Verordening op het beheer, het gebruik en de inrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer, het gebruik en de inrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen

RAADSBESLUIT DATUM RAAD :ADVIESNOTA NUMMER :1002206

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

gelet op het bepaalde in 149 van de Gemeentewet: "De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

gelet op het gestelde in het beleidsplan “Begraven in Raalte”

gelet op het bepaalde in de Wet op de Lijkbezorging

besluit:De Beheersverordening begraafplaatsen Raalte vast te stellen.

“Verordening op het beheer, het gebruik en de inrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen”

Hoofdstuk I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    Begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen Pleegste, Westdorp en Heino.

  • 2.

    Particulier graf: een zandgraf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van overleden personen;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • c.

      het doen verstrooien van as.

  • 3.

    Particulier kindergraf: een zandgraf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van overleden kinderen jonger dan 13 jaar;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • c.

      het doen verstrooien van as.

  • 4.

    Algemeen graf: een zandgraf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overleden personen.

  • 5.

    Grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere overleden personen worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand.

  • 6.

    Particuliere urnenkelder: een door de gemeente beschikbaar gestelde kunststof bak die in de grond wordt geplaatst met een betonnen bovenzijde die afgedekt kan worden met een natuurstenen plaat, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, waarvan het onderhoud toekomt aan de gemeente.

  • 7.

    Particulier urnengraf: een zandgraf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:a. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, al dan niet geplaatst in een urnenkelder;b. het verstrooien van as.

  • 8.

    Particuliere urnennis: een door de gemeente beschikbaar gestelde nis in de urnenmuur op de gemeentelijke begraafplaats te Heino of in een columbarium op de begraafplaats Pleegste, afgedekt met een natuurstenen plaat, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, waarvan het onderhoud toekomt aan de gemeente.

  • 9.

    Urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

  • 10.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

  • 11.

    Grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf, kindergraf, urnengraf of gedenkplaats.

  • 12.

    Gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken

  • 13.

    Gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

  • 14.

    Verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

  • 15.

    Rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, - urnenkelder, - urnengraf of - urnennis, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in dienst plaats te zijn getreden.

  • 16.

    Gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in dienst plaats te zijn getreden.

  • 17.

    Opdrachtgever: natuurlijk persoon of rechtspersoon die opdracht geeft en als contactpersoon optreedt met betrekking tot het plaatsen van een grafbedekking op een algemeen graf.

  • 18.

    Beheerder: de ambtenaren en vervangers die belast zijn met het dagelijks toezicht van de begraafplaatsen.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder “particulier graf” mede verstaan: particulier kindergraf, particuliere urnenkelder, particulier urnengraf en particulier urnennis.

Hoofdstuk II OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder tussen zonsopgang en zonsondergang toegankelijk.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdens de in het vorige lid genoemde openingstijden tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 kilometer per uur;

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 1.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 4. Degene die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen houdt, moet zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenkstenen en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste twee weken van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van overleden personen en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan diegenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester in overeenstemming met de officier van Justitie toestemming heeft gegeven om de overledene binnen zesendertig uur na het overlijden te begraven, moet kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag van de begraving of bijzetting mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en geluidsinstallatie

  • 1. Het gebruik van de aula en/of de geluidsinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder. 

  • 2. De aula en de geluidsinstallatie staan voor iedere plechtigheid, gedurende een vooraf met de beheerder te overleggen tijdsduur, ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 4. Indien de rechthebbende besluit tot een verlenging, aanvullend op de verlenging in lid 3, is deze gehouden aan de verlengingstermijnen genoemd in artikel 15, lid 2. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5. De verlenging genoemd in lid 3 of 4 dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, eerste lid.

  • 6. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Wijze van begraving

  • 1. Het is verboden een overleden persoon te begraven in een zinken of een andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 2. Het is verboden een overleden persoon te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te voegen die niet tot de kist of de overleden persoon behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen en op zaterdagen van 9.00 uur tot 15.30 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere en algemene graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      particuliere urnenkelders.

  • 2. Het college bepaalt de afmetingen van bovengenoemde graven en kelders.

Artikel 13 Aantal overledenen in graven en urnennissen

  • 1. In een particulier graf mogen worden begraven/bijgezet:

    • a.

      niet meer dan twee overleden personen en twee asbussen met of zonder urn;

    • b.

      niet meer dan één overleden persoon en maximaal drie asbussen met of zonder urn;

    • c.

      niet meer dan vier asbussen met of zonder urn.

  • 2. In een algemeen graf mogen niet meer dan twee overleden personen worden begraven.

  • 3. In een particuliere urnennis mogen niet meer dan twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 4. In een particuliere urnenkelder mogen niet meer dan twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet;

  • 5. In een particulier urnengraf mogen niet meer dan twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 6. In zeer bijzondere of zwaarwegende gevallen kan het college van deze bepalingen afwijken.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    • a.

      De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

    • b.

      In overleg met de beheerder is het mogelijk dat een graf dat is vrijgekomen door ruiming, herbegraving of doordat het grafrecht niet wordt verlengd, anders dan voor directe begraving wordt uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, in zeer bijzondere gevallen, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaren. De aanvraag voor verlenging mag op zijn vroegst twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn worden ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 5. De uitgifte of verlenging van een graf, urnennis, urnenkelder of urnengraf wordt in de begraafplaatsadministratie geregistreerd. Hiervan wordt aan de nieuwe rechthebbende een bewijs afgegeven.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan een particulier graf worden overgeschreven op naam van ander natuurlijk persoon of een rechtspersoon, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Bij verlies van de rechtspersoonlijkheid van een rechthebbende vervalt het uitsluitend recht, tenzij binnen één jaar na verlies een aanvraag tot overschrijving wordt gedaan als bedoeld in het tweede lid.

  • 6. De overschrijving wordt in de begraafplaatsadministratie geregistreerd. Van de overschrijving van het recht wordt aan de nieuwe rechthebbende een bewijs afgegeven.

  • 7. Ingeval van een algemeen graf kan bij het overlijden van de gebruiker en/of opdrachtgever de rechten en verplichtingen als genoemd in artikel 20, 22, 23, 24 en 28 overgaan op naam van een ander natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een particulier graf. Van de ontvangst van een verklaring hieromtrent doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19 Vervallen

Vervallen

Hoofdstuk V GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20 Algemene bepalingen plaatsing grafbedekking

  • 1. Het college stelt nadere regels omtrent de aard, de toegestane afmetingen en het aanbrengen van grafbedekking.

  • 2. Het college is bevoegd om aangetroffen grafbedekking te verwijderen die niet voldoet aan de door het college gestelde nadere regels, waarvoor geen vergunning is afgegeven of die valt onder de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 20a, lid 3, a tot en met f. 

  • 3. Alle kosten voor het (doen) aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van grafbedekking komen voor rekening van de rechthebbende of opdrachtgever.

  • 4. Het college is bevoegd grafbedekking voor eigen rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 20a Plaatsing grafbedekking particulier graf

  • 1. Het is verboden om grafbedekking te (doen) aanbrengen zonder vergunning van het college.

  • 2. Grafbedekking die voldoet aan de gestelde eisen in de „Voorschriften grafbedekking‟ en die niet valt onder de weigeringsgronden als bedoeld in lid 3 van dit artikel, is vrijgesteld van vergunning.

  • 3. De vergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • b.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is of tot gevaarlijke situaties zal leiden;

    • d.

      graven door het aanbrengen van de grafbedekking onvoldoende bereikbaar worden;

    • e.

      het onderhoud van de begraafplaats door de eigenschappen van de grafbedekking wordt bemoeilijkt;

    • f.

      de grafbedekking of delen daarvan, danwel daarop aangebrachte teksten, aanstootgevend, discriminerend of beledigend van aard zijn.

  • 4. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het al dan niet (doen) aanbrengen van grafbedekking.

  • 5. De termijn voor het in stand houden van de grafbedekking is gelijk aan de duur van het grafrecht.

Artikel 20b Plaatsing grafbedekking algemeen graf

  • 1. Op een algemeen graf mag uitsluitend grafbedekking worden aangebracht voor zover deze voldoet aan de door het college vastgestelde nadere regels.

  • 2. De opdrachtgever of gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het al dan niet (doen) aanbrengen van grafbedekking.

  • 3. De nabestaande of andere belanghebbende die hiertoe het meldingsformulier als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de „Voorschriften grafbedekkingen‟ indient, wordt aangemerkt als opdrachtgever.

  • 4. De termijn voor het in stand houden van de grafbedekking is gelijk aan de duur van de wettelijke termijn van grafrust.

Artikel 21 vervallen

vervallen  

Artikel 22 Onderhoud grafbedekking

  • 1. Rechthebbenden, opdrachtgevers en gebruikers zijn verplicht de grafbedekking goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 2. De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor risico en verantwoording van de rechthebbende of opdrachtgever te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of opdrachtgever.

  • 3. De rechthebbende of opdrachtgever is verplicht de aan een gedenkteken of beplanting door welke omstandigheden ook toegebrachte schade te verwijderen of herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien door de staat van de grafbedekking een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan het college voor rekening van de rechthebbende of opdrachtgever direct maatregelen treffen.

  • 5. Het college zal bij verwaarlozing en schade aan het graf, dit schriftelijk aan de rechthebbende of opdrachtgever meedelen. Deze mededeling zal aangetekend worden verzonden.

  • 6. Als de ontvangst van de in lid 5 genoemde verklaring niet is bevestigd, zal de verklaring gedurende vijf jaar bij het betreffende graf en en de poort van de begraafplaats worden gehangen.

  • 7. Als de termijnen genoemd in lid 5 of 6 zijn verstreken, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking of tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of opdrachtgever over te gaan. Het college is niet aansprakelijk voor de kosten voor deze handelingen.

  • 8. Als de termijnen genoemd in lid 5 of 6 zijn verstreken, zal het grafrecht op een particulier graf twintig jaar na datum uitgifte vervallen, met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust.

Artikel 22a Niet-blijvende beplanting

Niet-blijvende beplantingen, losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, die in verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. De beheerder maakt indien dit naar zijn oordeel nodig is op het publicatiebord op de begraafplaats algemeen bekend dat linten, siervazen, (kunst)bloemstukjes en dergelijke voorwerpen uiterlijk twee maanden na publicatie worden verwijderd.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking op een particulier graf kan na het verstrijken van de uitgiftetermijn als bedoeld in artikel 15 door het college worden verwijderd.

    • a.

      Bij het verlopen van het grafrecht wordt de rechthebbende tijdig schriftelijk op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot verkrijging van de grafbedekking. De rechthebbende heeft twee maanden de tijd om aan te geven of hij in bezit wil blijven van de grafbedekking. Zodra hij heeft aangegeven dat hij de grafbedekking wil komen ophalen, blijft deze nog twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende.

    • b.

      De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:1. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;2. de grafbedekking niet binnen 12 weken nadat de aanvraag is gedaan, is afgehaald.

  • 2. De grafbedekking op een algemeen graf moet na het verstrijken van de termijn van grafrust door de opdrachtgever worden (laten) verwijderd. Alle kosten voor het verwijderen komen voor rekening van de opdrachtgever.

    • a.

      Drie maanden vóór het verlopen van de termijn van grafrust wordt opdrachtgever schriftelijk in kennis gesteld. De opdrachtgever heeft twaalf weken de tijd de grafbedekking te verwijderen, ingaande op de dag nadat de termijn voor grafrust is verlopen. Blijft de opdrachtgever in gebreke, dan zal het college overgaan tot verwijdering. De kosten komen voor rekening van de opdrachtgever.

Hoofdstuk VI RUIMING VAN GRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste 6 maanden en ten hoogste 12 maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, schriftelijk aan belanghebbenden bekend gemaakt.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van overleden personen, worden begraven op een daartoe bestemd afgesloten gedeelte van de begraafplaatsen of gecremeerd. De as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf aanwezige menselijke resten altijd respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, danwel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf, particuliere urnenkelder of -nis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders of crematie.

Hoofdstuk VII INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25 Lijst

  • 1. Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII GEDEELTE VOOR GELOOFSGEMEENSCHAP

Artikel 26 Islamitisch gedeelte

  • 1 Op de algemene begraafplaats Pleegste is een gedeelte van de begraafplaats aangewezen als Islamitisch gedeelte.

  • 2 In afwijking van artikel 13, wordt op het Islamitisch gedeelte in een particulier graf dat nog niet is gebruikt, één overleden persoon begraven. Bij de eerste begraving in het graf kan een schriftelijk verzoek aan het college worden gedaan om in het graf:

    • a.

      ten hoogste twee overleden personen en twee asbussen met of zonder urn te mogen begraven/bijzetten.

    • b.

      ten hoogste één overleden persoon en maximaal drie asbussen met of zonder urn te mogen begraven/bijzetten.

  • 3 Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende of degene die in de bezorging voorziet, wordt bij de begrafenis een houten bekisting gebruikt die niet wordt verwijderd. Uiterlijk drie maanden na de begrafenis wordt het graf geëgaliseerd. Deze houten bekisting is slechts mogelijk indien in het graf slechts één persoon wordt begraven.

  • 4 In afwijking van artikel 14, lid 1a, is na overleg met de beheerder, op schriftelijk verzoek, reservering van één nog niet uitgegeven graf naast de overledene mogelijk door de rechthebbende van het graf van de overledene.

Hoofdstuk IX RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 27 Indiening klachten, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Het kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3. Het college maakt de beslissing terstond bekend aan de gemeenteraad.

Artikel 28 Verplichtingen

  • 1 Rechthebbenden, opdrachtgevers en gebruikers zijn verplicht ervoor zorg te dragen dat hun adres te allen tijde bij het college bekend is.

  • 2 Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de in het eerste lid genoemde personen laatst opgegeven adres, kunnen deze zich niet beroepen op het niet ontvangen daarvan.

Hoofdstuk X SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de ingevolge artikel 31 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 30 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5 of 10 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 september 2010. Met ingang van dezelfde datum vervalt de Beheersverordening begraafplaatsen Raalte” van 20 december 2004.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Beheersverordening begraafplaatsen Raalte”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 24 juni 2010. de griffier, de voorzitter, drs. J.B. Zijlstra P.A. ZoonGELEIDELIJST RAAD Op deze lijst moeten alle stukken worden vermeld die in de raadsportefeuille ter inzage worden gelegd. De stukken moeten duidelijk herkenbaar worden benoemd, bij voorkeur met datum, nummer en/of titel. Deze lijst moet met het raadsvoorstel en het raadsbesluit ter archivering worden aangeboden.BEHORENDE BIJ B&W ADVIESNOTANUMMER:DATUM: a) Getekend raadsvoorstel b) Ontwerp raadsbesluit c) Originele B&W-nota (van parafen voorzien) d) Het raadsbesluit e) Het raadsvoorstel f) De vast te stellen Beheersverordening g) Het beleidsplan "Begraven in Raalte" h) Voorschriften grafbedekkingen