NOTA BELEID ALGEMEEN PLAATSELIJKE VERORDENING

Geldend van 12-12-2018 t/m 18-02-2020

Intitulé

NOTA BELEID ALGEMEEN PLAATSELIJKE VERORDENING

Vastgesteld door de burgemeester en burgemeester en wethouders op 13 mei 2008 nr. BPO/2008/661, laatstelijk gewijzigd op 5 december 2018, nr. 1016022 .

Begripsomschrijvingen

Activiteiten

Al hetgeen dat bij verlening van een vergunning, ontheffing of melding onder voorschriften is toegestaan.

Calamiteitenplan

Plan waarin een aantal getroffen of te treffen maatregelen met betrekking tot de veiligheid zijn opgenomen wanneer onverwachte gebeurtenissen plaatsvinden.

Medewerkers

Personen die door de organisator zijn ingeschakeld om tijdens het evenement werk te verrichten.

Bezoekers

Deelnemers, toeschouwers, klanten die naar een bijzondere activiteit komen.

1. Visie op activiteiten

Het bestuur wil een goede balans vinden tussen het verlenen van vergunningen of ontheffingen voor activiteiten enerzijds en beperking van overlast anderzijds.

Veel inwoners van Putten waarderen de activiteiten zoals evenementen, verkoop vanaf een standplaats en bekendmaking van activiteiten en evenementen die in Putten plaatsvinden door het ophangen van spandoeken. Bijvoorbeeld: een evenement geeft de gelegenheid mensen met een gemeenschappelijke interesse te ontmoeten en samen plezier te hebben.

Tegelijkertijd zullen andere mensen de gevolgen van de activiteiten, bijvoorbeeld het geproduceerde geluid als negatief ervaren. Alle activiteiten worden dus vaak door een bepaalde groep mensen als positief en door anderen als negatief ervaren.

Vaak wordt dan naar de overheid gekeken, die uitkomst moet bieden. Het bestuur realiseert zich dat nooit iedereen tevreden zal zijn met de uiteindelijke "oplossing". Al snel zal een beperking van overlast worden opgevat als een ontoelaatbare beperking van mogelijkheden. Daarnaast zal het toestaan van enige overlast worden opgevat als een ontoelaatbare aantasting van de (persoonlijke) leefomgeving. Iedereen tevreden stellen kan het bestuur dus niet. Daar is dit beleid niet op gericht.

Het bestuur wil middels dit beleid aangeven waar de grenzen binnen de gemeente Putten liggen. Welke mate van overlast wordt in Putten geaccepteerd. Zowel voor wat betreft het reguleren per activiteit als ook voor wat betreft aantal keren dat een activiteit mag plaatsvinden en hoe om te gaan met een samenloop van verschillende activiteiten. Hierbij houdt het bestuur rekening met de aard en omvang van de Puttense gemeenschap.

Veiligheidsrisico's van activiteiten moeten zoveel als redelijkerwijs mogelijk worden beperkt.

Wanneer bij een activiteit een groep mensen bijeenkomt, brengt dit per definitie veiligheidsrisico's met zich mee. Het feit dat activiteiten plaatsvinden die anders niet plaatsvinden brengt ook risico's met zich mee. De organisator van een dergelijke activiteit en de bezoekers hebben hierin hun eigen verantwoordelijkheid. Het bestuur voelt zich echter vanuit zijn eigen rol medeverantwoordelijk en wil de risico's zoveel mogelijk (laten) beperken. Het moeilijke van veiligheid is dat regels en maatregelen al snel overbodig lijken totdat het mis gaat. Het bestuur spant zich daarom in redelijke veiligheidseisen te hanteren, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande veiligheidseisen.

Het bestuur vindt het belangrijk dat de aanvraag zorgvuldig en tijdig wordt afgehandeld

Bij het beoordelen van een vergunning- of ontheffingaanvraag spelen veel belangen mee. Deze belangen moeten op een zorgvuldige wijze worden afgewogen. Om deze zorgvuldige afweging mogelijk te maken beschrijft het bestuur de procedure op nauwkeurige wijze.

Bij de procedure probeert het bestuur enerzijds op zorgvuldige wijze tot besluitvorming te komen. Anderzijds vindt het bestuur het belangrijk dat wel tijdig een beslissing wordt genomen. Het bestuur vindt het belangrijk dat ook de gemeente zelf zich aan de termijnen houdt. Voor de te hanteren termijnen zij verwezen naar het bepaalde hieromtrent in de Algemene wet bestuursrecht en de Apv.

2. Procedure behandeling aanvraag

2.1. Vereisten aanvragen

2.1.1. Tijdig

De aanvraag moet tijdig worden ingediend.

Het bestuur is van mening dat het voor een zorgvuldige besluitvorming noodzakelijk is dat het bestuur gegevens en standpunten van "buiten het gemeentehuis" zo nodig kan meewegen c.q. betrekken in zijn besluitvorming. Zo zijn bij een aantal activiteiten de meningen van belanghebbenden belangrijk, maar ook de kennis van andere instellingen zoals met name politie en brandweer. De verschillende betrokkenen moeten tijd krijgen hun mening te formuleren, vaak zal deze mening van belang zijn voor het bestuur om op een zorgvuldige manier te kunnen beoordelen of bijvoorbeeld een bepaald evenement op een veilige wijze kan plaatsvinden.

Het bestuur moet de tijd hebben deze (nieuwe) inbreng van belanghebbenden en instanties te beoordelen en te verwerken in het besluit. Na het nemen van het besluit moeten belanghebbenden de tijd hebben rechtsmiddelen in te stellen (bijvoorbeeld door te kunnen verzoeken om een voorlopige voorziening) tegen het besluit om de activiteit al dan geen doorgang te laten vinden.

Bovendien is het mogelijk dat voor een activiteit bepaalde voorbereidingen getroffen moeten worden.

Op grond van het bepaalde in artikel 1:8 van de Apv heeft het bestuur de mogelijkheid om, indien een aanvraag minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is, te besluiten de gevraagde vergunning of ontheffing te weigeren.

Wanneer gekeken wordt naar bepaalde (qua aard en omvang grote) evenementen en andere activiteiten die om vooroverleg met belanghebbenden en/of de politie en/of andere instellingen vragen is het bestuur van mening dat de aanvraag hiervoor minimaal acht weken voordat de beoogde activiteit plaatsvindt moet zijn ingediend.

2.1.2. Schriftelijke toestemming eigenaar

De aanvraag dient een schriftelijke toestemming van de eigenaar of anderszins zakelijk gerechtigde van de locatie te bevatten.

In de aanvraag dient te worden aangeven wie de eigenaar of anderszins zakelijk gerechtigde van de locatie is. Om problemen op het terrein van de openbare orde te voorkomen moet deze eigenaar, of de anderszins zakelijk gerechtigde, toestemming hebben gegeven voor het houden van de activiteit.

Zolang niet duidelijk is of toestemming wel of niet wordt verleend ontbreekt een belangrijk gegeven voor het bestuur. Wanneer de toestemming wordt geweigerd kan dit voor het bestuur reden zijn de aanvraag te weigeren. Het belang van de openbare orde verzet zich ertegen dat het terrein van een ander wordt gebruikt, zonder dat deze eigenaar dat wil. In dat geval zal immers snel sprake zijn van irritaties wat ook snel kan uitmonden van duw- en trekwerk tot vechtpartijen.

Daarnaast wordt opgemerkt dat het niet efficiënt is een vergunningaanvraag te doorlopen terwijl de eigenaar van het terrein toch geen toestemming wil geven.

Dit vereiste is overigens ook van toepassing wanneer de activiteit op gemeentegrond plaatsvindt. De gemeente zal als privaatrechtelijk eigenaar toestemming voor het gebruik kunnen geven. Wanneer de gemeente bij evenementen en standplaatsen toestemming voor het gebruik geeft doet zij dit middels een huurovereenkomst met daarin onder andere een bepaling met betrekking tot de hoogte van de huur die voldaan dient te worden. Het geven van (de privaatrechtelijke) toestemming betekent nog niet dat ook een vergunning voor de activiteit zal worden verleend.

2.2. Behandeling aanvraag

2.2.1. Volgorde behandeling

De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

Het is mogelijk dat een activiteit niet kan plaatsvinden doordat al andere aanvragen zijn gedaan. De volgorde van behandeling van de activiteit is daardoor van belang. Het bestuur behandelt aanvragen in principe in de volgorde van binnenkomst.

Jaarlijks terugkerende evenementen en inname van standplaatsen krijgen in de regel voorrang.

Bij deze activiteiten worden eerst de aanvragen behandeld van de aanvragers die de activiteit de vorige keer hebben georganiseerd, mits deze aanvraag voor het einde van het kalenderjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit zal plaatsvinden, is ontvangen.

Wanneer het bevoegde bestuursorgaan het vermoeden heeft dat aanvragen worden ingediend met een andere intentie dan het daadwerkelijk kunnen laten plaatsvinden van de betreffende activiteit, dan mag het bestuur hier gemotiveerd van afwijken. Om als aanvraag mee te tellen hoeft de aanvraag nog niet aan alle vereisten als bedoeld onder punt 2.1 van deze nota te voldoen.

