Regeling vervallen per 01-01-2015

verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegelden in de gemeente Roermond

Geldend van 07-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegelden in de gemeente Roermond

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2013,

raadsvoorstelnummer 2013/083/1;

gelet op het bepaalde in artikel 229 van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de “verordening op de heffing en invordering van haven-en kadegelden in de

gemeente Roermond

(verordening haven- en kadegelden 2014)

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen met inbegrip van woonschepen, vissersschepen, sleep- en duwboten, schuiten, hout-, werk- en aanlegvletten, pontons, baggermateriaal en zandzuigers, drijvende kranen en bokken;

woonschip: elk vaartuig dat blijvend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon- en/of nachtverblijf van één of meer personen;

pleziervaartuig: elk vaartuig dat hoofdzakelijk bestemd is of wordt gebruikt voor de recreatie;

laadvermogen: het in tonnage uitgedrukte verschil tussen de waterverplaatsing

van een vaartuig bij de grootste toegelaten diepgang en die van het ledige vaartuig overeenkomstig de bij het vaartuig behorende, mits in

Nederland, geldende meetbrief. Bij het ontbreken van een meetbrief wordt het laadvermogen ambtshalve vastgesteld;

tonnage: de eenheid waarin de verplaatsing is uitgedrukt;

lengte van een vaartuig: de grootste lengte van een vaartuig, gemeten over alles en naar boven afgerond op hele meters;

vierkante meters de ingenomen wateroppervlakte wordt verkregen door

ingenomen vermenigvuldiging van de grootste lengte met de grootste

wateroppervlakte: breedte van het vaartuig overeenkomstig de bij het vaartuig behorende, mits in Nederland geldende, meetbrief. Bij het ontbreken van een meetbrief worden de vierkante meters ingenomen wateroppervlakte ambtshalve vastgesteld;

etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren aanvangende om 21.00 uur.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam van havengeld worden rechten geheven ter zake van het gebruik of genot met vaartuigen, hoe ook genaamd, van:

    • -

      gemeentelijke havens;

    • -

      havenwerken en haveninrichtingen, kaden, palen en andere ten dienste van de scheepvaart aangelegde gemeentewerken;

    • -

      openbare wateren, die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.

  • 2. Onder de naam kadegelden worden rechten geheven ter zake van het gebruik van kaden, het plaatsen, het leggen of opslaan van goederen, materialen of voorwerpen op openbare grond van de gemeente behorende tot de gemeentelijke kade- en havenwerken.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2.1 is de kapitein, de schipper, de reder, de eigenaar, de gebruiker of de bewoner van het vaartuig.

  • 2. De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2.2 is degene die van de in dat artikel genoemde objecten gebruik maakt.

Hoofdstuk II Havengeld

Artikel 4 Maatstaf van heffing havengeld

  • 1. Voor vaartuigen zoals genoemd in artikel 1, indien niet nader aangeduid in deze verordening: de tonnage waterverplaatsing.

  • 2. Voor woonschepen: het aantal m² in beslag genomen oppervlakte.

  • 3. Voor pleziervaartuigen: de lengte van het vaartuig.

    Bij de berekening van de verschuldigde rechten worden onderdelen van tijdvakken en eenheden, waarover de tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.

Artikel 5 Tarieven havengeld

Het havengeld bedraagt ter zake van het gebruik of genot met vaartuigen conform:

a.

artikel 4.1:

per reis, voor een achtereenvolgend tijdvak van ten hoogste 14 dagen, per ton laadvermogen:

€ 0,15

met een minimum van

€ 4,06

Meermalen gebruik van een passagiersschip binnen één kalenderdag wordt slechts één maal berekend.

b.

artikel 4.2:

voor een achtereenvolgend tijdvak van één maand per vierkante meter ingenomen wateroppervlakte:

€ 0,25

met een minimum van

€ 11,16

c.

artikel 4.3:

per vaartuig met een lengte van ten hoogste 8 meter

per achtereenvolgend tijdvak van ten hoogste 14

dagen:

€ 2,79

per vaartuig met een lengte van meer dan 8 meter

doch ten hoogste 12 meter per achtereenvolgend

tijdvak van ten hoogste 14 dagen:

€ 3,44

per vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter

per achtereenvolgend tijdvak van ten hoogste

14 dagen:

€ 4,06

voor pleziervaartuigen van passanten per strekkende

meter van het vaartuig per etmaal:

€ 0,61

Het havengeld is telkens opnieuw verschuldigd overeenkomstig vorenstaande tarieven, wanneer gebruik langer duurt dan de in dit artikel vermelde termijnen.

Artikel 6 Vrijstellingen havengeld

Geen havengeld wordt geheven voor:

  • a.

    vaartuigen, eigendom van de gemeente, vaartuigen bestemd voor de dienst van de gemeente en vaartuigen met ladingen uitsluitend bestemd voor de gemeente of gemeentebedrijven;

  • b.

    vaartuigen, eigendom van of in gebruik bij of ten behoeve van het rijk en / of de provincie en uitsluitend bestemd voor de openbare dienst;

  • c.

    vaartuigen ingericht voor ziekenvervoer en ziekenvakantieverblijf, uitsluitend als zodanig in gebruik;

  • d.

    sleepboten, welke de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;

  • e.

    lichters of kranen voor zover en zolang deze uitsluitend dienen tot het verlenen van noodzakelijke hulp aan andere vaartuigen;

  • f.

    een passagiersschip behorende onder de categorie "vaartuig", zoals omschreven in artikel 1 welke van de in artikel 2.1 genoemde zaken niet langer dan 24 uren gebruik maakt, mits sedert het laatste bezoek tenminste 6 dagen zijn verstreken;

  • g.

    vaartuigen, welke tengevolge van ijsgang of andere natuurlijke overmacht langer dan 14 dagen moeten blijven liggen, voor zover de ligtijd de toegestane verblijfsduur overschrijdt;

  • h.

    vaartuigen als bedoeld in artikel 5a en 5b welke op vrijdag na 16.00 uur van één of meer van de in artikel 2 genoemde werken gebruik maken, mits zij deze op de maandag daaraanvolgend vóór 9.00 uur weer hebben verlaten, zonder lading in te nemen of te lossen;

  • i.

    vaartuigen, welke van één van de in artikel 2 genoemde werken geen ander gebruik maken dan voor het doen verrichten van belangrijke herstelwerkzaamheden. Herstellingen zullen als belangrijk worden aangemerkt als vitale delen van het vaartuig tijdelijk hun normale functie niet kunnen vervullen en het vaartuig als gevolg daarvan niet bedrijfsklaar (vaar- dan wel los- of laadklaar) kan worden beschouwd;

  • j.

    woonschepen, welke niet meer dan 14 al dan niet achtereenvolgende dagen in het kalenderjaar ligplaats in de gemeente innemen;

  • k.

    roeiboten en bijboten, bij vaartuigen behorende;

  • l.

    vaartuigen als bedoeld in artikel 5c wanneer zij ligplaats innemen in water ten aanzien waarvan het gebruik inclusief het betalen van een vergoeding daarvoor op privaatrechtelijke grondslag, zoals huur, erfpacht, is geregeld.

Hoofdstuk III Kadegeld

Artikel 7 Maatstaf van heffing kadegeld

De maatstaf van heffing, waarnaar het kadegeld wordt geheven, is het aantal m² ingenomen grondoppervlakte en de tijdsduur van het gebruik van de kade.

Artikel 8 Tarieven kadegeld

Het kadegeld bedraagt per vierkante meter ingenomen grondoppervlakte, doch met een minimum van 10 m²:

voor gebruik gedurende ten hoogste 1 dag:

€ 0,15

voor gebruik gedurende ten hoogste 7 dagen:

€ 0,35

voor gebruik gedurende ten hoogste 30 dagen:

€ 0,71

voor gebruik gedurende ten hoogste 2 jaar:

€ 2,54

Indien het gebruik voortduurt na afloop van de termijn waarvoor de belasting is betaald, wordt opnieuw een kadegeld geheven, overeenkomstig vorenstaande tarieven.

Artikel 9 Vrijstellingen kadegeld

Geen kadegeld wordt geheven voor:

  • a.

    goederen, welke op dezelfde kalenderdag, waarop zij worden opgeslagen, worden ingeladen of weggevoerd;

  • b.

    voor het gebruik van de kade ten behoeve van de opslag van goederen die aan de gemeente toebehoren of bestemd zijn voor werken die voor rekening van de gemeente worden uitgevoerd.

Hoofdstuk IV Nadere regels

Artikel 10 Wijze van heffing, verschuldigdheid en betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet worden de haven- en kadegelden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. De rechten worden verschuldigd en moeten worden betaald op het tijdstip waarop het in artikel 2 van deze verordening bedoelde gebruik aanvangt of waarop een nieuwe gebruikstermijn een aanvang neemt.

  • 3. Indien de verschuldigde rechten niet op het in het tweede lid genoemde tijdstip kunnen worden voldaan, moeten deze, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, de nota of de andere schriftuur worden betaald bij de ambtenaar belast met het havenwezen, hetzij door storting of overschrijving op een van de gemeentelijke bank- c.q. girorekeningen.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Aangifte

De aangifte dient mondeling plaats te vinden door melding bij het kantoor van de ambtenaar, belast met het havenwezen, binnen 24 uur nadat de verplichting tot betaling is ontstaan.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van haven- en kadegelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Haven- en kadegeldverordening 2013" van 8 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening haven- en kadegelden 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2013.
De griffier,
J.Vervuurt
De voorzitter,
mr. P.A.G. Cammaert