats van 5 jaar AOV

Maximaal € 2.300,-

Vervoerskostenvergoeding

(op declaratiebasis)

Maximaal € 0,19 per km tot maximaal 2.000 km op jaarbasis

Rolstoel of ander hulpmiddel

Maximaal de prijs van de goedkoopst passende maatwerkvoorziening in natura

Individuele vervoersvoorziening (bijv. scootmobiel) of autoaanpassing

Maximaal de prijs van de goedkoopst passende maatwerkvoorziening in natura

Sportrolstoel of andere sportvoorziening

Maximaal € 3.000,-

 

Maatwerkvoorziening m.b.t. personen met een zintuiglijkbeperking

Tarief per uur

Vroegdoven – Gespecialiseerde begeleiding

€73,-

Vroegdoven – Revaliderende begeleiding

€ 76,-

Vroegdoven – Dagactiviteit (dagdeel)

€ 38,-

Doofblinden - Gespecialiseerde begeleiding

€ 74,-

Doofblinden – Revaliderende begeleiding

€ 89,-

Doofblinden – Dagactiviteit (dagdeel)

€ 48,-

Visueel – Gespecialiseerde begeleiding

€ 85,-