Nadere regels inzake standplaatsen

Geldend van 24-12-2009 t/m heden

Intitulé

Nadere regels inzake standplaatsen

Burgemeester en wethouders van de Gemeente Raalte,

overwegende dat in artikel 5.18 van de Algemene plaatselijke verordening van Raalte is bepaald dat zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders geen standplaats mag worden ingenomen;

dat het college op grond van artikel 5.17, lid 3, bevoegd is om nadere regels vast te stellen ten behoeve van het uitgeven van standplaatsen als bedoeld in Hoofdstuk 5, afdeling 4, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Raalte;

Besluit vast te stellen:

Nadere regels inzake standplaatsen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze beleidsnotitie wordt verstaan onder:

  • a.

    Standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 5.17 van de APV.

  • b.

    APV: Algemeen Plaatselijke Verordening.

  • c.

    Markt: de warenmarkt die plaats vindt op basis van artikel 5.39, 5.40, 5.41, 5.46 en 5.47 van de APV.

  • d.

    Aanbieden van diensten: het commercieel aanbieden van diensten (niet zijnde detailhandel), waaronder verzekeringsmaatschappijen, graveren van autoruiten en gelijksoortige activiteiten.

  • e.

    Mobiele kantoren: direct eenvoudig verplaatsbare units van waaruit zowel commerciële als niet-commerciële diensten worden aangeboden.

  • f.

    Ideële en maatschappelijke standplaatsen: standplaatsen ingenomen door stichtingen of verenigingen met een ideëel of maatschappelijk doel.

  • g.

    Detailhandel: de directe en indirecte verkoop van producten en of artikelen.

  • h.

    Vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats.

  • i.

    Het college: burgemeester en wethouders.

  • j.

    Buurtdorpen: alle dorpen binnen de gemeente Raalte met uitzondering van Raalte-dorp.

Artikel 2. Aanwijzing van standplaatsen voor het voeren van detailhandel

  • 1. 1.Het college wijst de volgende plaatsen aan waarvoor een standplaatsvergunning kan worden afgegeven voor het voeren van detailhandel:

    4 standplaatsen aan de Grote Markt in Raalte op donderdag;

    4 standplaatsen aan de Grote Markt in Raalte op vrijdag;

    4 standplaatsen op het Marktplein in Heino op de door de marktmeester aangewezen locatie op vrijdag;

    2 standplaatsen in Raalte Noord op dinsdagmiddag;

    2 standplaatsen in Raalte Noord op vrijdagmiddag;

    4 standplaatsen in de overige buurtdorpen per werkdag.

  • 2. Voor de in lid 1 genoemde standplaatsen geldt dat niet 2 of meer soortgelijke branches op dezelfde dag of meer dan 2 dezelfde branches in dezelfde week vergunning kan worden verleend.

  • 3. Bij de vergunningverlening van de in het eerste lid genoemde plaatsen geeft het college aan welke producten mogen worden aangeboden, alsmede de dagen en tijden waarop van de vergunning geen gebruik kan worden gemaakt.

  • 4. Behoudens het gestelde in het eerste lid, kan het college voor incidentele gebeurtenissen of seizoensgebonden en tijdelijke (niet meer dan 65 dagen per jaar) verkoop, één of meer standplaatsen aanwijzen, met aanduiding van de producten en/of diensten die mogen worden aangeboden.

  • 5. Voor de verkoop van kerstbomen worden in ieder geval de volgende plaatsen aangewezen: De Domineeskamp in Raalte en de Weidelaan (nabij winkelcentrum in Raalte-Noord).

Artikel 3. Aanwijzing van standplaatsen voor het aanbieden van diensten

  • 1. Het college kan plaatsen in de gemeente Raalte aanwijzen, waarvoor een standplaatsvergunning kan worden afgegeven voor het aanbieden van diensten.

  • 2. Bij de aanwijzing van de in het eerste lid genoemde algemene plaats geldt een maximum van 2 standplaatsen per werkdag met uitzondering van de dagen tijdens de voorjaarskermis en de Stöppelhaene.

Artikel 4. Ideële en maatschappelijke standplaatsen

  • 1. Verzoeken van ideële instellingen en maatschappelijke organisaties voor het innemen van standplaatsen worden zoveel mogelijk gehonoreerd.

  • 2. Voor de toetsing van de aanvragen voor het innemen van ideële standplaatsen zal het college zich beperken tot de openbare orde en veiligheid (waaronder de verkeersveiligheid).

Artikel 5. Toewijzen van standplaatsen

  • 1. Vergunning tot het innemen van een standplaats, zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling, wordt verleend aan een persoon die als zelfstandig ondernemer als hoofdberoep het verkopen van waren of het aanbieden van diensten heeft dan wel wenst te hebben.

