Verordening op de heffing en invordering van de Baatbelasting riolering buitengebied gemeente Raalte 2008

Geldend van 23-07-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de Baatbelasting riolering buitengebied gemeente Raalte 2008

De raad van de gemeente Raalte;

gelezen het voorstel van het college d.d. ;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van de Baatbelasting riolering buitengebied gemeente Raalte 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder een onroerende zaak:

a. een gebouwd eigendom;

b. een ongebouwd eigendom;

c. een gedeelte van een onder a of b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

d. een samenstel van twee of meer van de onder a of b bedoelde eigendommen of onder bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

eigendom: een perceel volgens de kadastrale aanduiding;

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "Baatbelasting riolering buitengebied gemeente Raalte 2008" wordt in de vorm van een heffing-ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken die zijn gelegen in de gemeente Raalte en zijn aangeduid op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 mei 2007 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten de aanleg van riolering, met inbegrip van bij behorende werken, bestaande uit:

    a. de aanleg van vrijvervalriolering en drukriolering;

    b. het plaatsen van pompputten (incl. besturingskasten) en inspectieputten;

    c. de aanleg van aansluitingsputten op de aan te sluiten onroerende zaak;

    d. de aanleg van duikers, buizen, kabels en leidingen;

    e. ontgravingen, egalisatie en afwerking van terrein etc,;

    f. aanleggen/ aanpassen/ herstellen bermen en bestrating in verband met uitvoering van de onder a t/m e genoemde werken.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak (tot 10 i.e.) € 3.840,= (prijspeil 2007)

  • -

    voor lozingen van 10 - 25 i.e. € 4.526,=

  • -

    voor lozingen van 25 - 50 i.e. € 5.144,=

  • -

    voor lozingen van 50 - 100 i.e. € 6.378,=

  • -

    voor grotere lozingen dan 100 i.e. € 7.715,= (bij eigen pompinstallatie + de meerkosten in de aan te leggen persleiding)

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 7 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 7 jaren en een rentevoet van 6%.

  • 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6%.

  • 5.

    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genotheffende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op het verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaren te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald, in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en lek van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde.

Artikel 9 Nadere regels en toepassing hardheidsclausule door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting. Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking drie weken na de datum van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als "Baatbelasting riolering buitengebied gemeente Raalte".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 juni 2008.
de voorzitter, de griffie