Regeling vervallen per 15-10-2020

Werktijdenregeling gemeente Raalte

Geldend van 01-03-2019 t/m 14-10-2020

Intitulé

Werktijdenregeling gemeente Raalte

Burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4:1 van de CAR-UWO en de arbeidstijdenwet;

na verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

b e s l u i t e n :

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Raalte

Werktijdenregeling gemeente Raalte

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Bedrijfstijd:De tijd waarin medewerkers op kantoor werkzaamheden kunnen verrichten.

  • b.

    Feitelijke arbeidsduur: Het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde periode arbeid heeft verricht.

  • c.

    Formele arbeidsduur: De volgens de aanstelling vastgestelde omvang van het aantal uren dat de medewerker in een bepaalde periode arbeid moet verrichten.

  • d.

    Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, sub a van de CAR-UWO.

  • e.

    Pauze: Een periode van een onafgebroken aantal minuten waarop geen arbeid wordt verricht.

  • f.

    Werkgever: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte

  • g.

    Werktijd: De periode waarop door de medewerker arbeid wordt verricht.

  • h.

    Dagvenster: De uren waarbinnen variabel gewerkt kan worden.

Artikel 2. Toepassing

  • lid 1. De werktijdenregeling is van toepassing op alle medewerkers. De regeling bestaat uit een standaard- en een bijzondere regeling.

  • lid 2. De standaardregeling geldt voor de medewerkers die zelf (enige) regelruimte hebben voor het bepalen van hun werktijden.

  • lid 3. De bijzondere regeling is van toepassing op medewerkers die op wisselende tijden volgens rooster werken, waarvoor de individuele werktijden eenzijdig door de werkgever worden vastgesteld. Het college bepaalt welke functiegroep(en) onder de bijzondere regeling vallen. Deze functiegroep(en) en functies zijn opgenomen in Bijlage A van deze regeling.

Artikel 3. Arbeidsduur

  • lid 1. De formele arbeidsduur bedraagt bij een voltijd dienstverband gemiddeld 36 uur per week.

  • lid 2. Bij een deeltijd dienstverband is de formele arbeidsduur per week het aantal uren als in de aanstelling is vermeld. De formele arbeidsduur per jaar wordt naar rato berekend.

  • lid 3. De feitelijke arbeidsduur kan afwijken van de formele arbeidsduur, met inachtneming van de artikelen uit hoofdstuk 4 van de CAR-UWO.

Artikel 4. Werktijden

De werktijd bedraagt per dag maximaal 11 uren. De arbeidsduur bedraagt ten hoogste 50 uren per week. Voor het overige wordt verwezen naar de Arbeidstijdenwet.

Artikel 5. Aanwezigheid

De bedrijfstijd wordt vastgesteld door de directie. Binnen de marges van de bedrijfstijd kan de medewerker gebruik maken van de gemeentelijke gebouwen.

Artikel 6. Doktersbezoek

  • lid 1. Doktersbezoek, tandartsbezoek, ziekenhuisbezoek, e.d. dienen indien mogelijk in eigen tijd plaats te vinden.

  • lid 2. Wanneer het niet mogelijk is om een bezoek als bedoeld in het eerste lid in eigen tijd plaats te laten vinden, treden leidinggevende en medewerker in overleg om tot een passende oplossing te komen.

Paragraaf 2. De standaardregeling

Artikel 7. Dagvenster

Medewerkers kunnen werkzaamheden verrichten binnen het dagvenster van maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 uur en 22.00 uur.

Artikel 8. Bezetting en werkafspraken

  • lid 1. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de bezetting van het team.

  • lid 2. Eenmaal per jaar worden basisafspraken gemaakt tussen de leidinggevende en de medewerker over de werktijden en werkplanning binnen het dagvenster. Deze afspraken worden in de gesprekkencyclus besproken en schriftelijk vastgelegd.

  • lid 3. De medewerker kan de leidinggevende verzoeken om plaats- en tijdonafhankelijk te werken. Een dergelijk verzoek zal worden bekeken in het licht van de kader Plaats- en Tijdonafhankelijk werken aansluitend bij de behoeften van medewerker en werkgever. Uitgangspunt is goed werkgeverschap en goed werknemerschap. De leidinggevende geeft vertrouwen en ruimte, de medewerker draagt een grote professionele verantwoordelijkheid.

  • lid 4. Uitgangspunt bij het maken van de basisafspraken over werktijden is een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering, een goede procesgang van de werkzaamheden in het team, bereikbaarheid voor interne en externe klanten en een optimale samenwerking op en tussen de teams.

  • lid 5. De volgende onderwerpen dienen in ieder geval te worden besproken:

    • 1.

      Het aantal uren per werkdag dat de medewerker normaal gesproken werkt en de keuze voor een werkindeling per week.

    • 2.

      De werktijden in relatie tot de planning van de werkzaamheden.

    • 3.

      Er kunnen afspraken gemaakt over de werktijden waarop de medewerker plaats- en tijdonafhankelijk werkt.

