Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019

Geldend van 27-06-2019 t/m 09-03-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2019

De raad van de gemeente Renkum

gelezen het voorstel van 20 maart 2019;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97,98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.3, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1., eerste lid, en 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

gezien het advies van het fractievoorzittersoverleg;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Renkum 2019.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

  • d.

    bijzondere commissie: commissie met een andere grondslag dan artikel 82, 83 of 84 van de Gemeentewet; voor de gemeente Renkum betreffen dit de Woon adviescommissie, de adviesraad Sociaal Domein en de Commissie ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 2 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 3 Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

De vergoedingen als bedoeld in de artikelen 3.1.1 en 3.1.6 van het Rechtspositiebesluit decentrale politiek ambtsdragers worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 4 Toelage raadslid onderzoekscommissie

Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 247,64 per maand.

Artikel 5 Reis- en verblijfkosten raadsleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raadslid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

  • 2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

  • 3. De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland, als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 4. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 5. Als een raadslid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 6. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 6 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. De kosten voor deelname van een raadslid aan opleiding, cursus, congres, seminar of symposium, die in het gemeentebelang door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente. Hieraan ligt een opleidingsplan ten grondslag, dat door de raad zo spoedig mogelijk na de gemeenteraadsverkiezingen wordt vastgesteld voor de komende raadsperiode. De griffier is verantwoordelijk voor de nadere concretisering en uitvoering van dit plan.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een opleiding, cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als het volgen van deze opleiding van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Dit staat ter beoordeling van de desbetreffende raadsfractie.

  • 3. De fracties ontvangen ten behoeve van de in lid 2 genoemde scholing per raadsperiode een bedrag ad € 780,- per raadslid in de desbetreffende fractie.

  • 4. De betaling van het scholingsbudget aan de fracties vindt plaats 1 maand nadat het proces verbaal van de gemeenteraadsverkiezingen is vastgesteld en de raadsleden zijn geïnstalleerd.

  • 5. Jaarlijks vindt er verantwoording over de besteding van het budget door de fracties plaats. Deze verantwoording vindt plaats op het zelfde moment als de verantwoording voor de gemeentelijke bijdrage voor fractieondersteuning in artikel 13 Verordening op de ambtelijke ondersteuning en fractieondersteuning 2009.

  • 6. Na afloop van laatste volledige kalenderjaar van de raadsperiode vindt er een afrekening plaats van de ontvangen scholingsgelden. Bij deze afrekening mag de reservering maximaal 50% van het budget voor scholing voor de komende raadsperiode bedragen.

  • 7. Indien een raadslid gedurende de raadsperiode geen deel meer uit maakt van de fractie blijft de fractie de beschikking houden over het scholingsbudget. Het raadslid kan dan geen aanspraak maken op scholingsgeld.

Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen raadsleden

  • 1. Een raadslid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt, in overleg met de griffier, het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raadslid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

  • 3. Zolang een raadslid niet is afgetreden, ontslagen of herbenoemd, blijft voor hem het desbetreffende artikel van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat luidde voor 1 januari 2019, en de op dat artikel gebaseerde nadere regels, van toepassing, indien hem in 2018 een tegemoetkoming of een vergoeding op grond van dat artikel is verleend.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor leden van een commissie ingesteld op grond van artikel 82, 83 of 84 van de Gemeentewet

Artikel 8 Vergoeding commissieleden

  • 1. Aan commissieleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. In afwijking van het eerste lid ontvangt geen vergoeding degene die zitting heeft in een commissie uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid ontvangen de leden van de Commissie personele aangelegenheden, Hoorcommissie sociale wetgeving, Commissie bezwaarschriften en Rekenkamercommissie een vergoeding zoals bepaald in artikel 10.

  • 4. Geen vergoeding ontvangt diegene die zitting (als lid of voorzitter) heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      in zijn hoedanigheid als medewerker van de gemeente.

Artikel 9 Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats.

Artikel 10 Vergoeding commissies beroepsmatige deskundigheid

  • 1. De leden van de Commissie personele aangelegenheden, de Hoorcommissie sociale wetgeving en de Commissie bezwaarschriften ontvangen per zitting een vergoeding ter hoogte van 393% (afgerond op euro’s) van het in artikel 8 lid 1 bedoelde bedrag1.

