Regeling vervallen per 19-12-2023

Beleidsregel vliegende winkels en standplaatsvergunningen gemeente Reimerswaal, 1e wijziging

Geldend van 01-01-2018 t/m 18-12-2023

Intitulé

Beleidsregel vliegende winkels en standplaatsvergunningen gemeente Reimerswaal, 1e wijziging

Beleidsregel, vastgesteld door burgemeester en wethouders, in hun vergadering van 29 januari 2014, en gewijzigd op 15 november 2017.

1 INLEIDING

De bestaande nota Middenstandsbeleid gemeente Reimerswaal is in 2001 vastgesteld en hierna niet meer herzien. Het huidige beleid geeft in de uitvoering niet of nauwelijks problemen. In 2008 is een start gemaakt met de actualisatie van het beleid. Gedurende het traject is de conclusie geweest dat het beleid grotendeels ongewijzigd in stand kon blijven. Derhalve is het beleid destijds niet aangepast. Wel geven enkele landelijke ontwikkelingen aanleiding om het gehele beleid te herzien.

Tevens is het nodig gebleken om onduidelijkheden uit de nota Middenstandsbeleid weg te nemen die ontstaan zijn door de definiëring op meerdere plaatsen aan te passen en te actualiseren.

De meeste onderwerpen uit de huidige nota worden nu elders geregeld.

De winkelconcentratiegebieden worden in de bestemmingsplannen aangeduid met ‘centrumdoeleinden’.

De regelingen met betrekking tot vrije beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of bij een bedrijf zijn opgenomen in de meest recente Kom-plannen.

Destijds is met de inwerkingtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening op 2 december 2009 het algehele verbod op venten vervallen. Er is nu gekozen voor een algemene regel. Venten is slechts toegestaan tussen bepaalde tijden en slechts verboden als de openbare orde wordt verstoord, de openbare veiligheid of het milieu in gevaar komt of men zich niet houdt aan de tijden waarop mag worden gevent. De regels in de huidige nota met betrekking tot ventvergunningen kunnen dus vervallen. De regels inzake standplaatsvergunningen dienen wel gehandhaafd te blijven, al dienen deze wel geactualiseerd te worden.

Met het instellen van de weekmarkt in Kruiningen is de Marktverordening aangepast en zijn nadere regels met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken op de markt opgesteld.

Vliegende winkels zijn ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren en dit doen vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, sportkantine of dorpshuis en verder niet over een vaste vestigingsplaats elders beschikken.

Gebleken is dat er nauwelijks gebruik gemaakt wordt van de regeling betreffende vliegende winkels. Om de plaatselijke bevolking toch iets extra’s te bieden en ze de kans te geven om goederen aan te schaffen zonder dat ze daarvoor hoeven te reizen, wordt het wenselijk geacht om de regeling te behouden.

Nu de meeste onderwerpen uit de nota Middenstandsbeleid elders geregeld zijn, is het wenselijk een nieuwe regeling op te stellen met als onderwerpen vliegende winkels en standplaatsvergunningen.

De beleidsregel is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het fenomeen van vliegende winkels en in hoofdstuk 3 wordt het standplaatsenbeleid van de gemeente behandeld.

2 VLIEGENDE WINKELS

Vliegende winkels zijn ondernemingen die:

• gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren;

• dat doen vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, sportkantine of dorpshuis e.d.;

• zelf niet over een vaste vestigingsplaats elders beschikken.

De openbare verkopen of te wel vliegende winkels zijn te onderscheiden in commerciële en niet-commerciële verkopen.

In Reimerswaal is dit fenomeen ook bekend. Er zijn enkele ondernemers, die met een zekere regelmaat in een dorpshuis een product aanbieden. De voornaamste reden waarom wij openbare verkopingen willen toestaan is het feit dat wij de plaatselijke bevolking graag iets extra’s bieden en ze graag de kans willen geven om goederen aan te schaffen zonder dat ze daarvoor hoeven te reizen.

Met de beheerders van de dorpshuizen en vergelijkbare gelegenheden in Reimerswaal is de afspraak gemaakt, dat zij bij aanvragen van ondernemers deze door zullen verwijzen naar de gemeente, zodat de gemeente kan beslissen of zij hiervoor toestemming wil geven. Wanneer de uitbater van een dorpshuis, kantine of horecabedrijf e.d. een verkoping toe staat zonder de gemeente in te lichten kan en zal hij worden aangesproken voor eventuele overtreding van het zonder toestemming toegestane verkopingen.

