Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2010

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2010

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van 24 augustus 2010

gelet op het bepaalde in artikel 35 en 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de afdeling Wijkbeheer

besluit vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2010;

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats “Onder de Bomen” ,Onder de Bomen (ongenummerd) te Renkum;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats “Harten”, Hartenseweg (ongenummerd) te Renkum;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats “Fangmanweg”, Fangmanweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats “Zuid”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats “Noord”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek.

  • b.

    overledene: een lijk in de zin van de Wet op de lijkbezorging;

  • c.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn(en).

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

  • e.

    particulier kindergraf: een particulier graf bestemd voor vruchten en levenloos geborenen, alsmede van overleden kinderen beneden 12 jaar;

  • f.

    particulier urnengraf: een particulier graf bestemd voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    particuliere urnenplaats: plaatsen in de urnentuinen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

het doen bijzetten en bijgezet houden van as in een keramische urn op een satelietvormige sculptuur dan wel in een stalen urnenpaal of bronzen sculptuur welke beide gedeeltelijk in de bodem worden geplaatst.

  • h.

    particuliere urnennis: eigen nis, in beheer van de gemeente, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen welke niet voor plaatsing zijn in de urnentuinen van de algemene begraafplaatsen “Harten” en “Noord”

  • j.

    gedenkpin: een door de gemeente Renkum vastgesteld ontwerp, gegoten in brons welke met inscriptie ter nagedachtenis van een overledene kan worden geplaatst in de urnentuin van de gemeentelijke begraafplaats “Noord”.

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • l.

    algemene verstrooiingsplaats: een door de gemeente Renkum aangewezen plaats waar het toegestaan is as te verstrooien op de gemeentelijke begraafplaatsen “Harten” en “Noord”;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnennis;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: degene aan wie een uitsluitend recht op een (urnen)graf of -nis is verleend;

  • p.

    belanghebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf, een algemeen kindergraf, algemeen urnengraf of algemeen urnennis is verleend.

  • q.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

1.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen en de daarbij behorende parkeerterreinen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang;

  • 2. Ter handhaving van orde en rust dan wel werkzaamheden op een begraafplaats en de daarbij behorende parkeerterreinen kan de beheerder of degene die hem vervangt bezoekers de toegang tot een (deel van) de begraafplaats tijdelijk ontzeggen;

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen en de daarbij behorende parkeerterreinen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van asbussen.

Artikel 4 Orde en rust op de begraafplaats

  • 1. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden met uitzondering van begrafenismotorrijtuigen, verzorgingsverkeer en ten behoeve van personen die beschikken over een invalidenparkeerkaart.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en het gewicht van de motorvoertuigen genoemd in lid 1 dan wel een ontheffing verlenen van dit verbod.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Uit piëteitsoverwegingen is het bovendien niet toegestaan om tijdens de uit te voeren werkzaamheden:

    • -

      te werken met ontbloot bovenlijf;

    • -

      het ten gehore (laten) brengen van muziek door middel van radio’s of apparatuur voor het afspelen van geluidsdragers, dan wel op andere wijze die als hinderlijk wordt ervaren, dit ter beoordeling van de beheerder.

    • -

      andere geluiden, welke niet uit de te verrichten werkzaamheden ontstaan, naar voren te (laten) brengen.

  • 4. Degene die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder of diens vervanger van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Aanvullende ordebepalingen

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      (brom) fietsen te berijden, dan wel mee te voeren anders dan met het doel om deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen;

    • b.

      honden mee te nemen welke niet zijn aangelijnd;

    • c.

      op de graven te lopen of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot verzorging van grafbedekkingen;

    • e.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • f.

      zonder voorafgaande toestemming van de beheerder of diens vervanger te fotograferen dan wel film- of video-opnamen te maken;

  • 2. Het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor:

    • a.

      personen, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren dan wel onder invloed zijn van middelen als bedoeld in lijst 1 en 2 van de Opiumwet;

    • b.

      personen die zich op hinderlijke wijze gedragen, ter beoordeling van de beheerder of diens vervanger.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder of diens vervanger. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder of diens vervanger vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbusbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, een asbuswil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, dient daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk om 12.00 uur op de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis te geven aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. De overledene dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. Door of vanwege de beheerder, of diens vervanger, kan een registratiekenmerk op de kist of asbus worden aangebracht.

  • 3. Het is verboden een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is verboden een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het “Lijkomhulselbesluit 1998”.

  • 5. Het is verboden in een kist of ander lijkomhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 6. Het college kan bij ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 7. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van asbussen, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

  • 8. Zaterdagen en zondagen alsmede algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 en 7 niet als werkdag.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de aula op de gemeentelijke begraafplaatsen “Noord” en “Harten”alsmede,de muziekinstallatie, dient tegelijkertijd met de in artikel 7, eerste lid, bedoelde kennisgeving bij de beheerder te worden aangevraagd.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur, doch in beginsel voor ten hoogste 1 uur, ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. De bediening van de in de aula aanwezige muziekinstallatie(s) mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Geen begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as vindt plaats voordat de beheerder van de begraafplaats de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 7, lid 1, heeft ontvangen. Deze schriftelijke kennisgeving dient te zijn ondertekend door degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien en dient ten minste te bevatten:

    • -

      datum en tijdstip van de begrafenis, bijzetting of verstrooiing;

    • -

      begraafplaats en soort graf;

    • -

      personalia van de overledene(n);

    • -

      eigen personalia.

  • 2. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 3. Indien de begraving of de bezorging van as (bussen) in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4. Begraving of bijzetting in een particulier graf, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het grafrecht tot de duur van het oorspronkelijke recht. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 16 lid 2.

  • 5. De beheerder bepaalt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en bezorging asbussen

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van asbussen is:

    • -

      op werkdagen, niet zijnde een feestdag, van 8:00 tot 15.00 uur;

    • -

      op zaterdagen, niet zijnde een feestdag, van 8:00 tot 12:00 uur.

  • 2. De beheerder kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel afwijken.

  • 3. De belanghebbende of rechthebbende dient toestemming voor het begraven en bezorgen van as anders dan het bepaalde in lid 1 tijdig en gemotiveerd aan te vragen bij het college.

  • 4. De tijd van begraven en bezorgen van asbussen op zon- of feestdagen is van 10.00 tot 14.00 uur.

  • 5. Indien het college toestaat, dat een begrafenis op een zon- of feestag plaatsvindt, dient dat bij de ingang van de begraafplaats op de bewuste dag kenbaar worden gemaakt aan eventuele bezoekers.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen, voor zover de ruimte daarvoor toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving, asbezorging en gedenken worden geboden:

    • -

      algemene graven;

    • -

      particuliere graven, particuliere kindergraven en particuliere urnengraven;

      - particuliere urnenissen;

    • -

      particuliere verstooiingsplaatsen;

    • -

      algemene verstrooiingsplaatsen

  • 2. Ruimte in algemene graven wordt uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een lijk kan echter na een afloop van 10 jaar op verzoek van de belanghebbende worden herbegraven in een particulier graf, mits de grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen graflaag niet wordt verstoord.

  • 3.

    • Particuliere graven worden uitgegeven voor een periode van 10,20, 30 of 40 jaar. Particuliere kindergraven, particuliere urnennissen en particuliere urnengraven worden uitgegeven voor een periode van 10 of 20 jaar. Deze termijnen kunnen na afloop telkens met 5, 10, 15 of 20 jaar worden verlengd op aanvraag van de rechthebbende, mits een aanschrijving daartoe voorafgaand aan deze mededeling namens het college is gedaan.

  • 4. Het recht op een particulier graf geeft de rechthebbende het uitsluitend recht daarin te doen begraven en begraven te houden.

  • 5. Het grafrecht bedoeld in het derde lid wordt schriftelijk gevestigd middels een grafakte. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 6. Bestaande graven met een uitsluitend recht, die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de betreffende begraafplaats wordt opgeheven. Met uitzondering van hetgeen gesteld in artikel 28 lid 6 van de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Capaciteit en formaat graven

  • 1. In een particulier graf mogen maximaal 3 overledenen worden begraven en kunnen maximaal 6 asbussen, met of zonder urn, worden bijgezet. Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf. Het aantal standaard inlagenbij de stichting van een nieuw particulier graf wordt standaard vastgesteld op 2, tenzij de rechthebbende vooraf aangeeft dat het graf uitgegeven dient te worden met/voor 1 of 3 inlagen. In een particulier urnengraf mogen maximaal 2 asbussen worden bijgezet, uitgezonderd de urnenvoorziening op de gemeentelijke begraafplaats “Noord” hier bedraagt de maximale capaciteit 1 asbus.

  • 2. Het college kan in bepaalde gevallen afwijken van de aantallen genoemd in het vorige lid.

  • 3. De algemene en particuliere graven zijn 200 cm lang en 100 cm breed, de afmetingen van graven gelegen op een vak bestemd voor kinderen zijn 140 cm lang en 70 cm breed.

  • 4. De particuliere urnengraven hebben een afmeting gelijk aan het model van het urnengraf.

  • 5. Bij het in gebruik geven van een ruimte in een algemeen graf wordt het totaal aantal overledenen vastgesteld op 3, het bijzetten van asbussen in een algemeen graf is niet toegestaan.

  • 6. Het college bepaalt de afmetingen van de graven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte particuliere graven

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven één en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 25 van deze verordening.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de desbetreffende begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening, doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op een natuurlijk persoon of rechtspersoon mits de aanvraag hiervoor wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 3. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, kan het college het uitsluitend recht vervallen verklaren, waarna het desbetreffende graf kan worden geruimd met inachtneming van de wettelijke grafrusttermijn.

  • 5. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het desbetreffende uitsluitend recht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van een grafrecht

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van reeds betaalde rechten kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van een grafrecht ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18 Beëindiging van een grafrecht

  • 1. Het grafrecht op een particulier graf vervalt:

    • -

      door het verlopen van de termijn;

    • -

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • -

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan het grafrecht op een particulier graf vervallen verklaren:

    • -

      indien de betaling van de vestiging of verlening van het grafrecht op een graf, ondanks een aanmaning niet binnen de in de aanmaning vermelde termijn geschiedt;

    • -

      indien de rechthebbende ondanks een aanmaning in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • -

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het grafrecht niet binnen 1 jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het 1e en 2e lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of andere kosten.

Artikel 19 Sluiten van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag geen grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatsvinden of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben of wijzigen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college. Het college kan aan deze vergunning voorschriften verbinden.

  • 2. De vergunning voor het hebben van een grafbedekking op een particulier of algemeen graf kan uitsluitend worden aangevraagd door de rechthebbenden of gebruiker van het graf.

  • 3. Aan de vergunning voor het hebben van een grafbedekking kan een termijn worden verbonden.

  • 4. In geval van overschrijving van het recht op een particulier graf als bedoeld in artikel 16 van deze verordening wordt de nieuwe rechthebbende beschouwd als houder van de vergunning.

  • 5. In het geval degene aan wie een vergunning tot het hebben van een grafbedekking op een algemeen graf is verleend, komt te overlijden, dan zal als nieuwe houder van de vergunning worden beschouwd de eerste belanghebbende die zich binnen 12 weken na het overlijden daartoe meldt.

  • 6. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen in het “Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen”

  • 7. Het (laten) aanbrengen van de grafbedekking moet vooraf bij de beheerder worden gemeld.

Artikel 21 Verwijderen grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn of vervallen van het grafrecht door het college worden verwijderd. Verwijdering van de grafbedekking van algemene graven geschiedt na de termijn waarvoor de vergunning van de grafbedekking is verleend.

