Beleidsregels bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast gemeente Rijssen-Holten 2013

Geldend van 05-06-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast gemeente Rijssen-Holten 2013

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1. Begripsbepaling

Deze beleidsregels verstaat onder:

  • a.

    De wet: Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast.

  • b.

    Beleidsregels: Beleidsregels bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast gemeente Rijssen-Holten 2013.

  • c.

    Bevoegdheden/ bevel: Burgemeester bevelen, artikelen 172a en 172b Gemeentewet.

  • d.

    Persoon/ betrokkene: Inwoners en niet-inwoners van de gemeente Rijssen-Holten.

  • e.

    Openbare orde: De openbare orde in de gemeente Rijssen-holten.

Hoofdstuk 2 Bevoegdheden burgemeester

Artikel 2 Gebiedsverbod (artikel 172a Gemeentewet)

  • 1.

    Een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, krijgt bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel zich niet te bevinden in of in de omgeving van één of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in één of meer bepaalde delen van de gemeente.

  • 2.

    Het gebiedsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de verstoring van de openbare orde heeft plaatsgevonden en/of voor het gebied ten aanzien waarvan ernstige vrees bestaat dat zich daar verdere verstoring van de openbare orde zal voordoen.

  • 3.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden. Het verbod kan maximaal drie keer worden verlengd voor de duur van drie maanden.

  • 4.

    Het gebiedsverbod kan worden gewijzigd indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Een wijziging kan inhouden dat het gebiedsverbod wordt verlengd, beperkt of ingetrokken.

Artikel 3 Groepsverbod (artikel 172a Gemeentewet)

  • 1.

    Een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, krijgt bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel zich niet zonder redelijk doel op te houden in één of meer bepaalde delen van de gemeente, op een voor het publiek toegankelijke plaats, met meer dan drie andere personen.

  • 2.

    Het groepsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden. Het verbod kan maximaal drie keer worden verlengd voor de duur van drie maanden.

  • 3.

    Het groepsverbod kan worden gewijzigd indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Een wijziging kan inhouden dat het gebiedsverbod wordt verlengd, beperkt of ingetrokken.

Artikel 4 Meldingsplicht (artikel 172a Gemeentewet)

  • 1.

    Aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, kan bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een meldingsplicht worden opgelegd.

  • 2.

    Een meldingsplicht kan in combinatie met een gebiedsverbod worden opgelegd.

  • 3.

    De betrokkene die een meldingsplicht krijgt opgelegd, is verplicht zich bij een nader aangegeven locatie op een nader te bepalen tijdstip te melden. De meldingsplicht wordt in beginsel uitgevoerd in de gemeente waar de betrokkene woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hiertegen verzet. Een meldingsplicht in een andere gemeente wordt slechts gegeven in overeenstemming met de burgemeester van die gemeente.

  • 4.

    De meldingsplicht wordt opgelegd voor de duur van drie maanden. Deze kan maximaal drie keer worden verlengd voor de duur van drie maanden.

  • 5.

    De meldingsplicht kan worden gewijzigd indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Een wijziging kan inhouden dat het gebiedsverbod wordt verlengd, beperkt of ingetrokken.

Artikel 5 Begeleidingsplicht twaalfminners (artikel 172b Gemeentewet)

  • 1.

    Een persoon (/personen) die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, krijgt bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel opgelegd om zorg te dragen dat de minderjarige:

    • a.

      zich niet in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente mag bevinden zonder begeleiding van de persoon (/ personen) die het gezag uitoefent over de betrokkene;

    • b.

      zich tussen 20.00 uur ’s avonds en 06.00 uur ’s ochtends niet mag bevinden op voor het publiek toegankelijke plaatsen zonder begeleiding van de persoon (/personen) die het gezag uitoefent over de betrokkene.

  • 2.

    De burgemeester kan twee andere meerderjarigen, naast de persoon (/personen) die het gezag uitoefent over de betrokkene, aanwijzen ter begeleiding van de minderjarigen.

  • 3.

    Het bevel met betrekking tot een minderjarige wordt opgelegd voor ten hoogste drie maanden. Verlenging is niet mogelijk.

  • 4.

    De begeleidingsplicht kan worden gewijzigd indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven. Een wijziging kan inhouden dat het gebiedsverbod wordt uitgebreid, beperkt of ingetrokken.

Artikel 6 Ontheffing

De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden of geboden die voortvloeien uit de bevelen, als bedoeld in de artikelen 2 t/m 5, dan wel van een of meer onderdelen daarvan. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Hoofdstuk 3 Voorwaarden en vormen bevoegdheden burgemeester

Artikel 7 Voorwaarden opleggen bevel

De burgemeester kan gebruik maken van zijn bevoegdheden als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Het gaat om een verstoring van de openbare orde;

  • 2.

    Die verstoring vindt herhaaldelijk plaats;

  • 3.

    Er is een ernstige vrees voor verdere verstoringen van de openbare orde;

  • 4.

    De overlast is gepleegd door een individu of door een groep dan wel door een persoon die bij groepsgewijze overlast een leidende rol heeft gehad;

  • 5.

    Voor de groep 12 minners moet zijn voldaan aan de voorwaarden 1 t/m 3 en moet de overlast groepsgewijs zijn gepleegd.

Artikel 8 Ernstige vormen van overlast

Een bevel kan worden ingezet bij diverse vormen van groep gerelateerde en individuele herhaaldelijke overlast. De meest relevante overlastvormen zijn:

  • 1.

    Voetbal gerelateerde overlast;

  • 2.

    Ernstige overlast in wijken of van jeugdgroepen;

  • 3.

    Ernstige overlast bij evenementen;

  • 4.

    Ernstige overlast door jeugdigen onder de twaalf jaar;

  • 5.

    Ernstige overlast bij uitgaansgelegenheden.

Hoofdstuk 4 Werkwijze

Artikel 9 Dossiervorming

  • 1.

    De burgemeester baseert een bevel als bedoeld in de artikelen 2 t/m 5 op een gedocumenteerd dossier. Het dossier beargumenteert de noodzaak van het opleggen van het bevel boven andere interventiemogelijkheden. Dossiervorming vindt plaats onder regie van de burgemeester.

  • 2.

    Voor het opleggen van een bevel levert de politie een dossier aan bij de burgemeester. Over de inhoud van het dossier en het opleggen van een bevel, als bedoeld in de artikelen 2 t/m 5, worden in de lokale driehoek (werk)afspraken gemaakt.

  • 3.

    Op basis van het aangeleverde dossier beslist de burgemeester of hij een bevel als bedoeld in de artikelen 2 t/m 5 oplegt.

Artikel 10 Informatieplicht en afstemmingsplicht

  • 1.

    De burgemeester informeert de politie en het Openbaar Ministerie (OM) als een bevel wordt voorbereid. Het OM informeert de burgemeester als een gedragsaanwijzing op grond van artikel 509hh Wetboek van Strafvordering wordt opgelegd.

  • 2.

    Indien de OvJ besluit een gedragsaanwijzing te geven aan betrokkene, geeft de burgemeester aan deze persoon niet een bevel inhoudende een gebiedsverbod of groepsverbod voor hetzelfde gebied.

  • 3.

    In de lokale driehoek wordt ten minste één keer per jaar gerapporteerd over het aantal opgelegde maatregelen.

Hoofdstuk 5 (Voornemen tot) opleggen bevel

Artikel 11 Uitreiken voornemen tot opleggen bevel

  • 1.

    Voor het opleggen van een bevel wordt in principe eerst een voornemen tot het opleggen van het bevel uitgereikt aan betrokkene. Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet.

  • 2.

    Het voornemen wordt per aangetekende post naar het huisadres van betrokkenegezonden of indien mogelijk in persoon aan de betrokkene uitgereikt.

  • 3.

    Betrokkene kan binnen vijf werkdagen na het uitreiken van het voornemen tot het opleggen van een bevel of vijf werkdagen na aangetekende verzending of uitreiking van een bevel zijn zienswijze schriftelijk kenbaar maken aan de burgemeester.

Artikel 12 Opleggen bevel

  • 1. Een bevel wordt opgelegd:

    • a.

      Na het ontvangen van de schriftelijke zienswijze;

    • b.

      Na afloop van de zienswijzentermijn als betrokkene geen zienswijze heeft ingediend.

  • 2. Het bevel wordt per aangetekende post verstuurd of in persoon uitgereikt.

  • 3. De betrokkene wordt in de beschikking gewezen op de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het definitieve bevel. Ook als de burgemeester besluit om geen bevel op te leggen, ontvangt betrokkene daarvan schriftelijk bericht. Het bevel treedt wel in werking bij bezwaar.

  • 4. Een afschrift van het definitieve bevel wordt gezonden aan de politiechef en aan de OvJ.

Artikel 13 Specifieke bepalingen voor bevelen met betrekking tot 12 minners

De genoemde regels als in de artikelen 9 t/m 12 omtrent de werkwijze bij het opleggen van bevelen, gelden ook voor bevelen met betrekking tot 12 minners, met dien verstande dat deze bevelen worden opgelegd aan de persoon (/personen) die het gezag uitoefenen over de minderjarige.

Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving

Artikel 14 Toezicht en handhaving

n principe houdt de politie toezicht op de naleving van de in artikelen 172a en 172b Gemeentewet genoemde burgemeestersbevelen. Ook kunnen buitengewoon opsporingsambtenaren of andere toezichthouders in dienst van de gemeente Rijssen-Holten toezien op de naleving. Het niet naleven van een burgemeestersbevel is strafbaar op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (WSr). Er zal door het OM in die gevallen in beginsel gedagvaard worden. Een overtreding van het burgemeestersbevel is geen voorlopige hechtenisfeit.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling

Artikel 15 Citeertitel

Beleidsregels bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast gemeente Rijssen-Holten 2013.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 28 mei 2013,
De burgemeester van Rijssen-Holten
A.C. Hofland

Bijlage 1 Stappen bevelen burgemeester

Stappen

Toelichting

Uitvoering

Stap 1

Constatering

Constatering door politie van meer dan één openbare ordeverstoringen in de afgelopen periode van 13 maanden.

Politie

       

Stap 2

Afstemming

De politie bespreekt de casus met de burgemeester en het OM in de lokale driehoek. Gezamenlijk wordt besproken welke maatregel wordt opgelegd (bestuurlijk/ strafrechtelijk). Wordt / is een strafrechtelijke maatregel opgelegd dan geeft de burgemeester geen gevolg aan het voorstel van de politie.

Indien de ordeverstoorder uit een andere gemeente komt dan wordt de burgemeester van die gemeente geïnformeerd. Bij een intergemeentelijke meldingsplicht wordt om toestemming gevraagd

Politie & lokale driehoek

Stap 3

Dossiervorming

De politie stelt een dossier samen, eventueel in samenwerking met andere (veiligheids)partners.

Politie

Stap 4

Dossieroverdracht en advies

De politie overlegt het dossier aan de burgemeester en adviseert de burgemeester over het op te leggen bevel, de reikwijdte van het bevel en de duur van het bevel.

Politie

Stap 5

Voornemen en zienswijze

De burgemeester maakt het voornemen tot het opleggen van het bevel bekend aan betrokkene of de persoon/ personen die het gezag heeft over de minderjarigen en stelt deze in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.

Gemeente

   

Stap 6

Belangenafweging

De burgemeester beslist op basis van de zienswijze, het dossier en advies politie en OM of én zo ja welk bevel wordt opgelegd. Hij bepaalt tevens de duur en het gebied waarvoor de maatregel geldt. Bij een gebiedsverbod en / of een groepsverbod wordt het gebied waarvoor het verbod geldt aangegeven op een kaartje en bij het besluit gevoegd. Bij een meldingsplicht wordt bepaald wat de meldlocatie en tijden zijn.

Gemeente

     

Stap 7

Besluit

De burgemeester stuurt het besluit per aangetekende post naar de betrokkene of draagt er zorg voor dat het besluit in persoon aan betrokkene wordt uitgereikt. Na de uitreiking wordt het formulier van de uitreiking aan de burgemeester overgelegd ten behoeve van het dossier. De datum van uitreiking is de datum van inwerkingtreding van het besluit.

De burgemeester stelt de politie en de andere betrokken partners in kennis van zijn beslissing. Hij overlegt een afschrift van het besluit aan de politie en het OM.

Gemeente

 

Stap 8 Beheer

De burgemeester beheert het dossier voor eventuele bezwaar- of beroepsprocedures, voor de verlenging van de maatregel of andere bestuurlijke maatregelen.

Gemeente

 

Stap 9

Niet naleven bevel

Bij overtreding van de maatregel maakt de politie een proces-verbaal op dat wordt gestuurd naar het OM dat vervolgens tot vervolging kan overgaan.

De politie informeert de burgemeester over de niet-naleving van het bevel. De (hoofd)officier van justitie informeert desgewenst de burgemeester over de

justitiële vervolging.

Gemeente

Politie

OM

Stap 10

Verlengen, beperken, intrekken

Indien nieuwe feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de burgemeester (in overleg met politie en OvJ) het bevel wijzigen. Een wijziging kan inhouden dat het gebiedsverbod wordt verlengd, beperkt of ingetrokken. Politie vormt het dossier en draagt deze over aan burgemeester.

Politie Gemeente

* Uitvoering van het beleid vindt plaats met inachtneming van hetgeen in de circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Veiligheid & Justitie omtrent de  Wet MBVEO is neergelegd .

Bijlage 2 Handhavingsarrangement**

** Uitvoering van het handhavingsarrangement vindt plaats met inachtneming van hetgeen in de circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Veiligheid & Justitie omtrent de Wet MBVEO is neergelegd.

Bijlage 2.1 Handhavingsarrangement maatregelen bij herhaaldelijke (jeugd)overlast

Constatering

Politie

Burgemeester

Openbaar Ministerie***

Constatering

herhaaldelijk

ordeverstorende

gedragingen in 13

maanden.

Politie legt

dossier over aan

burgemeester

 

Ordeverstorende gedragingen merendeel in groepsverband gepleegd:

groepsverbod voor 3 maanden

Merendeel ordeverstorende gedragingen individueel gepleegd:

gebiedsverbod voor 3 maanden.

Bij evenementen en/of grootschalige samenkomsten (al dan niet een leidende rol):

gebiedsverbod voor 3 maanden.Indien sprake van een klasse B of klasse C evenement kan tevens direct een meldingsplicht voor de duur van het risico evenement.

Extra maatregel bij jeugdoverlast:

Aanbieden/ opstarten hulpverlening.

 

Voetbalgerelateerde ordeverstorende gedragingen.

 

Indien sprake van een klasse B of klasse C wedstrijd kan direct een meldingsplicht voor deze thuiswedstrijden worden opgelegd voor de duur van 3 maanden.

 

Bij 1e overtreding opgelegd bevel.

Politie legt

dossier

over aan

burgemeester

 

Politie maakt PV op en stuurt in bij het OM

Overtreden groepsverbod:

alleen overtreding: verlenging voor de duur van 3 maanden.overtreding met ordeverstorend gedrag: gebiedsverbod 3 maanden.

Overtreden gebiedsverbod

alleen overtreding: verlenging voor de duur van 3 maanden;overtreding met ordeverstorend gedrag: meldingsplicht voor de duur van 3 maanden.

Overtreding meldingsplicht

Verlenging voor de duur van 3 maanden, met de mogelijkheid om vaker te laten melden.  

Tenzij de maatregel het hulpverleningstraject in de weg staat.

In beginsel vervolging op grond van 184 WsR.

 

In afstemming met burgemeester: opleggen gedragsaanwijzing

2e en volgende

overtredingen van opgelegd bevel.

Politie legt

dossier

voor aan

de OvJ/ lokale driehoek

In overleg met OvJ verlengen bevel

voor de duur van 3 maanden.

Geen actie bij vervolging waarbij

gedragsaanwijzing kan worden opgelegd door OvJ.

In beginsel vervolging op grond van 184 WsR.

In afstemming met burgemeester: opleggen gedrags-aanwijzing

Bij opnieuw constateren

ordeverstorende

gedraging binnen 3 jaar na verstrijken bevel.

Politie legt

dossier

voor aan burgemeester

Eerste stap handhavingsarrangement

wordt overgeslagen.

 

*** Uitgangspunt is dat het OM in beginsel overgaat tot vervolging op grond van artikel 184 Wsr .

Bijlage 2.2 Handhavingsarrangement maatregelen bij minderjarige die de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt.

Constatering

Politie

Burgemeester

Openbaar Ministerie***

Bij constatering meerdere

ordeverstorende gedragingen binnen afzienbare periode, dan wel een periode van 13 maanden.

 

Politie legt

dossier

over aan burgemeester.

 

De burgemeester legt aan de persoon/ personen die het gezag over de minderjarige uitoefent het bevel op grond van artikel 172b gemeentewet op voor de duur van maximaal 3 maanden****.

Hulpverlening wordt aangeboden of opgestart voor de minderjarige. Afhankelijk van het hulpverleningstraject kan de persoon(/personen)die gezag heeft over de minderjarige meedoen aan het hulpverleningstraject.

 

Bij ten minste één ordeverstorende gedragingen na het bevel of het opstarten van hulpverlening (dan wel het aanbieden daarvan heeft plaatsgehad).

Politie legt

dossier

over aan burgemeester.

 

Verzwaring van de maatregel voor de resterende termijn (maximaal 3 maanden) dat de minderjarige zich niet mag bevinden in een nader aan te wijzen gebied zonder begeleiding van de persoon die het gezag over hem of haar heeft. Eventueel verzwaring van het hulpverleningstraject.

 

Bij opnieuw constateren

ordeverstorende gedragingen.

 

Politie legt

dossier

over aan burgemeester en het OM.

Burgemeester en OvJ bespreken het dossier en overleggen over het vervolgtraject. Raad voor de Kinderbescherming wordt geïnformeerd en/of betrokken in het vervolgtraject. 

  

Vervolging o.g.v. art. 184 Wsr (van de

persoon die gezag heeft over de  minderjarige).

 

In afstemming met burgemeester opleggen gedragsaanwijzing.

*** Uitgangspunt is dat het OM in beginsel overgaat tot vervolging op grond van artikel 184 Wsr.

**** Het bevel met betrekking tot een minderjarige wordt opgelegd voor ten hoogste drie maanden. Verlenging is niet mogelijk.

Toelichting artikelen "Beleidsregels bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast gemeente Rijssen-Holten 2013"

Artikelen 2 t/m 5 Bevoegdheden burgemeester

Bevoegdheden artikel 172a Gemeentewet 

Op basis van artikel 172a van de Gemeentewet kan de burgemeester een gebiedsverbod, een groepsverbod en / of een meldingsplicht opleggen. Een gebiedsverbod houdt in dat de persoon aan wie het verbod is opgelegd zich, al dan niet gedurende bepaalde tijdstippen, niet in een bepaalde straat of een gedeelte (van een wijk) van de gemeente mag bevinden. Naast of in plaats van een gebiedsverbod kan de burgemeester een groepsverbod opleggen. Een groepsverbod houdt in dat een openbare ordeverstoorder aan wie het verbod is opgelegd zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie personen in groepsverband mag ophouden. Met een groepsverbod kan groepsvorming worden voorkomen door een of meer personen van een groep die structureel de openbare orde verstoren of daarbij een leidende rol spelen, een dergelijk verbod op te leggen. Een meldingsplicht houdt in dat de persoon aan wie een meldingsplicht is opgelegd zich op een bepaalde plaats op een bepaald tijdstip moet melden. De meldingsplicht kan worden opgelegd als zelfstandige maatregel of in combinatie met een gebiedsverbod waardoor deze maatregelen worden versterkt.

 

Intergemeentelijke meldingsplicht

De burgemeester kan bepalen dat een persoon die woonachtig is in een andere gemeente zich moet melden in die gemeente. Dit wordt de intergemeentelijke meldingsplicht genoemd. Een intergemeentelijke meldingsplicht wordt slechts gegeven in overeenstemming met de burgemeester van de gemeente waar de ordeverstoorder zich moet melden. De intergemeentelijke meldingsplicht wordt opgelegd door de burgemeester van de gemeente op wiens grondgebied de openbare orde verstoord dreigt te worden. Het melden in de andere gemeente kan de woonplaats van de betrokkene zijn, maar dat hoeft niet perse het geval te zijn. Door deze maatregel kan de burgemeester bijvoorbeeld relsupporters van de bezoekende club uit zijn gemeente weren en het uitreisgedrag tegengaan. Er kan geen intergemeentelijke meldingsplicht worden opgelegd aan de uit het buitenland afkomstige supporters. Wel kan de burgemeester aan deze personen een meldingsplicht opleggen in zijn eigen gemeente.

 

Gemeentewet en APV

Artikel 172a Gemeentewet doorkruist niet wat bij gemeentelijke verordening is bepaald. Dit betekent dat de maatregelen tegen overlast en baldadigheid, samenscholingsverbod, de verblijfsontzegging uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Rijssen-Holten blijven bestaan.

De toepassing van artikel 172a Gemeentewet en de APV is verschillend. Op grond van artikel 172a Gemeentewet kan een gebiedsverbod worden opgelegd voor de duur van drie maanden. Het huidige instrument op grond van de APV maakt het mogelijk na een waarschuwing bij lichte orde verstorende gedragingen direct een verblijfsontzegging op te leggen. De bevoegdheden op grond van de Gemeentewet worden ingezet op het moment dat de maatregelen op grond van de APV geen effect sorteren of niet toereikend worden geacht, gelet op de ervaringen of het karakter van de problematiek en er ernstige vrees bestaat voor een verdere verstoring van de openbare orde.

De bevoegdheden op grond van artikelen 172a en 172b Gemeentewet kunnen alleen worden ingezet als de overtredingen een herhaaldelijk karakter hebben, waarbij tevens sprake moet zijn van een ernstige vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde. Het mandateren van deze aanvullende bevoegdheden is niet toegestaan. De bevoegdheden zijn daardoor feitelijk niet geschikt om in een acuut zich manifesterend openbare orde probleem in te zetten. Hiervoor blijven de APV

en het noodrecht (artikelen 172, 175-176a Gemeentewet) de meest geëigende instrumenten.

 

Gebied

In het besluit van de burgemeester wordt duidelijk aangegeven voor welk gebied een verbod wordt opgelegd. Indien de overtreder kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast zodat de betreffende persoon een aanlooproute/corridor heeft. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door de betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het zal in het algemeen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer zoals wonen, werken, bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie(s). Een gebiedsverbod of groepsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Als het voor de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is dat de betrokkene ook uit een ander gebied wordt geweerd (bijvoorbeeld de omgeving van het voetbalstadion) dan kan tevens

dat andere gebied worden aangewezen. Dit wordt in het besluit gemotiveerd.

Artikel 6 Ontheffing

Ontheffing is mogelijk op grond van artikel 172a lid 6 Gemeentewet.

Artikel 7 Voorwaarden opleggen bevel

Hieronder zijn de voorwaarden die in de beleidsregels worden gehanteerd nader toegelicht:

7.1 Ordeverstorende gedragingen

Ordeverstorende gedragingen in het kader van deze beleidsregels zijn in ieder geval de hierna opgenomen gedragingen uit het Wetboek van Strafrecht en overtredingen van de APV. Daarnaast kunnen ook structurele ordeverstorende gedragingen die niet direct strafbaar zijn gesteld onder deze begripsbepaling vallen. Vaak gaat het om gedragingen die op zichzelf, als ze eenmalig zouden worden tentoongespreid, niet als ernstig worden opgevat maar als ze persistent worden wel. Daarnaast zijn het gedragingen waarvoor niet direct geverbaliseerd kan worden maar, zoals gezegd,

wel bij herhaling tot veel overlast kunnen leiden. Voorbeelden van ordeverstorende gedragingen zijn:

  • a.

    het hinderlijk en zonder redelijk doel rondhangen;

  • b.

    het hinderlijk gedragen bij of in gebouwen;

  • c.

    joelen;

  • d.

    naroepen;

  • e.

    bespugen;

  • f.

    intimiderend overkomen;

  • g.

    wildplassen;

  • h.

    plakken en kladden;

  • i.

    hinderlijk drankgebruik;

  • j.

    vernieling van goederen;

  • k.

    ingooien van ruiten;

  • l.

    graffiti;

  • m.

    openbare dronkenschap;

  • n.

    schelden;

  • o.

    dumpen van afval;

  • p.

    aanhoudende vernielingen.

 

Zwervers die tezamen alcohol nuttigen, zijn in beginsel niet overlastgevend. Echter wanneer deze groep als geheel of het individu voorbijgangers gaat intimideren, nafluiten of naroepen eventueel in combinatie met wildplassen, dan wordt het gedrag aangemerkt als ordeverstorend.  

7.2 Herhaaldelijk

Een burgemeester bevel kan worden opgelegd indien een persoon herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare

orde. Deze vrees moet aanwijsbaar zijn. Dat wil zeggen dat zij moet blijken uit concrete aanwijzingen. Het feit dat een persoon in het verleden betrokken is geweest bij ernstige ordeverstoringen, kan zo’n concrete aanwijzing zijn. Wanneer er sprake is van herhaaldelijke overlast hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en de ernst van de verstoring van de openbare orde. Om te kunnen spreken van herhaaldelijk moet het gaan om meerdere gedragingen die de openbare orde verstoren binnen een afzienbare tijd. Door de burgemeester wordt ordeverstoring in ieder geval als herhaaldelijk aangemerkt indien er binnen een periode van 13 maanden meer dan één ordeverstorende feiten of gedragingen hebben plaatsgehad. Dit hoeven niet dezelfde feiten te zijn maar kunnen ook verschillende feiten betreffen. Bij herhaaldelijke overlast hoeft er nog geen sprake te zijn van ernstige vrees voor verdere verstoring. Dit betekent dat bij herhaaldelijke overlast in beginsel de reguliere instrumenten worden ingezet. In ieder geval zijn ordeverstorende gedragingen van langer dan 13 maanden geleden niet te kwalificeren als herhaaldelijk. De periode van 13 maanden is gekozen om het mogelijk te maken dit beleid toe te passen bij de jaarlijks terugkerende evenementen en de periode rond de jaarwisseling.  

 

7.3 Ernstige vrees

Ordeverstorend gedrag welke herhaaldelijk wordt gepleegd door een persoon of door groepen, binnen een afzienbare tijd, is ernstig gelet op het effect op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. De ernstige vrees kan daarnaast worden afgeleid uit concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld het feit dat een

persoon reeds in het verleden betrokken is geweest bij ernstige ordeverstoringen, een persoon in één jaar tijd ten minste drie openbare ordeverstoringen heeft begaan, door verklaringen van betrokkenen, signalen of verwachtingen van professionals van diverse instellingen/ instanties en overige voorzienbare omstandigheden.

7.4 Groep gerelateerde gedragingen en leidende rol

Bij twaalfminners hoeft het niet te gaan om een groep die uitsluitend uit twaalfminners bestaat. De maatregel kan ook worden toegepast richting een of enkele twaalfminners(s) binnen een groep die verder bestaat uit personen van twaalf jaar of ouder.

Het is moeilijke een leidende rol te typeren. Aansluiting kan worden gezocht bij rechterlijke uitspraken over openlijke geweldpleging in vereniging waar de leider niet zelf ordeverstorende gedragingen pleegt, maar ‘actief’ medestanders mobiliseert, voorop loopt, faciliteert, oproept (via sms, internet of anderszins) of op intimiderende wijze een bijdrage levert aan het in groepsverband plegen van ordeverstoring. Van een leidende rol kan dus sprake zijn indien de persoon anderen aanzet tot ongewenst gedrag dat de openbare orde verstoort. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het benaderen van anderen, het leggen van contact tussen leden van de groep, het initiatief nemen, een vertrouwensrelatie en/of gezag hebben. Ook kan de leidinggevende rol worden afgeleid uit verklaringen van getuigen of leden van de groep. Aantonen van een leidende rol is afhankelijk van de concrete casus. Naast de te treffen maatregelen van de burgemeester kan de ordeverstorende leider strafrechtelijk worden vervolgd.

 

Artikel 8 Ernstige vormen van overlast

8.1 Voetbalgerelateerde overlast

Bij voetbalgerelateerde overlast gaat het om voetbalsupporters die veelal in een groep voor, tijdens of na thuiswedstrijden van voetbalclubs de openbare orde verstoren of dreigen te verstoren, ongeacht of dat in de omgeving van het stadion of bijv. in het horecagebied gebeurt. Het gaat om die gevallen waarbij aannemelijk is, gelet op de reeds ervaren overlast, dat het ordeverstorende gedrag aanhoudt.

8.2 Ernstige overlast in wijken of van jeugdgroepen

Het gaat hierbij om overlast en (kleine) criminaliteit door (jeugd)groepen. Het betreft vaak aanhoudende ordeverstorende gedragingen in de publieke ruimte, die een directe aantasting vormen van de veiligheid en leefbaarheid. De gevolgen hiervan kunnen voor de omgeving ingrijpend zijn, doordat mensen zich in hun eigen woonomgeving bedreigd of onveilig voelen, bewoners die (weg)gepest worden en verhuizen of winkeliers die zich niet veilig meer voelen in hun omgeving.

De wet biedt ook de mogelijkheid drugsrunners, straatdealers, zwervers en alcoholisten die individueel of in groepsverband de openbare orde verstoren aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan overlast op bekende hangplekken.

8.3 Ernstige overlast bij evenementen

Om te voorkomen dat personen (zoals relschoppers) herhaaldelijk bij (grote) evenementen in Rijssen en Holten de openbare orde verstoren, kunnen de instrumenten uit deze beleidsregels ook bij evenementen worden ingezet.

8.4 Ernstige overlast door jeugdigen onder de twaalf jaar

Bij deze groepsvorm is het van belang om in te zetten op preventie en hulpverlening. Investeren in opvoedingsondersteuning, via het Centrum voor Jeugd en Gezin en/of het lokale zorgnetwerk van Rijssen-Holten, het Veiligheidshuis en onderwijs (leerplicht), blijft de enige juiste lange termijnoplossing waarbij een persoonsgerichte aanpak voorop staat. De burgemeester zal niet zonder reden en niet zonder zicht op een bredere aanpak bevelen opleggen aan twaalfminners. Het bevel uit artikel 172b Gemeentewet is bedoeld voor die situaties waarbij het jonge kind zich herhaaldelijk in groepen misdraagt met verstoringen van de openbare orde tot gevolg en waarbij eerder ingezette (vrijwillige) hulpverlening, ook richting ouders, onvoldoende soelaas biedt. Dit laatste kan ook het geval zijn indien de ouders zich niet of onvoldoende blijvend committeren aan een zorgtraject. Voordat gegrepen wordt naar zorg in gedwongen kader kan dan allereerst getracht worden via het burgemeestersbevel de situatie om te buigen. Ook als al wel gedwongen zorg is ingezet kan de burgemeester zijn bevoegdheid gebruiken maar dan met het doel om de ordeverstoringen op korte termijn te kunnen stoppen.

8.5 Ernstige overlast bij uitgaansgelegenheden

Bij deze vorm van overlast gaat het om personen die veelal in een groep in het uitgaansgebied of bij een enkele uitgaansgelegenheid of horecabedrijf de openbare orde verstoren of dreigen te verstoren. De overlast kan zich ook uitstrekken buiten de onmiddellijke omgeving van het uitgaansgebied of -bedrijf, bijvoorbeeld op de wegen ernaartoe of bij een station. Het gaat om die gevallen waarbij aannemelijk is, gelet op de reeds ervaren overlast, dat het ordeverstorende gedrag aanhoudt.

Artikel 9.1 Dossiervorming

Inhoud dossier

De burgemeester baseert zijn bevel op een gedocumenteerd dossier. De politie heeft daarin een taak waar het gaat om de verzameling van feiten en achtergronden. Het betreft immers een bevel ter handhaving van de openbare orde en in dat kader bedient de burgemeester zich van de onder zijn gezag staande politieambtenaren. Dit sluit overigens niet uit dat ook andere instanties – met inachtneming van de geldende privacyregels – bij het aanleveren van relevante feiten en omstandigheden een taak kunnen hebben. De verantwoordelijkheid en regie voor het samenstellen van het dossier berust bij de burgemeester.

Het dossier geeft inzicht in:

  • a.

    het samenstel van gedragingen respectievelijk de aard van de ordeverstoringen (zoals meldingen, mutaties, processen-verbaal, signalen uit de buurt, waarnemingen zoals bekend bij politie, jeugdzorg en dergelijke.) van de betrokken groep en persoon;

  • b.

    het aantal klachten rond overlast afkomstig uit een bepaalde buurt, het aantal aangiften van bijvoorbeeld vernielingen e.d., het aantal keren dat een ordeverstorende groep is bezocht en het gemiddeld aantal ordeverstoorders dat aanwezig op een hangplek;

  • c.

    de vrees voor verdere herhaling van ordeverstorend gedrag;

  • 4.

    een beschrijving van de overlastgevende groep en de voorlopers daarbij en in het bijzonder de persoon tot wie het bevel zich moet richten, incl. een overzicht van de interventies tot dan toe en het effect daarvan;

  • d.

    de motivatie (evt. de urgentie) van het opleggen van het bevel door de burgemeester.

 

De stukken die in een dossier zouden kunnen zitten zijn bijvoorbeeld:

  • .

    NAW- gegevens;

  • .

    meldingen, mutaties, processen-verbaal;

  • .

    getuigenverklaringen;

  • .

    signalen / klachten uit de buurt;

  • .

    waarnemingen door politie/ gemeentelijke handhavers;

  • .

    sfeerrapportages;

  • .

    informatie van partners bijvoorbeeld jeugdzorg;

  • .

    informatie van een voetbalclub of de KNVB;

  • .

    camerabeelden.

 

Zorgvuldige voorbereiding, belangafweging en horen

Artikel 3:2 en artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vereisen een zorgvuldige voorbereiding van besluiten en een belangenafweging door de burgemeester. Dit betekent dat de burgemeester zich, alvorens hij een bevel geeft, een beeld moet vormen van de ernst van de situatie, de vrees voor verdere verstoring van de openbare orde en andere feiten en omstandigheden. Met betrekking tot de proportionaliteit (artikel 3:4 Awb) geldt dat de beperking van het recht zich ongehinderd te verplaatsen, bijvoorbeeld door middel van een gebiedsverbod, in verhouding moet staan tot het te bereiken doel, in dit geval overlast verminderen. Het opgelegde bevel wordt daarom beperkt in tijd en plaats. Uitgangspunt is dat een gebiedsverbod niet mag leiden tot een inbreuk op het gezinsleven van betrokkene. Met het oog op de subsidiariteit is van belang dat eerst minder ingrijpende maatregelen moeten worden ingezet. Het dossier beargumenteert de noodzaak van het bevel boven andere interventiemogelijkheden.