Uit overleg met de middenstandsverenigingen is gebleken dat er klachten zijn over deze verkopen. Dit heeft uiteindelijk ook geleid tot de gang naar de rechter. Volgens de rechtspraak is het gedoogbeleid ten aanzien van openbare verkopen op grond van geldende jurisprudentie toegestaan, maar dient het begrip meerwaarde niet alleen louter commercieel te worden opgevat, en dient ook gedacht te worden aan een samenhang met andere lokale gebeurtenissen en/of activiteiten. Voorts moet sprake zijn van een goede belangenafweging naast de toetsing aan het gedoogbeleid.

Aangezien verkoop in horecagelegenheden, sportkantines en dorpshuizen bestemmingsplanmatig niet is toegestaan, dient er een zekere terughoudendheid te worden betracht in het toestaan van dergelijke activiteiten. Conform de rechtspraak lijkt er geen reden vliegende winkels volledig uit te sluiten, maar dient er wel een duidelijke limiet te worden gesteld aan het aantal verkopingen dat per kern jaarlijks mag plaatsvinden, dient er duidelijke meerwaarde te zijn en dient een belangenafweging te hebben plaatsgevonden. Het toestaan van een verkoping in dorpshuis of horecabedrijf is immers het toestaan van een met de bestemming strijdige situatie.

Wat betreft niet-commerciële verkopen is aan ons gedoogbeleid voldaan wanneer bij deze openbare verkopingen (zelf gemaakte) artikelen worden verkocht ten bate van goed doel of een eigen vereniging en de middenstand hier geen onevenredige schade van ondervindt.

Bij commerciële verkopen is voldaan aan ons gedoogbeleid wanneer sprake is van meerwaarde en er een belangenafweging heeft plaatsgevonden.

De volgende toetsing zal moeten plaatsvinden alvorens toestemming wordt gegeven voor een commerciële openbare verkoop.

• Een openbare verkoop wordt maximaal vijf maal per jaar per woonkern toegestaan.

• Per branche wordt maximaal tweemaal per jaar per woonkern een verkoop toestaan;

• Een ondernemer of initiatiefnemer mag niet meer dan viermaal per jaar een openbare verkoop in het grondgebied van de gemeente houden;

• In de gemeente wordt maximaal één openbare verkoop per dag toegestaan.

• Er moet sprake zijn van een meerwaarde en er moet een duidelijke belangenafweging zijn gemaakt ;

Er is sprake van het begrip meerwaarde en voldoende belangenafweging wanneer:

• een productenlijn of een segment van deze producten die men wil verkopen niet voorkomt in de kern waar de openbare verkoop zal plaatsvinden;

• de openbare verkoop een deel van de inwoners van de gemeente bedient, en of;

• de plaatselijke middenstand hiervan geen onevenredige schade ondervindt.

• Het houden van openbare verkopingen in en om woningen en garages e.d. is toestaan met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 2a.

Het komt er dus op neer dat bij iedere aanvraag zorgvuldig zal moeten worden getoetst aan het begrip meerwaarde en duidelijk moet blijken van een belangenafweging.

Toetsingskader

1. Een openbare verkoop wordt maximaal vijf maal per jaar per woonkern toegestaan;

2. Per branche wordt maximaal tweemaal per jaar per woonkern een verkoop toestaan;

3. Een ondernemer of initiatiefnemer mag niet meer dan viermaal per jaar een openbare verkoop in het grondgebied van de gemeente houden;

4. In de gemeente wordt maximaal één openbare verkoop per dag toegestaan.

5. Er moet sprake zijn van een meerwaarde;

6. Er moet een duidelijke belangenafweging zijn gemaakt;

7. Het houden van openbare verkopingen in en om woningen en garages e.d. is niet toestaan.

2a OPENBARE VERKOPINGEN IN EN OM WONINGEN EN IN EN OM GARAGES BIJ EEN WONING

Openbare verkopingen in en om woningen en in en om garages bij een woning zijn niet toegestaan, aangezien dit in strijd is met het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan staat immers detailhandel in een woning niet toe. Nu is er een trend dat er rommelroutes worden georganiseerd.

Bij een rommelroute kunnen bewoners van een wijk hun tweedehands of zelfgemaakte spullen vanuit hun tuin, huis of garage verkopen. Bewoners kunnen zich aanmelden als verkoper. Hoe meer mensen er meedoen als verkoper, hoe groter de route door de wijk wordt. Bewoners kunnen buurten bij de buren, snuffelen naar leuke spulletjes, maar ook de buren en de buurt meer leren kennen. Uiteraard zijn ook mensen van buiten de wijk welkom om door de buurt te lopen. Iedere deelnemer is herkenbaar. Bezoekers kunnen via een aangegeven route de rommelroute bewandelen. Het voordeel is dat deelnemers producten aanbieden vanuit hun eigen tuin op een tafel, kleed e.d. Zij hoeven hun spullen dan niet meer naar een rommelmarkt te brengen.

