Gemeentelijke Garantieregeling Eigen Woningen

Geldend van 20-12-2001 t/m heden

Intitulé

Gemeentelijke Garantieregeling Eigen Woningen

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 juni 1989, nr. 89-109;

gelet op de Regeling deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente voor eigen woningen;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Gemeentelijke Garantieregeling Eigen Woningen

Artikel 1

In te trekken de door de raad in zijn vergadering van 2 november 1982, nr. 82-200 vastgestelde Gemeentelijke Garantieregeling Eigen Woningen.

Artikel 2

Ten behoeve van het verkrijgen in eigendom van:

  • a.

    een nieuwe woning

  • b.

    een bestaande woning

kan bij besluit van burgemeester en wethouders worden meegewerkt door het garanderen van rente en aflossingen van geldleningen.

Deze medewerking geschiedt met inachtneming van:

sub a:

De bepalingen van de Woningwet en de Regeling deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente voor eigen woningen, alsmede de voorwaarden genoemd in de bijlagen I en II behorende bij deze Regeling, of zoals deze voorschriften door of namens de minister en/of staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nader zullen worden gewijzigd, alsmede de navolgende voorwaarden:

1.Premiekoopwoningen

De garantie te verstrekken onder de voorwaarde dat het plan van betaling van rente en aflossing van de geldlening wordt opgemaakt overeenkomstig het bepaalde in bijlage I dan wel II behorende bij Regeling deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente voor eigen woningen, met dien verstande dat de garantie voor de hoofdsom van de geldlening in ieder geval elk jaar afneemt met het bedrag van het aflossingsbestanddeel, begrepen in de aan geldnemer(s) uitbetaalde jaarlijkse bijdrage van het Rijk, berekend met inachtneming van het in de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 bedoelde rijksrekenrentepercentage. (Cessie rijksbijdrage verplicht).

2.Vrije-sector-eenmalige-bijdrage-woningen

De garantie te verstrekken onder de voorwaarde dat de eenmalige rijksbijdrage onmiddellijk na betaalbaarstelling door de minister en/of staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer extra op vorenbedoelde lening dient te worden afgelost. (Cessie rijksbijdrage verplicht). Deze verplichtingen gelden niet indien de geldnemer volstaat met een garantiesom die gelijk is aan of lager is dan de koopsom v.o.n. minus de geraamde eenmalige rijksbijdrage.

Voor alle nieuwbouwwoningen gelden voorts nog de twee navolgende voorwaarden:

  • 1.

    Verplicht gesteld dient te worden dat de betaling van rente en aflossing per maand dient te geschieden.

  • 2.

    Verplicht gesteld dient te worden dat de geldgever in geval van openbare of gedwongen onderhandse verkoop afziet van het in rekening brengen van boeterente wegens vervroegde aflossing aan de gemeente.

Of,

sub b:

Regeling deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente voor eigen woningen, alsmede onder de voorwaarden genoemd in de bijlagen I en II behorende bij deze regeling of zoals deze voorschriften door of namens de minister en/of staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nader zullen worden gewijzigd, alsmede de navolgende voorwaarden:

  • 1.

    Verplicht gesteld dient te worden dat de betaling van rente en aflossing per maand dient te geschieden.

  • 2.

    Verplicht gesteld dient te worden dat de geldgever in geval van openbare of gedwongen onderhandse verkoop afziet van het in rekening brengen van boeterente wegens vervroegde aflossing aan de gemeente.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - onder door het college te stellen voorwaarden - mee te werken aan omzettingen in lopende gemeentegaranties.

Artikel 3

Besluiten van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 2 worden genomen met inachtneming van de volgende normen:

1.Inkomen

Tot het vaste inkomen worden gerekend alle vaste inkomensbestanddelen, zoals bruto-loon of salaris, vakantietoeslag, gegarandeerde tantieme en/of gratificatie en/of zgn. "dertiende maand", inkomsten uit bedrijf of vermogen, alsmede vaste bijverdiensten.

Als vast inkomensbestanddeel wordt niet beschouwd:

  • a.

    het inkomen van kinderen (zoals loon of salaris, inkomsten uit bedrijf of vermogen, bijverdiensten);

  • b.

    kinderbijslag;

  • c.

    alimentatie ten behoeve van kinderen;

  • d.

    het inkomen van de partner voor zover het uitgaat boven 3.630,24 euro.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het inkomen van de partner te verhogen met 50% van het uitgesloten inkomen van de partner als door de aanvragers garantie wordt gevraagd voor een eerste hypothecaire geldlening, af te lossen op LINEAIRE basis. Indien burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid gebruik hebben gemaakt zijn zij - in tegenstelling tot hun algemene bevoegdheid om mee te werken aan omzettingen van lopende garanties - pas ná afloop van de eerste 58 maanden van de looptijd bevoegd om aan oversluiting naar een andere aflossingswijze mee te werken.

Bij andere aflossingsvormen zijn burgemeester en wethouders slechts bevoegd voornoemde verhoging van het toetsinkomen met 50% van het uitgesloten partnerinkomen toe te passen, nadat de partner heeft aangetoond dat het partnerinkomen als vast blijvend inkomen dient te worden beschouwd.

Bij twijfel of een inkomensbestanddeel al dan niet tot het vaste bruto-loon of salaris moet worden gerekend, vragen burgemeester en wethouders hieromtrent een verklaring van de werkgever.

