Regeling vervallen per 01-01-2020

Financiële beheersverordening

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

De raad van de gemeente Reimerswaal;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders nummer 16.017822, gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Financiële beheersverordening van de gemeente Reimerswaal

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Organisatieonderdeel:

Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

b.Administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Reimerswaal, ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c.Financiële administratie:

De financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Reimerswaal, om te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 2.

    het beheer van vermogenswaarden;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    evenals tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • d.

      Administratieve organisatie:

Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatie verzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e.Beheer van vermogenswaarden:

Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Reimerswaal.

f.Doelmatigheid:

Het streven om binnen de gestelde kaders met een zo beperkt mogelijke inzet van beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.

g.Doeltreffendheid:

De mate waarin de gemeente erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken.

h.Netto schuld:

Bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa

Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De gemeenteraad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de raadsperiode vast.

  • 2. De gemeenteraad stelt op voorstel van het college per programma, naast de verplichte indicatoren, relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de beoogde maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 3. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten (output) en de maatschappelijke effecten (outcome) zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de gemeenteraad kunnen worden getoetst.

  • 4. De gemeenteraad kan bij aanvang van iedere raadsperiode vaststellen over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van welke producten uit de productraming bij welke programma’s horen.

  • 2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen; dit wordt dan bij de begroting expliciet gemeld.

Artikel 4. Kaders begroting

Het college biedt jaarlijks een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de jaarstukken als bedoeld in artikel 9.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. Met het vaststellen van de begroting autoriseert de gemeenteraad de lasten en baten.

  • 2. Bij de behandeling van de begroting autoriseert de gemeenteraad de geraamde investeringen uit de investeringsplanning tot € 200.000,-- (dit maximum geldt niet voor investeringen t.l.v. reserves).

  • 3. Voor geraamde investeringen uit de investeringsplanning van meer dan € 200.000,-- (waarvan de kapitaallasten t.l.v. de exploitatie komen) informeert het college de gemeenteraad vooraf en wordt het investeringskrediet vrijgegeven, nadat de gemeenteraad hiermee heeft ingestemd.

Uitvoering, beheersing en interne controle

Artikel 6. Uitvoering begroting

  • 1. Het college draagt zorg voor regels die bewerkstelligen dat uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de gemeentelijke (deel-)producten in de financiële administratie waaraan de werkelijke lasten en baten door middel van kostentoerekening worden toegerekend, eenduidig zijn toe te wijzen aan de producten van de door het college vastgestelde productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen van de vastgestelde investeringskredieten eenduidig worden toegerekend aan de organisatieonderdelen;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat het verwezenlijken van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komen.

Artikel 7. Interne controle

  • 1. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de output en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt ze maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatieverzorging en de rechtmatigheid van beheershandelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets genoemd in lid 2 indien nodig voor een plan van verbetering.

  • 4. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor het herstel van de tekortkomingen.

  • 5. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de gemeenteraad aangeboden.

Artikel 8. Tussentijdse rapportage en wijzigen van de begroting

  • 1.

    Het college informeert de gemeenteraad door middel van een tussentijdse rapportage (Bestuursrapportage) over de realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3.

    De tussentijdse rapportage gaat in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten als de baten, de geleverde goederen en diensten, investeringskredieten en indien van toepassing de maatschappelijke effecten.

  • 4.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de gemeenteraad en gaat pas over tot uitvoering, nadat de gemeenteraad heeft ingestemd voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke incidentele verplichtingen ten laste van de begrotingspost onvoorzien incidenteel voor het doen van uitgaven groter dan € 25.000,--.

  • 5.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de gemeenteraad en gaat pas over tot uitvoering, nadat de gemeenteraad heeft ingestemd voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke incidentele verplichtingen voor investeringen groter dan € 25.000,-- (hierbij dient tevens de afschrijvingstermijn van de investering te worden opgenomen).

  • 6.

    Het college informeert vooraf de gemeenteraad en gaat pas over tot uitvoering, nadat de gemeenteraad heeft ingestemd, indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen ten laste van de begrotingspost onvoorzien structureel aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 5.000,-- structureel.