Individuele initiatiefnemers kunnen ook hun spullen verkopen, het is niet noodzakelijk om dit via een rommelroute te organiseren.

Toetsingskader

1. Verkopingen via ‘rommelroutes’ in en om woningen en in en om garages bij een woning worden maximaal vijfmaal per jaar per woonkern toegestaan;

2. Een individuele initiatiefne(e)m(st)er mag maximaal viermaal per jaar een openbare verkoop in en om zijn/haar woning en in en om zijn/haar garage bij zijn/haar woning organiseren;

3. Een openbare verkoop mag niet langer dan 1 dag (8 uur) duren;

4. Er mogen uitsluitend tweedehands of zelfgemaakte producten worden verkocht, commerciële verkoop is niet toegestaan.

5. Het is niet toegestaan etenswaren en/of drinken te verkopen.

3 STANDPLAATSVERGUNNINGEN

Venten

Destijds is met de inwerkingtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening op 2 december 2009 het algehele verbod op venten vervallen. Er is nu gekozen voor een algemene regel. Venten is toegestaan van maandag tot en met zaterdag tussen 09.00 uur en 21.00 uur en slechts verboden als de openbare orde wordt verstoord, de openbare veiligheid of het milieu in gevaar komt of met zich niet houdt aan de tijden waarop mag worden gevent.

Juridisch kader van venten

Artikel 5:14 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis.

2. Onder venten wordt niet verstaan:

a. het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of artikel 5:22;

c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

Artikel 5:15 Ventverbod

1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid,de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden te venten op zondagen en maandag t/m zaterdag tussen 21.00 uur en 09.00 uur.

3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting

1. Het verbod bedoeld in artikel 5:15, eerste lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet verboden:

a. op door het college aangewezen openbare plaatsen; of

b. op door het college aangewezen dagen en uren.

3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het tweede lid.

4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Venten kan dus zonder vergunning plaatsvinden. Hierbij rijst wel de vraag: waar begint venten en waar houdt het op.

Om een duidelijk onderscheid aan te geven wanneer sprake is van een standplaats of van venten geldt hiervoor de onderstaande begripsbepaling.

Onder venten wordt verstaan: “het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis”.

Het gaat er dus om dat de venter continue in beweging is en dat de goederen tegen een reële, marktconforme prijs aangeboden worden. Het tijdelijk stilstaan in afwachting van klanten wordt niet gezien als venten.

Uit de inrichting van de verkoopplaats met bijvoorbeeld tafels en stoelen, parasol en prullenbakken blijkt dat er geen sprake meer is van venten, maar van het innemen van een standplaats. Ook het werven van klanten door middel van folder en advertenties voor verkoopactiviteiten op een bepaalde plaats wijzen op het innemen van een standplaats. Dat is dan geen venten meer.

Het verkopen van waren moet venten ook toelaten. Zo zal het verkopen van ter plaatse bereide waren, zoals patat en vis niet onder venten vallen, omdat de venter op die locatie ook moet voldoen aan de eisen van het Activiteitenbesluit, voor wat betreft geuremissie. Dat is bij een venter ondoenlijk te bepalen. Venten kan dus alleen betrekking hebben op waren, die zonder onmiddellijk voorafgaande bereiding verkocht kunnen worden. Met bijvoorbeeld ijs, gereedschappen, stoffen, kerstbomen en fruit kan dus wel gevent worden. Met onder andere loempia’s, vis en patat dus niet. Met oliebollen kan wel gevent worden, mits niet ter plaatse gebakken.

Venten dat voldoet aan de voorgaande omschrijving is vergunningvrij. Venten in afwijking daarvan is het innemen van een standplaats en is zonder vergunning niet toegestaan. Dat kan gehandhaafd worden met de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke middelen.

Standplaatsen

In de Algemene Plaatselijke Verordening is het innemen van een tijdelijke standplaats vergunningplichtig gesteld.

Standplaatsen op een (jaar)markt, kermis of tijdens een evenement, vallen buiten het bereik van dit standplaatsenbeleid.

Juridisch kader van standplaatsvergunningen

Het juridisch kader voor de beoordeling van aanvragen voor een standplaatsvergunning wordt gevormd door:

- artikel 1:4 tot en met artikel 1:8 en de artikelen 5:17 tot en met 5:21 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

- deze beleidsregel vliegende winkels en standplaatsenvergunningen gemeente Reimerswaal.

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

e. indien de houder dit verzoekt.