  • lid 6. Bijstelling van de afspraken kunnen in overleg plaatsvinden. In ieder geval worden tweemaal per jaar de basisafspraken over werktijden en werkplanning geëvalueerd. Overleg hierover is een vast onderdeel van de gesprekkencyclus.

  • lid 7. Wanneer de medewerker binnen het dagvenster werkzaamheden moet verrichten buiten de afgesproken werktijden, wordt de gewerkte tijd op een ander moment gecompenseerd. De leidinggevende en de medewerker maken samen afspraken om de tijd te compenseren. Deze uren kunnen niet opgespaard worden of worden omgezet in vakantie-uren.

Artikel 9. Buitendagvenstervergoeding

  • lid 1. Indien de medewerker buiten het dagvenster werkzaamheden moet verrichten, heeft hij recht op de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:12 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

  • lid 2. De medewerker die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger verbonden is heeft conform artikel 3:12 CAR-UWO geen recht op een buitendagvenstervergoeding.

Artikel 10. Beschikbaarheidsdiensten

  • lid 1. De medewerker die aangewezen is voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten heeft recht op een standaardvergoeding zoals opgenomen in de CAR-UWO.

  • lid 2. Indien de medewerker opgeroepen wordt tijdens zijn beschikbaarheidsdienst en werkzaamheden verricht binnen het dagvenster, heeft de medewerker recht op compensatie in tijd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

  • lid 3. Indien de medewerker opgeroepen wordt tijdens zijn beschikbaarheidsdienst en werkzaamheden verricht buiten het dagvenster, heeft hij recht op de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:12 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.

Paragraaf 3. De bijzondere regeling

Artikel 11. Bijzondere regeling

  • lid 1. De bijzondere regeling is van toepassing op de in bijlage A opgenomen functiegroep(en) en functies.

  • lid 2. De leidinggevende stelt voor deze groep eenzijdig de individuele werktijden vast conform artikel 4:4 CAR-UWO.

  • lid 3. Het college kan met instemming van de OR de in de bijlage A genoemde functies/functiegroep(en) jaarlijks wijzigen.

  • lid 4. Medewerkers in de bijzondere regeling hebben conform de bepalingen in de CAR-UWO recht op de overwerkvergoeding (artikel 3:18 CAR-UWO), toelage onregelmatige dienst (artikel 3:11) en beschikbaarheidsvergoeding (artikel 3:13 CAR-UWO).

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 12. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kunnen burgemeester en wethouders een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de Werktijdenregeling gemeente Raalte en treedt in werking op de dag volgend op die waarop de bekendmaking heeft plaatsgevonden onder gelijktijdige intrekking van alle lokale regelingen en onderdelen uit regelingen die betrekking hebben op de werktijden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld d.d.
Burgemeester en wethouders van Raalte,
de secretaris,
de burgemeester,

Bijlage A:

Voor de medewerkers buitendienst van team Beheer & Onderhoud, dan wel het domein Beheer, aangesteld in één van de hierna genoemde functieprofielen is de bijzondere regeling van toepassing:

- medewerker technische uitvoering I

- medewerker technische uitvoering II

- medewerker technische uitvoering III

- medewerker toezicht III

- medewerker toezicht IV

Een nieuw Werktijdenregeling

Per 1 januari 2014 zijn de afspraken over werktijden in de CAR-UWO aangepast. In artikel 4:2 van de CAR-UWO is bepaald dat de standaardregeling de norm is en de bijzondere regeling de uitzondering. De standaardregeling geldt voor alle medewerkers die zelf regelruimte hebben voor het vaststellen van hun werktijden. Met regelruimte wordt bedoeld dat de medewerker (enige) vrijheid heeft of krijgt bij het bepalen van zijn werktijden. Het gevolg hiervan is dat hij minder snel in aanmerking komt voor een overwerkvergoeding.

De bijzondere regeling geldt voor de medewerker van wie de individuele werktijden eenzijdig door het bevoegd gezag worden vastgesteld. De bijzondere regeling bestaat uit de voormalige bepalingen omtrent de werktijden en de hiermee samenhangende vergoedingen. Voor deze medewerker zijn er geen veranderingen opgetreden ten opzichte van de situatie van vóór 1 januari 2014.

In DOWR verband wordt voorgesteld rekening te houden met de volgende uitgangspunten:

  • a.

    de werktijden worden op basis van gezamenlijke verantwoordelijkheid vastgesteld;

  • b.

    de werktijden maken een adequate klantbediening mogelijk, houden rekening met het organisatiebelang én houden rekening met het belang van de medewerker, zodat er een balans is tussen privé en werk;

  • c.

    de werktijden bieden maatwerk voor organisatie en medewerker, waardoor verschillen in afspraken tussen medewerkers geaccepteerd worden;

  • d.

    de werktijden zijn collegiaal: er wordt rekening gehouden met de werktijden van andere collega’s. Er is sprake van wederkerigheid, doordat rekening met elkaar wordt gehouden.

Twee regelingen: een standaardregeling en een bijzondere regeling!

De standaardregeling gaat gelden voor veruit het merendeel van de medewerkers. De standaardregeling is de norm, en geldt voor alle medewerkers die zelf regelruimte hebben voor hun werktijden. Met regelruimte wordt bedoeld dat de ambtenaar (enige) vrijheid heeft of krijgt bij het bepalen van zijn werktijden.

