Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent het aansluiten van een riolering (Aansluitverordening riolering gemeente Roerdalen 2020)

Geldend van 24-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent het aansluiten van een riolering (Aansluitverordening riolering gemeente Roerdalen 2020)

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2020,

gelet op artikel 149 en 121 van de Gemeentewet en artikel 10.32a van de Wet Milieubeheer

het volgende besluit genomen:

Besluit:

  • 1.

    In te trekken de Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2008;

  • 2.

    Vast te stellende navolgende Aansluitverordening riolering gemeente Roerdalen 2020.\

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Aansluitleiding: De particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b. Particuliere afvoerleiding: De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinleidingen tot aan het aansluitpunt. Hiertoe worden ook gerekend oppervlakkige hemelwaterafvoeren.

  • c. Perceelaansluitleiding: Het riool en de voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • d. Aansluitpunt: het punt waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten.

  • e. Aansluiten: Het daadwerkelijk koppelen van de particuliere afvoerleiding aan de perceelaansluitleiding.

  • f. Bronneringswater: Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • g. Drukriool: Het openbaar riool, bestemd voor de afvoer van stedelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • h. DWA-riool: Het openbaar riool voor de afvoer van stedelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater.

  • i. Gemengd stelsel: Het openbaar riool voor de afvoer van stedelijk afvalwater, gecombineerd met hemelwater maar exclusief grondwater.

  • j. Gescheiden stelsel: Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van stedelijk afvalwater en een buizenstelsel voor de afvoer en/of infiltratie van hemelwater.

  • k. HWA-riool: Het openbaar riool bestemd voor de inzameling en transport van hemelwater.

  • l. Infiltratieriool: Het openbaar riool bestemd voor de inzameling en/of transport en/of infiltratie van hemelwater in de bodem

  • m. Hemelwater-voorziening: De voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater dat afstroomt van daken en andere als voldoende schoon aan te merken oppervlakken, anders dan een gescheiden stelsel. Dit kan een ondergrondse of oppervlakkige voorziening zijn.

  • n. Ontstoppingsvoorziening: Een, in opdracht van de gemeente aangebrachte put of een hulpstuk met deksel van waaruit de werking van de rioolaansluiting kan worden gecontroleerd. De ontstoppingsvoorziening dient in de particuliere afvoerleiding aanwezig te zijn op maximaal 0,5 meter van het aansluitpunt. Daarmee is deze voorziening in particulier eigendom en dient de rechthebbende/gebruiker zorg te dragen voor het beheer ervan.

  • o. Openbaar riool: De stelsels voor de inzameling en afvoer van afvalwater en hemelwater, in eigendom en beheer bij de gemeente, met inbegrip van alle tot dit stelsel behorende voorzieningen zoals rioolgemalen, persleidingen en infiltratievoorzieningen, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • p. Particulier riool: Het stelsel van binnen de kadastrale grenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

  • q. Rechthebbende: De eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en/of in stand gehouden.

  • r. Gebruiker: degene die anders dan als rechthebbende gebruik maakt van een perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en/of in stand gehouden.

  • s. Vergunninghouder: De rechthebbende ten behoeve waarvan door burgemeester en wethouders de op deze aansluitverordening gebaseerde aansluitvergunning is verleend.

Hoofdstuk 2 De vergunning

Artikel 2 Vergunningsplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen, in stand houden of wijzigen van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van stedelijk afvalwater exclusief hemelwater en grondwater naar het vuilwaterstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van hemelwater en grondwater naar het hemelwaterstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de oppervlakkige afvoer van hemelwater via openbaar terrein als de openbare ruimte is aangesloten op een hemelwater(infiltratie)stelsel;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater en grondwater indien ter plaatse een drukriool aanwezig is.

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater en hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend, indien een tijdelijke vergunning wordt aangevraagd;

    • d.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de aanvrager, voor zover dit relevant is voor de constructieve staat van de aansluitleiding en/of de afvoer door deze leiding.