Artikel 1:7 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

Artikel 5:17 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

2. Onder standplaats wordt niet verstaan:

a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Zeeland.

2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.

Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht

Vervallen.

Redelijk verzorgingsniveau

In artikel 5:18 lid 3 sub b van de Algemene Plaatselijke Verordening is bepaald dat het college een vergunning kan weigeren, indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Kortom, als de laatste winkel in een bepaalde branche in een kern in gevaar komt vanwege een standplaats- of ventvergunning heeft het college een mogelijkheid deze vergunning te weigeren. Dit standpunt is belangrijk voor de ondernemers en het ondernemersklimaat in de gemeente.

In beginsel is de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier geen reden om een standplaats te weigeren. Het verzorgingsniveau van de consument kan wel als weigeringsgrond worden meegewogen. Op basis van jurisprudentie blijkt dat terughoudendheid met betrekking tot deze weigeringsgrond noodzakelijk is. Bovendien staat de Europese Dienstenrichtlijn deze weigeringsgrond niet toe, omdat het wordt beschouwd als een economische belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het is daardoor slechts mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor de verkoop van goederen en niet bij het aanbieden van diensten. Als een gemeente op basis hiervan een vergunning weigert, dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen worden aangeboden.

Als verkooppunt worden slechts winkels beschouwd die uitsluitend een bepaald artikel verkopen en niet als onderdeel van hun assortiment. Een supermarkt kan dus niet gezien worden als een branche.

Toetsingskader

1. Aanvraag toetsen aan de hand van de in de bijlage opgenomen richtlijnen.

4 DE TOTSTANDKOMINGSPROCEDURE

Het vaststellen van de beleidsregel is een bevoegdheid van het college.

Op grond van de Inspraakverordening is er inspraak verleend op het ontwerp van de beleidsregel. Het ontwerp heeft met ingang van 17 oktober 2013 tot en met 13 november 2013 gedurende 4 weken ter inzage gelegen, tijdens welke periode ingezetenen van de gemeente Reimerswaal en belanghebbenden hun schriftelijke zienswijzen konden indienen bij het college.

Hiervan is gebruik gemaakt door door de heer J. Luteijn, namens VDR (Vereniging Detaillisten Reimerswaal) te Krabbendijke.

Onderstaand worden de ingebrachte argumenten van de zienswijze(n) benoemd, gevolgd door de weerlegging of de aanpassing van de beleidsregel (cursief weergegeven).

De heer Luteijn, namens VDR:

- Een aantal punten komen niet meer expliciet in het Middenstandsbeleid aan de orde, zodat het Middenstandsbeleid een naslagwerk is geworden. Wat zijn de juridische consequenties hiervan?

De meeste onderwerpen uit de huidige nota worden nu elders geregeld.

De winkelconcentratiegebieden worden in de bestemmingsplannen aangeduid met ‘centrumdoeleinden’.

De regelingen met betrekking tot vrije beroepen en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of bij een bedrijf zijn opgenomen in de meest recente Kom-plannen.

Destijds is met de inwerkingtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening op 2 december 2009 het algehele verbod op venten vervallen. Er is nu gekozen voor een algemene regel. Venten is slechts toegestaan tussen bepaalde tijden en slechts verboden als de openbare orde wordt verstoord, de openbare veiligheid of het milieu in gevaar komt of men zich niet houdt aan de tijden waarop mag worden gevent. De regels in de huidige nota met betrekking tot ventvergunningen kunnen dus vervallen. De regels inzake standplaatsvergunningen dienen wel gehandhaafd te blijven, al dienen deze wel geactualiseerd te worden.

Met het instellen van de weekmarkt in Kruiningen is de Marktverordening aangepast en zijn nadere regels met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken op de markt opgesteld.

De onderwerpen die niet elders geregeld worden, zoals de vliegende winkels en de standplaatsvergunningen, zijn in dit beleid uitgewerkt.

Bovenstaande heeft verder geen juridische consequenties.

- In het beleid worden toetsingskaders genoemd. Hoe is het gesteld met de handhaving hiervan?

Handhaving vindt plaats volgens hetgeen in de Algemene wet bestuursrecht daarover geregeld is.

- Internetaankopen zijn een belangrijk onderdeel van het detailhandelsvak. Hieraan wordt in de beleidsregel geen aandacht besteed. Wat is het standpunt van de gemeente hierin, bijvoorbeeld in verband met een internetwinkel met showruimte?