De bijzondere regeling gaat gelden voor de medewerker waarbij de individuele werktijden eenzijdig door het college worden vastgesteld. De bijzondere regeling bestaat uit de huidige afspraken omtrent de werktijden en de hiermee samenhangende vergoedingen. Voor deze doelgroep verandert er niets.

1. Standaardregeling (artikel 4:2 CAR nieuw)

In een nieuw artikel 4:2 CAR is bepaald dat de standaardregeling de norm is en de bijzondere regeling de uitzondering. Binnen de standaardregeling geldt een dagvenster van maandag tot en met vrijdag van 7:00 tot 22:00 uur. Gemeenten mogen het dagvenster lokaal niet beperken. Maar het kantoor hoeft niet geopend te zijn binnen die uren en ook verplicht de nieuwe werktijdenregeling de werkgever niet tot het aanbieden van thuiswerkfaciliteiten. Eenmaal per jaar worden basisafspraken tussen de leidinggevende en de medewerker gemaakt over werktijden, verlof- en werkplanning binnen dit dagvenster. Bijstellingen vinden twee maal per jaar plaats in overleg tussen beiden. Voorgesteld wordt om dit te koppelen aan de gesprekkencyclus. Uitgangspunt is het verleggen van de focus van verlofuren naar de te werken uren. Hierbij is het belang van de organisatie (dienstbelang) en het belang van de medewerker in de optimale situatie in balans.

Werken op niet reguliere werktijden binnen het dagvenster

Indien de medewerker op niet reguliere tijden (bijvoorbeeld aanwezigheid bij een avondvergadering) moet werken dan komen leidinggevende en medewerker tot afspraken. Het principe hierbij is dat de medewerker de uren die hij in de avonduren werkt op een ander moment niet werkt.

Advies is om kaderafspraken te maken (zoals bijvoorbeeld over werkdagen en aanwezigheid teamvergadering) en dat vast te leggen om onduidelijkheid te voorkomen. Het is ook verstandig om ook de afspraken over het af en toe in de avonduren moeten werken voor bijvoorbeeld raads- en commissievergaderingen vast te leggen.

Extra werken buiten het dagvenster

Indien de medewerker (die onder de standaardregeling valt) moet werken op uren buiten het dagvenster dan ontvangt hij hiervoor een buitendagvenstervergoeding. De bepalingen ten aanzien van het bovenstaande staan in het nieuwe artikel 3:8 Buitendagvenstervergoeding CAR. Het huidige artikel 3:2:1 CAR-UWO Overwerkvergoeding wordt voor deze medewerkers buitenwerking gesteld.

De buitendagvenstervergoeding bedraagt op maandag tot en met vrijdag voor de uren buiten het dagvenster 50% van het uurloon, op zaterdag 75% van het uurloon en op zondag 100% van het uurloon. Daarnaast worden de gewerkte uren gecompenseerd in tijd. Deze tijd gebruikt de medewerker op een ander moment om minder te werken. De medewerker en leidinggevende bepalen in overleg het moment van compensatie. Om het opsparen van compensatie-uren te voorkomen dient de leidinggevende met de medewerker afspraken over een snelle opname te maken. Medewerkers met een functieschaal 11 of hoger komen niet in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding.

Beschikbaarheidsdiensten

Medewerkers die naast hun reguliere werktijden beschikbaarheidsdiensten verrichten, zoals bijvoorbeeld ict-medewerkers en medewerkers die beschikbaar moeten zijn in kader van rampenbestrijding, vallen niet om deze reden onder de bijzondere regeling. In vele gevallen hebben zij immers (enige) vrijheid bij het bepalen van hun reguliere werktijden en vallen zodoende onder de standaardregeling. Moeten medewerkers die onder de standaardregeling vallen werkzaamheden verrichten in het kader van de beschikbaarheiddiensten dan geldt voor uren binnen het dagvenster dat deze op een later moment gecompenseerd mogen worden. Voor uren buiten het dagvenster geldt dat zij over deze uren een buitendagvenstervergoeding ontvangen. Daarnaast mogen de gewerkte uren op een ander moment worden gecompenseerd.

2. Bijzondere regeling (artikel 4:4 CAR)

De medewerkers die niet onder de standaardregeling vallen behoren tot de categorie medewerkers die onder de bijzondere regeling vallen. Het zijn de medewerkers die volgens rooster op wisselende tijden werken. Gelet op de eenzijdige vaststelling van de werktijden voor de medewerker door het college gelden voor hen de huidige afspraken voor Toelage onregelmatige dienst (artikel 3:3 CAR), Verschuivingsvergoeding (artikel 3:4) en de Overwerkvergoeding (artikel 3:2:1). De bepalingen ten aanzien van de bijzondere regeling zijn vastgelegd in artikel 4:3 t/m 4:7 van de CAR. In de Werktijdenregeling is een bijlage opgenomen waarin de functiecategorieën die onder de bijzondere regeling vallen zijn opgesomd.

Schematisch ziet het er als volgt uit: