Regeling briefadres gemeente Roermond 2016

Geldend van 13-04-2016 t/m 23-05-2017

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38, 2.39 - 2.42, 2.45 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen, artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie Personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op de circulaires van het Ministerie van BZK van 6 december 2013 ‘Correcte registratie op een briefadres in de BRP’ kenmerk 2013-0000746309 en de ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen’ kenmerk 2013-0000722005;

Overwegende dat het noodzakelijk is om een regeling vast te stellen met betrekking tot de aangifte en opname van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Roermond 2016

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    woonadres (artikel 1.1 onder o van de wet)

    • a.

      het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

    • b.

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten;

  • 2.

    briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1 onderdeel p van de wet);

  • 3.

    briefadresgever: de ingezetene in de BRP of rechtspersoon, bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1 onder r van de wet)

  • 4.

    briefadreshouder: de ingezetene in de basisadministratie die een briefadres houdt;

  • 5.

    gezinshuishouden:

    • a.

      twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • b.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • c.

      een alleenstaande ouder met kind(eren);

  • 6.

    wet: Wet basisregistratie personen;

  • 7.

    BRP: basisregistratie personen.

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte en opname van een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak-of thuisloosheid;

    • b.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • c.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd in het buitenland verblijft;

    • d.

      korter dan 2 jaar verblijft in het buitenland en gedurende zijn verblijf buiten Nederland beroepshalve vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft;

  • 2.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de wet;

  • 3.

    situaties waarbij het, gelet op de veiligheidsredenen, wenselijk is om niet met een woonadres ingeschreven te worden;

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt op grond van de artikelen 2.38 tot en met 2.40 en 2.43 van de wet.

  • 2. Het college baseert zijn beoordeling van de aangifte tot briefadres op de benodigde stukken zoals bedoel in artikel 2.45 van de wet.

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs van de aangever;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende ‘vragenlijst briefadres’, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1;

    • e.

      een schriftelijke toestemming van het hoofd van de instelling bij een aangifte van een briefadres met een reden zoals genoemd in artikel 2, lid 2 en 3.

  • 4. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens of aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, bijgevoegd zijn.

  • 2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4. Indien de aangifte onvolledig is en niet binnen de in dit artikel bedoelde termijn is aangevuld zal de aangifte buiten behandeling worden gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • 1.

    de aangever een woonadres heeft tenzij het gaat om een aangewezen instelling genoemd in artikel 2.40 van de wet of als er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2.41 van de wet;

  • 2.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft;

  • 3.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • 4.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • 5.

    het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend;

  • 6.

    het briefadres geen bestaand adres betreft;

  • 7.

    het briefadres een postbus betreft.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder a en b mag een briefadres worden gekozen voor de termijn dat de reden voor briefadres van toepassing is;

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c en d mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven (met in achtneming van artikel 2.43 van de wet).

  • 3. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 3 wordt een briefadres verleend voor de duur die wenselijk wordt geacht.

  • 5. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 6. Onverminderd hetgeen is bepaald in dit artikel, is diegene waarop het briefadres betrekking heeft verplicht op grond van de artikelen 2.38, 2.39 en 2.40 van de wet aangifte van adreswijziging te doen bij de woongemeente of in geval van emigratie bij de gemeente van vertrek.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden of een crisissituatie een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan in overleg met de gegevensbeheerder BRP, worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 9 Slotbepalingen

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Roermond 2016.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Roermond op 22 maart 2016

De burgemeester, De secretaris,

M.J.D. Donders – de Leest mr. drs. J.J.Th.L. Geraedts

Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Roermond 2016

Toelichting artikel 1, lid 3:

Zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon kan briefadresgever zijn. Een rechtspersoon moet zijn zetel in Nederland hebben en door het college van burgemeester en wethouders van zijn gemeente zijn aangewezen.

Toelichting artikel 1, lid 5, sub c:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • -

    een ongehuwde ouder, zonder geregistreerd partnerschap;

  • -

    een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd;

  • -

    een gehuwde ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • -

    een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand kan een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 van de wet mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP.

In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland.

Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat hij/zij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (Artikel 29 besluit BRP).

Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 2:

Door de minister aangewezen instellingen zijn instellingen voor:

  • ·

    behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening;

  • ·

    verpleging;

  • ·

    rijks- en particuliere inrichtingen (gesubsidieerd) ten uitvoer van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen jeugd art. 77 h Wetboek van Strafrecht/ art 6.2.2 lid 2 van de Jeugdwet;

  • ·

    penitentiaire instellingen door ministerie van Justitie bestemd voor ten uitvoerlegging van vrijheidsbeneming.

Personen die langere tijd in een instelling gaan verblijven dienen in beginsel het adres van die instelling als woonadres op te geven voor registratie in de BRP. De aard van de instelling, zoals een instelling voor vrouwenopvang, kan echter met zich meebrengen dat door opneming van dit adres als woonadres in de BRP, de persoonlijke levenssfeer van betrokkene onevenredig wordt geschaad. In het geval van een opvanghuis komt daar nog het risico bij van de onveiligheid die een registratie van dit adres, zowel voor betrokkene zelf als voor de medebewoners, zou kunnen veroorzaken. Ingevolge artikel 2.40, vierde lid van de wet kan het college van burgemeester en wethouders dan ook een in de gemeente gevestigde instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 70 van de Wet maatschappelijke ondersteuning aanwijzen als een instelling, waarvan de bewoners om redenen van privacy een briefadres kunnen kiezen. Instellingen voor vrouwenopvang zoals blijf-van-mijn-lijfhuizen vallen onder deze categorie.

