Regeling vervallen per 31-12-2019

Damoclesbeleid gemeente Rhenen 2016

Geldend van 19-08-2016 t/m 30-12-2019

Intitulé

BELEIDSREGELS ARTIKEL 13b OPIUMWET GEMEENTE RHENEN

De burgemeester van Rhenen;

Gelet op artikel 13b Opiumwet, artikel 1:3 lid 4 en titel 4.3 Algemene wet bestuursrecht;

Gehoord hebbende hetgeen besproken is in de lokale driehoek van 2 augustus;

Overwegende:

dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel in, of, op, bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst l of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

dat het feit dat de burgemeester, krachtens artikel 13b van de Opiumwet, de bevoegdheid heeft tot de oplegging van een last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting van lokalen en woningen, het wenselijk maakt om beleid te formuleren ten aanzien van de toepassing van deze bevoegdheid;

dat het aanbeveling verdient een beleidsregel vast te stellen omtrent de oplegging van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet ter bevordering van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid;

BESLUIT:

I vast te stellen het Damoclesbeleid gemeente Rhenen 2016

Rhenen, 16 augustus 2016

Hoofdstuk 1: INLEIDING

De hennepteelt en de handel in hard- en softdrugs is de afgelopen jaren sterk toegenomen en geprofessionaliseerd. Strenge aanpak van drugscriminaliteit in met name Noord-Brabant en Limburg heeft ertoe geleid dat door criminelen naar nieuwe locaties wordt gezocht. Daarnaast neemt ook de zogenaamde huisteelt toe. In slechte economische tijden proberen mensen op relatief eenvoudige wijze wat bij te verdienen. Huisteelt van hennep geeft een verhoogd risico op brand- en waterschade, als gevolg van de amateuristische aanleg van bedradingen, installaties, waterleidingen enz. Vaak gaat dit gepaard met diefstal van stroom waardoor energiemaatschappijen financieel worden benadeeld. Het is tevens onwenselijk omdat de handel vaak plaatsvindt vanuit woningen of lokalen met een verslechtering van het woon- en leefklimaat als gevolg.

De laatste tijd wordt regelmatig geconstateerd dat er sprake is van recidive. Dat betekent dat mensen zich relatief weinig aantrekken van (eerdere) strafrechtelijke vervolging en biedt bestuurlijke aanpak in de vorm van het sluiten van een woning of een lokaal voor bepaalde tijd naast de strafrechtelijke aanpak een extra mogelijkheid om aan deze vorm van criminaliteit een einde te maken.

In de bestrijding van drugscriminaliteit is er nog meer winst te behalen bij de aanpak van hennepteelt en handel in hard- en softdrugs door de gezamenlijke aanpak met de partners waaronder de politie en Openbaar Ministerie (OM) verder voort te zetten en uit te breiden. Voor de gemeente Rhenen is de volgende stap het vaststellen van Damoclesbeleid gebaseerd op artikel 13b van de Opiumwet, waardoor het sluiten van een woning of pand voor bepaalde tijd makkelijker wordt.

Op dit thema is verregaande samenwerking noodzakelijk zodat er meer effectiviteit ontstaat in de aanpak en om het zogenaamde ‘waterbedeffect’ te voorkomen. Deze samenwerking is niet vrijblijvend. We zijn afhankelijk van elkaar en kunnen elkaar versterken. Om uniformiteit te creëren en bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen wordt in de gemeenten binnen het basisteam Heuvelrug met dezelfde uitgangspunten voor bestuurlijke handhaving gewerkt.

