Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende nadere regels omtrent standplaatsen (Nadere regels standplaatsen Roerdalen 2020)

Geldend van 16-01-2020 t/m 28-12-2023

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende nadere regels omtrent standplaatsen (Nadere regels standplaatsen Roerdalen 2020)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      standplaats: standplaats zoals genoemd in artikel 5:14 Apv Roerdalen 2019 (hierna Apv 2019);

    • b.

      vaste standplaats: een standplaats die structureel (wekelijks of maandelijks) voor een periode langer dan drie maanden wordt ingenomen.

    • c.

      incidentele standplaats: een standplaats die incidenteel en tijdelijk, gedurende maximaal vier maanden wordt ingenomen.

    • d.

      dagdeel: een aaneengesloten periode van maximaal 5 uur, binnen het tijdsbestek van 08.00 uur tot maximaal 21.00 uur.

Artikel 1:2 Afbakening

De in dit document opgenomen nadere regels zijn van toepassing op standplaatsen zoals genoemd in artikel 5:14 tot en met 5:17 Apv 2019.

HOOFDSTUK 2 INNEMEN OF HEBBEN VAN EEN STANDPLAATS

Artikel 2:1 Standplaatsvergunning per kern

Standplaatsvergunningen worden per kern verleend. De gemeente Roerdalen bestaat uit de volgende kernen:

  • a.

    Montfort;

  • b.

    St. Odiliënberg;

  • c.

    Posterholt;

  • d.

    Melick;

  • e.

    Herkenbosch;

  • f.

    Vlodrop.

Artikel 2:2 Standplaatsvergunning per aangewezen locatie per kern

Binnen de kernen zoals genoemd in artikel 2:1 mogen alleen op de volgende locaties standplaatsen worden ingenomen:

  • 1.

    Montfort: het plein aan de Markt, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2;

  • 2.

    Sint Odiliënberg:

    • a.

      parkeerplaats aan de Wirostraat, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2;

    • b.

      parkeerplaats bij het voormalige verzorgingshuis “de Petrusberg”, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2;

  • 3.

    Posterholt: Marktterrein aan de Hoofdstraat, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2;

  • 4.

    Melick: Markt, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2;

  • 5.

    Herkenbosch: Kerkplein, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2;

  • 6.

    Vlodrop: Markt, conform bijgevoegde situatietekening. Zie bijlage 2.

Artikel 2:3 Aanwijzen nieuwe geschikte locatie

Als de aangewezen locaties zoals genoemd in artikel 2:2 door veranderde omstandigheden niet meer voldoen, kan het college een nieuwe geschikte locatie aanwijzen.

Artikel 2:4 Maximumstelstel

  • 1. Voor elke kern afzonderlijk bedraagt het aantal maximum standplaatsen:

    • a.

      Montfort: maximaal 5 standplaatsen;

    • b.

      Sint Odiliënberg: maximaal 6 standplaatsen;

    • c.

      Posterholt: maximaal 4 standplaatsen;

    • d.

      Herkenbosch: maximaal 3 standplaatsen;

    • e.

      Melick: maximaal 4 standplaatsen;

    • f.

      Vlodrop: maximaal 3 standplaatsen.

  • 2. Per aangewezen locatie wordt maximaal 1 vergunning per exploitant per kern afgegeven.

  • 3. Het maximaal aantal af te geven standplaatsvergunningen bedraagt 1 per kern per dagdeel.

  • 4. Binnen de kern Vlodrop worden geen standplaatsvergunningen afgegeven voor de zaterdag.

Artikel 2:5 Aanwijzen extra standplaats

Wanneer het maximum aantal standplaatsen in een kern is bereikt, kan het college in bijzondere omstandigheden een extra standplaats verlenen. Een extra standplaats kan alléén worden verleend wanneer vaststaat dat deze een meerwaarde vormt voor de kern.

Artikel 2:6 Uitzondering maximumstelsel

  • 1. Het maximumstelsel, zoals bedoeld in artikel 2:4, is niet van toepassing bij het innemen van een standplaats bij verkoop van zelf geteelde landbouwproducten vanaf het perceel waarop ze worden geteeld, buiten de bebouwde kom en in de periode april tot september;

  • 2. De uitzondering van het eerste lid is niet van toepassing bij percelen gelegen aan de provinciale wegen, behoudens de reeds vergunde standplaatsen.

