Procedureregeling methodische functiewaardering

Geldend van 03-09-2015 t/m heden

Intitulé

Procedureregeling methodische functiewaardering

Besluit van het algemeen bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, houdende de vaststelling van de Procedureregeling methodische functiewaardering.

  

Het Algemeen Bestuur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland,

Gelet op

artikel 35, lid 2, van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland; en

artikel C 5 lid 3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

Overwegende:

dat hierover bindende afspraken zijn gemaakt in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden;

Besluit

vast te stellen:

 

Procedureregeling methodische functiewaardering.

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Organieke functie: een homogeen samenstel van taken, afgeleid uit de doelstelling van de organisatie-eenheid dat de ambtenaar moet verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem is opgedragen;

  • b.

    normfuncties: voorbeeldfuncties, met scorevoorbeelden en toelichting op de kenmerken, die corresponderen met de functies in de provincies en die toepasbaar zijn in de verschillende provinciale organisatievormen;

  • c.

    commissie: de bezwarencommissie functiewaardering, bedoeld in artikel 6.

Artikel 2

  • 1. Van iedere organieke functie stelt de directeur een functiebeschrijving vast binnen bestuurlijke kaders ten aanzien van begroting en formatie, zulks na overleg met de ambtenaar, tenzij dit overleg niet mogelijk is.

  • 2. Indien de inhoud van de organieke functie zodanige wijziging heeft ondergaan dat zij van invloed kan zijn op de waardering kan de directeur, al dan niet op aanvraag van de ambtenaar, een nieuwe of aangepaste functiebeschrijving vaststellen, zulks na overleg met de ambtenaar, tenzij dit overleg niet mogelijk is.

  • 3. De directeur brengt de vastgestelde beschrijving ter kennis van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar kan tegen de vaststelling ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht bezwaar en beroep aantekenen.

Artikel 3

  • 1. Alle organieke functies worden, na vaststelling van de beschrijving daarvan overeenkomstig artikel 2, getoetst aan de normfuncties en gewaardeerd met behulp van de methode van functiewaardering door een door de directeur aangewezen externe deskundige.

  • 2. De methode van functiewaardering en de normfuncties zijn vastgelegd in achtereenvolgens de bijlagen 1 en 2 van deze regeling.

Artikel 4

  • 1. De directeur stelt de ambtenaar schriftelijk en met redenen omkleed in kennis van de voorgenomen uitkomst van de functiewaardering. Daarbij wordt de ambtenaar gewezen op de mogelijkheid tot het inbrengen van bedenkingen.

  • 2. Binnen 4 weken na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving kan de ambtenaar bij het dagelijks bestuur tegen de voorgenomen uitkomst van de functiewaardering schriftelijk en met redenen omkleed zijn bedenkingen inbrengen.

  • 3. Het lid van het dagelijks bestuur, belast met personeelsaangelegenheden stelt namens het dagelijks bestuur de uitkomst van de functiewaardering vast wanneer de ambtenaar binnen de in het tweede lid bedoelde termijn van 4 weken geen bedenkingen heeft ingebracht.

  • 4. Binnen 10 weken na ontvangst van de bedenkingen stelt het lid van het dagelijks bestuur, belast met personeelsaangelegenheden namens het dagelijks bestuur de uitkomst van de functiewaardering al dan niet gewijzigd vast, met inachtneming van de zienswijze van de extern deskundige als bedoeld in artikel 3 lid 1.

Artikel 5

Indien de ambtenaar bezwaar maakt tegen de vastgestelde uitkomst van de functiewaardering vraagt het dagelijks bestuur binnen twee weken na ontvangst van het bezwaar daaromtrent advies aan de in artikel 6 bedoelde commissie.

Artikel 6

  • 1. Er is een commissie die aan het dagelijks bestuur advies uitbrengt over de haar voorgelegde bezwaren van een ambtenaar tegen de vastgestelde uitkomst van de functiewaardering, nader te noemen de bezwarencommissie functiewaardering.

  • 2. De commissie bestaat uit één door de vakorganisaties van overheidspersoneel in het SPA en één door het IWV aangewezen lid en een door beide partijen in het SPA gezamenlijk aangewezen onafhankelijke voorzitter, tevens lid.

  • 3. Voor de voorzitter en elk van de overige leden wordt overeenkomstig het tweede lid een plaatsvervanger aangewezen.

  • 4. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.

Artikel 7

  • 1. De commissie stelt de ambtenaar en zijn eventuele raadsman, alsmede de door het dagelijks bestuur aangewezen vertegenwoordiger in de gelegenheid in elkaars aanwezigheid te worden gehoord. De commissie kan ook andere personen horen.

  • 2. De commissie brengt haar advies in voltallige samenstelling en bij meerderheid van stemmen uit.

  • 3. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 4. De commissie adviseert het dagelijks bestuur schriftelijk en gemotiveerd over het bezwaarschrift binnen acht weken na ontvangst daarvan, welke termijn eenmaal met vier weken kan worden verlengd.

Artikel 8

  • 1. Een afschrift van het advies van de commissie wordt gelijktijdig met de beslissing op het bezwaarschrift aan de ambtenaar gezonden.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt een afschrift van hun beslissing aan de commissie.