  • 2. Indien het gaat om een particulier (urnen)graf waarvan de uitgiftetermijn eindigt, wordt de rechthebbende bij correspondentie over verlenging op de hoogte gesteld van het verwijderen van de grafbedekking. Als de rechthebbende aangeeft de termijn niet te verlengen en afstand doet van de grafrechten, kan het college de grafbedekking direct na de afstandsverklaring verwijderen. Directe verwijdering vindt plaats indien de onderhoudstoestand van de grafbedekking, naar oordeel van het college, het aanzien van de begraafplaats schaadt, dan wel een gevaar vormt voor belendende graven of gevaar voor bezoekers oplevert. In overige gevallen wordt de grafbedekking uiterlijk 1 jaar na de betreffende correspondentie verwijderd.

  • 3. Een rechthebbende kan beschikken over (een deel van) de grafbedekking na het tekenen van de afstandsverklaring indien deze gelijktijdig met de afstandsverklaring een verzoek hieromtrent indient bij het college.

  • 4. De grafbedekking vervalt direct aan de gemeente, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding indien geen verzoek is ingediend, zoals verwoord in lid 3 van dit artikel, of na 6 weken nadat een verzoek is ingediend door de rechthebbende en geen uitvoering is gegeven aan het verzoek.

  • 5. De beheerder kan een grafbedekking tijdelijk wegnemen of verplaatsen indien dit voor de begraving van overledenen in of in de nabijheid van het graf of om andere dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 22 Beplanting en losse voorwerpen

  • 1. Op een graf mogen winterharde gewassen en meerjarige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 80 cm worden en de afmeting van het graf niet overschrijden. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

  • 2. Op en rond een strooiveld of urnenvoorziening mogen geen vaste gewassen of planten worden aangebracht.

  • 3. Het is toegestaan om op of bij een graf losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • 4. Het is niet toegestaan binnen de vastgestelde grafruimte dan wel daarbuiten losse voorwerpen van glas en andere breekbare materialen te plaatsen, evenals lichte voorwerpen die makkelijk kunnen wegwaaien.

  • 5. Zonder voorafgaande waarschuwing en zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding kunnen door de beheerder worden verwijderd:

    • -

      beplantingen die ingevolge de in het eerste lid bedoelde regels niet zijn toegestaan;

    • -

      dode beplanting;

    • -

      beplanting die, naar het oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeren;

    • -

      losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, die verwelkt zijn;

    • -

      losstaande potten, vazen gereedschap achter de graven etc.

Artikel 23 Onderhoud rechthebbende of belanghebbende

  • 1. De rechthebbende en/of belanghebbende op een graf is verplicht er voor te zorgen dat de grafbedekking zich steeds in goede staat bevindt en dat het daartoe vereiste onderhoud of herstel plaatsvindt zodat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats niet schaadt en geen gevaar voor belendende graven of bezoekers kan opleveren.

  • 2. De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor risico en rekening van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 3. Rechthebbende en belanghebbende is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat zorg te dragen voor behoorlijk onderhoud of herstel van de grafbedekking, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of belanghebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende ofbelanghebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 6. Indien de rechthebbende of belanghebbende dit wenst kan het onderhoud van het graf tegen betaling aan de gemeente worden overgedragen. Van een urnenplaats en gedenkplaats in de urnentuin wordt het onderhoud vanwege de gemeente uitgevoerd.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en asbussen

  • 1. De beheerder of diens vervanger draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijk resten worden geconfronteerd.

  • 2. De bij ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijk resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders. Ruimen en herbegraven zoals genoemd in dit lid zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijk resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen herbegraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om as te doen verstrooien

  • 5. Bij het ruimen van de graven zijn geen andere personen aanwezig dan diegenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming wordt overgegaan onderzoekt, het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De Gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 STRAFBEPALING

Artikel 26 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met 3 lid 3, artikel 4 lid 1 en 2 en artikel 5 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van de in lid 1 genoemde artikelen kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK 10 Slotbepalingen.

Artikel 27 Intrekken oude regeling

De “Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen”, vastgesteld op 30 januari 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 27 genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag tot vergunning is ingediend en voor inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na publicatiedatum op de informatiepagina van de gemeente Renkum in de Hoog en Laag.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als:

“Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2010”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2010
DE GEMEENTERAAD VAN RENKUM
de griffier, de voorzitter,
Mr. J.I.M. le Comte drs. J.P. Gebben