2.2.2. Publicatie aanvraag

Het bestuur vindt het van belang dat belanghebbenden kennis kunnen nemen van aanvragen voor activiteiten, zodat zij hun mening kunnen geven. Anderzijds moeten de kosten en tijd die met publicatie van aanvragen zijn gemoeid redelijk blijven.

Iedere aanvraag wordt opgenomen in een overzicht als bedoeld onder paragraaf 2.3.

Wanneer een activiteit wordt aangevraagd die al eerder op een soortgelijke wijze (zelfde locatie, zelfde soort activiteiten, zelfde schaal) heeft plaatsgevonden en hier door belanghebbenden geen bezwaren tegen zijn geuit wordt in principe geen zienswijze gevraagd. Ook wanneer om andere redenen niet is te verwachten dat belanghebbenden bedenkingen zullen hebben wordt in principe geen zienswijze gevraagd.

2.3. Overzicht activiteiten

Door het bestuur wordt een overzicht van alle aangevraagde en verleende activiteiten bijgehouden.

Op dit overzicht wordt genoteerd voor welke data activiteiten zijn aangevraagd. Vervolgens wordt vermeld of een vergunning c.q. ontheffing is verleend of geweigerd.

Het doel van dit overzicht is zo snel mogelijk inzage te geven in welke activiteiten kunnen plaatsvinden, zodat belanghebbenden hiermee rekening kunnen houden. Hierbij kan worden gedacht aan rekening houden met te verwachten overlast, maar ook met het plannen van andere activiteiten.

Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat het feit dat een vergunning is aangevraagd, of zelfs is verleend, niet betekent dat de activiteit daadwerkelijk doorgang zal vinden. De gemeente is dan ook niet aan te spreken op het al dan niet doorgaan van de betreffende activiteit en geeft in principe geen andere informatie dan de stand van zaken met betrekking tot de aanvraag c.q. verleende vergunning/ontheffing.

2.4. Handhaving

Het bestuur hecht in het algemeen veel waarde aan het uitgangspunt dat regels worden nageleefd.

Ook bij overtredingen van regelgeving met betrekking tot activiteiten zal het bestuur in principe optreden. Het algemene standpunt met betrekking tot handhaving en de bijzondere standpunten op onderhavig gebied zijn weergegeven in het handhavingsbeleid. Dit beleid houdt in dat in principe tegen iedere overtreding wordt opgetreden.

3. Algemene regels voor activiteiten

3.1. Overlast

Er moeten duidelijke grenzen aan de te accepteren overlast zijn.

Iedere activiteit heeft consequenties voor de leefomgeving. Verschillende mensen zullen de verschillende consequenties als overlast ervaren. Dit brengt niet met zich mee dat geen activiteiten meer kunnen worden gehouden. Dit betekent wel dat het bestuur bewust moet aangeven welke consequenties acceptabel zijn en welke niet.

3.1.1. Geluid

Het tegengaan van geluidoverlast kan op verschillende manieren bereikt worden. Het limiteren van het aantal geproduceerde decibellen is er één die veel toegepast wordt. Bij een evenement zal er voor bewoners meer geluid optreden dan men normaal gesproken gewend is. Dit wordt meestal geaccepteerd voor zover duidelijk is wanneer het geluid van een evenement eindigt. Het is daarom voor omwonenden van belang om duidelijkheid te hebben over de duur en de begin en eindtijd van een evenement. Dit bepaalt in grote mate de acceptatie van extra decibellen.

Het bestuur vindt het acceptabel dat (muziek)evenementen tot uiterlijk 24.00 uur plaats kunnen vinden. Na middernacht is het bestuur van mening dat er vanwege de nachtrust, geen overlast meer mag plaats vinden. Het afbouwen van een evenement moet eveneens plaatsvinden voor 24.00 uur.

Daarnaast vindt het bestuur het acceptabel dat een activiteit zoals bijvoorbeeld een (muziek)evenement in een woning hoorbaar is, maar vindt het niet acceptabel dat het geluidsniveau zo hoog is dat bewoners van een huis in de woning daardoor harder moeten praten om verstaanbaar te zijn.

Indien het geluidsniveau binnen stijgt tot boven de 50 dB(A) zal dat tot gevolg hebben dat de bewoners van die woning luider moeten gaan spreken om verstaanbaar te zijn.

Een gemiddelde gevel isoleert 20 dB(A). Uitgaande van een maximaal binnenniveau van 50 dB(A) en een gevelisolatie van 20 dB(A), leidt dit tot een maximaal toelaatbare gevelbelastingen (LAeqi.LT) van 70 dB(A).

Voor de uren tussen 00.00 en 07.00 uur hanteert het bestuur een norm van 40 dB(A). waarmee aansluiting is gezocht bij de normen die vanuit milieuwetgeving gangbaar zijn.

Daarnaast is het bestuur van mening dat ook de geluidsproductie in het buitengebied, waar geen woningen in de buurt zijn, niet onbeperkt mag zijn, Wanneer geen woningen in de buurt zijn hanteert het bestuur als richtlijn een afstand van 250 meter waarbuiten het geluidsniveau niet meer mag bedragen dan 60 dB(A) tussen 07.00 en 24.00 uur.

Het bestuur merkt op dat van dit beleid kan worden afgeweken op grond van bijzondere omstandigheden. Bovendien is het bestuur bereid zes keer per jaar af te wijken van deze normen, in de zin dat de gevelbelasting 15 dB(A) hoger wordt vergund. Eén van de zes uitzonderingen wordt uitsluitend gemaakt voor het organiseren van festiviteiten op Koningsdag. Dit samenstel van festiviteiten op Koningsdag (overdag en in de avond) worden door het bestuur gezien als één evenement waarbij afwijking van de geluidsnormen is toegestaan, mits daarvoor ook de benodigde toestemming (vergunning en/of ontheffing) is verleend. Naast Koningsdag blijft dan ook de mogelijkheid bestaan om vijf keer per jaar af te wijken van voornoemde normen. Wel stelt het bestuurhierbij de volgende eisen:

  • 1.

    Vier van de zes evenementen waarbij afgeweken wordt van de geluidsnorm, mogen tot 24.00 uur duren, waarbij één van deze vier evenementen niet plaats mag vinden op zaterdag.

  • 2.

    Twee van de zes evenementen waarbij afgeweken wordt van de geluidsnorm, mogen tot 21.30 uur duren.

  • 3.

    Tussen de zes evenementen is minimaal een periode van drie weken gelegen.

 

Voor een nadere beschrijving en onderbouwing van de meetmethoden wordt verwezen naar de paragraaf "Wijze van meten".

 

Bovengenoemde waarden geven de toelaatbare geluidsbelasting aan. Het is de verantwoordelijkheid van de organisator beneden deze waarden te blijven.

 

Wijze van meten

ln het Activiteitenbesluit milieubeheer is aangegeven:

Controle of berekening van de geluidniveaus moet geschieden overeenkomstig de "Handleiding

meten en rekenen industrielawaai "(HMRI). Voor het bepalen van de buitenniveaus gelden de waarden op de gevel zonder gevelreflectie.

 

Op grond van de HMRI worden de metingen in principe verricht "daar waar hinder wordt

ondervonden". Indien de metingen nabij woningen worden uitgevoerd, dient dit plaats te vinden op circa 2 meter voor de gevel. Metingen ter controle van de geluidvoorschriften dienen bij voorkeur op een meethoogte van 5 meter te worden verricht. Het voorliggende beleid maakt hierop een uitzondering.

 

Geluidmetingen tijdens evenementen worden uitgevoerd, met het oog op het grote aantal metingen en de daarmee samenhangende praktische uitvoerbaarheid, op een hoogte van 1.5 meter boven het plaatselijke maaiveld.

 

Uit het bovenstaande volgt dat de normen op de gevel invallend geluid betreffen. Dit houdt in dat van de tijdens een controle gemeten waarde (LAeq) 3 dB(A) dient te worden afgetrokken alvorens aan de gestelde norm wordt getoetst.

 

Strafcorrectie muziekgeluid

Normaliter, onder andere in het Activiteitenbesluit milieubeheer, de HMRI, geldt voor muziekgeluid een strafcorrectie van 10 dB(A). Overwogen is dat een evenement in sommige gevallen als hoofdactiviteit het ten gehore brengen van muziek kent en het om die reden niet wenselijk is hiervoor een strafcorrectie toe te passen.

Om deze reden gelden tijdens evenementen de normen voor alle vormen van geluid, eventueel ook voor tonaal of impulsachtig geluid waarvoor geen strafcorrectie van 5 dB(A) wordt toegepast.

3.1.2. Verkeer

De negatieve gevolgen van activiteiten op het verkeer moeten beperkt blijven.

Bepaalde activiteiten kunnen gevolgen hebben voor het verkeer. Het bestuur denkt met name aan twee aspecten: de verkeersveiligheid en verkeersoverlast.

Activiteiten die de verkeersveiligheid in gevaar brengen worden door het bestuur geweigerd. Bij twijfel of een activiteit het verkeer in gevaar brengt vraagt het bestuur een advies aan bij de politie.