  • 2. Vergunning tot het innemen van een standplaats zoals bedoeld in artikel 3 van deze regeling wordt verleend aan een onderneming, of persoon die als zelfstandig ondernemer als hoofdberoep het aanbieden van diensten heeft.

  • 3. Vergunning tot het innemen van een standplaats, als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze regeling, wordt verleend met inachtneming van artikel 2 lid 2 van deze nadere regels;

  • 4. Bij meerdere aanvragen voor dezelfde standplaats vindt toewijzing plaats op basis van de volgorde van ontvangst van de aanvraag.

  • 5. Als de volgorde niet is vast te stellen beslist het lot.

Artikel 6. geldigheidsduur van de vergunning

De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

Artikel 7. Gebruik van de vergunning

De vergunninghoudermoet steeds aanwezig zijn op de standplaats, behoudens ziekte of bijzondere omstandigheden.

Artikel 8. Het gebruik van de standplaats

  • 1. Ten aanzien van het gebruik van de standplaats is het volgende bepaald:

    • b.

      de vergunninghouder mag geen goederen uitstallen, verkopen of afleveren op een andere plaats dan wel diensten aanbieden dan waarvoor hem vergunning is verleend;

    • c.

      de vergunninghouder mag niet verder uitstallen dan 12 strekkende meters. Voor gebruik van eigen materiaal geldt hetzelfde;

    • d.

      het is de vergunninghouder verboden voor de verlichting van de standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

    • e.

      het is de vergunninghouder verboden de standplaats als opslagruimte te gebruiken;

    • f.

      het is de vergunninghouder verboden zich met een voertuig op de niet voor voertuigen bestemde delen van de weg te bevinden of daar een voertuig aanwezig te hebben, behoudens ten behoeve van het laden en lossen van goederen.

  • 2. Ten aanzien van het gebruik van elektriciteit en luidsprekers is het volgende bepaald:

    • a.

      Elektriciteit: de vergunninghouder is verplicht voor zover hij gebruik maakt van elektrische energie, deze te betrekken vanuit door het college beschikbaar gestelde middelen. De vergunninghouder is verplicht daarbij te voldoen aan nader door het college te stellen voorwaarden en door de Nutsbedrijven gestelde aansluitvoorschriften.

    • b.

      Luidsprekers: het is verboden gebruik te maken van luidsprekers of andere middelen ter versterking van het geluid. In zeer bijzondere gevallen kan het college een ontheffing verlenen.

Artikel 9. Hygiëne en reiniging van de standplaats

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan gedurende gebruik van de standplaats schoon wordt gehouden en een goed verzorgd aanzien biedt, zulks ter beoordeling van het college.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan direct na het beëindigen van de activiteiten, doch voor het verlaten van de standplaats schoon wordt gemaakt, zulks ter beoordeling van het college, en alle afval meeneemt en op de juiste wijze voor verdere verwerking aanbiedt.

  • 3. Als de vergunninghouder handelt in strijd met het tweede lid van dit artikel neemt het college aan dat de vergunninghouder afziet van het zelf schoonmaken van de standplaats en onmiddellijke omgeving en het college verzoekt om de nodige schoonmaakwerkzaamheden op zijn/haar kosten uit te voeren.

Artikel 10. Afwezigheid vergunninghouder

  • 1. De vergunninghouder die wegens ziekte of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college.

  • 2. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 3. De schriftelijke mededeling wordt tijdig vóór de betreffende dag waarop de standplaats zou worden ingenomen gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de afdeling Beheer en Onderhoud van de gemeente gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 4. Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

  • 5. In geval van ziekte of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om de standplaats in te nemen. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 11. Beëindiging innemen standplaats

  • 1. De vergunninghouder kan te allen tijde het innemen van een standplaats beëindigen, maar moet dit aan het college schriftelijk melden.

  • 2. Als gedurende meer dan zes weken achtereen geen standplaats is ingenomen, vervalt de vergunning tenzij er sprake is van de in artikel 10, lid 4 en 5 genoemde omstandigheden.

Artikel 12. Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende weken schorsen, als de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening, de door het college vastgestelde nadere regels of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde leges voldoet, dat wordt geheven op grond van de Legesverordening.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op de dag nadat deze zijn bekend gemaakt.

  • 2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als "Nadere regels inzake standplaatsen gemeente Raalte".