  • 5. De vergunninghouder is in geval van rechtsovergang verplicht om de rechtsopvolger te informeren over de voorwaarden die zijn verbonden aan de aansluitvergunning voor de aansluitleiding.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt (bij voorkeur) digitaal of schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • e.

      de aard van de gevraagde aansluiting of aansluitingen;

    • f.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • i.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • ii.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • iii.

        een duidelijk verschil in kleur tussen de vuilwater- en hemelwaterafvoerleidingen:

        • Vuilwater (VW)/droogweerafvoer (DWA) = bruin

        • Regenwater (RW)/hemelwaterafvoer (HWA) = groen

      • iv.

        Een duidelijke tekening van het particulier riool inclusief eventuele infiltratievoorzieningen voor hemelwater op particulier terrein. Schaal ten minste 1:1000 of groter.

    • g.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd en welke extra voorzieningen in de binnenriolering en de terreinriolering zijn aangebracht;

  • 3. Indien de gegevens, zoals bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgesteld in een voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning kan bij de aanvraag worden volstaan met een verwijzing naar die vergunning onder toevoeging van een kopie van de gegevens uit die vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van de gegevens wordt de aanvrager daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld de gegevens binnen vier weken na kennisgeving alsnog aan te vullen.

Artikel 4. Weigering van de aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk en kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 20 centimeter plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel (zoals een toilet of wasbak) lager is gelegen dan de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft, anders dan op het drainagestelsel of een gescheiden stelsel waaraan uitdrukkelijk de functie van drainagestelsel is toegekend;

    • d.

      het een lozing van hemelwater betreft zonder dat op eigen terrein voorzieningen zijn aangelegd voor infiltratie op eigen terrein;

    • e.

      het een lozing van hemelwater betreft op een locatie waar geen infiltratievoorziening mogelijk is op eigen terrein en de aanvrager geen financiële bijdrage wil geven om dit tekort elders te compenseren;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • g.

      een omgevingsvergunning of een Wet milieubeheer-vergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • h.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding betreft die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de bouwregelgeving zijn gesteld;

    • i.

      de gevraagde aansluiting een lozing van afvalwater betreft, die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de milieuwetgeving zijn gesteld;

    • j.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

    • k.

      de rechthebbende bij het aanbrengen van de benodigde voorzieningen op particulier terrein geen recht van opstal of andere erfdienstbaarheid wil vestigen ten behoeve van de gemeente;

    • l.

      de lozing van het afvalwater de doelmatige werking van het riool belemmert.

Artikel 5. Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag aan, als er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel

    • a.

      door aanvrager nog geen akkoord is gegeven op de offerte die de gemeente Roerdalen heeft aangeleverd voor aanleg van de perceelaansluitleiding,

    • b.

      nog een aanvraag voor omgevingsvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • c.

      nog een melding op basis van de Woningwet moet worden gedaan;

    • d.

      nog een aanvraag om milieuvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • e.

      nog een kennisgeving op basis van de Wet milieubeheer moet worden gedaan.

  • 3. Aanvrager wordt zo spoedig mogelijk van het besluit tot aanhouden schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 4. Indien het tweede lid van toepassing is besluiten burgemeester en wethouders binnen 8 weken na dagtekening van de bouw- of milieuvergunning, dan wel binnen 8 weken na datum van ontvangst van de melding/kennisgeving.

  • 5. De dagtekening van de laatst verleende vergunning of de laatst ontvangen melding/kennisgeving is bepalend voor de ingangsdatum van de beslistermijn.

Artikel 6. Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de aansluitvergunning wijzigen of intrekken, indien:

  • 1.

    bij de aanvraag van de aansluitvergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    de bepalingen van deze verordening of de aan de aansluitvergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

  • 3.

    de vergunninghouder binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting, of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren.

Artikel 7. Nadere regels en beleidsregels

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen beleidsregels vaststellen ter uitvoering van:

    • a.

      deze verordening; of

    • b.

      de nadere regels.

Hoofdstuk 3 De aansluiting

Artikel 8. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1. De aanvrager kan de gemeente verzoeken de perceelaansluitleiding aan te leggen of te wijzigen middels een schriftelijk verzoek daartoe aan Burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij het verzoek als bedoeld in lid 1 dienen in ieder geval de volgende gegevens door de vergunninghouder te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de vergunninghouder;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning, behalve voor bestaande oude aansluitingen zonder vergunning;

    • c.

      de door vergunninghouder gewenste datum van uitvoering.