Hennepconvenant Midden- Nederland

Op 1 februari 2015 is met de gezamenlijke partners, te weten de politie, OM, verhuurders, gemeenten en netwerkbeheerders het Hennepconvenant Midden Nederland vastgesteld met als doel;

  • 1.

    het ontmoedigen van het treffen van voorbereidingen van het illegaal telen, het illegaal telen, bewaren, bereiden, bewerken en verwerken van hennep door een integrale aanpak die de overtreders treft en tevens een afschrikkingseffect heeft;

  • 2.

    het nemen van preventieve en repressieve maatregelen, die ertoe leiden dat gevaarlijke situaties worden beëindigd, activiteiten met betrekking tot hennepkwekerijen worden voorkomen en bestreden, de leefbaarheid in de betreffende straten en buurten verbeterd, gevoelens van onveiligheid worden weggenomen, het oneigenlijke gebruik van woonruimte wordt tegengegaan en criminele winsten worden afgepakt.

  • 3.

    zicht krijgen op de achterliggende (georganiseerde) criminaliteit van de hennepteelt in de regio Midden-Nederland en deze integraal aanpakken;

Overeenkomstig de bij het protocol behorende werkafspraken is besloten om Damoclesbeleid vast te stellen.

Doel

Deze beleidsregels hebben tot doel:

  • ·

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een bestuurlijke reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • ·

    te bewerkstelligen dat er door de gekozen bestuursdwangmaatregel een einde komt aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • ·

    te bewerkstelligen dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

  • ·

    kenbaar te maken aan de burger welke maatregelen hij van de overheid kan verwachten na een overtreding;

  • ·

    de handhavingsactiviteiten van politie, openbaar ministerie en gemeente op elkaar af te stemmen en complementair te laten zijn.

Hoofdstuk 2: JURIDISCH KADER

De bevoegdheid van de burgemeester om in geval van aanwezigheid van drugs op te treden is opgenomen in artikel 13b van de Opiumwet. Dit artikel luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of lijst II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Reikwijdte artikel 13b Opiumwet

Volgens diverse gerechtelijke uitspraken valt ook hennepteelt binnen de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet. In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of -planten wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dan geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj. In het geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee. De burgemeester van Rhenen beschouwt de aanwezigheid van meer dan 5 planten en/of meer dan 30 gram softdrugs als een handelshoeveelheid bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet. In geval van harddrugs geldt ditzelfde voor hoeveelheden groter dan 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB. Daar waar in deze notitie gesproken wordt over drugshandel,wordt dus evengoed bedoeld het daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen (artikel 3.1).

Ook blijkt uit vaste jurisprudentie dat de handel, het gebruik en de aanwezigheid van drugs een nadelig effect hebben op de openbare orde. Bij de handel in drugs wordt de aantasting van de openbare orde dus zonder meer aangenomen. De openbare orde verstoring hoeft niet door middel van feiten en omstandigheden te worden aangetoond.

Hoofdstuk 3: Algemene uitgangspunten handhavingsbeleid artikel 13b van de Opiumwet

Artikel 3.1: Definitie drugshandel

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van drugs in een pand en/of de daarbij behorende erven.

Artikel 3.2: Definitie harddrugs

Alle middelen die vermeld worden op lijst I van de Opiumwet.

Artikel 3.3: Definitie softdrugs

Alle middelen die vermeld worden op lijst II van de Opiumwet.

Artikel 3.4: Onderscheid tussen woningen en lokalen

In deze beleidsregels betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt een onderverdeling gemaakt in de volgende rubrieken:

  • 1.

    Woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen en/of bij woningen behorende erven (hoofdstuk 4);

  • 2.

    Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen en/of bij zodanige lokalen behorende erven (hoofdstuk 5).

Artikel 3:5: Informatieverstrekking door politie

Omdat de Opiumwet geen mogelijkheid biedt om gemeentelijke toezichthouders aan te wijzen, is de burgemeester hoofdzakelijk afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken. Deze informatie dient aan de burgemeester te worden verstrekt in het kader van zijn taak met betrekking tot de openbare orde (waaronder ook artikel 13b Opiumwet). De politie rapporteert aan de burgemeester, indien is geconstateerd dat in strijd met de Opiumwet in al dan niet voor het publiek toegankelijke panden drugshandel plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.

