Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en kramengeld 2014

Geldend van 16-01-2014 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en kramengeld 2014

De raad van de gemeente Rijnwaarden;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en kramengeld 2014.

Artikel 1 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam van marktgeld wordt een recht geheven voor het hebben van staanplaatsen op de wekelijkse markt te Lobith en Pannerden.

  • 2. Onder de naam van kramengeld wordt een recht geheven voor het gebruiken van een kraam op de wekelijkse markt te Lobith en Pannerden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Het marktgeld wordt geheven van degene, die de in artikel 3, lid 1 bedoelde ruimte gebruikt.

  • 2. Het kramengeld wordt geheven van degene, die de in artikel 3, lid 2 bedoelde kramen gebruikt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt geheven naar het aantal strekkende meters ingenomen ruimte.

  • 2. Het recht als bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt geheven naar het aantal strekkende meters ingenomen ruimte en het aantal kramen.

Artikel 4 Belastingtarieven

  • 1.

    a. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt voor de markt te Lobith per dag € 1,83 per strekkende meter of gedeelte daarvan met dien verstande dat het minimum recht € 7,32 per standplaats bedraagt.

    b. Indien het recht, genoemd in lid 1 onder a, voor een kalenderkwartaal wordt voldaan bedraagt in afwijking van het bepaalde in lid 1 onder a het marktgeld € 19,70 per strekkende meter of gedeelte daarvan, met dien verstande, dat het minimum recht € 78,80 per standplaats bedraagt.

  • 2.

    a. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt voor de markt te Pannerden per dag € 1,17 per strekkende meter of gedeelte daarvan met dien verstande dat het minimum recht € 4,68 per standplaats bedraagt.

  • b. Indien het recht, genoemd in lid 2 onder a, voor een kalenderkwartaal wordt voldaan bedraagt in afwijking van het bepaalde in lid 2 onder a het marktgeld € 12,50 per strekkende meter of gedeelte daarvan, met dien verstande, dat het minimum recht € 50,00 per standplaats bedraagt.

  • 3.

    a. Het recht als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bedraagt per dag € 1,12 per strekkende meter of gedeelte daarvan met dien verstande dat het minimum recht € 4,48 per kraam bedraagt.

    b.Indien het recht, genoemd in lid 3 onder a, voor een kalenderkwartaal wordt voldaan, bedraagt in afwijking van het bepaalde in lid 3 onder a het recht € 11,78 per strekkende meter of gedeelte daarvan, met dien verstande, dat het minimum recht € 47,12 per kraam bedraagt.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Voor zover het marktgeld of kramengeld per dag wordt geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan een dag. Ingeval het marktgeld of kramengeld per kalenderkwartaal wordt geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderkwartaal.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende nota of andere schriftuur.

Artikel 7 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het marktgeld onderscheidenlijk kramengeld is verschuldigd bij aanvang van het betreffende belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht, voor zover het marktgeld of kramengeld per kalenderkwartaal wordt geheven, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is voor het lopende kalenderkwartaal het tarief gelijk aan het tarief per dag, berekend over zoveel marktdagen als er in het kalenderkwartaal van het recht gebruik kan worden gemaakt, met dien verstande dat niet meer wordt geheven dan het kalenderkwartaaltarief.

  • 3. Indien de belastingplicht, voor zover het marktgeld of kramengeld per kalenderkwartaal wordt geheven, in de loop van het kalenderkwartaal eindigt wordt voor dat kalenderkwartaal op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleend over het aantal nog niet verstreken marktdagen als er in het kalenderkwartaal nog van het recht gebruik kan worden gemaakt. Het ontheffingsbedrag wordt berekend over het kalenderkwartaaltarief.

Artikel 8 Betaling

  • 1. De rechten moeten worden voldaan op het tijdstip waarop een standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van markt- en kramengelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de markt- en kramengelden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Marktgeldverordening 2013' van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening markt- en kramengeld 2014'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013.
De voorzitter, De griffier,