Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Raalte 2018

Geldend van 18-01-2018 t/m 24-02-2021

Intitulé

Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Raalte 2018

Het college van de gemeente Raalte,

Gelet op:

  • -

    artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 37, eerste lid onderdeel f van de IOAW en de IOAZ;

  • -

    en het daarover bepaalde in de Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW, IOAZ gemeente Raalte;

  • -

    Titel 4.3. van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluit:

Vast te stellen de Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet gemeente Raalte 2018

Inleiding

De gemeenteraad heeft op 19 december 2013 besloten de notitie Wederkerigheid, ‘betrokken bij elkaar’, vast te stellen. Vervolgens is op 13 juli 2017 tevens de -verplichte- Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW, IOAZ gemeente Raalte’ vastgesteld. Deze beleidsregels hebben betrekking op beide beleidsstukken.

Beleidsuitgangspunten uit de notitie Wederkerigheid

De volgende uitgangspunten zijn in de notitie Wederkerigheid vastgesteld:

Werk staat altijd voorop

Betaald werk blijft altijd het na te streven doel. Dat betekent dat van de uitkeringsgerechtigde verwacht wordt dat deze blijft solliciteren wanneer er arbeidsmogelijkheden zijn. Omdat vrijwilligerswerk een opstap naar betaald werk is of kan zijn, wordt in overleg met de uitkeringsgerechtigde en de plek waar vrijwilligerswerk wordt gedaan, bepaald hoe hiermee wordt omgegaan. Het vermogen van de uitkeringsgerechtigde is daarbij het uitgangspunt (maatwerk).

Wederkerigheid en het leveren van een tegenprestatie is participatie

Het doen van vrijwilligerswerk of het bieden van mantelzorg is een manier om te participeren in de samenleving. Daarnaast kan het een belangrijke bijdrage leveren aan de participatie van anderen.

Wederkerigheid is vanzelfsprekend en niet vrijblijvend

We verwachten van iedereen dat, wanneer dit mogelijk is, wederkerigheid wordt betoond. Hiermee is het dus niet vrijblijvend. Wanneer een uitkeringsgerechtigde , naar redelijkheid en naar vermogen, geen tegenprestatie wil leveren (terwijl hij/zij daartoe wel in staat wordt geacht; eventueel objectief bepaald), dan zal een gepaste sanctie worden toegepast. Deze sanctie volgt uit een toepassing van het beleids- en wetskader (waaronder de Maatregelenverordening).

Wij benaderen wederkerigheid breed: van iedereen met een (bijstands)uitkering mag verwacht worden dat deze naar vermogen een tegenprestatie levert. De invulling van die tegenprestatie wordt altijd in overleg met de uitkeringsgerechtigde bepaald.

De uitkeringsgerechtigde bepaalt in belangrijke mate zelf de tegenprestatie. Hiervoor is het belangrijk dat de gemeente er aan bijdraagt dat er voldoende mogelijkheden zijn om tegenprestaties te leveren. Wanneer er onvoldoende mogelijkheden zijn, dan wordt dit uiteraard de uitkeringsgerechtigde niet aangerekend. Wanneer de mogelijkheden er wel zijn en het vermogen toereikend is, dan betekent dit dat ook van minder gemotiveerde uitkeringsgerechtigden een tegenprestatie mag worden verwacht.

We streven ernaar dat de uitkeringsgerechtigde -naar vermogen- een tegenprestatie levert van ongeveer 12 uur per week (gemiddeld).

Verdringingseffecten door toepassing van wederkerigheid moeten worden voorkomen

We streven ernaar dat verdringingseffecten op de arbeidsmarkt zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit geldt eveneens voor verdringingseffecten ten opzichte van bestaande vrijwilligers.

Artikel 1 Doelgroep

Deze beleidsregels zijn van toepassing op elke persoon die van de gemeente Raalte, een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAZ of IOAW ontvangt. De prioriteit voor de verplichte tegenprestatie naar vermogen ligt bij uitkeringsgerechtigden die participatiepotentieel hebben, maar op korte termijn (nog) niet in staat zijn om betaald werk te verrichten.

Artikel 2 Vaststellen participatiepotentieel

Het participatiepotentieel wordt door de consulent vastgesteld op basis van de Participatieladder. Dit is geen statisch gegeven. Dit potentieel kan door veranderende omstandigheden of verbeterde kennis/vaardigheden van de uitkeringsgerechtigde worden bijgesteld.

Artikel 3 Vaststellen van de tegenprestatie

  • 1. De tegenprestatie wordt samen met de uitkeringsgerechtigde vastgesteld in een gesprek.

  • 2. De uitkeringsgerechtigde kan het college zelf verzoeken om een tegenprestatie.

  • 3. De uitkeringsgerechtigde wordt altijd gevraagd zelf ideeën voor een vorm van tegenprestatie aan te dragen (zie ook artikel 4 ‘Stimuleren van eigen kracht’).

  • 4. De consulent bepaalt of nadere begeleiding noodzakelijk is. Indien nodig wordt uitkeringsgerechtigde ‘warm’ overgedragen aan een maatschappelijke partner.

  • 5. De norm voor de tegenprestatie bedraagt gemiddeld 12 uur per week.

  • 6. Het gemiddeld aantal uren per week kan, naar het oordeel van de consulent, lager worden vastgesteld indien hiervoor redenen zijn. Aard en intensiteit van de tegenprestatie kunnen individueel afwijkend worden vastgesteld.

  • 7. Redenen om af te wijken van voorgaande norm kunnen zijn:

    • a.

      Psychische beperkingen.

  • 8. Lichamelijke beperkingen:

    • a.

      actuele mogelijkheden voor de invulling van de tegenprestatie;

    • b.

      bijzondere omstandigheden.

Artikel 4 Stimuleren eigen kracht

  • 1. De uitkeringsgerechtigde wordt gestimuleerd om zelf met ideeën te komen voor de invulling van de tegenprestatie. Het Vrijwilligerspunt Raalte en Heino kan hen daarbij helpen.

  • 2. De uitkeringsgerechtigde krijgt hiervoor de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn zelf actief op zoek te gaan naar een activiteit/activiteiten of plek bij een vereniging, instelling, club of andere organisatie.

  • 3. Wanneer het de uitkeringsgerechtigde niet lukt om zelf iets te vinden, dan wordt de tegenprestatie door de consulent in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde bepaald (zie ook onder artikel 6 ‘Begeleiding’).

Artikel 5 Vormen van tegenprestatie

  • 1. Tegenprestaties hebben een maatschappelijk nut en zijn altijd onbeloond, behoudens (vrijwilligers)vergoedingen van beperkte omvang.

  • 2. Een tegenprestatie is niet primair gericht op de toeleiding naar de arbeidsmarkt, maar mag acceptatie van arbeid of re-integratie niet in de weg staan.

  • 3. De werkzaamheden zijn beperkt in omvang en duur en afgestemd op het vermogen van de uitkeringsgerechtigde.

  • 4. Voorbeelden van tegenprestaties zijn:

    • -

      koffieschenken;

    • -

      leveren van een bijdrage aan de leefbaarheid van de buurt/het dorp;

    • -

      een vorm van vrijwilligerswerk (welke het maatschappelijk belang dient);

    • -

      toezicht bij sportclubs;

    • -

      mantelzorg.

Artikel 6 Begeleiding

  • 1. We streven ernaar om het inzetten van begeleiding tot het minimum te beperken. Beoordeeld wordt waar de uitkeringsgerechtigde naar vermogen toe in staat is.

  • 2. Indien er toch begeleiding nodig is, kan deze door maatschappelijke partners van de gemeente worden geboden. Een voorbeeld hiervan is de inzet van het project ‘Sterk door Vrijwilligerswerk’ van Landstede. Daarnaast kan de consulent in overleg met de specialist Werk tot een maatwerkoplossing komen.

Artikel 7 Huidig vrijwilligerswerk of mantelzorg

  • 1. De consulent maakt met de uitkeringsgerechtigde, die al een vorm van mantelzorg/vrijwilligerswerk verricht, afspraken over de eventuele extra tegenprestatie die geleverd wordt of kan worden.

  • 2. Wanneer de vorm en intensiteit van het reeds bestaande vrijwilligerswerk/mantelzorg binnen de in deze beleidsregels beschreven richtlijnen valt, dan kan dit worden beschouwd als een voldoende tegenprestatie.

Artikel 8 Vastleggen van de tegenprestatie

De tegenprestatie wordt door de consulent vastgelegd in een plan van aanpak of trajectplan, waarvan de uitkeringsgerechtigde altijd een exemplaar ontvangt. Dit plan van aanpak maakt onderdeel uit van de beschikking waarin de tegenprestatie is vastgelegd.

De consulent gebruikt hiervoor een vast format. Dit format bevat tenminste:

  • ·

    beoogd resultaat van het traject;

  • ·

    om wat voor soort werkzaamheden het gaat;

  • ·

    contactgegevens van de contactpersoon die betrokken is bij het traject;

  • ·

    hoe lang de uitkeringsgerechtigde dit moet doen (dagen, weken, etc.);

  • ·

    wat de omvang van de tegenprestatie is (hoeveel tijd is de uitkeringsgerechtigde er wekelijks mee kwijt?);

  • ·

    contactfrequentie en afspraken met consulent Werk.

Artikel 9 Niet meewerken

Wanneer de uitkeringsgerechtigde geen of onvoldoende medewerking verleent aan de opgelegde tegenprestatie, dan wordt deze gedraging conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz gemeente Raalte gesanctioneerd.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Wanneer het onredelijk cq. onbillijk is om de richtlijnen uit deze beleidsregels toe te passen, dan kan worden afgeweken van de richtlijnen. Een consulent kan alleen deze conclusie trekken in overleg met kwaliteitsmedewerker van team Participatie, of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet, IOAW, IOAZ, gemeente Raalte,

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tegenprestatie Participatiewet, IOAW, IOAZ, gemeente Raalte 2018.

Ondertekening

Aldus vast gesteld te Raalte op 9 januari 2018,
Burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte,
de secretaris
Karin Cornelissen
de burgemeester
Martijn Dadema