Beleidsregels inzake de aanleg van uitwegen (inritten) 2011

Geldend van 30-04-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels uitweg 2011

Voor het laten aanleggen van een uitweg (inrit) die aansluit op een bestaande weg moet vooraf een vergunning worden aangevraagd.

Voor uitwegen die gelijktijdig met de inrichting van de openbare ruimte van een nieuw bestemmingsplan worden aangelegd, hoeft geen vergunning te worden aangevraagd.

Voor het aanleggen van een uitweg gelden de volgende beleidsregels:

  • 1.

    Vergunning

    • ·

      De vergunning voor het aanleggen van een uitweg moet worden aangevraagd door middel van het aanvraagformulier Omgevingsvergunning, onderdeel uitweg.

    • ·

      Dit formulier is verkrijgbaar bij de gemeente of te downloaden van de gemeentelijke website (zie www.reuseldemierden.nl )

    • ·

      Als een aan te leggen uitweg aansluit op een provinciale weg, moet er een vergunning bij de provincie worden aangevraagd. (zie www.brabant.nl)

    • ·

      Als de uitweg over een watergang gaat, moet hiervoor vooraf een watervergunning worden aangevraagd bij waterschap de Dommel (zie www.dommel.nl ).

    • ·

      Voor het toekennen dan wel weigeren van de vergunning gelden de regels van artikel 2:12 APV.

  • 2.

    Kosten

    • ·

      Wanneer de vergunning wordt toegekend, wordt, na akkoord van de aanvrager, een rekening van de aanlegkosten toegestuurd.

    • ·

      De kosten van de aanleg van de uitweg moeten zijn voldaan vóórdat met de werkzaamheden wordt begonnen.

    • ·

      De kosten van de aanleg worden aan de hand van eenheidsprijzen berekend.

    • ·

      In de aanlegkosten zijn de kosten voor de benodigde aanpassingen ten aanzien van lichtmasten, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorziening, goten of kolken inbegrepen. Daarnaast worden twee manuren in rekening gebracht voor het in behandeling nemen en het toezicht houden op de uitvoering van de aanvraag.

    • ·

      Uitwegen die in het kader van een reconstructie of (her)inrichting opnieuw worden aangelegd, worden niet in rekening gebracht.

  • 3.

    Aantal, maatvoering en materiaalgebruik

    • ·

      Per woning / bedrijfspand is één uitweg toegestaan.

    • ·

      De breedte en materiaalgebruik van een uitweg is afhankelijk van de plaatselijke situatie en het straatbeeld.

    • ·

      Voor particulier gebruik wordt de uitweg niet breder dan noodzakelijk voor een veilig in- en uitrijden met een personenauto. De breedte van een uitweg is afhankelijk van de situatie, maar maximaal 5 meter.

    • ·

      Voor bedrijfsmatig gebruik wordt de uitweg niet breder dan noodzakelijk voor een goede en veilige bedrijfsvoering.

  • 4.

    Aanleg en beheer

    • ·

      De uitweg op gemeentegrond wordt door een door de gemeente aan te wijzen aannemer aangelegd. De inwoners mogen dus niet zelf overgaan tot het aanleggen van een uitweg.

    • ·

      De kwaliteit van de uitweg (type materiaal, opbouw constructie en dergelijke) worden bepaald door de gemeente.

    • ·

      Wanneer de uitweg op gemeentegrond is aangelegd, is de gemeente eigenaar en verantwoordelijk voor het onderhoud van de bestrating.

  • 5.

    Bijzondere omstandigheden

    • ·

      Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan gemotiveerd van het bovenstaande worden afgeweken.