Artikel 3.6: Last onder bestuursdwang

Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van een last onder bestuursdwang om een woning of lokaal voor bepaalde tijd te sluiten. Van een last onder dwangsom mag in het geval van overtreding van de Opiumwet weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelencircuit dusdanig groot is dat met een last onder dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Een last onder bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de last onder dwangsom tot feitelijke beëindiging van de overtreding kan leiden. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat belanghebbenden een financiële afweging zouden kunnen maken.

Artikel 3.7: Voornemen en zienswijze

Bij de procedure tot sluiting van een woning, lokaal en/of bijbehorend erf op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk sluiten van een woning, lokaal en/of bijbehorend erf zal aan belanghebbenden de gelegenheid worden geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit.

Artikel 3.8: Begunstigingstermijn

Ingevolge artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), tweede lid, wordt in de beslissing tot toepassing van bestuursdwang een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. De belanghebbende kan dan de woning of het lokaal zelf sluiten (en indien nodig vooraf alle waardevolle goederen en zaken en/of goederen en zaken die aan bederf of teloorgang onderhevig (kunnen) zijn verwijderen). Deze termijn is vastgesteld op maximaal twee weken. Het vijfde lid bepaalt dat geen termijn hoeft te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.

Artikel 3.9: Spoedeisendheid

Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang moet op schrift gesteld worden. Slechts indien de situatie dermate spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing niet tevoren op schrift kan stellen, dan moet de opschriftstelling zo spoedig mogelijk nadat de bestuursdwang is toegepast (art. 5:31, lid 2 Awb). Slechts bij uitzondering kan sprake zijn van een dergelijke spoedeisendheid.

Artikel 3.10: Uitvoeren sluiting door eigenaar zelf

Wanneer een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, krijgt de eigenaar van het pand de gelegenheid om dit zelf af te sluiten. De sluiting wordt uitgevoerd door middel van het afdichten van deuren en ramen en het vervangen van sloten. Onder het zelf afsluiten wordt verstaan het in het bijzijn van een medewerker van de gemeente Rhenen (laten) vervangen van de sloten van het pand, waarna het door de gemeente verzegeld wordt. De sleutels van deze nieuwe sloten blijven gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Rhenen. Op deze manier heeft de gemeente, maar ook de eigenaar van het pand, de maximaal haalbare zekerheid dat er niemand anders in het bezit is van een sleutel waarmee eenvoudig toegang verschaft kan worden tot het gesloten pand.

Artikel 3.11: Uitvoeren sluiting door gemeente Rhenen

Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de last onder bestuursdwang, zal de gemeente zelf de ramen en deuren afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen. Ook dan blijven de sleutels gedurende de sluitingsperiode in bezit van de gemeente Rhenen.

Artikel 3.12: Ernstige vervuiling en/of bederfelijke goederen en zaken

Indien er sprake is van ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van goederen en zaken die aan bederf of teloorgang onderhevig (kunnen) zijn, wordt gekozen voor ontsmetting en/of ontruiming. De eigenaar/bewoner is verantwoordelijk voor het verwijderen van eventueel aanwezige huisdieren. Als hij dit niet doet, worden deze in beslag genomen en meegenomen naar een tijdelijk opslaglocatie (bijvoorbeeld het dierenasiel). De eigenaar heeft het recht om de huisdieren terug te eisen.

Artikel 3.13: Aanduiding op het pand

Na sluiting van een pand brengt de gemeente Rhenen hierop altijd een aanduiding aan, waarop staat dat het pand gesloten is ingevolge artikel 13b Opiumwet. Dit om duidelijk kenbaar te maken dat het

pand gesloten is en daardoor de bekendheid als pand waar verdovende middelen beschikbaar zijn teniet te doen. Op de dag van de sluiting worden omwonenden door middel van een bewonersbrief geïnformeerd over de sluiting van het pand.

Artikel 3.14: Verwijtbaarheid

Volgens vaste jurisprudentie speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant/eigenaar geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die tot sluiting van de inrichting noopt. De exploitant/eigenaar is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de door hem geëxploiteerde, verhuurde of anderszins beschikbaar gestelde woning, lokaal en/of bijbehorende erven.

Artikel 3.15: Eigenaar betaalt

Ingevolge artikel 5:25 Awb geschiedt de toepassing van een last onder bestuursdwang op kosten van de eigenaar. In de last onder bestuurdwang wordt dit aan de eigenaar medegedeeld. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van de zaken worden opgeschort. Het kostenverhaal bevat de kosten verbonden aan de sluiting: vervangen van sloten, verzegeling, ontsmetting, ontruiming, ambtelijke uren voor de sluiting, afsluiten van nutsvoorzieningen en dierenopvang.

Hoofdstuk 4: Beleidsregels ten aanzien van woningen

Artikel 4.1: Woongenot

De sluiting van woningen grijpt zwaarder in op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Daarom wordt er onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

Artikel 4.2: Feitelijk voor bewoning gebruikt

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar dus feitelijk sprake is van het hebben van woongenot. Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse. Veelal staat dit verwoord in het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Dit kan echter ook geconstateerd worden door een medewerker van de gemeente Rhenen en in een controlerapport worden vastgelegd. Eventuele inschrijvingen in de gemeentelijke basisadministratie zijn mede bepalend om vast te stellen of er sprake is van feitelijke bewoning. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt daarmee onder het handhavingsbeleid wat voor lokalen geldt, zoals dat onder hoofdstuk 5 beschreven staat.

Woningen en harddrugs

Artikel 4.3: Eerste constatering harddrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 1e constatering een sluiting van 3 maanden.

Artikel 4.4: Tweede constatering harddrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 2e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 6 maanden.

Artikel 4.5: Derde constatering harddrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 3e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 12 maanden.

Artikel 4.6: Vierde en volgende constatering harddrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 4e en volgende constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 24 maanden.

Woningen en softdrugs

Artikel 4.7: Eerste constatering softdrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan ontvangen de betrokkenen hiervoor een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van twee jaar, waarbinnen een 2e overtreding van de Opiumwet in het pand en/of het daarbij behorende erf verdere consequenties heeft.

Artikel 4.8: Tweede constatering softdrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 2e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 3 maanden.

Artikel 4.9: Derde constatering softdrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 3e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 6 maanden.

Artikel 4.10: Vierde en volgende constatering softdrugs in een woning

Indien in woningen en/of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 4e en volgende constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 12 maanden.

Verzwarende omstandigheden en matrix bij hard- en softdrugs in woningen

Artikel 4.11: Verzwarende omstandigheden

Er kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden die aanleiding geven om de waarschuwing in art. 4.7 over te slaan dan wel een constateringstap over te slaan. Indien er verzwarende omstandigheden zijn, is aannemelijk dat er sprake is van een ernstige situatie, onder andere als er aanwijzingen zijn dat de aangetroffen drugs voor drugshandel in georganiseerd verband bestemd zijn, er sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten, er sprake is van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie, of als er sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet.

Artikel 4.12: Handhavingsmatrix woningen

Bovengenoemde richtlijnen met betrekking tot woningen zijn schematisch weergegeven in onderstaande handhavingsmatrix:

Matrix handhaving woningen en daarbij behorende erven

Harddrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), in woningen of op bij woningen behorende erven.

1e constatering

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden

Sluiting voor de duur van 12 maanden

Sluiting voor de duur van 24 maanden

Softdrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >30 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), in woningen of op bij woningen behorende erven.

1e constatering

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Waarschuwing

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden

Sluiting voor de duur van 12 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II besluit de burgemeester een constateringsstap over te slaan.

Hoofdstuk 5: Beleidsregels ten aanzien van lokalen

Artikel 5.1: Lokalen

Onder de in deze categorie bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en/of bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten. Zoals eerder omschreven vallen ook niet feitelijk bewoonde woningen onder deze categorie.

Artikel 5.2: Drugshandel in of bij lokalen

Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Zeker in woongebieden wordt dit als zeer belastend ervaren. Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Lokalen en harddrugs

Artikel 5.3: Eerste constatering harddrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 1e constatering een sluiting van 6 maanden.

Artikel 5.4: Tweede constatering harddrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 2e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 12 maanden.

Artikel 5.5: Derde en volgende constatering harddrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB, dan volgt bij een 3e en volgende constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 24 maanden.

Lokalen en softdrugs

Artikel 5.7: Eerste constatering softdrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 1e constatering een sluiting van 3 maanden.

Artikel 5.8: Tweede constatering softdrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 2e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 6 maanden.

Artikel 5.9: Derde constatering softdrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 3e constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 12 maanden.

Artikel 5.10: Vierde en volgende constatering softdrugs in een lokaal

Indien in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde feitelijk bewoonde woningen en/of daarbij behorende erven) drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, dan volgt bij een 4e en volgende constatering binnen twee jaar na de 1e constatering een sluiting van 24 maanden.

Artikel 5.11: Verzwarende omstandigheden

Er kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden die aanleiding geven om de waarschuwing in art. 4.7 over te slaan dan wel een constateringstap over te slaan. Indien er verzwarende omstandigheden zijn, is aannemelijk dat er sprake is van een ernstige situatie, onder andere als er aanwijzingen zijn dat de aangetroffen drugs voor drugshandel in georganiseerd verband bestemd zijn, er sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten, er sprake is van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie, of als er sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet.

Artikel 5.12: Handhavingsmatrix lokalen

Bovengenoemde richtlijnen met betrekking tot lokalen zijn schematisch weergegeven in onderstaande handhavingsmatrix:

Matrix handhaving niet gedoogde verkooppunten van drugs

Harddrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad >0,5 gram, meer dan één XTC-pil of meer dan 5 ml GHB , ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

1e constatering

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

3e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden

Sluiting voor de duur van 12 maanden

Sluiting voor de duur van 24 maanden

Softdrugs

Drugshandel, met een handelsvoorraad 30 gram, ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en op daarbij behorende erven.

1e constatering

2e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

3e constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

4e en volgende constatering binnen twee jaar na de vorige constatering

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden

Sluiting voor de duur van 12 maanden

Sluiting voor de duur van 24 maanden

Verzwarende omstandigheden

In het geval van een constatering van een zeer grote handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I of II besluit de burgemeester een constateringsstap over te slaan.

Hoofdstuk 6: Overige uitgangspunten

Artikel 6.1: Aanvullende maatregelen

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De wet Victor (art. 14 Woningwet)regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Artikel 6.2: Rechtsopvolging

Dit beleid met betrekking tot de Opiumwet is gerelateerd aan de locatie en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een opgelegde sluiting ook werkt voor rechtsopvolgers. Een besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b van de Opiumwet is een beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening, gebaseerd op de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.

Artikel 6.3: Verjaring

Indien gedurende twee jaar na de waarschuwing of het op de eerdere constatering genomen besluit geen nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak als afgedaan worden beschouwd. Een latere constatering op dezelfde locatie zal dan gelden als een eerste constatering.

Artikel 6.4: Afwijkingsbevoegdheid

De richtlijnen zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3 lid 4 Awb. Elke zaak vereist een afzonderlijke afweging. Op basis van feiten en omstandigheden kan in uitzonderlijke gevallen gemotiveerd afgeweken worden van het beleid.

Artikel 6.5: Inwerkingtreding en overgangsrecht

Het Damoclesbeleid gemeente Rhenen 2016 zal in werking treden op de dag na die van bekendmaking op het GVOP.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Damoclesbeleid gemeente Rhenen 2016’ en vervangt de ‘beleidsregel optreden tegen drugs in voor publiek toegankelijke lokalen’ vastgesteld in 1999.

Aldus besloten op 16 augustus 2016.

De burgemeester voornoemd,

 

Drs. J.A. van der Pas