Om tot een zorgvuldig genomen besluit te komen maakt de burgemeester gebruik van een gedocumenteerd dossier. Tijdens de voorbereiding van het bevel moet de burgemeester belanghebbenden horen, aldus artikel 4:8, eerste lid Awb. Van dit horen kan ingevolge artikel 4:11 Awb, worden afgezien indien de vereiste spoed zich tegen verhoren verzet of indien ordeverstoringen door de betrokkene alleen kunnen worden voorkomen als de betrokkene niet van te voren in kennis wordt gesteld van de op te leggen maatregel.

Artikel 10 Informatieplicht en afstemmingsplicht

In de lokale driehoek vindt afstemming plaats tussen politie, OvJ en de burgemeester over de inzet van de bevoegdheden van de burgemeester op grond van de artikelen 172a en 172b Gemeentewet. Op grond van artikel 509hh Wetboek van Strafvordering is de OvJ bevoegd een gedragsaanwijzing te geven indien tegen betrokkene tegen wie ernstige bezwaren bestaan in geval van verdenking van een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord en waarbij grote vrees bestaat voor herhaling. Dit betekent dat indien sprake is van ordeverstorend gedrag, zijnde een strafbaar feit en vervolging is ingesteld, de OvJ als eerste bevoegd is een maatregel te treffen. Indien sprake is van ordeverstorend gedrag, niet zijnde een strafbaar feit, treedt de burgemeester op. Indien de OvJ besluit geen gedragsaanwijzing te geven (zoals een meldingsplicht, gebiedsverbod of groepsverbod) of in zijn geheel geen maatregel treft, beoordeelt de burgemeester of hij gelet op de bescherming van de openbare orde een maatregel oplegt. Gedegen afstemming tussen beide is hiervoor noodzakelijk.

Artikel 11 Uitreiken voornemen tot opleggen bevel

In het voornemen wordt vermeld:

  • a.

    Door welke gedragingen en op welke tijdstippen en plaatsen de betrokken persoon herhaaldelijk (groepsgewijs) de openbare orde heeft verstoord dan wel op grond van welke gedragingen de burgemeester tot het oordeel is gekomen dat betrokkene daarbij een leidende rol heeft gehad;

  • b.

    de motivatie van het op te leggen van het bevel; .

  • c.

    de urgentie van het op te leggen van het bevel;

  • d.

    Indien het gaat om een gebieds- of groepsverbod, de afbakening van het gebied waarvoor de burgemeester voornemens is een bevel op te leggen;

  • e.

    De voorgenomen ingangsdatum en duur van het bevel;

  • f.

    Op welke wijze de betrokkene kan reageren op het voornemen;

  • g.

    Indien de betrokkene op het moment van het plegen van de ordeverstorende gedragingen in de voorgaande 13 maanden ook al een bevel op grond van artikel 172 a en/of artikel 172b heeft gehad dan wordt opnieuw een voornemen opgelegd en niet direct overgegaan tot het opleggen van een nieuw bevel.

 

Artikel 12 Opleggen bevel

De bevelen van de burgemeester op grond van artikel 172 a en artikel 172b worden aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid van de Awb. In de hoofdstukken drie en vier van de Awb staan een aantal vereisten die hierdoor van toepassing worden. Dit brengt met zich mee dat de voorbereiding van een dergelijk bevel van de burgemeester aan enige tijd onderhevig is. Het is belangrijk dat hiermee rekening wordt gehouden in de praktijk.

 

Artikel 13 Specifieke bepalingen voor bevelen met betrekking tot 12 minners

De regels omtrent de werkwijze bij het opleggen van bevelen voor 12 minners worden opgelegd aan de persoon/ personen die het gezag uitoefenen over de minderjarige. Dit betekent dat:

  • 1.

    Het voornemen en het bevel worden geadresseerd en uitgereikt aan de persoon/ personen die het gezag uitoefent over de minderjarige;

  • 2.

    De persoon/ personen die het gezag uitoefent over de minderjarige kan een zienswijze kenbaar maken en/of bezwaar en beroep aantekenen tegen een definitieve beschikking.

Artikel 14 Toezicht en handhaving

Is de maatregel opgelegd, dan moet deze worden gehandhaafd. De politie is verantwoordelijk voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. De politie heeft dan ook een belangrijke taak in het handhaven van de burgemeestersbevelen en gedragsaanwijzingen van de OvJ. Op lokaal niveau kunnen afspraken worden gemaakt om het toezicht op de naleving tevens op te dragen aan de buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) of andere toezichthouders in dienst

van de gemeente Rijssen-Holten. Deze toezichthouders kunnen ook fungeren als extra ogen en oren voor de politie. Daarnaast kan bij de handhaving gebruik worden gemaakt van beelden die zijn verkregen met bijvoorbeeld gemeentelijke toezichtcamera’s of camera’s die bedoeld zijn ter beveiliging van het desbetreffende object. Het niet naleven van een opgelegd bevel of een gedragsaanwijzing is strafbaar op grond van artikel 184, respectievelijk 184a van het Wetboek van Strafrecht.