Verkeersoverlast kan zich op verschillende manieren voordoen. In het geval een activiteit plaatsvindt op de weg en deze daardoor voor het verkeer moet worden afgesloten zal een verkeersbesluit noodzakelijk zijn. Pas wanneer dit verkeersbesluit is genomen kan een vergunning worden verleend.

De activiteit kan tot gevolg hebben dat veel mensen naar de betreffende locatie zullen komen. Dit kan tot gevolg hebben dat bepaalde wegen zwaar belast zullen worden en dat parkeeroverlast zal ontstaan. Binnen de bebouwde kom zullen deze gevolgen zich zwaarder laten voelen dan buiten de bebouwde kom. Bij de beoordeling van de aanvraag houdt het bestuur uitdrukkelijk rekening met andere aanvragen voor dezelfde dag. Een cumulatie van verkeersoverlast door meerdere activiteiten die op dezelfde dag plaatsvinden kan reden zijn een aanvraag te weigeren.

Wanneer verwacht wordt dat een activiteit leidt tot parkeeroverlast zal de organisator moeten aangeven hoe deze zo beperkt mogelijk zal worden gehouden. De aldus te verwachten parkeeroverlast mag niet zodanig zijn dat hulpvoertuigen geen doorgang meer hebben. Het bestuur zal zo nodig advies aan de politie vragen over de te verwachten parkeeroverlast en of deze uit verkeerskundig oogpunt acceptabel is. Bij dit advies worden de door de organisator aangegeven maatregelen betrokken. Ook kunnen activiteiten die al op de betreffende dag zijn gepland hierbij worden betrokken.

3.1.3. Overige overlast

Ook overige te verwachten overlast speelt een rol bij de vergunningverlening.

Behalve geluidsoverlast en verkeersoverlast kunnen ook andere vormen van overlast voorkomen. Ook deze vormen van overlast kunnen worden betrokken in de vergunningverlening.

Door de activiteit veroorzaakte overlast moet zoveel mogelijk door de organisator worden tegengegaan en/of opgelost.

Wanneer na een bepaalde activiteit nog rommel op de straat ligt moet de organisator ervoor zorgen dat dit wordt opgeruimd. Wanneer op de plaats van waar de activiteit plaatsvindt heeft gevonden gemeentelijke eigendommen worden/zijn beschadigd zal de organisator de schade moeten betalen.

3.2. Veiligheid

3.2.1. Algemeen

De veiligheid van deelnemers, toeschouwers en derden is voor het bestuur belangrijk.

Tegelijk moeten organisatoren, deelnemers en toeschouwers realiseren dat zij een eigen verantwoordelijkheid hebben en houden. Het feit dat een vergunning is verleend, wil niet zeggen dat zich geen gevaarlijke situaties kunnen voordoen.

3.2.2. Samenloop andere wettelijke vereisten

Het bestuur gaat ervan uit dat een activiteit zal plaatsvinden op een manier en op een locatie die aan de wettelijke vereisten wat veiligheid betreft voldoet.

Dit betekent onder meer dat een activiteit waar meer dan 50 personen tegelijk worden verwacht alleen zal mogen plaatsvinden op een plaats waarvoor een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruiken van een bouwwerk is verleend[1] of een melding tijdelijk bouwwerk in het kader van de brandveiligheid is ingediend[2]. Er zijn daarnaast landelijke regels voor het brandveilig gebruik van plaatsen die in georganiseerd verband worden gebruikt.[3] Deze sinds 1 januari 2018 geldende regels gelden voor plaatsen die niet al onder andere regelingen vallen.

Wanneer het voor het bestuur duidelijk is dat de wettelijke regels niet zullen worden nageleefd, kan dit een reden zijn om de vergunning te weigeren.

[1] artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder d van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

[2] Artikel 1.18, eerste lid, onder a, onder 1, Bouwbesluit 2012. 

[3] Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

 3.2.3. Advies van deskundigen

Voor de beoordeling van de veiligheid van de activiteit kan het bestuur advies vragen aan deskundigen. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van een risicoscan. Aan de hand van de uitkomsten van de risicoscan wordt bepaald of advies wordt gevraagd bij de evenementencoördinator van de politie.

Tevens zal de beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid een advies geven over de betreffende aanvraag.

Het bestuur kan onder meer afzien van het vragen van een advies als de activiteit in dezelfde vorm al eerder zonder problemen heeft plaatsgevonden in de gemeente Putten.

Ook bij activiteiten waarbij minder dan vijftig personen worden verwacht kan het bestuur advies vragen van politie en brandweer. Dit zal met name gebeuren wanneer bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

3.2.4. Bijzondere plannen

Aan de hand van de aanvraag en de verstrekte adviezen zoals genoemd in paragraaf 3.2.3, waarbij onder andere, de soort activiteit, het verwachte aantal bezoekers, het aantal medewerkers en de locatie een rol spelen, kan het bestuur de organisator vragen een aantal plannen op te stellen. Hierbij denkt het bestuur aan:

Basisplan programmering en terrein- en locatie inrichting;

Basisplan brandveiligheid;

Basisplan openbare orde, beveiliging (incl. evacuatie- en ontruimingsparagraaf) en crowd control;

Basisplan medische zorg en hygiëne;

Basisplan milieu;

Basis vervoersplan.

Het opstellen van dergelijke plannen kan een tijdrovende en kostbare aangelegenheid zijn. Het is verstandig tijdig te informeren of dergelijke plannen noodzakelijk zullen zijn. De beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente kan een indicatie geven.

3.3. Locaties

3.3.1. Waar moet de locatie aan voldoen

De locatie moet veilig zijn.

Voor activiteiten waar meer dan vijftig mensen tegelijk worden verwacht betekent dit in ieder geval dat voor de locatie een omgevingsvergunning voor het brandveilig gebruiken van een bouwwerk is verleend of een melding brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen is ingediend.

De locatie moet bereikbaar zijn voor de hulpdiensten.

De bestemming mag zich niet tegen het gebruik van de locatie voor het houden van de activiteit verzetten.

Voor een aantal activiteiten, zoals evenementen en standplaatsen, zijn geschikte locaties aangewezen in dit beleid.

3.3.2. Welke activiteiten waar

Op bepaalde locaties is het voor bepaalde activiteiten bijzonder moeilijk zo niet onmogelijk aan de voorwaarden te voldoen. Het bestuur geeft de volgende richtlijnen waar in de planning van een activiteit rekening mee gehouden kan worden.

Activiteiten waarbij veel geluid wordt geproduceerd kunnen beter niet in de bebouwde kom worden georganiseerd (met uitzondering van de zes evenementen waarbij een afwijking van de geluidsnorm is toegestaan). Voor activiteiten waar meer dan 100 mensen tegelijk worden verwacht zal de organisator al snel extra parkeerruimte moeten creëren.

De bossen ten oosten van Putten zijn vrijwel geheel in eigendom van het Putterbosch Beheer B.V. en Staatsbosbeheer. Deze instellingen zullen in de regel niet snel toestemming verlenen voor activiteiten die de natuur kunnen verstoren.

Sporthallen kunnen voor veel activiteiten geschikt zijn.

3.3.3. Openbare weg

Het is mogelijk dat een activiteit op de openbare weg plaatsvindt.

Vaak zal dit betekenen dat de weg gedurende enige tijd afgesloten zal moeten worden[1]. Het bestuursorgaan dat de activiteitvergunning verleent hoeft niet het bestuursorgaan te zijn dat bevoegd is de weg af te sluiten.

Wanneer een gemeentelijke weg afgesloten moet worden is dit een bevoegdheid van een gemeentelijk bestuursorgaan (wegbeheerder). Bij de voorbereiding van het besluit tot het verlenen van de vergunning wordt de wegbeheerder bij de voorbereiding betrokken. Zo zal worden gevraagd hoe de wegbeheerder het normale verkeer denkt te kunnen laten verlopen en welke voorzieningen nodig zijn om de activiteit naar behoren te laten plaatsvinden. De vraag of de organisator al dan niet entree zal heffen zal bij deze afweging een rol kunnen spelen. De bevoegdheid entree te heffen ontleent de organisator niet aan de vergunning van het bestuursorgaan, maar is een privaatrechtelijke zaak tussen de organisator en de bezoekers[2].

Een afzonderlijke afweging over het al dan niet afsluiten hoeft de wegbeheerder na het verlenen van een aldus voorbereide vergunning niet meer te maken, omdat dit belang al is meegewogen.

Wanneer een activiteit wordt georganiseerd op een rijks-, provinciale- of waterschapsweg zal de

organisator zelf het bevoegde orgaan moeten benaderen om toestemming te verkrijgen de bepaalde weg op het bepaalde tijdstip af te mogen (laten) sluiten.

Het is mogelijk dat voertuigen die geparkeerd staan op het moment dat de activiteit plaatsvindt, of op het moment dat de voorbereidingen worden getroffen, door de gemeente worden weggesleept. De Wegenverkeerswet 1994, het besluit "Wegslepen van voertuigen" en de Wegsleepverordening geven hiervoor de voorwaarden aan.

[1] Het aldus afsluiten van een openbare weg betekent overigens niet dat de juridische openbaarheid van die weg wordt aangetast. Pas na dertig jaar ontoegankelijk te zijn geweest houdt die openbaarheid op te bestaan (artikel 7, aanhef en sub I Wegenwet).

