Verordening subsidieregeling oprichten aardgasvulstation

Geldend van 15-09-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening Subsidieregeling oprichten aardgasvulstation   Vastgesteld bij besluit van de raad van 8 september 2011 nr. 233135

De raad der gemeente Putten;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2011, nr. 230793;

 

gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat:

 

  • 1.

    De gemeenteraad het van belang acht dat er binnen de gemeente activiteiten worden opgezet in het kader van een verbetering van de duurzaamheid en het milieu, waaronder de realisatie van een tankpunt voor biobrandstof.

  • 2.

    De gemeenteraad deze doelstellingen onder andere heeft vastgelegd in het Milieubeleidsplan 2009-2012.

  • 3.

    De provincie middels het regiocontract geld ter beschikking heeft gesteld, dat kan worden aangewend voor ondersteuning van dergelijke activiteiten door middel van het verstrekken van een subsidie.

  • 4.

    Voor zover de subsidie wordt verstrekt aan ondernemingen er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (oud artikel 87 en 88 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap).

  • 5.

    De subsidieregeling qua staatssteun voldoet aan de vereisten van staatssteun zoals gesteld in de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de‑minimissteun (PB L 379/5) en de Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’) waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PB L 214/3).

 

besluit:

 

vast te stellen deSubsidieregeling oprichten aardgasvulstation Putten.

Hoofdstuk Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt mede verstaan onder:

  • a.

    Aardgasvulstation: afleverinstallatie als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, voor het afleveren van aardgas aan voertuigen die aardgas als motorbrandstof gebruiken, bestaande uit een compressorinstallatie, een (eventuele) bufferopslag en één of meerdere aflevertoestellen.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten.

  • c.

    De-minimisverklaring: een verklaring dat de onderneming in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000,-- aan overheidssteun heeft ontvangen.

  • d.

    Gemeente: de gemeente Putten.

  • e.

    Gemeenteraad: gemeenteraad van de gemeente Putten.

  • f.

    Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EG) nr. 800/2008 van de commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PB L 214/3).

  • g.

    KMO: tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO's) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn (uitgedrukt in FTE) en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt. Binnen de categorie kmo's is een "kleine onderneming" een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn (uitgedrukt in FTE) en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt.

  • h.

    Notified Body: een organisatie die door het ministerie van Economische Zaken bij de Europese Unie is aangemeld, die werkzaamheden mag uitvoeren ten behoeve van het op de markt brengen en in gebruik nemen van meetinstrumenten, waaronder gasmeters ten behoeve van aardgasvulstations die onder de paraplu van de Europese Richtlijn Meetinstrumenten zijn gebracht.

  • i.

    Onderneming: als onderneming wordt beschouwd iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verlenen voor het realiseren van één aardgasvulstation in de gemeente.

Artikel 3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de activiteiten zoals bedoeld in Artikel 2 bedraagt tot en met december 2011 € 48.300,--.

Artikel 4 Verdeelcriteria

  • 1. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag krijgt die aanvraag voorrang, die het meest overeenstemt met de subsidiecriteria zoals genoemd in artikel 10, lid 2.

  • 2. De rekenmethode om aan de hand van de subsidiecriteria een voorrangsvolgorde te bepalen is uitgewerkt in de toelichting van dit artikel behorend bij deze verordening.

  • 3. Indien de subsidie vanwege het overschrijden van het subsidieplafond niet volledig kan worden verleend, wordt de subsidie verleend tot aan het subsidieplafond.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

Het college wijst de aanvraag tot subsidieverlening af als blijkt dat:

  • a.

    de subsidieaanvrager is begonnen met de uitvoering van de activiteit voordat de aanvraag tot subsidieverlening is ingediend;

  • b.

    de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

  • c.

    er ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel geldt tot terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun;

  • d.

    een aardgasvulstation in Putten gerealiseerd is;

  • e.

    het subsidieplafond als omschreven in artikel 3 is bereikt.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. De aanvragen zoals in deze subsidieverordening zijn genoemd worden ingediend door middel van een formulier dat door het college is vastgesteld, vergezeld van een gedetailleerd plan van aanpak voor de oprichting van een aardgasvulstation.

  • 2. Aanvragen dienen zowel op papier als digitaal te worden ingediend.

  • 3. Subsidieaanvragen worden uiterlijk op 15 september 2011 om 23.59 uur bij de gemeente Putten ingediend.

  • 4. Voorindiening van een subsidieaanvraag is mogelijk van 15 augustus 2011 tot en met 14 september 2011. Subsidieaanvragen die in deze periode worden ingediend, zullen worden behandeld als zijnde ontvangen op 15 september 2011.

  • 5. Het moment van indienen zal worden bepaald aan de hand van het moment waarop de digitale aanvraag is ontvangen. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht eenmalig de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als moment van indienen het moment waarop de digitale aangevulde aanvraag is ontvangen.

Artikel 7 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan de gemeente van de omstandigheid dat de subsidieontvanger verwacht niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn te beschikken over de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere (rechtens benodigde) toestemmingen in verband met het uitvoeren van de activiteit.

Artikel 8 Betalen van voorschotten

  • 1. Het college kan op aanvraag van de subsidieontvanger een voorschot verlenen tot maximaal 80% van de verleende subsidie.

  • 2. Bij het aanvragen voor een betaling van een voorschot dient de subsidieontvanger de offertes in.

Artikel 9 Subsidievaststelling

Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie overlegt de subsidieontvanger in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    facturen van de gemaakte kosten;

  • b.

    kopieën van de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere wettelijke toestemmingen in verband met de aangevraagde subsidie.

Hoofdstuk II Subsidie voor het realiseren van één aardgasvulstation

Artikel 10 Subsidiecriteria

  • 1. Het college kan de subsidie verlenen voor een activiteit die voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      Er wordt een aardgasvulstation opgericht voor het afleveren van aardgas ten behoeve van de openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer.

    • b.

      Het aardgasvulstation is uiterlijk op 31 december 2011 volledig in werking. Het plan van aanpak voor tijdige realisatie is realistisch.

    • c.

      Het aardgasvulstation beschikt over minimaal twee vulslangen: één voor personenwagens en één voor vrachtwagens. De vulslang is voorzien van een NGV2 koppeling met een leiding van minimaal 16 millimeter doorsnede tussen de buffer en de dispenser.

    • d.

      Het aardgasvulstation accepteert alle reguliere betaalwijzen waaronder internationale bankpassen en creditcards.

    • e.

      Het aardgasvulstation heeft voldoende capaciteit voor minimaal 25 personen voertuigen per dag. Hierbij wordt uitgegaan van een tankbeurt van 20 normaal kubieke meter aardgas per personenvoertuig.

    • f.

      Het aardgasvulstation heeft minimaal de capaciteit om één vrachtwagen binnen 10 minuten vol te tanken. Hierbij wordt uitgegaan van 250 normaal kubieke meter aardgas per vrachtwagen.

  • 2. Het college houdt bij het verlenen van subsidie rekening met de volgende criteria:

    • a.

      De locatie is goed bereikbaar voor alle categorieën motorvoertuigen.

    • b.

      De locatie is goed bereikbaar voor de inwoners van Putten.

    • c.

      De aantrek van extra klandizie geeft zo min mogelijk overlast voor omwonenden.

    • d.

      Het aardgasvulstation levert groen gas.

Artikel 11 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidiabele kosten zijn de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn om een niveau van milieubescherming te bereiken dat het door de communautaire normen vereiste niveau overstijgt.

  • 2. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval:

    • a.

      de ombouwkosten van een bestaande pomp tot een aardgasvulstation;

    • b.

      bij de bouw van een nieuwe pomp, het verschil tussen de kostprijs van een benzinepomp en een aardgasvulstation.

Artikel 12 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 35% van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 11.

  • 2. Voor zover de subsidie wordt verleend aan een KMO bedraagt de subsidie voor middelgrote ondernemingen maximaal 45% van de subsidiabele kosten en voor kleine ondernemingen maximaal 55% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Als de subsidie wordt verleend aan een samenwerkingsverband tussen een grote onderneming en een KMO wordt per onderneming het maximale subsidiebedrag bepaald.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in binnen drie maanden na afloop van het realiseren van het aardgasvulstation, doch uiterlijk op 14 december 2011.

  • 2. In aanvulling op artikel 9 van deze stimuleringsregeling wordt bij de aanvraag tot subsidievaststelling documenten of bescheiden overgelegd waaruit blijkt dat de vereiste vergunningen zijn goedgekeurd door een Notified Body.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 14 Evaluatie

Het college zendt binnen 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het gemeentelijke blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling oprichten aardgasvulstation Putten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 8 september 2011.
de griffier, de voorzitter,

Nota-toelichting

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling oprichten aardgasvulpunt Putten

De gemeente Putten heeft in haar milieubeleid ervoor gekozen om op weg te gaan naar een duurzamere samenleving. In het milieubeleidsplan 2009-2012 geeft de gemeente aan welke doelen ze wil bereiken en op welke manier ze die wil verwezenlijken. Een van de doelen is het stimuleren van de oprichting van een tankpunt voor biobrandstof. Ook in het regiocontract is dit doel opgenomen. Om deze reden heeft de gemeente deze subsidieverordening opgesteld, waarvoor de financiële middelen volledig voortkomen uit het regiocontract. In deze regeling wordt subsidie mogelijk gemaakt voor het realiseren van één aardgasvulstation in de gemeente.

Subsidie voor aardgasvulstation

Door middel van het realiseren van een aardgasvulstation wordt bijgedragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit en het terugdringen van de uitstoot van het broeikasgas CO2. Rijden op aardgas is een schoon en goedkoop alternatief voor normale brandstof en is de eerste stap naar rijden op biogas. Het gebruik ervan als transportbrandstof blijft echter achter. Er zijn geen aardgasvulstations in de gemeente dus partijen schakelen niet over op aardgasvoertuigen en omdat hierdoor de concrete vraag naar aardgas ontbreekt worden er geen aardgasvulstations gerealiseerd.

Staatssteun

Voor zover de subsidie wordt verstrekt aan een onderneming is sprake van staatssteun (artikel 107 en 108 VWEU, oud artikel 87 en 88 EG-Verdrag). Om staatssteun te kunnen geven moet worden voldaan aan de regels en voorwaarden die door de Europese Commissie zijn gesteld. De gemeente maakt bij deze subsidieverordening gebruik van twee mogelijkheden binnen het staatssteunregime, te weten de 'de-minimis' en de groepsvrijstellingsverordening.

De-minimis

Gelet op het maximaal te verlenen subsidiebedrag is er de mogelijkheid gebruik te maken van een vrijstellingsverordening van de EG nr. 1998/2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 EG op de-minimissteun (hierna 'de-minimisregeling'). Dit betekent dat de subsidieontvanger niet meer dan € 200.000,-- aan subsidie over een periode van drie belastingjaren aan steun mag ontvangen. Dit is inclusief eerdere ontvangen subsidies van overheidsinstanties. De aanvrager moet daarom aangeven hoeveel de-minimissteun door de aanvrager in het lopende en de twee daaraan voorafgaande belastingjaren ontvangen is en verklaren dat de totale steun niet meer dan € 200.000,-- bedraagt . Om deze reden is een 'de-minimisverklaring' gekoppeld aan het aanvraagformulier. De gemeente zal eventueel afhankelijk van de inhoud van de 'de-minimisverklaring' besluiten de steun aan te melden voordat zij overgaat tot subsidieverlening. Een aantal categorieën van ondernemingen kan geen gebruik van deze de-minimisverordening maken zoals steun aan ondernemingen in de primaire productie van landbouwartikelen en ondernemingen in moeilijkheden.

Groepsvrijstellingsverordening

In de zogenoemde Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EG) Nr. 800/2008 van de Commissie van 9 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PBEU / L 214/3)) heeft de Europese Commissie voor een aantal categorieën bepaald dat steun geoorloofd is en niet aan de Europese Commissie ter goedkeuring hoeft te worden voorgelegd. Voor zover aanvragers geen de-minimisverklaring kunnen afleggen (zie hierboven) kan de subsidie op grond van de Groepsvrijstellingsverordening worden verleend. Bij het bepalen van de mogelijkheden tot het verlenen van subsidie zal op grond van de groepsvrijstellingsverordening moeten worden gekeken naar specifieke categorieën van steun, de subsidiabele kosten en het maximale subsidiepercentage. Voor deze subsidieverordening heeft de gemeente voor subsidie voor het realiseren van het aardgasstation gebruik gemaakt van de Groepsvrijstellingsverordening.

Het oprichten van een aardgasvulstation valt volgens de gemeente onder artikel 18 van de groepsvrijstellingsverordening op grond waarvan steun is toegestaan om ondernemingen in staat te stellen verder te gaan dan Europese (communautaire) normen inzake de milieubescherming of de milieubescherming doen toenemen als er geen Europese normen zijn. Voor de subsidie geldt ook een stimulerend effect. Zonder de subsidie zouden de activiteiten vanwege de extra investeringskosten niet worden gerealiseerd waardoor de milieu-doelstellingen van de gemeente niet gehaald zouden worden.

Hiermee sluit de gemeente aan bij een beschikking van de Europese Commissie. Op 31 maart 2008 heeft de Europese Commissie een soortgelijke regeling op grond van deze gronden goedgekeurd (Steunmaatregel nr. N 687/2007 - Nederland; Verlenging van de kaderregeling voor steun ten behoeve van de reductie van CO2-emissies in de sector vervoer (C(2008) 1275)). Op grond van dezelfde redenering zoals in deze beschikking is opgenomen, gaat de gemeente ervan uit dat gebruik van de Groepsvrijstellingsverordening is toegestaan.

Toelichting subsidieregeling artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen onder g. KMO en i. Onderneming zijn ontleend aan Bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Als onderdeel van het Regiocontract 2008-2011 dat is gesloten tussen de regio Noord-Veluwe en de Provincie Gelderland is gesteld dat er meer auto’s gaan rijden op biobrandstof / aardgas. Hiertoe is in Harderwijk reeds een aardgasvulstation opgericht met financiële hulp vanuit de provincie. Op een ander project is minder besteedt dan oorspronkelijk geraamd, waardoor er ook financiële middelen beschikbaar zijn gekomen om in Putten de oprichting van een aardgasvulstation te stimuleren. Met deze subsidieregeling wil de gemeente het selectieproces formaliseren om te komen tot een keuze voor het aardgasvulstation binnen de gemeente.

Artikel 3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 48.300,--. Dit bedrag is het niet uitgegeven deel van het bedrag dat in het regiocontract was bestemd voor het project Fuelswitch. In overleg met de provincie en de overige regiogemeenten is besloten dit aan te wenden voor de oprichting van een aardgasvulstation in Putten. In het project Fuelswitch zijn reeds voldoende uren gestoken voor de cofinanciering vanuit de regio. Omdat het regiocontract loopt tot eind 2011, vloeien niet besteedde middelen aan het eind van 2011 terug naar de provincie.

Artikel 4 Verdeelcriteria

Omdat de beschikbare subsidie voor het eind van 2011 dient te zijn uitgekeerd, moet er haast worden gemaakt met de oprichting van het aardgasvulstation. Om deze reden is de regeling twee maanden van tevoren aangekondigd bij alle tankstationhouders in Putten, maar zal de regeling slechts een dag worden opengesteld. Alle eerder ingediende aanvragen zullen worden behandeld als zijnde binnengekomen op deze dag. Op deze manier kan de bestuurlijke besluitvorming zo spoedig mogelijk plaatsvinden.

Om deze reden is er niet de mogelijkheid om te werken volgens het 'wie het eerst komt, die het eerst maalt' principe. Aanvragen zullen worden beoordeeld op de subsidiecriteria zoals weergegeven in artikel 10. Er zal slechts aan één aardgasvulstation subsidie worden verleend, omdat het beschikbare bedrag anders geen substantiële bijdrage zal zijn en daarmee de stimulerende werking zal missen die de verordening voor ogen heeft.

Weging van de subsidiecriteria

Weging aan de hand van de subsidiecriteria zal als volgt gebeuren:

Criterium A: De locatie is goed bereikbaar voor alle categorieën motorvoertuigen

Om de bereikbaarheid voor alle categorieën voertuigen te bepalen, wordt de afstand van het geplande aardgasvulstation tot aan de Route gevaarlijke stoffen bepaald aan de hand van de routeplanner van Google Maps. Indien vanwege eenrichtingsverkeer een andere route benodigd is van en naar het tankstation, zal het gemiddelde van de af te leggen afstanden worden genomen.

Een afstand van 0 meter krijgt een score van 10 punten, grotere afstanden scoren lineair afnemend tot aan een score van 0 punten, waarbij dit 0-punt wordt bepaald door de langste afstand tussen een momenteel bestaand tankstation in Putten en de Route gevaarlijke stoffen (1.700 meter).

Rekenkundig kan de score worden berekend als: ((1700 – afstand) / 1700) x 10 = score A

Criterium B: De locatie is goed bereikbaar voor de inwoners van Putten

Om de bereikbaarheid voor alle inwoners van Putten te bepalen, wordt de afstand van het geplande aardgasvulstation tot aan een zo centraal mogelijk punt in Putten bepaald aan de hand van de routeplanner van Google Maps. Indien vanwege eenrichtingsverkeer een andere route benodigd is van en naar het tankstation, zal het gemiddelde van de af te leggen afstanden worden genomen. Als centraal punt is gekozen voor de rotonde Nijkerkerstraat/Oude Rijksweg / Stationsstraat/Dorpsstraat.

Een afstand van 0 meter krijgt een score van 10 punten, grotere afstanden scoren lineair afnemend tot aan een score van 0 punten, waarbij dit 0-punt wordt bepaald door de langste afstand tussen een momenteel bestaand tankstation in Putten en het centrale punt (9.700 meter).

Rekenkundig kan de score worden berekend als: ((9700 – afstand) / 9700) x 10 = score B

Bepaling voorrangsvolgorde toekenning aan de hand van criteria A en B

Bereikbaarheid voor alle categorieën voertuigen wordt het belangrijkste criterium geacht. De totaalscore per ingediende aanvraag zal daarom als volgt worden bepaald:

(3 x score A + 2 x score B) / 5 = totaalscore

De totaalscore per ingediende aanvraag bepaalt de voorrangsvolgorde van de toekenning van de subsidie, mits er een verschil in totaalscore is van minimaal 1,0 punten tussen de hoogste en de op een na hoogste totaalscore.

Indien de hoogste totaalscore minder dan 1,0 punten verschilt van een of meerdere andere aanvragen, dan worden deze aanvragen als gelijkwaardig beschouwd. Aanvragen die meer dan 1,0 punten verschillen met de hoogste totaalscore, worden vanaf dit punt in de weging buiten beschouwing gelaten.

Criterium C: De aantrek van extra klandizie geeft zo min mogelijk overlast voor omwonenden

In het geval twee of meerdere aanvragen op basis van de totaalscore van criteria A en B als gelijkwaardig worden beschouwd, zal er voor deze aanvragen worden gekeken naar de afstand tussen het geplande aardgasvulpunt zoals weergegeven in de situatietekening behorend bij het ingediende plan van aanpak en de dichtstbijzijnde gevel van een woning, niet zijnde een bedrijfswoning behorende aan de aanvrager.

De aanvraag met de grootste afstand tot de dichtstbijzijnde gevel krijgt voorrang bij de toekenning van subsidie, mits er een verschil in afstand is van meer dan 5 meter.

Indien de grootste afstand minder dan 5 meter verschilt met een of meerdere van de overige aanvragen, dan worden deze aanvragen als gelijkwaardig beschouwd. Aanvragen die meer dan 5 meter verschillen met de grootste afstand tot een gevel, worden vanaf dit punt in de weging buiten beschouwing gelaten.

Criterium D: Het aardgasvulstation levert groen gas

In het geval twee of meerdere aanvragen op basis van de scores op criteria A, B en C als gelijkwaardig worden beschouwd, zal er voor deze aanvragen worden gekeken naar de beschikbaarheid van groen gas.

Aanvragen van een aardgasvulstation dat vanaf de ingebruikname groen gas zal leveren krijgen voorrang bij de toekenning van subsidie boven aanvragen van een aardgasvulstation dat bij ingebruikname geen groen gas zal leveren.

Indien er twee of meerdere aanvragen vanaf ingebruikname groen gas zullen leveren, dan zullen deze aanvragen als gelijkwaardig worden beschouwd. Aanvragen die op het moment van ingebruikname geen groen gas leveren, worden vanaf dit punt in de weging buiten beschouwing gelaten, tenzij er geen enkele aanvraag is waarbij vanaf ingebruikname groen gas wordt geleverd, in welk geval alle aanvragen als gelijkwaardig worden beschouwd.