Gezien de privacy en veiligheid van de bewoners van dergelijke instellingen is het dus van uitermate groot belang dat het college van burgemeester en wethouders in de gemeente gevestigde opvanghuizen aanwijst op grond van artikel 2.40, vierde lid van de wet. Circulaire minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (kenmerk 2013-0000722005).

In de gemeente Roermond komen op het moment van vaststelling van deze regels geen instellingen voor die voor deze aanwijzing in aanmerking komen.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Op basis van artikel 2.41 van de wet kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is. De afweging kan gemaakt worden op basis van bijvoorbeeld een risicoanalyse van de politie. Per situatie moet bekeken worden of er sprake is van bedreiging of dreiging van de persoonlijke levenssfeer. De uiteindelijke beoordeling ligt bij de burgemeester.

Van belang bij de keuze van een briefadres is dat enerzijds steeds de veiligheid van de betrokken persoon en de vertrouwelijkheid van het feitelijke woonadres gewaarborgd moet zijn en dat anderzijds de plicht van de briefadresgever om ervoor te zorgen dat een geschrift betrokkene bereikt, wordt nageleefd. Uit het stelsel van de wet volgt dat het briefadres een adres moet zijn waar iemand bereikbaar is voor de overheidsadministratie. De briefadresgever kan overigens ook ingezetene zijn van een andere gemeente dan de gemeente waar het feitelijke woonadres van de betrokken persoon (het opvanghuis) zich bevindt.

Om veiligheidsredenen kan het zijn dat een adres van familieleden, vrienden of kennissen niet in aanmerking komt als briefadres. Voor die situatie kan, in plaats van een briefadres van een natuurlijk persoon beter een briefadres worden gekozen bij een rechtspersoon zoals het gemeentehuis, een andere gemeentelijke instelling, dan wel aan het kantoor van de vrouwenopvang.

Er moet op het briefadres bij een rechtspersoon gezien de functie van het briefadres de nodige zekerheid bestaan dat voor betrokkene bestemde stukken deze ook bereiken. Daar moet een natuurlijke persoon, die als vertegenwoordiger van de rechtspersoon mag optreden, op kunnen worden aangesproken. Daarom is in artikel 2.42 van de wet de mogelijkheid tot het kiezen van een briefadres bij een rechtspersoon beperkt tot rechtspersonen in Nederland die daartoe door het college van burgemeester en wethouders in een gemeente voor hun gemeente zijn aangewezen.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet. In de schriftelijke verklaring van aangifte worden de redenen van het briefadres en de te verwachten duur opgenomen.

De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. We maken bij de aanvraag van een briefadres onderscheid tussen een aanvraag o.g.v. artikel 2, lid 1 en artikel 2, leden 2 en 3. De vragenlijst briefadres o.g.v. artikel 2, lid 1 is als bijlage 1 bijgevoegd. Hierin wordt meer informatie van betrokkene gevraagd, om na te gaan of er toch geen sprake is van een woonadres elders. De aangifte briefadres o.g.v. artikel 2, leden 2 en 3 is voor mensen o.a. in een zorginstelling (verpleegtehuis of PI). Bij oudere mensen in een verpleeginstelling is het briefadres merendeels voor de rest van hun leven en is er geen sprake van terugkeer naar een woonadres. Bij gevangen is het vaak bekend hoelang ze in de PI zullen verblijven en is de uitgebreide vragenlijst niet nodig. Zij kunnen de briefadres aanvragen via een kort aanvraagformulier, welk als bijlage 2 is bijgevoegd.

Toelichting artikel 3, lid 4:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek tot aanvulling, het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen, de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig met veertien dagen verlengen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief gestuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten. (niet complete aangifte).

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

Toelichting artikel 5, lid 1:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres, conform de regeling.

Toelichting artikel 5, lid 2 en 3:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3 deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve vaart op een schip, dat in Nederland de thuishaven heeft. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub d.

Toelichting artikel 5, lid 5:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een adres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres, verleend aan een gezinshuishouden, als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 7.

Toelichting artikel 6:

De wet verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, wordt dit opnieuw getoetst aan de voorwaarden gesteld in deze regeling.

Als bij de aangifte van een briefadres bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn met in achtneming van artikel 2.43 van de wet.

Als er voor het aflopen van de termijn geen woonadres wordt gekozen of geen verlenging briefadres wordt gevraagd, zal een adresonderzoek gestart worden;

Ook wordt bij de beoordeling van een briefadres gekeken naar de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres.

Alle briefadressen, met uitzondering van de vaste briefadressen in zorginstellingen voor ouderen, worden halfjaarlijks gecontroleerd. Op deze manier vindt er een controle plaats of de burger nog bereikbaar is en of de criteria van het briefadres nog van toepassing zijn.

Toelichting artikel 7:

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Zoals in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6, lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze regeling, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.

Aan een inschrijving op briefadres, komende vanuit het buitenland, dienen zwaarwichtige redenen ten grondslag te liggen. Dit in samenspraak met de medeweker gegevensbeheer BRP.