[2] "Evenementen op de openbare weg" prof. mr. H. Ph.J.A.M. Hennekens (Gst. 1998; 7076, p9.281 ev.).

3.4. Tijden

3.4.1. Data

Op een bepaald aantal dagen in het jaar staat het bestuur geen activiteiten toe.

Op een aantal dagen in het jaar zal het plaatsvinden van een activiteit door veel mensen als overlast worden ervaren. Dit zijn de dagen die traditioneel in het teken van bezinning staan. Het bestuur verleent voor deze dagen in principe geen vergunning voor activiteiten.

Hierbij tekent het bestuur aan dat dit niet geldt voor de wekelijkse standplaatsen, het ophangen van spandoeken en dergelijke activiteiten maar dat het hier activiteiten betreft die daadwerkelijk een op overlast gerichte uitstraling hebben.

Het gaat om de volgende dagen;

4 mei (dodenherdenking);

Eerste Paasdag;

Eerste Pinksterdag;

2 oktober herdenking razzia;

Eerste Kerstdag.

Op grond van de Zondagswet is het niet toegestaan op zondag voor 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen.

Voorts is het praktisch onmogelijk om openbare vermakelijkheden na 13.00 uur te laten plaatsvinden aangezien dit al snel gerucht zal verwekken, dat op een afstand van meer dan 200 meter van het punt van verwekking hoorbaar is en ook dit op grond van de Zondagswet niet is toegestaan.

Op de volgende dagen zal eerder van onaanvaardbare overlast kunnen worden gesproken dan op "normale" dagen:

Hemelvaart;

Goede Vrijdag;

Tweede Paasdag;

Tweede Pinksterdag;

Tweede Kerstdag.

3.4.2. Uren

Het bestuur wil geen overlastveroorzakende activiteiten tijdens de nachturen.

Tijdens de nachturen zal snel overlast worden ervaren van bepaalde activiteiten. Deze overlast

bestaat niet alleen uit geluid dat tijdens de activiteit zelf wordt geproduceerd, maar ook uit geluid als gevolg van extra verkeersbewegingen door auto's, fietsers en wandelaars. De fietsers en wandelaars die van een activiteit komen zullen over het algemeen wat meer uitgelaten zijn dan gemiddelde fietsers en wandelaars.

Op bovengenoemde gronden kunnen in de regel geen overlast veroorzakende activiteiten (inclusief opbouwtijd en afbouwtijd) tussen 24.00 uur en 7.00 uur plaatsvinden. Over het algemeen wordt deze tijd in Putten beschouwd als de tijd voor de nachtrust. Voor evenementen geldt een afwijkende regeling (paragraaf 4.7).

3.5. Verdere voorwaarden

3.5.1. Aanwezigheid tijdens activiteiten

Bij activiteiten waar mensen op afkomen dient de aanvrager van de vergunning zelf aanwezig te zijn. In het geval zich problemen voordoen moet het voor de gemeente en eventueel voor hulpdiensten duidelijk zijn wie de organisator is.

De aanvrager mag desgewenst bij de aanvraag één vervanger noemen die namens hem aanwezig mag zijn. Dit betekent dat één van de twee personen (de aanvrager of zijn vervanger) aanwezig moet zijn.

Wanneer de aanvrager een rechtspersoon is kan deze in de aanvraag aangeven wie namens de rechtspersoon aanwezig zal zijn. Hierbij moet worden aangegeven wat de relatie van deze persoon tot de rechtspersoon is. Ook hier mag één vervanger worden genoemd. Bij de vervanger moet ook worden aangegeven wat de relatie van deze persoon tot de rechtspersoon is.

De vervanger moet in een bijzondere relatie tot de aanvrager staan (bijvoorbeeld partner of werknemer). De vervanger mag de activiteit alleen voor rekening en risico van de aanvrager uitvoeren. Het bestuur kan stukken vragen waaruit blijkt dat dit het geval is. "Verkoop" van de vergunning wordt zoveel mogelijk door het bestuur tegengegaan.

3.5.2. Andere regelgeving

In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld bij evenementen is vaak één vergunning niet voldoende om een activiteit te kunnen laten plaatsvinden zoals de aanvrager dat in gedachten heeft. Afhankelijk van het soort activiteit en de locatie kan andere wetgeving op de activiteit van toepassing zijn en kunnen andere vergunningen noodzakelijk zijn. Wanneer dit het geval is zal de aanvraag mede worden opgevat als een aanvraag om een dergelijke vergunning, dit zal aan de aanvrager worden medegedeeld. In beginsel zal de beoordeling in een afzonderlijk schrijven worden weergegeven. Een dergelijke beoordeling zal vaak door een andere vakafdeling worden voorbereid.

Wet Milieubeheer

Op grond van de Wet milieubeheer zijn bepaalde inrichtingen vergunningplichtig of meldingsplichtig. Hierbij wordt onder meer geregeld welk geluidsniveau mag worden geproduceerd.

Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet kent regels met betrekking tot het verstrekken van alcohol. Wanneer tijdens een activiteit alcohol wordt verstrekt is het mogelijk dat ook een Drank- en horecavergunning of -ontheffing noodzakelijk is.

Wet op de Kansspelen

Als tijdens een activiteit "gokspelletjes" plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld bingo, is het mogelijk dat hier op grond van de Wet op de Kansspelen een vergunning voor nodig is.

Omgevingsvergunning brandveilig gebruik

Voor een bouwwerk waar meer dan 50 mensen tegelijk aanwezig zullen zijn is, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk (met het oog op de brandveiligheid).

Melding tijdelijk bouwwerk

Voor een inrichting (ieder ruimtelijk begrensde locatie) waar meer dan 50 mensen tegelijk tijdelijk aanwezig zullen zijn is op grond van de brandbeveiligingsverordening een melding tijdelijk bouwwerk noodzakelijk.

Melding brandveilig gebruik en basishulpverlening openbare plaatsen (niet-bouwwerken)

Om de brandveiligheid op plaatsen als evenemententerreinen te bevorderen gelden sinds 1 januari 2018 landelijke regels. Deze regels staan in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bbgbop).

Deze regels gelden in geval er vanuit andere regels (zoals Bouwbesluit 2012, Activiteitenbesluit) geen brandveiligheidseisen zijn gesteld. Het Bbgbop geeft aan wanneer een gebruiksmelding verplicht is.

Bestemmingsplan

Percelen en bouwwerken mogen niet in strijd met het bestemmingsplan worden gebruikt. Ook bij het organiseren van een activiteit moet rekening worden gehouden met het bestemmingsplan.

Omgevingsvergunning (tijdelijk) bouwwerk

Voor (tijdelijke) bouwwerken[1] kan een (tijdelijke) omgevingsvergunning nodig zijn.

Warenwet

Bij de bereiding en behandeling van onder meer etenswaar moet overeenkomstig de Warenwet en de bijbehorende besluiten[2] worden gehandeld.

Vuurwerk

Op grond van artikel 2:73, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening is het verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. Het college heeft nog geen plaats aangewezen zodat dit verbod op dit moment niet van toepassing is. Op grond van lid 2 is het verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. Van dit verbod kan geen ontheffing worden verleend.

Het bestuur wijst erop dat "consumenten" alleen tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur vuurwerk tot ontbranding mogen brengen[3]. Als een bedrijf vuurwerk wil afsteken, dan moet dit bedrijf toestemming vragen aan de provincie. Het betreft hier bijvoorbeeld:

Professioneel vuurwerk;

Consumentenvuurwerk (meer dan 200 kilogram);

Theatervuurwerk (meer dan 20 kilogram).

Het vuurwerk mag alleen afgestoken worden door een gespecialiseerd bedrijf met een toepassingsvergunning.

3.6. Samenloop van activiteiten

Verschillende activiteiten kunnen invloed op elkaar hebben en op de wijze waarop de gevolgen van de activiteiten worden ervaren. Zo kan door een cumulatie van overlast veroorzaakt door verschillende activiteiten, een ontoelaatbaar niveau van overlast ontstaan.

Tevens hebben politie en brandweer een beperkte capaciteit. De toezichthoudende mogelijkheden zijn beperkt, bovendien kan het moeilijk zijn bij twee "brandhaarden" tegelijk op te treden.

Tot slot is de parkeercapaciteit binnen de gemeente Putten dusdanig beperkt dat deze ontoereikend is voor verschillende "publiekstrekkende activiteiten" die tegelijk plaatsvinden.

Met het oog op voornoemde belangen wil het bestuur ontoelaatbare samenloop van activiteiten voorkomen. Of een samenloop onaanvaardbaar is, beoordeelt het bestuur op de volgende belangen:

  • 1.

    Verkeersbelangen (zoals in het vorenstaande uiteengezet).

  • 2.

    Mogelijke inzet van politie en brandweer.

- Capaciteit van brandweer en politie zijn beperkt. Wanneer een activiteit naar het oordeel van het bestuur inzet van de politie vereist, zal hier rekening mee worden gehouden. Wanneer binnen een bepaalde tijdspanne meerdere malen politie inzet nodig is, is het mogelijk dat de capaciteit van de politie ontoereikend is. Dit kan een reden zijn een aanvraag om redenen van openbare orde te weigeren.

3. Cumulatie van overlast.

- Het is mogelijk dat één activiteit op zich niet ontoelaatbare overlast veroorzaakt. In combinatie met de overlast die andere activiteiten veroorzaken kan de cumulatie van overlast wel ontoelaatbaar zijn. Dit zal met name het geval zijn wanneer inwoners binnen een bepaalde termijn met eenzelfde vorm van overlast worden geconfronteerd.

4. De volgende factoren zijn van belang:

- de kans dat bepaalde inwoners verschillende malen met de overlast worden geconfronteerd.

- de mate van overlast voor voornoemde inwoners.

 

Gezien voornoemde belangen wil het bestuur niet dat meer dan 12 standplaatsen tegelijk worden ingenomen.

 

Niet meer dan 2 activiteiten op de openbare weg op dezelfde dag.

Uit oogpunt van verkeerscirculatie wil het bestuur in beginsel niet dat meer dan twee activiteiten op de openbare weg op dezelfde dag en gedurende hetzelfde tijdstip, wanneer deze wegen moeten worden afgesloten.

[1] Volgens artikel 1.1, eerste lid van de bouwverordening is een bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

[2] met name het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen kan van belang zijn

[3] Artikel 2.3.6 Vuurwerkbesluit

Het is verboden consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen op een ander tijdstip dan tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar.

4 Bijzondere regels per activiteit

4.1. Betogingen

4.1.1. Definitie

Bij de interpretatie van het begrip "betoging" wordt gelet op de begrippen en het karakter zoals dat uit de Wet openbare manifestaties blijkt. Eenvoudig gezegd verstaat het bestuur onder betoging een aantal personen dat openlijk en in groepsverband optreedt, al dan niet in beweging, en die er op uit zijn een mening uit te dragen.

4.1.2. Wettelijke grondslag

Artikel 4 van de Wet openbare manifestaties geeft aan dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt met betrekking tot de gevallen waarin voor vergaderingen en betogingen op openbare plaatsen een voorafgaande kennisgeving vereist is. De gemeenteraad van Putten heeft dit in de Apv geregeld. Op grond van artikel 2:3 van de Apv geeft hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 36 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.

Bij betogingen is geen sprake van een vergunningplicht maar een plicht tot kennisgeving. Een betoging mag worden gehouden, tenzij de burgemeester de betoging verbiedt. Eén van de redenen om een betoging te verbieden kan zijn dat de kennisgeving niet of niet volledig is gedaan.

4.2. Verspreiden van geschreven of gedrukte stukken

4.2.1 Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 2:6, eerste lid, van de Apv is het verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.

4.2.2. Beleid

Omdat binnen de gemeente Putten veel overlast door burgers wordt ervaren van mensen die voornamelijk bij de ingangen van de supermarkten gedrukte of geschreven stukken verspreiden, zijn bij besluit gebieden aangewezen als verboden gebieden om gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden, aan te bevelen of bekend te maken.

Op grond van artikel 2:6 Apv vierde lid kan het college ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Een ontheffing wordt enkel en alleen gegeven voor de onderstaande locaties en tijdstippen:

Plaatsen

Tijdstippen

hoek van de Krommestraat/Dorpsstraat

's woensdags vanaf 10.00 uur tot 16 00 uur

's vrijdags vanaf 12.00 uur tot 20.00 uur

's zaterdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

hoek van de Dorpstraat/Achterstraat

's woensdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

's vrijdags vanaf 12.00 uur tot 20.00 uur

's zaterdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

hoek Verlengde Dorpsstraat/Bakkerstraat

's woensdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

's vrijdags vanaf 12.00 uur tot 20.00 uur

's zaterdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

 

Een ontheffing is persoonsgebonden en wordt voor een periode van maximaal één maand verstrekt. Aanvraag moet worden gedaan in de laatste week van de maand voorafgaand aan de maand waarvoor ontheffing wordt verleend. Aanvragen buiten deze tijd en voor andere maanden dan de maand volgend op de maand van aanvraag worden niet in behandeling genomen. Per locatie voor een bepaalde periode wordt maar één ontheffing verstrekt.

 

4.3. Straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids

 

4.3.1. Definitie

 

Een straatartiest is iemand die creatieve talenten gebruikt in de openbare ruimte, zoals een muzikant, acrobaat, fotograaf, filmer of tekenaar. Het bespelen van een draaiorgel valt hier ook onder.

 

4.3.2. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 2:9, eerste lid van de Apv is het verboden ten behoeve van het publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.

4.3.3. Beleid

Omdat binnen de gemeente Putten veel overlast door burgers wordt ervaren als het gevolg van het optreden van straatmuzikanten zijn bij besluit gebieden aangewezen als verboden gebieden voor het ten behoeve van het publiek optreden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids. Op grond van artikel 2:9, derde lid van de Apv kan de burgemeester ontheffing verlenen van dit verbod. Een ontheffing is persoonsgebonden en wordt voor de periode van maximaal één maand verleend. De aanvraag voor een ontheffing moet worden gedaan in de laatste week van de maand voorafgaand aan de maand waarvoor ontheffing wordt verleend.

Aanvragen buiten deze periode en voor andere maanden dan de maand volgend op de maand van aanvraag worden niet in behandeling genomen.

In de ontheffing wordt de voorwaarde opgenomen dat de straatartiest e.d. maar 30 minuten op dezelfde plek actief mag zijn en vervolgens 30 minuten niet actief mag zijn. De reden dat deze voorwaarde in de ontheffing wordt opgenomen is dat op deze manier meer rust wordt gecreëerd voor omwonenden en het winkelend publiek.

Met betrekking tot de aangevraagde ontheffing houdt de burgemeester rekening met de volgende regels. Een ontheffing wordt alleen verleend voor de volgende locaties op de genoemde tijdstippen

Plaatsen

Tijdstippen

hoek van de Dorpstraat/Kerkstraat (naast de pomp)

's woensdags vanaf 13.00 uur tot 17.00 uur

's vrijdags vanaf 12.00 uur tot 20.00 uur

's zaterdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

hoek van de Dorpstraat/Achterstraat (om en nabij de stoeptegel gemarkeerd met de letter "M")

's woensdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

's vrijdags vanaf 12.00 uur tot 20.00 uur

's zaterdags vanaf 1 0.00 uur tot 16.00 uur

Hoek Bakkerstraat/Dorpstraat

's woensdags vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

's vrijdags vanaf 12.00 uur tot 20.00 uur

's zaterdaqs vanaf 10.00 uur tot 16.00 uur

 

Een uitzondering op voornoemde plaatsen wordt gemaakt voor het ten gehore brengen van draaiorgelmuziek. Hiervoor mag gebruik gemaakt worden van het centrumgebied (zie voor het centrumgebied de bijlage), met uitzondering van de weekmarktlocatie op het Kerk- en Fontanusplein. Er mag met maximaal één draaiorgel per dag draaiorgelmuziek ten gehore worden gebracht in het centrumgebied van de gemeente Putten.

 

4.4. Displays 

4.4.1. Definitie

Onder een display verstaat het bestuur een tweezijdig metalen of kunststof raamwerk, te bevestigen aan een lichtmast, voorzien van twee panelen. Op ieder paneel kan één affiche met een afmeting van ongeveer 60 x 84 centimeter geplaatst worden.

4.4.2. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 2:10 van de Apv is het verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

In het vijfde lid van artikel 2:10 van de Apv is bepaald dat een vergunning kan worden geweigerd:

a. Indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b. Indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

c. In het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

4.4.3 Beleid

Bij besluit van 29 mei 2012 (245764) heeft het college besloten om een vergunning te verlenen aan een derde partij voor het exploiteren van displays. De vergunning is verleend voor de duur van 5 jaar en kan na deze periode worden verlengd. Met de derde partij is een overeenkomst gesloten waarin de voorwaarde voor de exploitatie zijn vastgelegd. De overeenkomst maakt onderdeel uit van het besluit tot het verlenen van de vergunning.

Het college heeft volgende locaties aangewezen als geschikt voor het plaatsen van displays:

Groep

Locatie display 1 (straat+lichtmastnummer

Locatie display 2 (straat+lichtmastnummer)

Locatie display 3 (straat+lichtmastnummer

Reserve locatie (straat+lichtmast-nummer)

1

Voorthuizerstraat 67

Voorthuizerstraat 71

Voorthuizerstraat 68

Voorthuizerstraat 77

2

Sprielderweg 11

Sprielderweg 12

Sprielderweg 14

Sprielderweg 15

3

Henslare 9

Henslare 11

Henslare 13

Henslare 8

4

Garderenseweg paal tussen 36a en 37

Garderenseweg 36a

Flessenpaal Garderenseweg tussen 36 en 36a

Garderenseweg 36

5

Harderwijkerstraat 45

Harderwijkerstraat 47

Harderwijkerstraat 46

Harderwijkerstraat 57

6

Flessenpaal nabij nummer 73 aan de Roosendaalseweg

Dorpsstraat 27

Dorpsstraat 26

Paal aan verkeersspiegel nabij nummer 72 aan de Roosendaalseweg

7

Van Geenstraat 7

Van Geenstraat 8

Van Geenstraat 9

Van Geenstraat 10

8

Jan van Nijenhuisstraat 6

Jan van Nijenhuisstraat 7

Jan van Nijenhuisstraat 8

Jan van Nijenhuisstraat 3

 

De locaties zijn bezien vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, waaronder het niet plaatsen op of nabij kruisingen, rotondes, uitritten en dergelijke en zijn verkeersveilig bevonden. Tevens is er bij de keuze voor de locaties rekening mee gehouden dat de displays niet recht voor iemands woning geplaatst worden om dergelijke overlast en/of strijdigheid met redelijke eisen van welstand te voorkomen.