2.(Hypotheek)lasten

Onder hypotheeklasten worden verstaan de rente en aflossing van een lening ná aftrek van de contante waarde van de eventuele rijksbijdrage met een 30-jarige looptijd en aflossing op annuïteitenbasis (rentevaste periode minimaal vijf jaar). Genoemde hypotheeklasten worden ten volle vermeerderd met jaarlasten voortvloeiend uit secondaire financiële verplichtingen. Slechts secundaire fianciële verplichtingen ter zake van alimentatie worden voor vijftig ten honderd van de jaarlast in voornoemde berekening betrokken.

  • 3.

    Garanties

    • A.

      De maximale garantie op grond van de waarde van de woning bedraagt:

    • a.

      Nieuwe woningen:

Koopsom vrij op naam vermeerderd met 1.815,12 euro wegens het renteverlies tijdens de bouw;

b.Bestaande woningen:

De koopsom (sec), mits gelijk aan of lager dan de getaxeerde vrije verkoopwaarde blijkende uit een te overleggen taxatierapport van een onafhankelijke taxateur inclusief de kosten van verbetering als bedoeld in de "Subsidieverordening stadsvernieuwing Purmerend" mits in overeenstemming met de door voornoemde taxateur getaxeerde vrijeverkoopwaarde n? verbetering (Cessie gemeentelijke bijdrage aan geldgever ten behoeve van extra aflossing verplicht te stellen door burgemeester en wethouders), vermeerderd met 1.815,12 euro wegens overdrachtskosten.

B.Om voor een gemeentelijke garantie in aanmerking te kunnen komen, mogen de sub 2 berekende lasten niet hoger zijn dan de hierna volgende percentages van het sub 1 berekende inkomen (ten tijde van de beslissing door burgemeester en wethouders over de desbetreffende aanvraag).

bruto-inkomen

Renteniveau

6,6% tot 7,1%

7,1% tot 7,6%

7,6% tot 8,1%

8,1% tot 8,6%

8,6% tot 9,1%

tot 13.613,41 euro

22,00%

22,25%

22,50%

22,75%

23,00%

13.613,41 euro tot 16.336,09 euro

23,50%

23,75%

24,00%

24,25%

24,50%

16.336,09 euro tot 19.058,77 euro

25,00%

25,25%

25,50%

25,75%

26,00%

19.058,77 euro tot 27.680,59 euro

26,50%

26,75%

27,00%

27,25%

27,50%

27.680,59 euro tot 31.764,62 euro

28,00%

28,25%

28,50%

28,75%

29,00%

31.764,62 euro en hoger

29,50%

29,75%

30,00%

30,25%

30,50%

Voor renteniveau's tot 6,6% is de tabel 6,6% tot 7,1% van toepassing en voor renteniveau's van 9,1% en hoger is de tabel 8,6% tot 9,1% van toepassing.

  • C.

    De sub A. genoemde maximale garantiebedragen kunnen worden verhoogd met in geval van:

  • a.

    Nieuwe woningen:

Het werkelijke renteverlies tijdens de bouw, de door burgemeester en wethouders geaccepteerde kosten van een als meerwerk uit te voeren serre, bijkeuken, dakkapel of een dergelijke bouwkundige voorziening, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, alsmede de zgn. financieringskosten (hypotheekaktekosten, afsluitprovisie) onder aftrek van het forfaitaire bedrag van 1.815,12 euro.

b.Bestaande woningen:

De overdrachtskosten (overdrachtsbelasting, transportaktekosten) tot een maximum van 3.630,24 euro onder aftrek van het forfaitaire bedrag van 1.815,12 euro.

c.De hypotheeklasten die uit de onder C.a en C.b vermelde verhoging voortvloeien, mogen niet hoger zijn dan de helft van de marge tussen sub 3.B toegelaten lasten en de sub 2 berekende (hypotheek)lasten.

D.

  • a.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te eisen dat, afhankelijk van de hoogte van de hogere garantie als bedoeld in sub 3.C, gedurende de eerste vijf jaren een extra aflossing van 453,78 euro tot 907,56 euro per jaar wordt verricht.

  • b.

    Burgemeester en wethouders stellen deze eis in ieder geval als de marge tussen de sub 3.3.B toegelaten lasten en de sub 3.2 berekende (hypotheek)lasten is ontstaan door het inkomen van de partner mee te tellen tot twintig percent c.q. veertig percent van het inkomen van de kostwinner.

Artikel 4

Wanneer leeftijd en/of aard van het bedrijf c.q. beroep en/of toekomstmogelijkheden van de aanvrager(s) dan wel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van de in artikel 3 gestelde normen, voorwaarden en bepalingen garantie verlenen.

Artikel 5

De medewerking tot het verlenen van garantie wordt geweigerd indien het Rijk weigert in de garantie deel te nemen en/of de gevraagde gemeentegarantie naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet in een juiste verhouding staat tot de getaxeerde vrije-verkoopwaarde (bestaande bouw) en/of de koopsom v.o.n. (nieuwbouw) niet door burgemeester en wethouders is goedgekeurd (prijs/kwaliteitstoets).

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking 14 dagen ná datum van ontvangst door de gemeente Purmerend van de goedkeuring van deze regeling door het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 juni 1989

de secretaris, F.R. van Lang

de voorzitter, Th. van Dam