    1 Een zitting is vergadering met een aaneengesloten duur tussen 0-4 uur.

  • 2. De leden van de Rekenkamercommissie ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding van € 167,-- per zitting. Daarnaast ontvangen zij € 84,-- per uur:

    • -

      voor het bijwonen van andere vergaderingen en bijeenkomsten dan die van de Rekenkamercommissie, mits deelname daaraan tevoren door de Rekenkamercommissie is geaccordeerd; en

    • -

      voor het schrijven van onderzoeksopzetten en onderzoeksrapportages, voor het doen van feitelijk onderzoek en voor begeleiding van externe onderzoekers, een en ander binnen de door de Rekenkamercommissie tevoren vastgestelde onderzoeksopzet met bijbehorende begroting.

  • 3. De vergoedingen genoemd in lid 2 worden aangepast aan de hand van de indexering die in de circulaire ’Bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden’ wordt toegepast voor commissieleden.

Artikel 11 Reiskosten

  • 1. Aan leden van een commissie als bedoeld in artikel 8 lid 3 worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

  • 2. De hoogte van de vergoeding sluit aan bij de Vervoers- en verplaatsingsregeling voor medewerkers van de gemeente Renkum.

  • 3. De leden van de Rekenkamercommissie, inclusief de voorzitter, hebben recht op een vergoeding van de reiskosten voor het bijwonen van andere vergaderingen en bijeenkomsten dan die van de Rekenkamercommissie, mits deelname daaraan tevoren door de Rekenkamercommissie is geaccordeerd.

Artikel 12 Overeenkomstige toepassing

Het bepaalde in artikel 5 (Reiskosten), artikel 6 lid1 (Scholing) en artikel 7 van deze verordening (informatie- en communicatievoorzieningen) van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op raadscommissieleden, niet zijnde raadsleden.

Hoofdstuk 4 Vergoedingen voor leden van een bijzondere commissie (niet art 82,83 of 84 Gemeentewet)

Artikel 13 Vergoedingen voor leden van een bijzondere commissie

  • 1. Aan de leden van de Woon adviescommissie en de adviesraad Sociaal Domein wordt een vaste vergoeding per jaar toegekend gebaseerd op een gemiddeld aantal van 10 vergaderingen van de commissie per jaar ter hoogte van 67% van het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag per zitting in artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Het burgerlid in de commissie Ruimtelijke kwaliteit ontvangt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van 67% van het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3. Voor de deskundigen monumentenzorg en cultuurhistorie van de Commissie ruimtelijke kwaliteit geldt voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding van € 167 per zitting alsmede een vergoeding van € 102,- per formele beoordeling van een plan.

  • 4. De vergoedingen genoemd in lid 3 worden aangepast aan de hand van de indexering die in de circulaire ’Bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden’ wordt toegepast voor commissieleden.

  • 5. De voorzitters van de Woon adviescommissie en de adviesraad Sociaal Domein ontvangen een vaste vergoeding per jaar, gebaseerd op een gemiddeld aantal van 10 vergaderingen van de commissie per jaar, uitgaande van het bedrag van het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag per zitting in artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 6. Personen, bedoeld in lid 1 en 3, ontvangen geen vergoeding indien zij namens een organisatie lid worden van een adviesraad en zij voor deze werkzaamheden een salaris van die organisatie ontvangen.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 14 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur;

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 30 dagen na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. In afwijking van lid 3 geldt voor reiskosten ten behoeve van het bijwonen van vergaderingen een termijn van maximaal 6 maanden.

  • 5. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 15 Intrekking oude verordening

De artikelen 2 t/m 13, art. 22 voor zover het raadsleden betreft, art. 23 t/m 25 van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 29 mei 2019en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Renkum 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Renkum, d.d. 29 mei 2019.

De raad van de gemeente Renkum,

de griffier,

mw. mr. J.I.M. le Comte.

de voorzitter,

mw. A.M.J. Schaap,