Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014

Geldend van 02-05-2014 t/m heden

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE VERORDENING NADEELCOMPENSATIE, PLANSCHADETEGEMOETKOMING EN SCHADEVERGOEDING VOOR ONRECHTMATIGE HANDELINGEN ROTTERDAMSEBAAN 2014

De gemeenteraad van Rijswijk,

bijeen in openbare vergadering op 13 mei 2014,

Gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders

d.d. nr.

BESLUIT vast te stellen:

GEMEENSCHAPPELIJKE VERORDENING NADEELCOMPENSATIE, PLANSCHADETEGEMOETKOMING EN SCHADEVERGOEDING VOOR ONRECHTMATIGE HANDELINGEN ROTTERDAMSEBAAN 2014

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 begripsomschrijvingen

adviescommissie: commissie als bedoeld in artikel 5:3;

college: een van de colleges van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk;

gemeenteraad: een van de raden van de gemeente Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk;

kalenderjaar: aaneengesloten periode van 12 maanden, 1 januari tot en met 31 december;

nadeelcompensatie: de vergoeding van de schade veroorzaakt door de rechtmatige uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid of taak door een van de bestuursorganen van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg of Rijswijk die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft;

planschadetegemoetkoming: de in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening bedoelde tegemoetkoming in de schade veroorzaakt door een oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening van een van de bestuursorganen van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk in het project Rotterdamsebaan;

project Rotterdamsebaan: de aanleg van de nieuwe verbindingsweg tussen knooppunt Ypenburg (A4/A13) en de Centrumring van Den Haag ter hoogte van de Binckhorstlaan/Mercuriusweg;

schadejaar: kalenderjaar waarin schade is geleden;

schadeloket Rotterdamsebaan: het door het college op grond van artikel 3:1ingestelde Schadeloket;

schadevergoeding: vergoeding als bedoeld in artikel 4:3 lid 1.

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik

Artikel 2:1 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de verzoeken om schadevergoeding, nadeelcompensatie en planschadetegemoetkoming die worden gedaan in verband met het project Rotterdamsebaan.

Hoofdstuk 3 Schadeloket Rotterdamsebaan

Artikel 3:1 Schadeloket Rotterdamsebaan

  • 1. Er is een Schadeloket Rotterdamsebaan dat bevoegd is om namens de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk alsmede de daartoe behorende bestuursorganen verzoeken tot het toekennen van nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding in behandeling te nemen, en de procedures over beslissingen op deze verzoeken daarover namens deze gemeenten en bestuursorganen te voeren of zich in dergelijke procedures te verweren.

  • 2. Het Schadeloket maakt op een door het college van de gemeente Den Haag te bepalen wijze deel uit van de organisatie van die gemeente.

Hoofdstuk 4 Nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding

Artikel 4:1 Nadeelcompensatie

  • 1. Het college is bevoegd om nadeelcompensatie toe te kennen.

  • 2. Schade blijft in elk geval voor rekening van de aanvrager, voor zover:

    • a.

      hij het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard;

    • b.

      hij de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden;

    • c.

      de schade anderszins het gevolg is van een omstandigheid die aan de aanvrager kan worden toegerekend of

    • d.

      de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd.

  • 3. Van de aanvrager wordt een recht van € 300 geheven voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Indien het bedrag niet binnen vier weken na indiening van de aanvraag op de rekening van de gemeente is bijgeschreven wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 4:2 Planschadetegemoetkoming

  • 1. Op aanvragen tot het toekennen van planschadetegemoetkoming is de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschadetegemoetkoming gemeente Den Haag van toepassing, met dien verstande dat in plaats van de in artikel 2 van die procedureverordening genoemde termijn van acht weken de termijnen van de a rtikelen 5:2, 5:4 en 5:5 gelden en dat de door het college op grond van artikel 3 van die procedureverordening aangewezen adviseur de adviescommissie is als bedoeld in artikel 5:3 van deze verordening.

  • 2. De procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschadetegemoetkoming ex artikel 6.1 Wro van de gemeente Leidschendam- Voorburg en de procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Rijswijk zijn niet van toepassing voor zover de planschadetegemoetkoming betrekking heeft op besluiten die vallen binnen het toepassingsbereik als bedoeld in artikel 2:1.

  • 3. De aanvrager kan een gemotiveerde aanvraag om toekenning van planschadetegemoetkoming indienen bij het Schadeloket. 4. Van de aanvrager wordt door het college van de gemeente Den Haag een recht van € 300 geheven voor het in behandeling nemen van de aanvraag.

Artikel 4:3 Schadevergoeding

  • 1. Het college is bevoegd om naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in artikel 8:90, tweede lid, Awb een vergoeding toe te kennen voor de schade die de benadeelde lijdt of zal lijden als gevolg van: a. een onrechtmatig besluit, b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit, c. het niet tijdig nemen van een besluit, d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan van de gemeente Den Haag, Leidschendam-Voorburg of Rijswijk, samenhangende met het project Rotterdamsebaan.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op verzoeken om schadevergoeding als omschreven in dat artikellid die het bedrag bedoeld in artikel 8:89, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht overstijgen.

Artikel 4:4 Verrekening voordeel

  • 1. Indien het project Rotterdamsebaan tevens voordeel voor de benadeelde heeft opgeleverd, wordt dit bij de vaststelling van de nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding in aanmerking genomen.

  • 2. Indien uit andere hoofde dan deze verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding is verkregen of deze vergoeding anderszins is verzekerd, wordt deze verrekend met de op basis van deze verordening te verlenen planschadetegemoetkoming of schadevergoeding.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 6.1, 6.2 en 6.3 Wet ruimtelijke ordening en a rtikel 6.1.3.4 Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 4:5 Toekenning in natura

  • 1. Het college kan een vergoeding van nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schade toekennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.

  • 2. Indien de vergoeding nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schade anders dan in geld wordt vastgesteld, gaat de waarde daarvan de hoogte van in geld toe te kennen vergoeding nadeelcompensatie niet te boven’.

Artikel 4:6 Kosten beperking schade

  • 1. Indien het college een vergoeding als bedoeld in de artikelen 4:1, 4:2 en 4:3 toekent, vergoedt het daarbij tevens: a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade; b. redelijke kosten ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand of andere deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade, voor zover deze kosten niet kunnen worden beschouwd als kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar of het beroep heeft moeten maken als bedoeld in de artikelen 7:15, tweede lid, 7:28, tweede lid en 8:75 Algemene wet bestuursrecht; c. indien voor de indiening van de aanvraag een recht is geheven, het betaalde recht; d. de wettelijke rente vanaf de ontvangst van de aanvraag, of indien de schade op een later tijdstip ontstaat, vanaf dat tijdstip.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 6.4 en 6.5 Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 4:7 Maatregelen ter voorkoming of beperking van het nadeel

  • 1. Indien een aanvrager maatregelen wil treffen ter voorkoming of beperking van het nadeel, legt hij met gebruikmaking van een door het college vastgesteld aanvraagformulier de plannen omtrent de te nemen maatregelen, met inbegrip van een kostenraming, vooraf ter goedkeuring aan het college voor.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, worden de kosten die zijn gemaakt ter voorkoming of beperking van het nadeel zonder voorafgaande goedkeuring van het college vergoed, indien het college de door de aanvrager getroffen maatregelen redelijk acht in verband met de onmiddellijke voorkoming of beperking van dat nadeel.

  • 3. De compensatie voor bedoelde kosten kan niet meer bedragen dan het bedrag van de nadeelcompensatie waarop de aanvrager recht zou hebben, indien hij de maatregelen niet zou hebben getroffen.

Hoofdstuk 5 Procedurele bepalingen

Artikel 5:1 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding wordt met gebruikmaking van een door het college van Den Haag vastgesteld aanvraagformulier gericht aan het college en wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, ingediend bij het Schadeloket Rotterdamsebaan.

  • 2.

    De aanvraag bevat ten minste: a. de naam en het adres van de aanvrager; b. de dagtekening; c. een ondertekening door de aanvrager; d. een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis of het schadeveroorzakende besluit alsmede een aanduiding van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft; e. een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade en een specificatie daarvan;

    • f.

      de verklaring of de aanvrager de omzetbelasting wel of niet kan verrekenen;

    • g.

      een motivering van de aanvraag.

  • 3.

    Een aanvraag om nadeelcompensatie wordt eenmaal per kalenderjaar ingediend en heeft betrekking op schade, geleden in het schadejaar.

  • 4.

    Een aanvraag wordt uiterlijk binnen vijf jaar na het ontstaan van het nadeel ingediend waarvoor compensatie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening en 6.1.2.2 Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 5:2 De ontvangstbevestiging

  • 1.

    Het college stuurt de aanvrager binnen twee weken na ontvangst van zijn aanvraag een ontvangstbevestiging waarin de aanvrager wordt meegedeeld welke procedure op zijn aanvraag van toepassing is.

  • 2.

    Indien de verstrekte gegevens of bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid zijn aanvraag binnen vier weken aan te vullen.

  • 3.

    Deze termijn kan eenmaal op schriftelijk verzoek van de aanvrager met vier weken worden verlengd.

  • 4.

    Het college beslist binnen vier weken na het verstrijken van de in het tweede lid of derde lid vermelde termijn of het de aanvraag in behandeling neemt.

  • 5.

    Het in het eerste tot en met vierde lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 6.1.2.1 en 6.1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 5:3 Adviescommissie deskundigen

  • 1. Het college stelt een adviescommissie in waaraan een aanvraag als bedoeld in de artikelen 5:1 en 5:5 kan worden voorgelegd.

  • 2. De adviescommissie telt drie leden, waarvan één lid door het college als voorzitter wordt aangewezen. Ten minste de voorzitter is niet in dienst van de gemeente Den Haag, Leidschendam-Voorburg of Rijswijk. Tenminste een van de leden heeft een voltooide academische juridische opleiding genoten en een ander lid is een financieel deskundige.

  • 3. Het college stelt een reglement vast waarin de taken, bevoegdheden, wijze van benoeming van leden en werkwijze van de commissie worden vastgelegd.

  • 4. De adviescommissie volgt de werkwijze omschreven in artikel 5 van de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Den Haag, met dien verstande dat wordt afgeweken van de in het derde en vijfde en zesde lid van die procedureverordening opgenomen termijnen, indien en voor zover door het college bij het reglement bedoeld in het derde lid daarvoor een kortere termijn is vastgesteld.

Artikel 5:4 Behandeling aanvraag met inschakeling van de adviescommissie

  • 1. Het college beslist binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag om nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding omtrent het aan de adviescommissie voorleggen van het verzoek het college van advies te dienen over deze aanvraag, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 5:2 of artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het college legt de aanvraag niet voor aan de adviescommissie, indien:

    • a.

      een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten op grond van artikel 4:1, derde lid;

    • b.

      een aanvraag niet voldoet aan de wettelijke vereisten waaronder artikel 5:1;

    • c.

      het college van oordeel is dat gelet op eerdere door de adviescommissie uitgebrachte adviezen, het opnieuw inwinnen van advies niet nodig is.

  • 3. Indien het college de aanvraag voorlegt aan de adviescommissie, beslist het college

    binnen tweeënvijftig weken na de ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4. Indien een aanvraag op meer kalenderjaren betrekking heeft, kan het college de in

    het eerste lid vermelde termijn met maximaal tweeënvijftig weken verlengen.

  • 5. Het in het tweede tot en met derde lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de artikelen 6.1.3.2 en 6.1.3.6 Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 5:5 Behandeling aanvraag zonder inschakeling van de adviescommissie

  • 1.

    Indien het college de aanvraag zonder inschakeling van de adviescommissie in behandeling neemt, dan doet het college binnen zes weken na de ontvangst daarvan aan de aanvrager een voorstel tot nadeelcompensatie of schadevergoeding, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 5:2 of artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Het college kan besluiten deze termijn eenmaal met drie weken te verlengen.

  • 3.

    Indien het college de beslistermijn verlengt, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4.

    De aanvrager deelt binnen vier weken na ontvangst van het voorstel tot nadeelcompensatie of schadevergoeding mee of hij hiermee instemt.

  • 5.

    De aanvrager kan het college schriftelijk verzoeken deze termijn eenmaal met vier weken te verlengen.

  • 6.

    Indien de aanvrager instemt met het voorstel, dan wel de aanvrager niet reageert binnen de in het vierde of vijfde lid vermelde termijn, besluit het college binnen twee weken overeenkomstig het gedane voorstel.

  • 7.

    Indien de aanvrager het voorstel afwijst, vervalt het voorstel, wordt zijn aanvraag binnen een week na zijn afwijzing voorgelegd aan de adviescommissie en zijn de procedure en de behandelingstermijnen van artikel 5:4 van toepassing.

  • 8.

    Het in het eerste tot en met zevende lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de artikelen 6.1.3.2 en 6.1.3.6 Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 5:6 Voorschot

  • 1.

    Het college kent de aanvrager op diens aanvraag een voorschot toe als hij naar verwachting in aanmerking komt voor nadeelcompensatie of schadevergoeding.

  • 2.

    Het college kan de aanvraag voorleggen aan de adviescommissie.

  • 3.

    Een besluit tot het verlenen van een voorschot is geen erkenning van een aanspraak op een tegemoetkoming of vergoeding.

  • 4.

    Het voorschot wordt uitsluitend verleend indien de aanvrager van het voorschot schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot.

  • 5.

    Het college kan alvorens over te gaan tot de verlening van een voorschot, een zekerheidsstelling verlangen.

  • 6.

    Het college beslist op een aanvraag om verlening van een voorschot binnen acht weken na ontvangst daarvan.

  • 7.

    Indien het college van mening is dat inschakeling van de adviescommissie met betrekking tot de aanvraag om verlening van een voorschot nodig is, beslist het college binnen 16 weken na ontvangst daarvan.

  • 8.

    Voorschotten worden per schadejaar verleend en bedragen niet meer dan 70% van de te verwachten toe te kennen nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding.

  • 9.

    Aan het verstrekken van een voorschot kunnen door het college voorwaarden worden verbonden.

Artikel 5:7 Uitbetaling

Indien het college een nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door de aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van dat besluit.

Artikel 5:8 Bezwaar

1.De Adviescommissie bezwaarschriften van de gemeente Den Haag is belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften als bedoeld in de artikelen 1:5, eerste lid, en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht door het college die zijn ingediend tegen de voor beroep vatbare besluiten op grond van deze verordening. 2. De Regeling behandeling bezwaarschriften 2011 van de gemeente Den Haag is van toepassing op taakuitoefening bedoeld in het vorige lid. De Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2002 is op deze taakuitoefening niet van toepassing.

Artikel 5:9 Ombudsman

1.De Gemeentelijke ombudsman van Den Haag is bevoegd te adviseren aan de tot de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk behorende bestuursorganen over klachten over de wijze waarop deze bestuursorganen zich in een op het project Rotterdamsebaan betrekking hebbende aangelegenheid hebben gedragen. 2. De klachtenregeling Gemeentelijke ombudsman Den Haag is van toepassing op klachten over de wijze waarop deze zich ter uitvoering van de in het vorige lid van deze bepaling heeft gedragen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Verslaglegging

Het college zendt binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens telkens na één jaar aan de gemeenteraad van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.

Artikel 6:2 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014.

___

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 13 mei 2014.

De griffier,

J.Massaar, bpa

De burgemeester,

drs. M.J. Bezuijen