Artikel 9

Aan de hand van de in bijlage 3 van deze regeling opgenomen conversietabel wordt op basis van de uitkomst van de functiewaardering de bij de organieke functie behorende salarisschaal bepaald.

Artikel 10

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als Procedureregeling methodische functiewaardering.

  • 2. Deze regeling treedt in werking, met ingang van de dag nadat het is bekendgemaakt.

  • 3. Deze regeling is van toepassing op alle wijzigingen in de functiebeschrijvingen die sinds de vaststelling van het functieboek zijn doorgevoerd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de RUD Zeeland van 29 juni 2015.
Het Algemeen Bestuur van RUD Zeeland,
De secretaris, A. van Leeuwen
De voorzitter, W.V.L. Ginjaar

Bijlage 1 Methode van functiewaardering

Bijlage 2 Overzicht normfuncties met bijbehorende scoreprofielen hoofdgroepen en functieschalen

Bijlage 3 Conversietabel FUWAPROV

Toelichting

Het salaris wordt mede bepaald door de zwaarte van de organieke functie die de ambtenaar vervult. De zwaarte van de functie wordt bepaald op basis van methodische functiewaardering. In de Collectieve Arbeidsvoorwaardenovereenkomst provincies 2002-2003 zijn afspraken gemaakt over de invoering van een sectoraal functiewaarderingssysteem. Daartoe is gekozen voor FUWAPROV dat een vertaling is van het bij het Rijk gehanteerde FUWASYS naar de provinciale situatie. FUWAPROV is

opgenomen in bijlage 1 en maakt integraal onderdeel uit van de regeling. Is de functiewaardering vastgesteld dan wordt op basis daarvan de bij de organieke functie behorende salarisschaal bepaald. Daartoe is een conversietabel ontwikkeld die als bijlage 3 integraal onderdeel uitmaakt van de regeling.

In bijlage 2 zijn de normfuncties opgenomen die een zeer groot deel van alle bij de provincies en omgevingsdiensten voorkomende functies dekt. Het gaat hier om voorbeeldfuncties waaraan met behulp van FUWAPROV een waardering is toegekend. De in de provincies en omgevingsdiensten voorkomende functies worden in het kader van de functiewaardering getoetst aan de normfuncties. Ook bijlage 2 maakt integraal onderdeel uit van de regeling.

In de regeling is vastgelegd de procedure van totstandkoming van de functiebeschrijving en functiewaardering. Uitgangspunt is dat alle in de RUD voorkomende functies worden beschreven en gewaardeerd. Daarbij gaat het om organieke functies.

De vaststelling van de beschrijving is de primaire verantwoordelijkheid van het management. De betrokkenheid van de ambtenaar bij de totstandkoming van de functiebeschrijving is geregeld in artikel 2, eerste lid. Dat speelt uiteraard alleen als er een ambtenaar is die de functie vervult. Dus niet bijvoorbeeld bij beschrijving en waardering van functies waarvoor een vacature is of van in het kader van een reorganisatie te ontwikkelen nieuwe functies. Het is niet mogelijk de ambtenaar er niet bij te betrekken vanwege tijdsdruk of omdat de leidinggevende dat ongewenst of onnodig vindt. De ambtenaar kan tegen de vaststelling van ‘zijn’ functiebeschrijving ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar en beroep aantekenen.

De functiebeschrijving vormt de basis voor de waardering van de organieke functie. De regeling voorziet in een bedenkingenprocedure tegen de voorgenomen uitkomst van de functiewaardering (artikel 4). Tegen de uiteindelijke vaststelling van de functiewaardering staan ingevolge de Awb bezwaar en beroep open. Bezwaren tegen de uitkomst van de functiewaardering worden voorgelegd aan een bezwarencommissie waarin de bonden en de werkgever paritair met elk één lid zijn vertegenwoordigd. De partijen in het SPA kiezen samen een onafhankelijk voorzitter en plaatsvervangend voorzitter. Voor elk van de leden wordt ook een plaatsvervanger aangewezen. Het betreft hier een centrale bezwarencommissie die de bezwaren van ambtenaren in alle provincies behandelt. Daarmee is de kwaliteit en efficiency van de advisering gediend en kan een uniforme jurisprudentie ontstaan. Het advies van de commissie is een zwaarwegend advies waaraan het dagelijks bestuur zich in beginsel zal conformeren. Als het dagelijks bestuur (bij uitzondering) van het advies afwijkt zal zij gemotiveerd aangeven op welke onderdelen zij dat doet zodat een helder inzicht bestaat in hun opvattingen.

De commissie ontvangt steeds een afschrift van de beslissing van het dagelijks bestuur op het bezwaarschrift. Daarmee kan de commissie nagaan in welke (uitzonderings)gevallen eventueel is afgeweken van het advies en op grond van welke overwegingen. De adviezen

van de commissie en de besluitvorming daarop zijn in geanonimiseerde vorm openbaar.

Als met toepassing van artikel 2, tweede lid, een nieuwe of aangepaste functiebeschrijving is vastgesteld zal die vervolgens worden gewaardeerd. Op basis van de uitkomst van de functiewaardering zal de ambtenaar zo nodig opnieuw worden ingeschaald (als de functiewaardering hoger uitkomt). Uiteraard zal een lagere herwaardering geen nadelige gevolgen hebben voor het salaris van de ambtenaar.