De gemeente acht de realisering van opslag en distributie voor internetverkoop binnen een Bedrijfsbestemming op bedrijventerreinen mogelijk, voor zover aanvullende activiteiten zoals afhaalmogelijkheden van goederen, afrekenmogelijkheden door consumenten en showrooms en uitstalling van producten van ondergeschikte aard en omvang zijn. Van ene ondergeschikte omvang is sprake indien de gezamenlijke oppervlakte voor showrooms en uitstalling van goederen, afrekenmogelijkheid en afhalen van goederen van ondergeschikte aard voorzover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15% van de vloeroppervlakte van een bedrijfsgebouw, met een maximum van 100 m².

Indien een webshop (opslag en distributie voor internetverkoop) meer ruimte benut voor showrooms, uitstalling van goederen of afhalen en afrekenen van goederen is geen sprake van verkoop via internet. Dan is vestiging nodig in de (centra) van de kernen.

- Wat gebeurt er met panden, die in het winkelconcentratiegebied liggen en door de “krimp” niet meer als bedrijfruimte worden ingezet?

Binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, kunnen panden die door “krimp” niet meer als bedrijfsruimte worden ingezet, op een andere wijze worden benut.

Het is niet mogelijk om door middel van een beleid, gedragsregels of een visie de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt in te perken.

- Is het mogelijk om het aanbod op de weekmarkten in samenspraak met de bestaande winkeliersorganisaties in te vullen?

Er wordt naar gestreefd om een evenwichtig aanbod op de weekmarkten in Yerseke en Kruiningen te hebben. Om dit te bewerkstellingen hebben wij branchelijsten en wachtlijsten. De branchelijsten worden samengesteld in overleg met de marktcommissie en de brancheorganisatie CVAH (Centrale Vereniging voor Ambulante Handel). Een eventuele oprichting van een weekmarkt in Krabbendijke zal in voorkomend geval ter bespreking worden voorgelegd aan de VDR.

Verder zijn de volgende ambtshalve wijzigingen doorgevoerd:

- De titel van deze beleidsregel ‘Nota vliegende winkels en standplaatsvergunningen gemeente Reimerswaal’ wordt gewijzigd in ‘Beleidsregel vliegende winkels en standplaatsvergunningen gemeente Reimerswaal’, omdat het een beleidsregel is en geen nota en het woord ‘nota’ bleek misleidend te zijn.

Voor het overige is de beleidsregel ongewijzigd vastgesteld op 29 januari 2014.

De beleidsregel is gepubliceerd op 5 februari 2014 in Reimerswaal en is in werking getreden met ingang van 15 februari 2014. De tot op heden geldende nota Middenstandsbeleid gemeente Reimerswaal, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2001, is met de inwerkingtreding van deze beleidsregel komen te vervallen.

Ondertekening

BIJLAGE BIJ HOOFDSTUK 2

RICHTLIJNEN VOOR HET BELEID INZAKE DE AFGIFTE VAN STANDPLAATSVERGUNNINGEN

1. Ter voorkoming van plaatselijke protectie wordt geen onderscheid gemaakt tussen ambulante handelaren uit de gemeente Reimerswaal en uit andere gemeenten.

2. Voor het verlenen van standplaatsvergunningen wordt onderscheid gemaakt tussen:

a. vergunningen voor een dag (dagvergunningen);

b. vergunningen voor een maand (maandvergunningen) en;

c. vergunningen voor onbepaalde tijd.

3. Vergunningen voor onbepaalde tijd worden niet verleend voor de kernen Yerseke en Kruiningen. Voor deze kernen geldt vanwege de weekmarkt een uitsterfconstructie voor de nog aanwezige standplaatsen.

4. Zogenaamde dagvergunningen zullen in het algemeen maximaal 5 x per persoon of bedrijf per jaar worden uitgegeven.

Voor elke branche kunnen per week maximaal 2 dagvergunningen worden verleend, met een maximum van 6 dagvergunningen per week voor alle branches te samen.

5. Zogenaamde maandvergunningen zullen in het algemeen maximaal 1 x per persoon of bedrijf per jaar worden afgegeven, op voorwaarde dat per maand voor elke branche maximaal 1 maandvergunning kan worden verleend, tot een maximum van 2 maandvergunningen per maand voor alle branches te samen.

6. Ter voorkoming van minimarktvorming zullen in het algemeen op enig dagdeel maximaal 2 standplaatsvergunningen per kern worden uitgegeven.

7. De hiervoor genoemde uitgangspunten zijn niet van toepassing op met toestemming van burgemeester en wethouders te houden braderieën, wielerevenementen, mosselfeesten etc.

8. In zeer bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders bij de behandeling van aanvragen afwijken van het gestelde onder 2 tot en met 5. Hier dient wel een deugdelijk onderzoek aan ten grondslag te liggen.