Regeling vervallen per 16-07-2021

Beleidsregels loonkostensubsidie Participatiewet Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI KRH)

Geldend van 30-06-2016 t/m 15-07-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Beleidsregels loonkostensubsidie Participatiewet Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI KRH)

Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug;

Gelet op de artikelen 10c, 10d, 10da en 10e van de Participatiewet;

Gelet op de artikelen 7, 8 en 9 van de verordening re- integratie, beschut werk en tegenprestatie;

besluit:

Vast te stellen de beleidsregels loonkostensubsidie Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug.

Artikel 1. Definities

  • 1. Doelgroep 1: de persoon zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet die niet in staat is met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, maar wel de mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.

  • 2. Doelgroep 2: overige personen die door het inzetten van de loonkostensubsidie sneller kunnen uitstromen naar werk.

  • 3. Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug.

  • 4. Beschikking: beschikking als bedoeld in artikel 1:3 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2a. Doelgroep 1

Tot doelgroep 1 worden gerekend:

  • 1.

    Personen die op 1 januari 2015 in het bezit zijn van een indicatie WSW en die voor 1 januari 2015 op de wachtlijst WSW stonden.

  • 2.

    Personen die een arbeidsbeperking hebben en opgenomen zijn in het Landelijke Doelgroepregister (LDR) en naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen als zij voltijds zouden werken, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3.

    Personen die bemiddelbaar zijn naar werk maar die naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur niet in staat zijn (vooralsnog) het wettelijk minimumloon te verdienen als zij voltijds zouden werken maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 4.

    Personen die in aanmerking komen voor beschut werk die naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in staat zijn het wettelijk minimumloon te kunnen verdienen indien intensieve begeleiding en werkplekaanpassing beschikbaar is.

Artikel 2b. Doelgroep 2

Tot doelgroep 2 worden gerekend personen die door het inzetten van tijdelijke loonkostensubsidie sneller uitstromen naar betaald werk.

Artikel 3a. Voorwaarden voor loonkostensubsidie doelgroep 1

  • 1. Loonkostensubsidie wordt verstrekt wanneer een arbeidsovereenkomst is afgesloten voor tenminste 6 maanden voor tenminste 12 uur per week.

  • 2. Om voor loonkostensubsidie in aanmerking te komen bedraagt de loonwaarde minimaal als indicatie 40% en maximaal 80%. Het Dagelijks Bestuur kan bij eventuele wetswijzigingen en voortschrijdende inzichten en opgedane ervaringen van deze norm afwijken.

  • 3. Wanneer de werkgever een cao loon betaalt dat hoger is dan het wettelijk minimumloon dan komt het verschil voor rekening van de werkgever.

  • 4. De loonwaarde wordt vastgesteld door gebruik te maken van het door de arbeidsmarktregio aangekochte loonwaardemetingssysteem en wordt uitgevoerd door gecertificeerde loonwaardespecialisten.

  • 5. Bij directe plaatsing kan de aanmelding voor loonkostensubsidie tot uiterlijk 2 maanden na aanvang van het dienstverband door de werkgever worden ingediend.

  • 6. Bij tussentijds vertrek van de werknemer wordt de loonkostensubsidie naar rato van het aantal maanden dat het dienstverband heeft geduurd, aan de werkgever uitbetaald.

Artikel 3b Voorwaarden voor loonkostensubsidie doelgroep 2

  • 1. De loonkostensubsidie die kan worden toegekend bedraagt maximaal 50% van het minimum cao- loon en wordt maximaal voor een jaar toegekend.

  • 2. Bij directe plaatsing kan de aanvraag voor loonkostensubsidie tot uiterlijk 2 maanden na aanvang van het dienstverband door de werkgever worden ingediend.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van de werknemer wordt de loonkostensubsidie naar rato van het aantal maanden dat het dienstverband heeft geduurd, aan de werkgever uitbetaald.

Artikel 4. Arbeidsduur

  • 1. De cao van de betreffende branche bepaalt de arbeidsduur van een fulltime dienstverband;

  • 2. Bij afwezigheid van een cao geldt de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 12 van de Wet op het minimumloon.

Artikel 5. Algemene bepalingen voor doelgroep 1 en 2

  • 1. De hoogte van de subsidie wordt door het Dagelijks Bestuur in een beschikking aan de werkgever vastgesteld.

  • 2. Wanneer de LKS vervalt, wordt de loonkostensubsidie door middel van een beschikking beëindigd.

  • 3. De werkgever is verplicht de juiste informatie te verstrekken ofwel wijzigingen ten opzichte van eerder verstrekte informatie tijdig door te geven.

  • 4. De subsidie voor doelgroep 1 wordt maandelijks uitbetaald en voor doelgroep 2 achteraf per kwartaal na overlegging van salarisstroken.

  • 5. De werkgeverslasten voor doelgroep1 wordt vergoed tot een maximum percentage van de loonkosten waarover loonkostensubsidie wordt verstrekt. Bij doelgroep 2 wordt er geen vergoeding verstrekt van de werkgeverslasten.

  • 6. Bij beschut werk wordt een keer in de 3 jaar een loonwaardemeting uitgevoerd.

  • 7. De volgende regelingen zijn van toepassing bij de bepaling van de loonwaarde:

    • a.

      Besluit loonkostensubsidie Participatiewet.

    • b.

      Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober 2014 tot het stellen van nadere regels voor de loonwaardebepaling in het kader van de Participatiewet.

Artikel 6. Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen worden door het Dagelijks Bestuur op grond van artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht teruggevorderd.

Artikel 7. Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2016.

Artikel 8. Citeerartikel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug.

Algemene toelichting

In de Participatiewet is de mogelijkheid opgenomen om werkgevers een loonkostensubsidie te bieden, specifiek voor personen die mogelijkheden op de arbeidsmarkt hebben maar wel met een arbeidsbeperking en hierdoor een verlaagde loonwaarde. Werkgevers worden zo gestimuleerd personen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. De werkgever ontvangt loonkostensubsidie voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimum loon.

Verlenen loonkostensubsidie

Het verlenen van de loonkostensubsidie is een bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur. Heeft het Dagelijks Bestuur vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het Dagelijks Bestuur in beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d lid 1 Participatiewet). Zowel de werkgever als de werknemer hebben belang bij de vaststelling van de loonwaarde. Zowel de werkgever en de werknemer kunnen dan ook bezwaar instellen tegen het vaststellen van de loonwaarde. De vastgestelde loonwaarde legt het Dagelijks Bestuur vast in een beschikking.

Verstrekken loonkostensubsidie

Komt een dienstbetrekking tot stand tussen een werkgever en een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, dan wordt door het Dagelijks Bestuur loonkostensubsidie verstrekt aan de werkgever (artikel 10d lid 1 Participatiewet).

Hierop gelden 2 uitzonderingen.

Geen loonkostensubsidie kan worden verstrekt indien:

• arbeid wordt verricht in een dienstbetrekking zoals bedoeld in de artikelen 2

en 7 Wsw; of

• met betrekking tot de dienstbetrekking een proeftijd geldt en artikel 10d lid 3 Participatiewet is toegepast. Dit betreft de situatie waarin een belanghebbende maximaal 3 maanden onbeloonde werkzaamheden heeft verricht bij een werkgever met het oogmerk te komen tot een reële vaststelling van de loonwaarde.

Het Dagelijks Bestuur kan een persoon die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en voor wie de plicht tot arbeidsinschakeling geldt, maximaal 3 maanden bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten om tot een reële vaststelling van de loonwaarde te komen.

Hoogte loonkostensubsidie

De hoogte van de loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de betreffende werknemer. Deze hoogte bedraagt maximaal 70% van het wettelijk minimumloon.

De hoogte van de loonkostensubsidie wordt naar rato verminderd indien iemand in deeltijd werkt.

Verder wordt in de hoogte van de loonkostensubsidie een bedrag voor vergoeding van werkgeverslasten opgenomen, waarbij gedacht moet worden aan premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en pensioenpremie. Het bedrag voor deze vergoeding wordt bij ministeriële regeling vastgesteld, omdat dit bedrag fluctueert door jaarlijkse aanpassingen in deze premies en bijdragen.

De werkgever ontvangt loonkostensubsidie van het Dagelijks Bestuur voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon, met een maximum van 70% van het wettelijk minimum loon. Als de werkgever conform cao loon betaalt dat hoger is dan het wettelijk minimumloon, dan betaalt de werkgever ook het verschil tussen het wettelijk minimumloon en het cao loon.

Duur loonkostensubsidie

Het instrument loonkostensubsidie kan, zo nodig, onbeperkt (tot de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer) worden ingezet. Voor diegenen met een blijvende loonwaarde van minder dan het minimumloon is loonkostensubsidie een structureel instrument gericht op duurzame arbeidsparticipatie.

Jaarlijkse vaststelling

Het Dagelijks Bestuur stelt jaarlijks vast of een persoon die werkt in een dienstbetrekking met loonkostensubsidie nog tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Verder stelt het Dagelijks Bestuur jaarlijks vast wat de hoogte van de loonwaarde en de loonkostensubsidie is.

Werknemer met loonkostensubsidie verhuist naar andere gemeente

Indien een werknemer die met loonkostensubsidie werkt verhuist naar een andere gemeente, blijft de gemeente die oorspronkelijk de loonkostensubsidie heeft verstrekt, verantwoordelijk voor het verlenen van de loonkostensubsidie. Dit geldt tevens voor de jaarlijkse vaststelling van de hoogte van de loonwaarde en de loonkostensubsidie (artikel 10d lid 8 Participatiewet).

Artikelsgewijze toelichting voor zover noodzakelijk

Artikel 3a. Voorwaarden voor de loonkostensubsidie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur acht een arbeidsduur van minimaal 12 uren per week, gedurende een periode van tenminste 6 maanden, een zinvolle invulling van de arbeidsparticipatie.

  • Mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bestaan indien iemand het vermogen heeft om doelgerichte handelingen in een arbeidsorganisatie te verrichten die resulteren in producten of diensten die een economische waarde hebben.

  • 2.

    Loonkostensubsidie is met name voor mensen met een beperkte loonwaarde bij uitstek het middel om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Zonder dit middel neemt die kans voor hen aanzienlijk af.

  • Inzet van loonkostensubsidie is met name bedoeld voor de groep deelnemers met een verdiencapaciteit van 40%.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur stelt de loonwaarde schriftelijk vast op basis van de feitelijke werkzaamheden op de werkplek bij de werkgever en met inbreng van de werkgever, die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan dan wel een dienstbetrekking is aangegaan met die persoon.

  • Met toepassing van het door de arbeidsmarktregio aangekochte loonwaardemetingssysteem wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.

  • Het Dagelijks Bestuur kan ook ambtshalve vaststellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Deze ambtshalve vaststelling kan alleen ten aanzien van die mensen die een plicht tot arbeidsinschakeling hebben. Voor personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Anw en niet-uitkeringsgerechtigden kan geen ambtshalve vaststelling plaatsvinden.

  • De ambtshalve vaststelling van de loonkostensubsidie door het college vindt na aanvang van de dienstbetrekking jaarlijks plaats.

  • 5.

    Het is mogelijk dat een persoon die behoort tot de doelgroep zonder tussenkomst van degemeente direct geplaatst wordt bij een werkgever. Deze laatste moet dan binnen 2 maanden na aanstelling een verzoek tot loonkostensubsidie indienen.

Artikel 4. Arbeidsduur

Werknemers worden bij bedrijven geplaatst op basis van de geldende CAO. Daarin is opgenomen het aantal uren voor een fulltime functie. Dat kan zijn bijvoorbeeld 40, 38 of 36 uren. Is er geen CAO dan stelt de Wet op het minimumloon dat sprake is van een fulltime functie bij een arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen.

Artikel 5. Algemene bepalingen

  • 1.

    De werkgever ontvangt de loonkostensubsidie voor de bij hem in dienst zijnde werknemer. Desubsidie is gekoppeld aan het dienstverband bij die werkgever en is daarmee niet overdraagbaar.

  • 2.

    De werkgeverslasten worden vergoed tot een maximum van 23% van de loonkosten (peildatum 1 januari 2016) waarover loonkostensubsidie wordt verstrekt. Dit geldt alleen voor de doelgroep banenafspraak.

Artikel 6. Terugvordering

Het Dagelijks Bestuur vordert onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug op grond van artikel 4:57 Awb. Dit artikel uit de Algemene wet bestuursrecht behelst een “kan” bepaling waardoor het noodzakelijk is in deze beleidsregels vast te leggen dat het college van de bevoegdheid tot terugvordering gebruik maakt.