 

Het college heeft ervoor gekozen om het promoten/bekendmaken van activiteiten uit te voeren d.m.v. displays zodat er sprake zal zijn van de uniformiteit. Doordat de constructie van een display overal in de gemeente Putten hetzelfde is, kan een rustig straatbeeld worden gevormd. Daarbij is de constructie van de displays zodanig dat het bij alle weersomstandigheden een aantrekkelijke vorm van reclame/promotie is. Doordat de posters achter een plastic frame worden geplaatst, is er geen sprake van beschadiging van de posters door wind, regen, sneeuw e.d.

4.5. Overige aanduidingen 

4.5.1. Definitie

Onder aanduidingen verstaat het bestuur aanduidingen door middel van borden, biljetten, spandoeken en dergelijke die door afbeeldingen, tekst of getallen een boodschap bevatten.

4.5.2. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de Apv is het verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functiedaarvan.

Een verzoek om vergunning voor aanduidingen dient te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in het vijfde lid van artikel 2:10 van de Apv, hierin is bepaald dat:

Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

4.5.3. Beleid

Wat betreft een aantal aanduidingen is het college van mening dat deze niet in strijd zijn met het gebruik van de weg of een gedeelte daarvan, overeenkomstig de bestemming. Zodoende is het plaatsen/ophangen van deze aanduidingen niet verboden op grond van artikel 2:10, eerste lid Apv en is hier geen vergunning voor benodigd. Wel dient, wanneer de borden op gemeentegrond geplaatst worden hiervoor (privaatrechtelijk) toestemming te worden verkregen van de gemeente. Het betreft de volgende aanduidingen:

Opschriften en aankondigingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat openbaar vervoer;

Vrije aanplakborden c.q. zuilen.

Spandoeken worden op bepaalde locaties als lelijk en/of storend ervaren. Ook wordt door opgehangen spandoeken veelal het verkeer afgeleid. Gelet hierop heeft het college besloten vaste locaties aan te wijzen waar zich dit naar hun mening niet voordoet. De volgende locaties zijn aangewezen als plaatsen waar het is toegestaan (met vergunning) spandoeken op te hangen:

Engweg ter hoogte van Roosendaalseweg;

Hoek Brinkstraat/Harderwijkerstraat;

Rotonde Garderenseweg/Bosrand;

Dorpsstraat ter hoogte van de Molenstraat.

De locaties zijn bezien van uit het oogpunt van verkeersveiligheid, waaronder het niet plaatsen/ophangen bij gevaarlijke kruisingen/rotondes/uitritten en dergelijke en zijn verkeersveilig bevonden. Tevens is voor voornoemde locaties bekeken of en vastgesteld dat zij voldoen aan redelijke eisen van welstand. Aangezien gekozen is voor een aantal vaste locaties is de verkeersveiligheid in geding op andere locaties, daar dan een overvloed aan spandoeken ontstaat. Tevens stelt het college dat door cumulatie van het aantal spandoeken, het uiterlijk aanzien van de gemeente Putten wordt aangetast.

Er wordt alleen vergunning verleend voor het promoten van Puttense activiteiten/evenementen. Hieronder wordt geen commerciële reclame verstaan. Wanneer er door een commercieel bedrijf een vergunning wordt aangevraagd dient er daadwerkelijk sprake te zijn van een andersoortige bedrijfsactiviteit als de bedrijfsactiviteit die normaliter door het betreffende bedrijf wordt uitgevoerd en deze activiteit dient van tijdelijke aard te zijn.

Een spandoek kan worden opgehangen voor een periode van maximaal 2 weken.

4.6. Uitstallen van goederen

4.6.1. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de Apv is het verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de bestemming daarvan. Geen vergunning is nodig voor het uitstallen van goederen op het gedeelte van de weg dat bestemd is voor voetgangers gelegen recht voor een winkel c.q. bedrijfsruimte gedurende de openingstijden, mits het uitstallen maximaal 0,6 meter direct van de gevel plaatsvindt, geen activiteit of evenement plaatsvindt waarbij het door het college vastgestelde kramenplan van toepassing is, tenzij het uitstallen van de goederen hiermee niet in strijd is, de goederen uitgestald worden door en ten behoeve van de gebruiker van het pand dat grenst aan het gedeelte van de weg dat bestemd is voor voetgangers.

4.6.2. Beleid

Ten behoeve van het uitstalbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het toestaan van extra ruimte binnen het centrum en het toestaan van extra ruimte buiten het centrum. Onder het centrum worden hier de volgende straten verstaan: (Verlengde) Dorpsstraat, Achterstraat, Kerkstraat, Molenstraat, Bakkerstraat, Weverstraat, Klaas Bosstraat, Gervenhof en de Kerkplein. Met het toestaan van extra uitstalruimte buiten het centrum wordt niet terughoudend omgegaan. De aanvragen worden getoetst aan artikel 2:10 vijfde lid van de Apv. Voor wat betreft het toestaan van uitstallingen binnen het centrum wordt zeer terughoudend omgegaan.

Gezien het doel van de regeling, zoals vastgesteld in de Apv, worden, als extra uitstalruimte, alleen de reclameborden met de afmeting van maximaal 80 cm breed bij 140 cm hoog toegestaan met dien verstande dat de borden tegen de gevel worden geplaatst en niet over de molgoot steken. Bij een afstand van 3 meter of meer tussen de gevel van het pand en de molgoot is het verkrijgen van extra ruimte voor het uitstallen mogelijk.

4.7. Evenementen

4.7.1. Definitie

Bij de definitie van evenement sluit het bestuur aan bij het begrip evenement zoals dit in de Apv wordt gebruikt. Eenvoudig gezegd betekent dit dat het bestuur onder evenement verstaat: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

4.7.2. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 2:25, eerste lid, van de Apv is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

4.7.3. Aanvullingen ten opzichte van het algemene beleid

Afhankelijk van het soort evenement, waarbij onder meer wordt gekeken naar de beoogde locatie, verwachte aantal bezoekers c.q. deelnemers en de activiteiten kunnen uitgebreide veiligheidsmaatregelen worden verlangd.

Het is raadzaam grote evenementen ruim op tijd aan te vragen. Bij grote evenementen zal bovendien vooraf overleg worden gevoerd tussen gemeente, aanvrager, politie en waar gewenst anderen.[1] (zoals in het vorenstaande reeds uiteengezet).

Overigens kan de noodzaak bestaan dat ook bij andere evenementen vooraf overleg wordt gevoerd. Gezien het feit dat zondagse rust binnen de gemeente Putten een belangrijke rol speelt, wordt met het verstrekken van een evenementenvergunning daar rekening mee gehouden. Dit houdt in dat er op zondag geen evenementen worden toegestaan. Tevens betekent dit ook dat de evenementen die op een zaterdag plaats vinden, afgerond dienen te zijn op zaterdag om 24.00 uur. Hier worden de opruimwerkzaamheden inbegrepen.

4.7.4. Evenemententerrein Nulde

Het evenemententerrein Nulde is geschikt voor het houden van grotere evenementen.

Ongeacht wat voor een evenement gehouden wordt zijn er een aantal veiligheidseisen waar standaard aan voldaan moet worden.

Het terrein mag ten tijde van het houden van het evenement c.q. het opbouwen en afbreken van bijzondere constructies vanaf de A28 niet zichtbaar zijn.

Dit vereiste is opgenomen met het oog op verkeersveiligheid op de A28. Voorkomen moet worden dat automobilisten op de snelweg zodanig worden afgeleid door wat op het terrein afspeelt dat hierdoor het risico op auto-ongelukken onaanvaardbaar wordt.

Het terrein moet te allen tijde bereikbaar zijn en moet daartoe over minstens twee toegangswegen beschikken.

Een goede bereikbaarheid is één van de belangrijkste afwegingen om een evenement te houden op het evenemententerrein. Om een adequate ambulance- en brandweerzorg te garanderen dient het terrein te allen tijde bereikbaar te zijn. Het terrein dient dan ook over minstens twee toegangswegen / vluchtroutes (in geval van calamiteiten) te beschikken. Indien het terrein bijvoorbeeld in compartimenten verdeeld wordt en enkele hiervan niet of nauwelijks bereikbaar zijn, dient een ambulance of brandweerauto gestationeerd te worden.

Het terrein mag voor autovoertuigen alleen vanuit het zuiden bereikbaar zijn en dient te voorzien in goede en voor het evenement adequate parkeervoorzieningen.