Artikel 2:7 Verruiming maximumstelsel seizoen gerelateerde producten

Voor iedere aangewezen locatie, zoals bedoeld in artikel 2:2, wordt het aantal te verstrekken standplaatsvergunningen met 1 uitgebreid in de periode november tot januari voor oliebollen, poffertjes en wafels.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURE VASTE STANDLAATSEN

Artikel 3:1 Toebedelingsprocedure

  • 1. Als een aanvraag binnenkomt voor een vrijgekomen standplaats dan wordt deze openbaar kenbaar gemaakt via een advertentie in het plaatselijke huis-aan-huis blad en in het Gemeenteblad.

  • 2. Gegadigden voor de standplaats kunnen zich vervolgens bij de gemeente inschrijven voor de vrijkomende standplaats(en) vóór de in de publicatie genoemde datum.

  • 3. Bij meer dan één gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt via loting, in aanwezigheid van minimaal twee ambtenaren, de standplaats toegewezen. Alleen volledige aanvragen die voldoen aan deze nadere regels en andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden meegenomen in de loting.

Artikel 3:2 Proefperiode

  • 1. In overleg met de marktmeester kan een standplaats zonder vergunning worden ingenomen voor een proefperiode van maximaal één maand.

  • 2. De proefperiode kan enkel worden ingenomen als de standplaatshouder is ingeloot of omdat geen loting heeft plaatsgevonden, omdat geen andere gegadigden zijn.

Artikel 3:3 Vervallen van een standplaatsvergunning

  • 1. De standplaatsvergunning vervalt:

    • a.

      zodra de standplaatsvergunninghouder heeft aangegeven van de vergunning geen gebruik meer te willen maken;

    • b.

      na het verstrijken van de termijn van de vergunning;

    • c.

      vanwege zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de standplaatsvergunninghouder, waardoor er geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning.

    • d.

      bij het overlijden van de vergunninghouder.

  • 2. Als het genoemde in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel c en d, van toepassing is kan het recht op de standplaats voor dezelfde standplaatswagen worden overgedragen aan de partner of een kind. Hiervoor moet een verzoek worden ingediend binnen één maand na het kenbaar maken van het genoemde in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel c en d.

  • 3. In geval van het genoemde in het tweede lid is artikel 3:1 niet van toepassing en hebben de partner of kind dus voorrang.

HOOFDSTUK 4 TERMIJN INNEMEN OF HEBBEN VAN EEN VASTE STANDPLAATS

Artikel 4:1 Termijn

De standplaatsvergunningen voor vaste plaatsen worden verleend voor een periode van vijf jaar.

HOOFDSTUK 5 INNEMEN OF HEBBEN VAN EEN INCIDENTELE STANDPLAATS

Artikel 5:1 Termijn

Een incidentele standplaats wordt gedurende minimaal 1 dagdeel en maximaal 7 dagen per week, gedurende een maximale periode van vier maanden ingenomen.

Artikel 5:2 Uitzondering maximumstelsel bij incidentele standplaatsen voor niet commerciële activiteiten

  • 1. Het maximumstelsel, zoals bedoeld in artikel 2:4, is niet van toepassing bij incidentele standplaatsen die worden ingenomen door een organisatie die niet commerciële belangen behartigen.

  • 2. De standplaatsen zoals vermeld in het eerste lid kunnen naast de genoemde locaties zoals bedoeld in artikel 2:2 ook worden ingenomen op een andere locaties binnen de gemeente, mits dit niet in strijd is met geldende wet- en regelgeving.

  • 3. Deze andere locatie wordt in overleg tussen de aanvrager, de marktmeester en de overige betrokken medewerkers van de gemeente bepaald.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6:1 Overig

De bij dit document behorende bijlage 1 en 2 maken onlosmakelijk deel uit van de nadere regels.

Artikel 6:2 Bijzondere afwijkingsbevoegdheid

In geval van bijzondere omstandigheden kan het college besluiten om van de nadere regels af te wijken.