  • 3. Het verzoek tot feitelijke aansluiting of wijziging wordt slechts in behandeling genomen indien:

    • a.

      deze gegevens volledig zijn vermeld en

    • b.

      Is voldaan aan de verplichtingen die volgen uit artikel 9 lid 3.

  • 4. Zo spoedig mogelijk stellen burgemeester en wethouders in overleg met de aanvrager een tijdstip vast voor de aanleg van de perceelaansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de vergunninghouder gewenste tijdstip.

Artikel 9. Kosten van de perceelaansluiting

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen bij de verlening van de vergunning de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding vast aan de hand van voorcalculatie. De aansluitkosten komen voor rekening van de aanvrager.

  • 2. De aanvrager ontvangt van de gemeente Roerdalen een offerte met kostenindicatie voor het realiseren van de aansluiting.

  • 3. Na akkoord van de aanvrager op deze offerte, kan de gemeente Roerdalen een eerste termijn in rekening brengen. De aanvrager retourneert daartoe de ondertekende offerte naar de gemeente Roerdalen.

  • 4. Na realisatie ontvangt de aanvrager de eindfactuur op basis van werkelijke kosten waarop de eerste termijn in mindering wordt gebracht.

  • 5. De gemeente is niet gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding, voordat de rechthebbende zich door ondertekening van de offerte akkoord heeft verklaard met de in het eerste lid genoemde kosten.

  • 6. Indien de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit bij de aanvraag van de aansluitvergunning te vermelden. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden niet in rekening gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn verhaald.

Artikel 10. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of in opdracht van de gemeente.

  • 2. Na schriftelijke vaststelling van het ontwerp van het gemeentelijk deel van de rioolaansluiting en een akkoord van belanghebbende op de offerte van de aanlegkosten, vindt de aanleg plaats binnen de in onderling tussen burgemeester en wethouders en belanghebbende afgesproken termijn. De belanghebbende legt het particuliere deel van de rioolaansluiting aan en sluit dit aan op de ontstoppingsvoorziening op basis van:

    • a.

      het vastgestelde ontwerp van het gemeentelijk deel van de rioolaansluiting;

    • b.

      de van toepassing zijnde technische eisen, voorwaarden en uitgangspunten zoals vermeld in het Bouwbesluit, de gemeentelijke Bouwverordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet milieubeheer.

  • 3. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van de bouwregelgeving gestelde eisen.

Hoofdstuk 4 Beheer en Onderhoud

Artikel 11. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de perceelaansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de perceelaansluitleiding aantasten.

  • 3. Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker of de oorzaak in het particuliere deel of in de perceelaansluitleiding zit door de ontstoppingsvoorziening op te graven en te openen, of door de particuliere afvoerleiding bij het aansluitpunt te openen.

    Als de rechthebbende/gebruiker na dit onderzoek vermoedt dat de oorzaak in de perceelaansluitleiding zit, dan neemt deze contact op met de gemeente.

  • 4. Als de rechthebbende of de gebruiker zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verhelpen van de verstopping of de verstoring, komen de kosten daarvan voor rekening van de rechthebbende of gebruiker. Hieronder vallen ook de kosten voor het onderzoeken van de locatie van de oorzaak volgens lid 3.

  • 5. Als na onderzoek zoals vermeld in lid 3 blijkt dat de oorzaak van de verstopping of de storing ligt in het particulier riool dient de rechthebbende/gebruiker dit zelf en voor eigen rekening te verhelpen.

  • 6. De belanghebbende is vrij om, vanuit beheeroogpunt, het particuliere deel van de rioolaansluiting te vervangen met inachtneming van artikel 10, lid 2. Bij vervanging ziet de belanghebbende erop toe dat de particuliere afvoerleiding ordentelijk op het aansluitpunt wordt aangesloten.

  • 7. In gevallen waarbij (nog) geen ontstoppingsvoorziening in de rioolaansluiting aanwezig is, dient de rechthebbende/gebruiker er zorg voor te dragen dat een ontstoppingsvoorziening wordt aangebracht in de particuliere afvoerleiding, op maximaal 0,5 meter van het aansluitpunt.

  • 8. Het staat burgemeester en wethouders vrij om, vanuit beheeroogpunt, het gemeentelijk deel van de rioolaansluiting te vervangen.

  • 9. In bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders anders beslissen over toepassing van artikel 11 lid 1 tot en met lid 8.

Artikel 12. Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, worden door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool getroffen dat schade aan het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Als achteraf blijkt dat door onzorgvuldig werk schade aan de perceelaansluitleiding is ontstaan, worden de kosten van herstel verhaald op de rechthebbende van het perceel waarop de sloopwerkzaamheden plaatsvinden.

  • 3. Als het gebruik van een perceel aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen. De gemeente beoordeelt dan of de perceel aansluitleiding moet worden verwijderd. De kosten voor de verwijdering komen voor rekening van de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grensafbakening particuliere aansluiting en het openbare riool

Artikel 13. Bepaling grens

  • 1. De grens tussen de particuliere aansluitleiding en het openbare rioolstelsel is, afhankelijk van de situatie ter plaatse, gelegen:

    • a.

      bij een gescheiden of gemengd rioolstelsel: het punt waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten.

      • i.

        Dit punt bevindt zich op de kadastrale grens, of,

      • ii.

        Op gemeentelijke eigendom op maximaal 0,5 meter van de kadastrale grens af;

    • b.

      bij een drukriool: het punt waar het particulier riool wordt aangesloten:

      • i.

        op de pompput of

      • ii.

        op de openbare verzamelleiding, waarbij onderscheid kan worden gemaakt conform lid 1;

    • c.

      bij een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA) die in beheer is bij de gemeente: het punt waar het particulier riool op de IBA wordt aangesloten;

    • d.

      bij een voorziening voor drainage van het particulier perceel: het punt waar de particuliere drainage wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding;

    • e.

      indien een vetafscheider, olieafscheider of andere voorziening, die onderdeel uitmaakt van het particulier riool, in openbare grond is gelegen: het punt waar die voorziening wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding;

    • f.

      indien het openbaar riool in particuliere grond is gelegen: het punt dat als aansluitpunt is aangeduid in de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal.

      • i.

        Bij het ontbreken van een recht van opstal geldt het ontstoppingsstuk als aansluitpunt mits dit op maximaal 5 meter van het gemeentelijk riool ligt, horizontaal gemeten over de aansluitleiding.

      • ii.

        Wanneer ook een ontstoppingsstuk ontbreekt, ligt het aansluitpunt op maximaal 5 meter van het gemeentelijk riool, horizontaal gemeten over de aansluitleiding;

    • g.

      bij een oppervlakkige hemelwaterafvoer het punt waar het water van particulier terrein afvloeit naar openbaar terrein.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1. Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 15. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld, zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1. Een aansluitvergunning die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening van kracht is, wordt gelijkgesteld met een aansluitvergunning als bedoeld in artikel 2, eerst lid.

  • 2. Een aanvraag voor een aansluitvergunning of een wijziging daarvan, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend en waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, valt onder de bepalingen van deze verordening.

  • 3. Op aansluitingen die voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van hoofdstuk 4 rechtstreeks van toepassing.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Aansluitverordening riolering gemeente Roerdalen 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 december 2020.

De gemeenteraad van Roerdalen,

De griffier,

R.J.J. Notermans

De voorzitter,

mr. M.D. de Boer-Beerta

Toelichting

1. Algemeen

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het rioolstelsel of een wijziging van de bestaande aansluiting, goedkeuring van burgemeester en wethouders is vereist. In de goedkeuring worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd:

  • 1.

    het punt waar afvalwater, grondwater of hemelwater wordt overgenomen van de rechthebbende (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom);

  • 2.

    het punt waar afvalwater, grondwater hemelwater wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken; en

  • 3.

    het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaatsvinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding. Dit wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale grens tussen particulier op openbaar terrein. In geval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool is aangesloten op de gemeentelijke verzamelleiding of de gemeentelijke pompput. De verzamelleiding en/of de pompput zijn onderdeel van het openbaar rioolstelsel. In uitzonderlijke situaties komt het voor dat de pompput particulier eigendom is. Er worden dan tussen gemeente en de particulier specifieke nadere afspraken gemaakt over de locatie van het aansluitpunt waarbij de geest van deze verordening leidend is.

De leiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het deel van de leiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt onder de openbare weg. Een ontstoppingsvoorziening hoort zich te bevinden in de particuliere aansluitleiding op maximaal 0,5 meter afstand van het aansluitpunt.

In situaties waarbij op de kadastrale grens bijvoorbeeld een muur of haag staat, of waarbij de voorgevel van het gebouw op de kadastrale grens staat, zorgt de marge van 0,5 meter voor een betere uitvoerbaarheid van de verordening, zowel bij aanleg als onderhoud aan de rioolaansluiting.

Als er een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding (op openbaar terrein), bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie.

De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering mogelijk. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade. Dit volgt direct uit de Wet milieubeheer.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn de daadwerkelijke kosten van de aanleg. Bij nieuwbouwprojecten vindt er vaak vooraf afstemming plaats tussen de ontwikkelaar en gemeente. Ook bij deze afspraken is het principe leidend dat de aanvrager de aanlegkosten betaald.

De goedkeuring kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieuhygiënische of economische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot de weigeringsgronden voor het verlenen van de goedkeuring. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een goedkeuring voor de aansluiting. Als een aanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivering.

Deze verordening is opgebouwd uit 18 artikelen, die zijn ondergebracht in zes Hoofdstukken. In hoofdstuk 1 worden de begripsbepalingen gegeven. Hoofdstuk 2 regelt de vergunning: een omschrijving van de voorwaarden voor goedkeuring, de mogelijkheid van het college tot het stellen van nadere regels, de aanvraag, beslistermijn, weigeringsgronden en tot slot de wijzigingsgronden van de vergunning. In hoofdstuk 3 komt de aansluiting aan de orde. Hierin worden de kosten voor het verzoek tot aanleg of wijziging en de uitvoering geregeld.

Beheer en vervanging komen in hoofdstuk 4 aan de orde waaronder ook sloop is begrepen. Hoofdstuk 5 geeft weer waar de grens is tussen openbaar en particulier riool. Als laatste geeft hoofdstuk 6 de overgangs- en slotbepalingen aan.

2. Aansluiting op de riolering

De aansluitverordening is slechts een sluitstuk in de regelgeving over aansluiten en lozen op de riolering. De bouwregelgeving en de milieuregelgeving, die op nationaal niveau zijn vastgesteld, stellen primair de kaders voor het aansluiten en lozen op de riolering.

De bouwregelgeving omvat de Woningwet, het Bouwbesluit 2012 en de gemeentelijke bouwverordening. Het doel van de bouwregelgeving is het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid van gebouwen en percelen. Met betrekking tot afvalwater en hemelwater stelt de bouwregelgeving eisen aan de afvoervoorzieningen voor dat water (kort gezegd: de buizen) op particulier terrein.

De milieuregelgeving omvat de Wet milieubeheer, de Waterwet, de Wet bodembescherming en diverse algemene maatregelen van bestuur (waaronder het Activiteitenbesluit en het Besluit lozing afvalwater huishoudens). De milieuregelgeving heeft tot doel de kwaliteit van het milieu te beschermen en te verbeteren. In de milieuregelgeving worden – voor zover hier van belang – eisen gesteld aan het lozen van afvalwater, hemelwater en grondwater op de riolering.

De aansluitverordening heeft alleen betrekking op het aansluiten van de particuliere riolering op het openbare riool. Deze aansluiting is in principe toelaatbaar (en gewenst) als voldaan is aan de bouwregelgeving en de milieuregelgeving. Het doel van de aansluitverordening is om wederzijdse verantwoordelijkheden vast te leggen en om een mogelijkheid te hebben om aansluiting op de riolering te weigeren, als niet aan de bouwregelgeving of milieuregelgeving is voldaan. Zonder aansluitverordening kan de gemeente niet voorkomen dat “foutieve” aansluitingen op de riolering tot stand worden gebracht. Natuurlijk kan de gemeente handhavend optreden tegen overtredingen van de bouwregelgeving en milieuregelgeving, maar dat kan pas als een overtreding heeft plaatsgevonden en door de gemeente is geconstateerd. De vergunningplicht in de aansluitverordening zorgt ervoor dat de gemeente een middel heeft om foutieve aansluitingen op de riolering te voorkomen, in plaats van achteraf te verhelpen.

De aansluitvergunning wordt verleend als aan de vigerende bouw- en milieuregelgeving wordt voldaan, maar wordt geweigerd als de aangevraagde aansluiting niet voldoet aan de bouwregelgeving of de milieuregelgeving. Bij de bouwregelgeving gaat het dan bijvoorbeeld om de eis dat hemelwaterleidingen en afvalwaterleidingen gescheiden worden uitgevoerd. Met betrekking tot de milieuregelgeving is van belang dat de lozer aan de lozingseisen voor afvalwater, hemelwater en grondwater voldoet. Zo mag schoon hemelwater en grondwater niet zomaar op het vuilwaterstelsel worden geloosd.

3. Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn verschillende definities opgenomen over de onderdelen van de aansluitleiding. Daarbij wordt voor aansluitingen geen onderscheid gemaakt tekstueel in een onderverdeling naar DWA, HWA of drainage.

De aansluitleiding bestaat vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd tegen de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een 0,5 meter daar vandaan op openbaar terrein. In onderstaande figuren zijn de meest voorkomende situaties uitgetekend.

afbeelding binnen de regeling

In geval van drukriolering is dit het punt waar het particuliere riool is aangesloten op de gemeentelijke verzamelleiding of de gemeentelijke pompput.

Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het openbare rioolstelsel (de perceelaansluitleiding) wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt gewoonlijk in openbaar terrein. Het particuliere riool wordt beheerd door de perceeleigenaar. Een uitzondering wordt gevormd door pompputjes en drukleidingen in het buitengebied. Deze zijn op veel plaatsen op particulier terrein geplaatst. In dat geval is eigendom, onderhoud en beheer van de pompputjes en de drukleidingen voor en door de gemeente. Ook zijn er enkele uitzonderlijke situaties waar de gemeentelijke riolering op particulier eigendom is gelegen. Meestal is door opstalrecht geregeld dat de gemeente hier beheer en onderhoud kan uitvoeren.

Een perceelaansluitleiding van hemelwater moet in principe oppervlakkig aangeboden worden tenzij door technische blokkades alleen ondergronds gerealiseerd kan worden. Voor afwijkingen moet vooraf instemming zijn van de beheerder van de riolering.

Verder zijn in dit artikel verschillende definities uit de Wet milieubeheer overgenomen, die betrekking hebben op afvalwater.

Artikel 2 Vergunningplicht

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen over de aanleg van de aansluiting, het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding en de duur van de vergunning.

Volgens het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met de functie van het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Ook kan geen vergunning worden verkregen voor de aansluiting van hemelwaterleidingen op drukriolering of op een openbaar stelsel dat uitsluitend is bedoeld voor de afvoer van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater (DWA-stelsel).

In lid 5 wordt de rechtsovergang behandeld. Deze bepaling geldt alleen bij nog niet gerealiseerde of gewijzigde aansluitingen waarvoor wel vergunning is verleend.

Artikel 3 Aanvraag

De aanvraag wordt bij voorkeur digitaal gedaan. In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

Zoals vermeld in het algemene deel van deze toelichting, wordt de aansluitvergunning geweigerd als de gevraagde aansluiting niet voldoet aan de bouw- of milieuregelgeving. Het tweede lid, kan in dat verband worden gezien als verbijzondering van de zorgplicht die op de perceeleigenaar rust om zorgvuldig om te gaan met afvalwater en de nodige zorg te betrachten voor het goed functioneren van de riolering.

Onderdeel a van het tweede lid bepaalt de hoogte waarop een aansluitleiding moet liggen t.o.v. de riolering waarop aangesloten moet worden. In principe is het hoogteverschil 20 cm tussen onderkant aansluitleiding en bovenkant riolering. Daarbij komt dan het hoogteverschil in de aansluitleiding tussen de kadastrale grens en het werkelijke punt van aansluiting.

Onderdeel b bepaalt dat lozingstoestellen op het particuliere perceel zich hoger moeten bevinden dan de kruin van de weg ter plaatse. De verantwoordelijkheid een aansprakelijkheid bij lagere aansluitingen liggen altijd bij de particulier, nooit bij de gemeente.

Onderdeel d bepaalt dat hemelwater op eigen terrein wordt vastgehouden en verwerkt, bijvoorbeeld door infiltratie in de bodem. Ook de overloop van de voorziening dient op eigen terrein uit te lopen. Afstroming naar een gemeentelijke voorziening is alleen mogelijk na overleg en schriftelijke toestemming van de gemeente.

Onderdeel e bepaalt dat hemelwater alleen geloosd mag worden naar openbaar terrein als de aanleg van infiltratievoorzieningen op eigen terrein niet mogelijk is. De gemeente berekent de aanlegkosten van compenserende maatregelen. Na akkoord van de aanvrager kan de vergunning op dit punt worden verleend en draagt de gemeente zorg voor aanleg, beheer en onderhoud van deze voorziening.

Onderdeel k van het tweede lid bevat daarnaast een bijzondere weigeringsgrond indien aansluiting niet op openbaar terrein kan plaatsvinden. Burgemeester en wethouders zijn niet gehouden een aansluitvergunning te verlenen indien de perceeleigenaar niet meewerkt aan de vereiste privaatrechtelijke regeling (doorgaans recht van opstal) van de aansluiting op particuliere grond.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

In artikel 5 is vastgelegd dat pas gestart kan en mag worden met het daadwerkelijk aansluiten van de riolering op het moment dat aan alle eisen voor vergunningen (omgevingsvergunning en dergelijke) is voldaan.

Artikel 6 Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

Het wijzigen of intrekken van een vergunning is een middel dat toegepast kan worden bij verkeerd gebruik van de riolering. Daaronder begrepen lozingen van hemelwater op afvalwaterleidingen, afvalwater op hemelwaterleidingen, lozingen van niet toelaatbare stoffen enzovoorts.

Artikel 7 Nadere regels en beleidsregels

Om te voorkomen dat bij elke kleine wijziging in het beleid de verordening aangepast moet worden kan het college nadere regels vaststellen.

Artikel 8 Het verzoek tot aanleg of wijziging van de perceelaansluiting

Het komt regelmatig voor dat een verzoek tot aanleg op het laatste moment wordt ingediend. Omdat voor de daadwerkelijke aansluiting over het algemeen personeel, materieel en materiaal beschikbaar moet zijn, is dit niet altijd mogelijk. Daarnaast moet altijd een graafmelding gedaan worden bij het Kabel- en leiding informatie centrum (KLIC). Het is daarom verstandig om ten minste twee weken voor werkelijke aansluiting het verzoek tot aansluiting in te dienen.

Als een eerder aangevraagde perceelaansluiting gewijzigd moet worden, is het noodzakelijk om dit tijdig te melden. Bekeken moet worden of dit consequenties heeft voor de vergunning.

Artikel 9 Kosten van de perceelaansluiting

Het bedrag dat de aanvrager voor de aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.

In lid 5 is de bepaling vastgelegd dat het college niet is gehouden tot feitelijke uitvoering als de offerte voor de aanlegkosten niet voor akkoord ondertekend is geretourneerd naar de gemeente Roerdalen.

Kosten voor aansluitingen bestaan uit de aansluitkosten en leges. De aansluitkosten worden berekend op basis van de afstand van de particuliere aansluitleiding tot het aansluitpunt op de hoofdriolering. Aan de hand daarvan worden, aan de hand van kengetallen, de kosten berekend voor materialen, materieel en personeelskosten. Er wordt rekening gehouden met materiaal, ligging en verhardingssoort van de weg.

Berekening aanlegkosten

De aanlegkosten voor de rioolaansluiting worden berekend op basis van leverantieprijzen van materialen en praktijkcijfers van manuren en werkzaamheden zoals grondwerk, opbreken en herstellen van straatwerk.

Toelichting berekening bijdrage hemelwater.

Uitgangspunt is dat bij nieuwbouw zowel het hemelwater als het grondwater op het eigen perceel worden verwerkt. Aan het verwerken van grond- en/of hemelwater op particulier terrein zijn uiteraard nooit kosten verbonden die doorberekend worden.

Pas als verwerking van grond- en/of hemelwater op eigen terrein onmogelijk is (nieuwbouw en/of vernieuwbouw) neemt de beheerder van de openbare ruimte de zorgplicht voor dat water over. Omdat er kosten verbonden zijn aan de opvang, de buffering en de verwerking worden deze in rekening gebracht bij de particulier. Overname wordt dan ook pas feitelijk gerealiseerd nadat de offerte voor de aanlegkosten door de aanvrager voor akkoord is getekend en geretourneerd naar de gemeente Roerdalen. De aanlegkosten worden vergelijkbaar berekend als bij de rioolaansluiting. De omvang van de benodigde hemelwatervoorziening volgt uit de rekenmethode, gebaseerd op de Keur van het Waterschap Limburg:

  • Hoeveelheid toe te rekenen verhard oppervlak in m2 (gewoonlijk 100% van het verharde oppervlak).

  • Hoeveelheid regen in mm1 (momenteel, in 2020: 100 mm1 = 0,1 m1).

  • Benodigde waterberging volgt uit: verhard oppervlak in m2 x regen in m1 = hoeveelheid m3 water.

De leges worden jaarlijks door de raad vastgelegd in de legesverordening. In de leges zijn de gemeentelijke kosten opgenomen voor het opstellen van de vergunning.

Artikel 10 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

Af en toe komt het voor dat tijdens de voorbereiding of uitvoering van een bouw problemen ontstaan waardoor op een andere manier aangesloten moet worden op de openbare riolering. Het is niet toegestaan om dit op eigen initiatief te realiseren maar kan alleen door wijziging van de vergunning.

Aanleg en aansluiting van de perceelaansluiting kan uitsluitend door of namens de gemeente. Een reden voor niet aansluiten kan zijn als de particuliere leiding bijvoorbeeld te diep ligt of de verkeerde diameter heeft.

Artikel 11. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Bij verstoppingen of storingen in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker op eigen terrein of de verstopping op particulier terrein aanwezig is. Als blijkt dat de verstopping of storing op particulier terrein zit, is de eigenaar van het betreffende perceel verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen. De kosten daarvan zijn volledig voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker van de problemen.

Wanneer de rechthebbende/gebruiker vermoedt dat de verstopping in het de gemeentelijke perceelaansluitleiding zit, is het belangrijk om de gemeente goed te informeren over het (uit te voeren) onderzoek. De gemeente is altijd bereikbaar om hier overleg over te voeren en kan in de meeste gevallen van dienst zijn met informatie over de locatie van de ontstoppingsvoorziening. De piketdienst is daarvoor bereikbaar via telefoonnummer 06-55 83 80 69. En op de website van de gemeente Roerdalen staat nadere informatie over de omgang met rioolverstoppingen.

Als blijkt dat de oorzaak van de problemen niet op particulier terrein is gelegen, kan de gemeente ingeschakeld worden. Daarvoor kan 24/7 een beroep worden gedaan op de piketdienst van de gemeente via telefoonnummer 06-55 83 80 69. Op de website van de gemeente Roerdalen staat beschreven hoe wordt omgegaan met rioolverstoppingen. Als duidelijk is dat de oorzaak van de verstopping of storing niet het gevolg is van onjuist gebruik, worden de problemen kosteloos door de gemeente opgelost.

Het is niet toegestaan om zonder instemming van de gemeente te werken aan de perceelaansluitleiding op openbaar terrein. Eventuele kosten voor werkzaamheden op openbaar terrein in opdracht van particulieren worden niet vergoed door de gemeente.

Artikel 12. Zorgplicht

Werkzaamheden aan particulier of openbaar gedeelte van de perceelaansluitleiding of particuliere leiding moeten altijd zo uitgevoerd worden dat geen schade of risico ontstaat. Onder schade en risico wordt verstaan het inlopen van zand, verstoppingen, verzakkingen en dergelijke.

Artikel 13: Bepaling grens

Dit artikel bakent de beheergrens af tussen het openbaar en het particulier riool. Van belang is dat er duidelijkheid bestaat over deze grens omdat dit ook de onderhoudsverplichting bepaalt tussen rechthebbende en de gemeente. Wanneer de grens onduidelijk is, beslist het college blijkens lid 3.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 15. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen zijn in eerste instantie de toezichthouders namens de gemeente belast.

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in hoofdstuk 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.

Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten.

Artikel 16. Overgangsrecht

Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 16 een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van aansluitingen die na inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in deze verordening.

In dit artikel is duidelijk vastgelegd hoe om te gaan met aanvragen voor aansluitvergunningen die al zijn ingediend. Ook voor verleende vergunningen die nog niet in uitvoering genomen zijn, geldt het overgangsrecht.

Artikel 1.7 Inwerkingtreding

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel18. Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.