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2009.
burgemeester en wethouders van Raalte,
de secretaris (wnd.), de burgemeester,
M.Rademaker P.A. Zoon

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.Begripomschrijving

Sub a: Deze notitie beperkt zich tot plaatsen buiten de markt. Voor de markt gelden andere eisen en voorwaarden. De plaatsen op de markt worden geregeld in de artikelen 5.39, 5.40, 5.41, 5.46 en 5.47 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Ten aanzien van deze artikelen zijn ook nadere regels opgesteld.

Sub b. tot en met j. spreken voor zich.

Artikel 2.aanwijzing van standplaatsen voor het voeren van detailhandel

Lid 1: Om te voorkomen dat de woensdagmarkt in Raalte haar aantrekkingskracht verliest is het wenselijk om op maandagen en dinsdagen in Raalte-centrum geen standplaatsen te vergunnen. Alleen op de donderdagen en de vrijdagen met een maximum van vier standplaatsen per dag kunnen standplaatsvergunningen worden verleend. In overleg met de omwonenden en de ondernemers is in Raalte Noord gekozen voor een beperkt aantal standplaatsen. Gekozen is voor vier standplaatsen om marktvorming buiten de markt te voorkomen. Voor Heino is gekozen voor 4 standplaatsen op de vrijdag gezien de plaatselijke omstandigheden en ter bescherming van de markt op maandag. Voor de buurtdorpen kunnen maximaal vier standplaatsen per werkdag worden verleend, met in achtneming van het gestelde in lid 2. De locaties zijn gekozen om de centrale ligging binnen een gebied waar economische activiteiten mogelijk zijn en waarbij de invloed op de parkeerdruk zoveel mogelijk wordt beperkt. De locaties voor standplaatsen worden zoveel mogelijk te geconsenteerd omdat wildgroei ongewenst wordt geacht.

Lid 2: Dit lid is opgenomen ter bescherming van de individuele belangen van de standplaatshouders en het vergroten van het assortiment voor de ingezetenen.

Lid 3: Gedurende het jaar worden diverse evenementen gehouden. Sommige van deze evenementen vinden plaats op de in lid 1 aangegeven plaatsen. Tijdens deze activiteiten kan er van de vergunning geen gebruik gemaakt worden. Uit zorgvuldigheidsoverweging dient de vergunninghouder daarover vroegtijdig te worden geïnformeerd. De vergunning is daarvoor een geschikt instrument.

Lid 4: Een uitzondering op het maximum stelsel dient ons inziens te worden gemaakt voor seizoensgebonden branches zoals: oliebollen, kerstbomen, plant- en perkgoed en ijs. Van geval tot geval zal voor deze branches, met afwijking van de in lid 1 genoemde plaatsen en dagen, mogelijkheden worden gecreëerd.

Artikel 3.Aanwijzing van standplaatsen voor het aanbieden van diensten

Er is voor gekozen de aanbieding van diensten en het voeren van detailhandel te scheiden. De detailhandel zal veelal gebruik maken van marktkramen, terwijl de dienstenaanbieders kiezen voor andere mogelijkheden, zoals de verzekeringsmaatschappijen kiezen voor mobiele kantoren en het graveren van autoruiten veelal gebeurd op parkeerplaatsen met partytenten. Deze vormen vragen over het algemeen meer ruimte dan een marktkraam. Ook kunnen deze bedrijven/personen meestal geen standplaats op de, op grond van artikel 2, lid 1, aangewezen locaties innemen. Een mobiel kantoor is toch al gauw veel te groot voor het innemen van een standplaats op de in artikel 2 lid 1 aangewezen standplaatsen. Dat geldt ook voor het graveren van ruiten. Naast de auto van de klant dient de nodige apparatuur aanwezig te zijn. Ook wordt het ongewenst geacht voor deze bedrijven/personen standplaatsvergunningen te verlenen op plaatsen waar een inrijverbod geldt (zoals bijvoorbeeld op de Grote Markt).

Lid 1: De locatie Klompenmakershof is gekozen vanwege de centrale ligging, de toegankelijkheid en de aanwezige parkeergelegenheid. Naast het innemen van de standplaatsen blijft er voldoende parkeergelegenheid over voor het winkelend publiek.

Lid 2: Er is een maximum van 2 per dag gesteld om de parkeerdruk niet te veel te belasten. Tevens wordt de vergunninghouder geïnformeerd over het feit dat, gedurende de week van de Stöppelhaene en de week van de voorjaarskermis, van de vergunning geen gebruik kan worden gemaakt.

Artikel 4.Ideële standplaatsen

Ideële aanvragers hebben geen doel om winst te maken. Van detailhandel en of het aanbieden van diensten is meestal geen sprake. Veelal gaat het om, landelijke of regionale acties, extra kracht bij te zetten. Het is uit maatschappelijk belang wenselijk mogelijkheden te creëren voor dit soort ideële acties. Daarnaast zetten verenigingen, zoals sportverenigingen wel eens een stand neer. Het doel van een dergelijke stand is wel eens in het kader van een actie geld ophalen voor hun vereniging, bijvoorbeeld door de verkoop van eieren of erwtensoep. Als zij zich houden aan de landelijk gestelde hygiëne-eisen die gelden ten aanzien van de bereiding en verkoop van voedsel, is dit niet bezwaarlijk.

Artikel 5. Toewijzen van standplaatsen

Lid 1, 2 en 3 zijn bedoeld om zo veel mogelijk te voorkomen dat er oneerlijke concurrentie ontstaat. In lid 1 hebben wij daarnaast ook willen bewerkstelligen dat alleen “kleine” ambulante handelaren in aanmerking kunnen komen voor een standplaats.

Artikel 6.geldigheidsduur van de vergunning

Er is gekozen voor vergunning voor onbepaalde tijd. Voorheen was hier sprake van vergunningen voor één jaar. Gelet op het bepaalde in de dienstenrichtlijn is een dergelijke beperkte tijdsduur niet meer gewenst .

Artikel 7. Gebruik van de vergunning

Dit artikel hangt samen met artikel 5. Het is bedoeld zoveel mogelijk “oneerlijke” concurrentie te voorkomen. (onderverhuren van standplaatsen)

Artikel 8. Het gebruik van de standplaats

lid 1 lid sub a, b, e.: Gelet op de beschikbare ruimte is het niet wenselijk de afmetingen van de plaatsen kramen, wagens, etc. vrijelijk door de vergunninghouder te laten bepalen. Het vooraf bepalen van een algemene norm lijkt ook erg moeilijk zeker voor wat betreft verschillende maatvoeringen in bijvoorbeeld verkoopwagens. Toch is het wenselijk een bovengrens te stellen. Op deze manier wordt voorkomen dat vergunninghouders de standplaats naar eigen goeddunken uitbreiden. (in praktijk zijn groente- en fruithandelaren daartoe wel eens geneigd). In dit verband dient ook te worden bepaald dat motorvoertuigen die ingezet worden voor aan- en afvoer van waren alleen voor deze activiteit zich mogen bevinden op/nabij de standplaats en voor overige tijdstippen aangewezen zijn op reguliere parkeerplaatsen.

sub c: Dit lid is opgenomen vanuit veiligheidsoverweging.

sub d: Dit lid is opgenomen om het aanzicht van de standplaatsen niet te laten verloederen.

Lid 2 sub a.: Er dient bij het gebruik maken van elektriciteit, gebruik gemaakt te worden van de door het college beschikbaar gestelde middelen. Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat er diverse kabels zich op de voor het publiek toegankelijke plaatsen bevinden wat kan leiden tot gevaarlijke situaties. Tevens is dit lid opgenomen vanuit veiligheidsoogpunt. De beschikbaar gestelde middelen voldoen immers aan de daarvoor wettelijk gestelde eisen.

Sub b.: Om geluidsoverlast zoveel mogelijk te beperken kan het college in slechts zeer bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen voor het inwerking hebben van geluidsapparatuur. Tevens wordt het niet noodzakelijk geacht om middels geluidsapparatuur diensten en producten aan te prijzen. Voor het aanprijzen van producten en of diensten bestaan ook andere methodes.

Artikel 9. Hygiëne en reiniging van de standplaats

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 10. Afwezigheid vergunninghouder

Dit artikel dient ter bescherming van de standplaatshouder. Daarnaast biedt het in samenhang met artikel 11 lid 2, wanneer niet voldaan wordt aan de in dit artikel gestelde eisen, het college de mogelijkheid een vergunning te laten vervallen.

Artikel 11. Beëindiging innemen standplaats

Er is expliciet gekozen dit artikel op te nemen in de notitie. In eerste instantie biedt het de vergunninghouder de mogelijkheid de vergunning in te trekken, tevens biedt het college de mogelijkheid de vergunning te laten vervallen. Wanneer gedurende een periode van 6 weken geen gebruik gemaakt wordt van een standplaatsvergunning kan het college, wanneer er niet aan de in artikel 10 gestelde eisen met betrekking tot afwezigheid, de vergunning laten vervallen. Dit biedt voor de ondernemingen/personen die voorkomen op de wachtlijst een stuk zekerheid.

Artikel 12. Intrekking vergunning en schorsing

Dit artikel biedt het college de mogelijkheid sanctie op te leggen. Daarnaast biedt het aan de eerst volgende op de wachtlijst een vorm van rechtszekerheid.