Artikel 6:3 Overgangsrecht

  • 1. De op het moment van inwerkingtreding van deze nadere regels nog van kracht zijnde standplaatsvergunningen worden geacht te zijn verleend met inachtneming van bovengenoemde bepalingen.

  • 2. Als op een locatie of in een kern reeds meer standplaatsvergunningen zijn verleend dan het maximumstelsel toelaat, wordt niet eerder een nieuwe standplaatsvergunning verleend dan zodra wordt voldaan aan het maximumstelsel (bijvoorbeeld door het vervallen of intrekken van eerdere standplaatsvergunningen).

  • 3. Het genoemde in het eerste lid is niet van toepassing als door het college uitvoering wordt gegeven aan artikel 2:5.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels standplaatsen Roerdalen 2020”.

Artikel 6:5 Inwerkingtreding

  • 1. De vastgestelde “Nadere regels standplaatsen Roerdalen 2020” treden in werking de dag na bekendmaking.

  • 2. De “Nadere regels standplaatsen Roerdalen 2016” worden per gelijke datum ingetrokken.  

Ondertekening

Sint Odiliënberg, 7 januari 2020

Burgemeester en wethouders van Roerdalen,

De secretaris,

J.J.W.M. L’Ortije

De burgemeester,

mr. M.D. de Boer-Beerta

BIJLAGE 1 TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE “NADERE REGELS STANDPLAATSEN ROERDALEN 2020”

  • -

    Artikel 2:3 Maximumstelsel: gekozen is voor een maximumstelsel, omdat door het onbeperkt toestaan van het innemen van standplaatsen de volgende problemen kunnen ontstaan:

    • a.

      verkeersproblematiek

      Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeer aantrekkend karakter. Door deze verkeer aantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden. Daarnaast zijn parkeerproblemen niet uit te sluiten.

    • b.

      veroorzaken overlast

      Indien er veel belangstelling bestaat voor dezelfde locatie kan er een concentratie ontstaan van het aantal in te nemen standplaatsen. Op deze wijze kan overlast ontstaan, doordat het toestaan van veel standplaatsen op dezelfde locatie kan leiden tot het verstoren van de rust voor omwonenden.

    • c.

      voorkomen marktvorming

      Het toestaan van veel standplaatsen op dezelfde locatie kan feitelijk leiden tot (ongewenste) marktvorming.

    • d.

      verstoring straatbeeld

      Het innemen van meerdere standplaatsen op eenzelfde locatie kan leiden tot ernstige verstoring van het straatbeeld.

  • -

    Artikel 2:5 Aanwijzen extra standplaats: bij de beoordeling naar de meerwaarde voor een extra standplaats worden synergie/complementariteit, maatschappelijk draagvlak en de kwaliteit van het product en de onderneming meegewogen.

  • -

    Artikel 2:6 Uitzondering maximumstelsel: bij zelf geteelde landbouwproducten kan gedacht worden aan asperges, aardbeien, e.d. Daarnaast is het innemen van een standplaats bij verkoop van zelf geteelde landbouwproducten vanaf het perceel waarop ze worden geteeld alleen mogelijk als dit op grond van het bestemmingsplan is toegestaan.

  • -

    Artikel 3:1, tweede lid (Toebedelingsprocedure): in de publicatie wordt de te volgen procedure kenbaar gemaakt.

  • -

    Artikel 3:1, derde lid (Toebedelingsprocedure): volgens de Europese Dienstenrichtlijn en jurisprudentie dient de gemeente transparante regels te hebben waaraan de gemeente bij de verdeling van schaarse vergunningen voldoet. Het gaat vooral om transparantieverplichtingen bij de verdeling en verlening van schaarse vergunningen, die waarborgen dat de aanvragers gelijke kansen hebben om mee te dingen naar schaarse vergunningen. Deze vereiste transparantie was nog geen vaste praktijk.

    Volgens de “Nadere regels standplaatsen Roerdalen 2016” werd uitgegaan van een verdeelsysteem op grond van aanvraag en op grond van een eventuele wachtlijst. Na de inwerkingtreding van deze nadere regels worden standplaatsvergunningen die in 2019 eindigen niet meer automatisch via aanvraag of via een wachtlijst afgegeven. Als een aanvraag binnenkomt voor een vrijgekomen standplaats dan wordt deze openbaar kenbaar gemaakt via een advertentie in het plaatselijke huis-aan-huis blad en in het Gemeenteblad. Liefhebbers voor de standplaats kunnen zich vervolgens inschrijven voor de vrijkomende standplaats(en) vóór een in de publicatie genoemde datum. Bij meer dan één gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt via loting door aanwezigheid van minimaal twee ambtenaren, de standplaats toegewezen. Van de loting wordt achteraf een verslag gemaakt.

  • -

    Artikel 3:2, eerste lid (Proefperiode): door het hanteren van een proefperiode kan de ondernemer zelf ondervinden of de standplaats op de locatie daadwerkelijk bevalt. Dit dient in overleg met de marktmeester te gebeuren.

  • -

    Artikel 3:3, eerste volzin, onderdeel c (Vervallen van een standplaatsvergunning): hiervan is bijvoorbeeld sprake bij ernstige ziekte.

  • -

    Artikel 3:3, tweede lid (Vervallen van een standplaatsvergunning): de standplaatsvergunning is ingevolge artikel 1:4 Apv 2019 een persoonsgebonden vergunning. Een vergunning wordt persoonlijk genoemd, als die alleen of vooral is verleend vanwege de persoon van de vergunning aanvrager. De persoonlijke vergunning is in beginsel niet overdraagbaar. Een uitzondering wordt gemaakt bij het overlijden en in het geval van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de standplaatsvergunninghouder.

    In dit artikellid is tevens opgenomen dat het recht voor het innemen van een standplaats alleen voor dezelfde standplaatswagen kan worden overgedragen aan de partner of kind. Door deze formulering wordt voorkomen dat een ander soort standplaatswagen wordt geëxploiteerd dan in eerste instantie.

  • -

    Artikel 4:1 (Termijn): in het kader van de deregulering werd de standplaatsvergunning in beginsel voor onbepaalde tijd verleend op grond van artikel 1:6 Apv 2016. Indien toch een termijn aan een standplaatsvergunning werd verbonden moest dit met motivering geschieden, in het belang van onder meer de openbare orde, overlast, verkeersveiligheid en milieu.

    De standplaatsvergunningen vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn, een richtlijn die er op gericht is dat ondernemers makkelijker hun diensten kunnen aanbieden in Europa. Volgens deze Dienstenrichtlijn worden standplaatsvergunningen gezien als schaarse besluiten/vergunningen. Deze schaarse besluiten/vergunningen mogen niet meer voor onbepaalde tijd worden verleend.

    Schaarse besluiten/vergunningen sluiten bij de vergunningverlening namelijk degenen uit aan wie daardoor geen vergunning kan worden verleend. Hierdoor worden de onderlinge kansen van (potentiële) aanvragers om een vergunning plichtige activiteit te verrichten beperkt. Het speelveld van de mededinging komt dan aan de orde. Volgens de Dienstenrichtlijn mag de looptijd van een vergunning niet meer buitensporig lang zijn. De duur zou volgens de overwegingen in deze Dienstenrichtlijn niet langer mogen zijn dan nodig is met het oog op de afschrijving van investeringen en een billijke vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal.

    Vandaar dat een termijn van vijf jaar wordt gehanteerd vanaf de inwerkingtreding van deze nadere regels. Dit betekent dus dat voor standplaatsen waarvoor vanaf inwerkingtreding van deze nadere regels een standplaatsvergunning wordt verleend, vijf jaar geldig zijn.

  • -

    Artikel 5:2, eerste lid (Uitzondering maximumstelsel bij incidentele standplaatsen voor niet commerciële activiteiten): hieronder vallen onder andere organisaties die borstonderzoeken en kankeronderzoeken uitvoeren.

  • -

    Artikel 6:2 (Bijzondere afwijkingsbevoegdheid): hiervan kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt als het college van mening is dat een extra standplaats moet worden aangewezen. Bij de beoordeling naar de meerwaarde voor een extra standplaats worden synergie/complementariteit, maatschappelijk draagvlak en de kwaliteit van het product en de onderneming meegewogen.

BIJLAGE 2 SITUATIETEKENINGEN BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2:2 “NADERE REGELS STANDPLAATSEN ROERDALEN 2020”

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling