Verordening burgerinitiatief

Geldend van 25-01-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief

Verordening Burgerinitiatief

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatiefvoorstel verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde, om een onderwerp of voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

 

Hoofdstuk 2 Werking voorstel burgerinitiatief

Artikel 2 Geldigheid

  • 1 De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.  

  • 2 Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • b.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigde

  • 1 Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen en belanghebbenden. 

  • 2 Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

     

Artikel 4 Onderwerp

Een burgerinitiatiefvoorstel kan geen betrekking hebben op:

  • 1.

    a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;b. een vraag over het gemeentelijk beleid;c. een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht d. een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit vanhet gemeentebestuur, ofe.een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin de indiening van het voorstel plaatsvindtdoor de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

  • 2.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van deraad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door het raadspresidium,eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het betreffende bestuursorgaan.

  • 3.

    Het bestuursorgaan zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 in behandeling nemen.

Artikel 5 Vormvereisten

  • 1 Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen - na invulling - bij diezelfde griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden. 

  • 2 Het verzoek bevat tenminste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief, en

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening(en) van de initiatiefnemer(s)

  • 3 Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 van deze verordening opgenomen model.

     

Artikel 6 Controle behandelingsvereisten.

Het raadspresidium controleert of is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 2, 3, 4, en 5.

 

Artikel 7 Behandeling

  • 1 Als het burgerinitiatief voldoet aan de behandelingsvereisten, zoals gesteld in artikel 2, 3, 4 en 5, agendeert het presidium het burgerinitiatief voor de eerstvolgende raadsvergadering. Er dient tenminste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de vergadering waarin over het burgerinitiatief wordt beslist.  

  • 2 De voorzitter nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief- voorstel is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten. 

  • 3 Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. 

  • 4 Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan deinitiatiefnemer.  

  • 5 De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

     

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 8 Rapportage

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

 

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening Burgerinitiatief".

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking twee weken na bekendmaking daarvan.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2007
De voorzitter, De griffier,
w.g. w.g.
drs. R.J. Persoon R.J.J. Notermans
 

Toelichting 1 Verordening Burgerinitiatief

<vet>Artikel 1</vet>In deze verordening is er voor gekozen de term "burgerinitiatiefvoorstel" te hanteren voor de aanduiding van het voorstel of onderwerp dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. Bij een voorstel wordt er van uit gegaan dat er een concreet en uitgewerkt voorstel wordt ingediend. Bij een onderwerp hebben de burgers de mogelijkheid om een onderwerp aan te dragen zonder dat er een concreet voorstel is bijgevoegd. Het kan hier gaan om een onderwerp dat sterk leeft binnen de gemeenschap en de wens van de burgers om dit onderwerp in de raad te bediscussiëren. Uiteraard staat het burgers vrij om een concreet voorstel in te dienen. Het is aan de raad om te beslissen of het onderwerp een nadere uitwerking door de initiatiefnemer(s) behoeft.

<vet>Artikel 2</vet>Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van eenraadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder gevalmoeten uitspreken over het burgerinitiatiefvoorstel. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (b) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

<vet>Artikel 3</vet>De keuze voor dezer ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken. Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn worden geregeld in artikel 5.

<vet>Artikel 4</vet>Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslagingen over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissingsbevoegdheid heeft. Daar komt nog bij dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen omdat hij er niet over gaat. Een vraag over gemeentelijke beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht of het spreekuur van een wethouder.Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden.Tenslotte is het niet de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad frustreren. Daarbij kan de raad zelf een termijn bepalen welke hij geschikt acht, in dit geval de raadsperiode. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat het initiatief een nieuw voorstel betreft dat nog geen onderwerp van een raadsbesluit is geweest. Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar college of burgemeester als portefeuillehouder, is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel 1. Lid 3 is bedoeld om te voorkomen dat college of burgemeester een initiatief om die reden terzijde kan schuiven.

<vet>Artikel 5</vet>Omdat de burgemeester de voorzitter van de raad is, ligt het voor de hand om het burgerinitiatief-voorstel bij hem te laten indienen. Aan het verzoek wordt een aantal minimumvereisten gesteld. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatief. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata.

<vet>Artikel 6</vet>Er is voor gekozen om de controle van de behandelingsvereisten in handen te geven van het raadspresidium. Het raadspresidium heeft ook de taak de voorlopige agenda van de raad samen te stellen. Vanuit die hoedanigheid kan het raadspresidium, indien aan de behandelingsvereisten is voldaan, zorgdragen voor agendering in de raadsvergadering.Indien niet aan de behandelingsvereisten wordt voldaan doet het raadspresidium daarvan bericht aan de initiatiefnemer(s) van het voorstel.

<vet>Artikel 7</vet>De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad een geldig voorstel binnen redelijke termijn in behandeling neemt. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat ze onvoldoende is om het voorstel te kunnen controleren. Met het derde tot en met vijfde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het vijfde lid wordt de initiatiefnemer altijd schriftelijk medegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijke besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatief-voorstel besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb). Er is voor gekozen in het midden te laten hoe de raad verder met het burgerinitiatiefvoorstel omgaat. Er is niet bedoeld dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat in de raadsvergadering wordt beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatiefvoorstel kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. De initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.

<vet>Artikel 8</vet>De raad vraagt de burgemeester om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op de burgerinitiatiefvoorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. In het wetsvoorstel met betrekking tot de dualisering van het gemeentebestuur wordt de burgemeester verplicht een burgerjaarverslag op te stellen. Het ligt voor de hand het verslag over het burgerinitiatief hierin op te nemen.

<vet>Artikel 9 en 10</vet>Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.