Dit vereiste geldt om te voorkomen dat een doorgaande autoroute Nulde-Horst ontstaat en zo het noordelijk gelegen gedeelte van het natuurgebied wordt belast. Een uitzondering hierop is dat tijdens het evenement Beach Pull deelnemers over de dienstweg geleid worden. Mogelijk kan tevens bij andere evenementen indien nodig voor bijvoorbeeld werknemers een uitzondering op deze regel gemaakt worden.

Het evenemententerrein ligt in een natuurgebied. Om dit gebied niet te veel te belasten c.q. de overlast te beperken tot een aanvaardbaar niveau gelden voorts de volgende vereisten:

Als richtlijn wordt uitgegaan van maximaal 30.000 bezoekers op jaarbasis.

Het aantal bezoekers per evenement is afhankelijk gesteld van het evenement dat georganiseerd wordt. Elk verzoek tot het houden van een evenement zal aan bovenstaande eisen getoetst worden.

Aan de hand van deze toetsing zal bepaald worden hoeveel bezoekers maximaal tot het betreffende evenement zijn toegestaan. Als mogelijke indicatie wordt gewezen op de tractor pulling. Bij dit evenement zijn inclusief het aanwezige personeel 9000 mensen gelijktijdig toegestaan. Na de aanpassing van recreatieterrein Nulde, door de uitbreiding van de camping is er sprake van een vermindering van het aantal parkeerplaatsen bij het evenemententerrein. 

Het evenemententerrein mag (conform het bestemmingsplan) alleen gedurende de periode van 1 april tot en met 30 september worden gebruikt.

Het maximaal aantal te houden evenementen is (in het bestemmingsplan) gesteld op 10 per jaar en het aantal overnachtingsdagen op 14 per jaar.

De te houden evenementen mogen niet in directe relatie staan met (recreatieve) activiteiten op het water.

De geluidsoverlast moet binnen de geldende milieu- en geluidsnormen te vallen.

[1] De adviezen als bedoeld in 3.2 van deze nota kunnen tijdens het overleg worden gegeven, maar kunnen ook voor het overleg worden gevraagd.

4.7.5. Verkoopmarkten

Om het uiterlijk aanzien van het dorpscentrum te beschermen, de overlast voor de kleine middenstand en het winkelende publiek zoveel mogelijk te beperken en de druk op de beperkte parkeerruimte niet te vergroten is het bestuur terughoudend in het toestaan van activiteiten in het dorpscentrum.

Slechts wanneer met de activiteit een positieve bijdrage wordt geleverd aan het belang van de Puttense gemeenschap zal een beperkt aantal activiteiten worden toegelaten.

4.8. Terrassen

4.8.1. Definitie

Op grond van de Apv is een terras een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Onder het terrasmeubilair wordt volgens deze nota verstaan: tafels, stoelen, parasols, terrasschermen, terrasverwarming en (indien van toepassing) een mobiele tapinstallatie.

4.8.2. Wettelijke regeling

Op grond van artikel 2:28a van de Apv is het verboden een voor het publiek toegankelijk terras dat deel uitmaakt van een openbare inrichting te exploiteren of te doen exploiteren wanneer het terras niet vooraf is gemeld bij de burgemeester.

Indien sprake is van een terras dat geplaatst wordt op de weg dan is tevens een vergunning vereist om de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de bestemming daarvan (artikel 2:10, eerste lid van de Apv). Een verzoek om vergunning dient te worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in het vijfde lid van artikel 2:10 van de Apv, waarin is bepaald dat een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Artikel 2:29a Apv bepaalt dat terrassen bij openbare inrichtingen gesloten zijn op maandag tot en met zondag tussen 23.00 uur en 07.00 uur. De burgemeester kan op grond van artikel 2:29a, derde lid, van de Apv ontheffing verlenen van de sluitingstijd van terrassen.

4.8.3. Beleid

Toestemming voor het inrichten van een terras binnen het dorpscentrum wordt verleend op de openbare weg direct aansluitend aan de gevel van de inrichting met inachtneming van een looproute van 1.50 meter gemeten direct vanaf de rand van de molgoot aan de kant van de betreffende inrichting.

Voor terrassen gelegen op gronden in eigendom behorend bij horecabedrijven geldt dat door de exploitant zodanige maatregelen getroffen dienen te worden dat het terrasmeubilair na sluitingstijd van het terras niet meer gebruikt kan worden ten behoeve van het terras.

In de periode van mei tot begin oktober 2013 heeft een proef plaatsgevonden waarbij de sluitingstijden van terrassen bij openbare inrichtingen verruimd zijn naar 01.00 uur in de nacht. De ervaringen met deze proef zijn positief, enkele uitzonderingen daargelaten. Om een handvat te bieden voor de burgemeester om op te kunnen treden in uitzonderingssituaties (overlastsituaties) heeft de gemeenteraad besloten om de sluitingstijden voor terrassen bij openbare inrichtingen terug te brengen naar 23.00 uur. De burgemeester kan op verzoek ontheffing verlenen aan de exploitant van de openbare inrichting voor een verruiming van de sluitingstijden (naar uiterlijk 01.00 uur).

De ontheffing kan worden ingetrokken als er sprake is van twee of meer constateringen van overlast per kalenderjaar (per terrasseizoen), opgemaakt door een gemeentelijk toezichthouder op grond van de Apv en/of op basis van een rapportage van de politie. Deze bepaling geeft de burgemeester de mogelijkheid om aan een openbare inrichting beperkingen op te leggen voor de sluitingstijden van terrassen, indien er concreet sprake is van overlast afkomstig van een terras. Als er constateringen van overlast zijn opgemaakt, dan wordt de exploitant van de openbare inrichting hiervan op de hoogte gesteld.

Daarnaast bevat het ‘Algemeen aanwijzingsbesluit en nadere regels Algemene plaatselijke verordening (Apv) Putten’ een aantal nadere regels die gelden bij het exploiteren van een terras.

 

4.9. Venten

4.9.1. Definitie

Onder venten verstaat het bestuur: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis.

Volgens het bestuur valt onder de activiteit venten ook de activiteit ‘direct dialogue’. Hieronder wordt verstaan het huis-aan-huis of op straat werven van donateurs of leden van een instelling voor en/of namens een goed doel waarbij een intekenlijst wordt aangeboden of door het publiek een machtiging wordt afgegeven, evenals het huis-aan-huis of op straat werven van donateurs, leden of cliënten voor en/of namens commerciële instellingen, zoals loterij-organisaties, omroepen, kranten, bladen, dan wel het afgeven van steunverklaringen of om deel te nemen aan een onderzoek of enquête.

Onder venten valt niet:

Het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

Het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op de plaats die is aangewezen voor het houden van een markt, zulks gedurende de tijden waarop die markt gehouden wordt;

Het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

4.9.2. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 5:15, eerste lid, van de Apv is het verboden zonder vergunning van het college te venten.

Naast de algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de Apv kan een ventvergunning worden geweigerd:

In het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

In het belang van de verkeersvrijheid of – veiligheid;

Wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

4.9.3. Beleid

Met enige regelmaat constateren de gemeentelijke toezichthouders en de politie dat er huis-aan-huis en in het centrum ventactiviteiten plaatsvinden zonder vergunning. De constateringen vinden met name plaats in reactie op meldingen van burgers aan het adres van de gemeente en de politie. De melders ervaren de ‘ventactiviteiten’ veelal als overlast, reden waarom zij de ventactiviteit melden. Het voorgaande is voor het bestuur reden om beleidsregels vast te stellen.

Met het aanmerken van direct dialogue activiteiten als ventactiviteiten wordt het begrip venten uit de Apv zo uitgelegd dat deze activiteiten die uit oogpunt van overlast vergelijkbaar zijn met ventactiviteiten onder het begrip venten vallen. Daarnaast leidt dit ertoe dat de goede doelen activiteiten die worden uitgevoerd in de vorm van direct dialogue niet onder de collectevergunningplicht vallen en dus ook niet vallen onder het regime van het landelijke collecterooster met de daarin gereserveerde vaste weken voor bepaalde goede doelen.

Het bestuur heeft ervoor gekozen om in het belang van het voorkomen of beperken van overlast de volgende voorwaarden op te nemen die gelden ten aanzien van een aanvraag ventvergunning en een verleende ventvergunning:

een ventvergunning geldt voor een ventperiode van maximaal één kalendermaand in het geval een kalendermaand eindigt op een zaterdag, waarbij geldt dat er niet meer dan twee ventvergunningen voor ventactiviteiten in één kalendermaand worden verleend. In het geval een kalendermaand niet eindigt op een zaterdag dan duurt de ventperiode tot uiterlijk de eerstvolgende zaterdag na afloop van de kalendermaand.

Het is verder niet toegestaan te venten op zondagen en van maandag tot en met zaterdag van 21.00 uur tot 08.00 uur.

De kalendermaand volgend op de kalendermaand waarvoor een vergunning is verleend aan een venter, wordt er geen vergunning verleend voor dezelfde activiteiten voor hetzelfde product of dezelfde dienst of ventactiviteiten voor dezelfde organisatie (of het nu gaat om eenzelfde aanvrager of een andere aanvrager).

De verleende vergunningen worden opgenomen in het activiteitenoverzicht (genaamd Apv-aanvragen, gevolgd door het jaartal van het betreffende jaar) dat raadpleegbaar is via de gemeentelijke website. Op die manier kunnen inwoners van de gemeente Putten op de hoogte zijn van de venters die met vergunning venten in de gemeente Putten.

In afwijking van dit beleid geldt specifiek voor venten in het centrum van de gemeente Putten op een openbare plaats dat er geen ventvergunning wordt verleend voor een periode van meer dan twee dagen per week en tevens dat het niet is toegestaan om te venten op de weekmarkt.

In overleg met de organisator van een evenement dat plaatsvindt op het evenemententerrein Nulde is het mogelijk om met vergunning ventactiviteiten op dat evenemententerrein te ontplooien.

4.10. Standplaatsen

4.10.1. Definitie

Het bestuur verstaat onder het innemen van een standplaats het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

4.10.2. Wettelijke grondslag

Op grond van artikel 5:18 eerste lid, van de Apv is een vergunning nodig voor het innemen of hebben van een standplaats.

Een aanvraag voor een standplaats buiten het centrum wordt getoetst aan de belangen als genoemd in artikel 5:18, tweede en derde lid van de Apv en Artikel 1:8 van de Apv.

4.10.3. Beleid

De volgende locaties acht het bestuur in beginsel geschikt voor het innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 en 5:18 van de Apv:

locatie

aantal

eigenaar

Brinkstraat (parkeerterrein achter gemeentehuis t.b.v. kentekengraveeracties.

Dorpsstraat/Kerkstraat (ideëel)

Fontanusplein nabij Aker (ideëel)

Fontanusplein westzijde (ideëel)

Fontanusplein, Westzijde van de fontein op het Fontanusplein

Putter-Eng ,parkeerterrein achter sporthal (tegenover elkaar gelegen parkeerplaatsen)

1

 

1

1

1

1

 

2

Gemeente

 

Gemeente

Gemeente

Gemeente

Gemeente

 

Gemeente

Achterstraat 77, nabij firma Kok

Arnhemse Karweg, parkeerterrein

 

Bilderdijkstraat 46

Broekermolenweg 3

Kerkstraat, parkeerterrein Nieuwe Kerk, locatie I (max. 12 meter lengte)

 

Kerkstraat, parkeerterrein Nieuwe Kerk, locatie II (max. 6 meter lengte)

 

Kerkstraat, parkeerterrein Nieuwe Kerk, locatie III (max. 6 meter lengte)

 

Postweg 4, parkeerterrein Emté supermarkt

Roosendaalseweg 131

Stationsstraat 100

Voorthuizerstraat 2

Voorthuizerstraat 133

1

1

 

1

1

1

   

1

   

1

   

1

1

1

1

1

Firma Kok

Staatsbosbeheer (alleen ijsverkoop)

supermarkt Aldi

De heer A. Pieper

Kerkvoogdij Hervormde gemeente Putten

 

Kerkvoogdij Hervormde gemeente Putten

 

Kerkvoogdij Hervormde gemeente Putten

 

Sligro

De heer Doppenberg

Formido

Supermarkt Albert Heijn

Kieft Warenhuis

 

De standplaatslocaties op het Fontanusplein vervallen als geschikte standplaatslocaties, zodra de werkzaamheden voor de herinrichting van het Fontanusplein starten.

 

Locatie II en locatie III op het parkeerterrein Nieuwe Kerk aan de Kerkstraat kunnen afzonderlijk gebruikt worden als standplaatslocatie (met een standplaatslengte van ieder maximaal 6 meter), maar kunnen ook samen als één standplaatslocatie worden gebruikt (standplaatslengte II en III samen is dan in totaal 12 meter). Locatie I op het parkeerterrein aan de Kerkstraat heeft eveneens een standplaatsbreedte van maximaal 12 meter.

De standplaatslocaties op het parkeerterrein Nieuwe Kerk zijn veelal bezet op de dinsdagen, donderdagen, vrijdagen en zaterdagen. De combinatie van de aanwezigheid van kramen op het parkeerterrein en de aanwezigheid van één ambulante vishandel of een ander soort ambulante handel waarbij de mogelijkheid wordt geboden het gekochte ter plaatse te nuttigen, zou o.a. in het geval van 3 of meer standplaatsen volgens het bestuur kunnen leiden tot het ontstaan van een soort “kleine markt”. Bezoekers verblijven bovendien na de aankoop met regelmaat langer op de standplaatslocatie om daar het bestelde te nuttigen. Het bestuur vindt het ontstaan van een “kleine markt’ niet gewenst. Daarom wijzigt het bestuur op het parkeerterrein de Nieuwe Kerk op termijn – te weten vanaf 1 januari 2021 - het aantal standplaatslocaties van 3 standplaatsen, naar 2 standplaatsen. Op die manier beoogt het bestuur te voorkomen dat op die locatie een marktsituatie ontstaat. Het bestuur wil bovendien in de toekomst het ontstaan van dergelijke nieuwe kleine markten proberen te voorkomen.

 

Eerdergenoemde locaties zijn door het bestuur getoetst aan de volgende belangen:

het belang van voorkomen of beperken van overlast;

het belang van bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

belang van verkeersvrijheid of verkeersveiligheid;

bestemmingsplan.

 

Afhankelijk van onder meer het soort goederen of diensten dat te koop wordt aangeboden is het mogelijk dat een aanvraag om op een aangewezen locatie een standplaats te mogen innemen wordt geweigerd.

 

Iedere branche brengt een eigen vorm van overlast met zich mee. Wanneer verschillende standplaatsen binnen een beperkt gebied als de bebouwde kom van Putten worden ingenomen betekent dit een cumulatie van overlast. Op basis van deze cumulatie kan een aanvraag worden geweigerd.

 

Zo brengt een ambulante vishandel parkeerdruk, geur, en geluid met zich mee. Hoe meer je hier als winkelend publiek en/of omwonenden mee wordt geconfronteerd, hoe meer dit als overlast wordt ervaren. Het bestuur was een lange tijd van mening dat om die reden niet meer dan twee ambulante vishandels binnen de bebouwde kom konden worden opgezet (m.u.v. de dagen waarop de weekmarkt wordt gehouden; van een weekmarkt is immers algemeen geaccepteerd dat hier op verschillende plaatsen vis wordt verkocht). Gezien het feit dat de gemeente Putten behoorlijk is gegroeid met de komst van o.a. de wijken Husselerveld en Bijsteren en dat er aan de westzijde van de gemeente geen aanbod is in de visproducten, is het college nu van mening dat het nu mogelijk is dat op de locatie Stationsstraat 100 standplaats zou kunnen worden ingenomen door een visboer, zodat er drie ambulante vishandels tegelijkertijd binnen de bebouwde kom opgezet moeten kunnen worden. Het bestuur merkt hierbij op dat deze locatie tijdelijk is en gebruikt kan worden tot het moment dat het college anders besluit of tot het moment dat het college een andere (permanente) locatie heeft aangewezen.

 

Het bestuur wijst er nogmaals nadrukkelijk op dat in het algemeen niet meer dan 12 standplaatsen tegelijk mogen worden ingenomen.

 

Voor wat betreft de locaties Fontanusplein 2 en Dorpsstraat/Kerkstraat heeft het college een uitzondering gemaakt op bovenstaande regel. Op deze locaties is het toegestaan om incidenteel een standplaats in te nemen voor (het geven van bekendheid aan) activiteiten met een ideële doelstelling.

Met als uitzondering hierop dat op marktdagen geen vergunning wordt verleend. Aangezien sinds jaar en dag jaarlijks vergunning wordt verleend aan stichting VBOK en Stichting Putten-Roemenië geldt hiervoor een zogenaamd uitsterfbeleid en zal aan deze stichtingen nog wel vergunning worden verleend voor de locatie Dorpsstraat/Kerkstraat tijdens marktdagen.

 

Het vorenstaande is niet van toepassing op het uitstallen van waren voor winkels c.q. bedrijfspanden en dergelijke.

 

Een cumulatie van standplaatsen of andere activiteiten op dezelfde dag kan invloed hebben op bovenbedoelde belangen. Bijvoorbeeld: wanneer een optocht wordt gehouden en tegelijk meerdere standplaatsen worden ingenomen kan de verkeersveiligheid dusdanig worden aangetast dat één of meer aanvragen voor een standplaats worden afgewezen. Ook bij een dergelijke beoordeling is de volgorde van binnenkomst van de aanvragen doorslaggevend. Wel wordt bij een verlenging rekening gehouden met mogelijk in het verleden verworven rechten.

 

Bij de beoordeling van de aanvraag spelen in ieder geval de volgende factoren een rol

het soort goederen of diensten dat wordt aangeboden.

de wijze waarop deze worden aangeboden.

de verkeersaantrekkende werking die verwacht wordt.

de directe omgevingsfactoren.

 

De burgemeester van Putten,

H.A. Lambooij

 

Het college van burgemeester en wethouders van Putten,

De secretaris,

mr. F.E. Contant.

De burgemeester.

H.A. Lambooij.