Loting

Indien na weging van de criteria A, B, C en D er twee of meerdere aanvragen als gelijkwaardig worden beschouwd, zal er worden geloot om een voorrangsvolgorde te bepalen bij toekenning van de subsidie.

Rekenvoorbeeld:

 

Tankstation X ligt op 200 meter van de Route gevaarlijke stoffen, op 1600 meter van de rotonde Nijkerkerstraat / Stationsstraat en het vulpunt komt op 20 meter van de dichtstbijzijnde gevel te liggen. Er zal groen gas worden getankt.

Tankstation Y ligt op 400 meter van de Route gevaarlijke stoffen, op 900 meter van de rotonde Nijkerkerstraat / Stationsstraat en het vulpunt komt op 40 meter van de dichtstbijzijnde gevel te liggen. Er zal voorlopig nog geen groen gas worden getankt.

 

Tankstation X scoort op criterium A ((1700-200)/1700)x10 = 8,82 en op criterium B ((9700-1600)/9700)x10 = 8,35. De totaalscore is (3x8,82 + 2x8,35)/5 = 8,63

Tankstation Y scoort op criterium A ((1700-400)/1700)x10 = 7,65 en op criterium B ((9700-900)/9700)x10 = 9,07. De totaalscore is (3x7,65 + 2x9,07)/5 = 8,22

 

Tankstation X scoort beter dan tankstation Y, maar het verschil is minder dan 1,0. De tankstations zijn daarom gelijkwaardig. Er zal gekeken moeten worden naar de afstand tot de dichtstbijzijnde gevel.

Voor tankstation Y is deze afstand 40 meter, voor tankstation X 20 meter. Tankstation Y scoort dus beter. Het verschil is bovendien meer dan 5 meter. Tankstation Y krijgt daarom voorrang.

Omdat na de beoordeling van criterium C een voorrangsvolgorde is vastgesteld, doet criterium D, de levering van groen gas, niet meer ter zake.

De subsidie zal worden toegekend aan tankstation Y.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

Het eerste deel van de afwijzingsgronden is gebaseerd op de Groepsvrijstellings-verordening. Lid a is ontleend aan artikel 8 van de Groepsvrijstellingsverordening. Lid b en c zijn ontleend aan artikel 1 lid 6 en 7 van de Groepsvrijstellingsverordening:

Een onderneming wordt geacht in moeilijkheden te zijn wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a.

    Als het gaat om een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: wanneer meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen 12 maanden verloren is gegaan,

  • b.

    In het geval van een vennootschap waarvan ten minste enkele vennoten onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben; wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen twaalf maanden verloren is gegaan, of

  • c.

    Ongeacht de vorm van de betrokken onderneming: wanneer de onderneming naar zijn nationale recht aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.

Artikel 6 Aanvraag

In dit artikel is aangegeven dat voor de aanvraag een formulier wordt vastgesteld door het college. Er zijn verschillende aanvraagmomenten in deze subsidieregeling, te weten de aanvraag tot subsidieverlening, het betalen van een voorschot en de aanvraag tot subsidievaststelling. Voor deze aanvraagmomenten zal het college een formulier opstellen.

Aanvragen dienen zowel op papier als digitaal te worden ingediend. Voor het vaststellen van het moment van indienen, is de digitale aanvraag bepalend. Aanvragen die tijdens de voor-indieningsfase worden ingediend, zullen worden behandeld als zijnde ingediend op 15 september 2011, de eerste dag van openstelling van de subsidieregeling.

Artikel 8 Betalen van voorschotten

Het college kan op aanvraag van de subsidieontvanger een voorschot verlenen tot maximaal 80% van de verleende subsidie. Om een voorschot te krijgen moet een aanvraagformulier worden ingediend waarbij de offertes worden overgelegd.

Artikel 9 Subsidievaststelling

Bij de vaststelling van de subsidie dient de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden te overleggen: facturen van de gemaakte kosten, kopieën van de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere wettelijke toestemmingen in verband met de aangevraagde subsidie. Nadat de subsidie is vastgesteld zal het restant worden betaald.

Hoofdstuk II Subsidie voor één aardgasvulstation

Artikel 10 Subsidiecriteria

Het uitgangspunt is dat het te realiseren aardgasvulstation op een dusdanige wijze wordt ingericht dat het openbaar toegankelijk is en geschikt is voor verschillende typen voertuigen. Hiervoor zijn er eisen opgenomen met betrekking tot de minimale capaciteit. De eisen die worden gesteld aan de aardgasvulstations zijn algemeen van aard. Het is voor elke aanvrager van subsidie op grond van deze regeling mogelijk om aan de projecteisen te voldoen. Aangezien het niet bestede geld aan het eind van 2011 terugvloeit naar de provincie, dient het aardgasvulpunt voor die tijd te zijn gerealiseerd. Het bij de aanvraag in te dienen plan van aanpak dient realistisch haalbaar te zijn.

De beoordeling van de binnengekomen aanvragen en de toekenning van de subsidie zal gebeuren aan de hand van de opgenomen criteria. Aanvragen die niet voldoen aan de in lid 1 gestelde eisen, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Er wordt waarde gehecht aan de goede bereikbaarheid voor alle typen voertuigen en voor alle inwoners van Putten. Aan de andere kant dient overlast voor omwonenden door de aantrekkende werking van het eerste aardgasvulstation in Putten zoveel mogelijk te worden beperkt. Omdat aardgas een transitiebrandstof is naar biogas, wordt de voorkeur gegeven aan een aardgastankstation dat nu reeds volledig groen gas levert.

Artikel 11 Subsidiabele kosten

Bij het bepalen van de subsidiabele kosten is de gemeente gehouden aan de criteria die in artikel 18 van de Groepsvrijstellingsverordening zijn opgenomen, te weten de extra investeringskosten. In de goedkeuring van de steunmaatregel nr. 687/2007 zoals eerder is aangehaald is de Europese Commissie akkoord gegaan met een specificatie van de extra investerings-kosten. De gemeente heeft hier aansluiting bij gezocht. Het gaat dan om de volgende kosten:

  • -

    de ombouwkosten van een bestaande pomp tot een aardgasvulstation; of

  • -

    bij de bouw van een nieuwe pomp, het verschil tussen de kostprijs van een benzinepomp en een aardgasvulstation.

Het kan dan gaan om de kosten voor een compressor, buffer, droger en het aanleggen van de leidingen voor de aansluiting op het hoofdnet. Bij het bepalen van de extra investeringen mogen de exploitatiebaten en -kosten die op dit deel van de investeringen betrekking hebben niet worden meegerekend.

Artikel 12 Hoogte van de subsidie

Het subsidiepercentage is ontleend aan de Groepsvrijstellingsverordening (artikel 18 lid 4 Groepsvrijstellingsverordening). Voor grote ondernemingen is bepaald dat dit 35% bedraagt. Als de subsidieaanvrager valt binnen de categorie KMO mag meer subsidie worden verleend. Op basis van de Groepsvrijstellingsverordening mag de subsidie voor middelgrote ondernemingen 45% en voor kleine ondernemingen 55% van de subsidiabele kosten bedragen. Als de subsidiabele activiteit wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband tussen een grote onderneming en een KMO dan moet voor elke onderneming worden bekeken of de maximale subsidiepercentages niet worden overschreden.

In de Groepsvrijstellingsverordening is een cumulatiebepaling opgenomen (artikel 7 Groeps-vrijstellingsverordening). Hierin is aangegeven dat de totale subsidie voor een project nooit meer mag bedragen dan de maximale percentages zoals opgenomen in de Groepsvrijstellingsverordening. Daarom moet ook worden gekeken naar subsidies van andere overheden.

Als blijkt dat er al andere subsidies zijn verleend dan is de gemeente op grond van het Europees recht gehouden om minder subsidie te verlenen als blijkt dat de maximale subsidiepercentages zijn overstegen.

Artikel 13 Vaststelling van de subsidie

Het aardgasvulstation moet voldoen aan de gebruikelijke technische specificaties, (veiligheids)voorschriften, toepasselijke (wettelijke) regelgeving en vergunningen en dient te zijn goedgekeurd door een Notified Body. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling moeten documenten worden overgelegd waaruit blijkt dat hieraan is voldaan. De gemeente wil hiermee voorkomen dat subsidie wordt verstrekt aan activiteiten waarvoor geen toestemming van het bevoegde gezag is gegeven.