  • 7.

    Indien er sprake is van het aangaan van uitgaven door het college die niet in de begroting zijn opgenomen en die geen betrekking hebben op de situaties als bedoeld onder lid 4, 5 en 6, wordt de navolgende handelwijze aangehouden:

    • a.

      bij incidentele uitgaven tot € 25.000,-- besluit het college tot het doen van de uitgave.

In een volgende besluitvormende raadsvergadering dan wel in de Bestuursrapportage wordt de uitgave in een begrotingswijziging aan de gemeenteraad voorgelegd;

b.bij structurele uitgaven tot € 5.000,-- besluit het college tot het doen van de uitgave.

In een volgende besluitvormende raadsvergadering dan wel in de Bestuursrapportage wordt de uitgave in een begrotingswijziging aan de gemeenteraad voorgelegd.

  • 8.

    Het college informeert de gemeenteraad niet vooraf over budgettaire wijzigingen die het gevolg zijn van:

    • a.

      mutaties in de uitkeringen vanuit het Gemeentefonds;

    • b.

      de jaarlijkse doorlichting van de loonkosten (incl. inhuur t.l.v. vrijvallende salarislasten) en kapitaallasten in de Bestuursrapportage;

    • c.

      onderhoud functiewaardering.

  • 9.

    Het college informeert de gemeenteraad niet vooraf over budgettaire neutrale wijzigingen in de begroting ten aanzien van:

    • a.

      verkregen middelen van externe instanties;

    • b.

      mutaties ten gunste en laste van de reserve Wet werk en bijstand conform de nota reserves en voorzieningen;

    • c.

      mutaties ten gunste en laste van de Wet maatschappelijke ondersteuning conform de nota reserves en voorzieningen.

Artikel 9. Jaarrekening

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van het organisatieonderdeel naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de programma's via beantwoording van de vragen:

  • a. Wat wilden we bereiken? (outcome);

  • b. Wat waren onze voornemens?(output);

  • c. Wat heeft het gekost? (input).

  • 3. de raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Artikel 10. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de gemeenteraad of een aanpassing van de begroting nodig is in de reguliere documenten van de planning en control-cyclus. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 2. Financiële positie

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de 4 jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad. De nota behandelt:

  • a. de vorming en vrijval van reserves;

  • b. de vorming en vrijval van voorzieningen;

  • c. de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves.

  • 2. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 12. Waardering en afschrijving van activa

  • 1. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 25.000,-- worden – in beginsel – niet geactiveerd, uitgezonderd de gronden en terreinen. Deze laatsten worden altijd geactiveerd.

  • 2. Materiële vaste activa met economisch nut zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten worden in beginsel lineair afgeschreven conform de afschrijvingstermijnen opgenomen in de investeringsplanning.

  • 3. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: waterwegen, waterbouwkundige werken, permanente terreinwerken; wegen; straten; fietspaden; voetpaden; bruggen, viaducten; tunnels ; verkeerslichtinstallaties; openbare verlichting; straatmeubilair; reconstructie openbare ruimte; parken; overig openbaar groen.

  • 4. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd.

  • 5. Geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling, agio en disagio worden lineair in 4 jaar afgeschreven.

  • 6. Kosten van het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Reimerswaal wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening (het zogenaamde overheadpercentage).

  • 2. Bij de kostentoerekening bedoelde indirecte kosten worden meegenomen de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. Jaarlijks wordt, voor het volgende begrotingsjaar, het overheadpercentage berekend en door de gemeenteraad vastgesteld. De totale overheadkosten worden uitgedrukt in een percentage van de primaire loonkosten en op consistente wijze aan bepaalde taakvelden toegerekend.

  • 4. Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

  • 5. De rente voor de toerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks door de gemeenteraad bij de begrotingsbehandeling vastgesteld (maakt onderdeel uit van de Programmabegroting).

Artikel 14. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

  • a. leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

  • b. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

  • c. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

  • d. een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

  • e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

  • f. een bevoordeling van publieke media-instellingen en

  • g. een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Hoofdstuk 3. Paragrafen

Artikel 15. Lokale heffingen

1.Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad . In deze nota wordt ingegaan op:

  • a.

    de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

  • b.

    de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

  • c.

    de kostendekkendheid van de heffingen;

  • d.

    de druk van de lokale belastingen en heffingen;

  • e.

    het kwijtscheldingsbeleid;

  • f.

    het tarievenbeleid;

  • g.

    een overzicht van de verordeningen waarin tarieven en heffingen zijn vastgelegd.

Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven en heffingen per verstrekte dienst.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven en heffingen door de gemeenteraad, verstrekt het college aan de gemeenteraad per verordening waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd, de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven en de heffingen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 3.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    • a.

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • b.

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • c.

      de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • d.

      de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen.

Artikel 16. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad 2. In deze nota wordt ingegaan op:

    • a.

      het risicomanagement;

    • b.

      het opvangen van risico's door verzekeringen;

    • c.

      voorzieningen;

    • d.

      het weerstandsvermogen;

    • e.

      het gewenste weerstandsvermogen;

  • 2. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en van de jaarstukken wordt ingegaan op het actualiseren van de risico’s, zoals deze zijn beschreven in de nota, genoemd in lid 1. Tevens wordt ingegaan op:

    • a.

      de solvabiliteitsratio;

    • b.

      de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;

    • c.

      de ontwikkeling van de netto schuld als percentage van de gemeentelijke inkomsten.

  • 3. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad . De nota geeft het kader weer voor de inrichting van en het onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. Het college biedt tenminste eenmaal in de vijf jaar een (bijgestelde) nota rioleringsplan aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad 3. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering en daarmee samenhangend de zorg voor het hemelwater en het grondwater evenals de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad 3. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

Artikel 18. Financiering

1.Het college neemt in een treasurystatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijkse beheer van:

  • a.

    kredietrisico- en relatiebeheer;

  • b.

    intern liquiditeitsrisico- en geldstromenbeheer;

  • c.

    administratieve organisatie;

  • d.

    interne controle van de financieringsfunctie.

Het college biedt het treasurystatuut en het wijzigen ervan aan ter behandeling en vaststelling aan de gemeenteraad. Het treasurystatuut maakt deel uit van deze verordening;

2.Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de omvang van het vreemd vermogen;

  • d.

    de omvang van de uitzettingen;

  • e.

    de huidige liquiditeitspositie;

  • f.

    de liquiditeitsplanning;

  • g.

    de renteontwikkelingen.

Artikel 19. Bedrijfsvoering

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering verslag van;

    • a.

      tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht nodig hebben;

    • b.

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • c.

      de kosten van inhuur van derden;

    • d.

      de huisvestingskosten;

    • e.

      de automatiseringskosten.

  • 2. Bij de jaarstukken doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering tevens verslag van het onderzoek naar de rechtmatigheid.

Artikel 20. Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota verbonden partijen aan ter behandeling en vaststelling in de gemeenteraad .

  • 2. De nota bevat de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van) participaties met name ten aanzien van hoe het publiek belang is gediend met de verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële condities.

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de gemeenteraad 4. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a. de relaties met de programma's in de begroting;

  • b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d. de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

  • e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid in de begroting en het jaarverslag wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies- en winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie, financieel beheer en bedrijfsvoering van de organisatie

Artikel 22. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor:

  • 1.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken;

  • 2.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • 3.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • 4.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • 5.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • 6.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • 7.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • 8.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • 9.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • 1.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • 2.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch en maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, c.a.;

  • 3.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • 4.

    het verschaffen van informatie over indicatoren over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • 5.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • 6.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.

Artikel 24 Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 25. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2017.

  • 2. Deze verordening vervangt de “Financiële beheersverordening van de gemeente Reimerswaal” zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 1 juli 2014.

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald onder de naam “Financiële beheersverordening van de gemeente Reimerswaal”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 18 oktober 2016.
de griffier, de voorzitter,
T.Jansen P.A. Zoon