Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent het parkeren Parkeerverordening 2018

Geldend van 25-07-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roermond houdende regels omtrent het parkeren Parkeerverordening 2018

De raad van de gemeente Roermond,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juni 2018,

raadsvoorstelnummer 2018/045/1;

gezien het advies van de commissie Ruimte van 20 juni 2018;

gelet op het bepaalde In artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994:

besluit :

  • 1.

    vast te stellen de Parkeerverordening 2018, onder gelijktijdige intrekking van de Parkeerverordening 2014, raadsvoorstelnummer 2013/073/1, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2013, bekendgemaakt in het Elektronisch Gemeenteblad op 12 november 2013;

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, alsmede degene die een motorvoertuig leaset of het motorvoertuig ter beschikking is gesteld vanuit het bedrijf waar hij werkzaam is;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, digitale systemen en bijbehorende databases en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • a.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • b.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • j.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • k.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • l.

    NPR: Nationaal Parkeer Register, zijnde een landelijke database waarin verstrekte parkeerrechten worden opgeslagen.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag in samenwerking met regelgevingssystematiek een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3. Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont op een adres in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (bewonersvergunning 1);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont op een adres in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn in een door het college nader te bepalen gebied en waarvoor op hetzelfde adres al een bewonersvergunning 1 is verleend (bewonersvergunning 2);

    • c.

      degene die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van het voertuig van degene die hem of haar bezoekt (bezoekersvergunning);

    • d.

      een parkeervergunning voor degene die mantelzorg ontvangt en woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van de voertuigen van degenen die mantelzorg verlenen (mantelzorgvergunning);

    • e.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die gedurende een langere periode meerdere dagen per week wil parkeren op een van de parkeerterreinen voor langparkeren (vergunning parkeerterreinen);

    • f.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (ondernemersvergunning 1);

    • g.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die met grote regelmaat en in een periode van maximaal één jaar civieltechnische of bouwkundige werkzaamheden uitvoert binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (ondernemersvergunning 2);

    • h.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die civieltechnische of bouwkundige werkzaamheden uitvoert binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (ondernemersdagvergunning 2);

    • i.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die binnen een non-profit organisatie ambulante functies uitvoert en waarvan de organisatie gevestigd is in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (non-profit vergunning);

    • j.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die met grote regelmaat en over een lange onbepaalde periode eerstelijnshulp in de gezondheidszorg verleent binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (zorgvergunning);

    • k.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (autodatevergunning);

    • l.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is bij een van de bedrijven op het ondernemersplein, gevestigd aan de Steegstraat 5 te Roermond (ondernemerspleinvergunning);

    • m.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is bij een van de bedrijven in de ECI Cultuurfabriek, gevestigd aan de ECI te Roermond (ECI vergunning);

    • n.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is bij een van de bedrijven in Reinaldresidentie of Gelreresidentie, gevestigd aan de Graaf Reinaldstraat 1, 7 en 35A; Bisschop Boermansstraat 27 en 37; Bisschop Drehmansstraat 6 of Secretaris Moonenstraat 2 te Roermond (Roerzichtvergunning);

    • o.

      een residentiële zorginstelling met meer dan 100 cliënten en waarvan de organisatie gevestigd is in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn voor het parkeerrecht voor het bezoek van hun cliënten. (zorginstelling bezoekersvergunning).

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen.

  • 6. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een vergunning wordt digitaal verleend voor de maximale duur van één jaar.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder en het kenteken van het motorvoertuig.

Artikel 6

Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning of niet staat aangemeld in het NPR;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze dan voorgeschreven door het college, in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie van artikel 23 Wetboek van strafrecht.

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2018.

Artikel 13

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 5 juli 2018.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2015

  • 3. Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2015 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 14

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de ‘Parkeerverordening 2015’ zoals deze is vastgesteld door de raad op 7 november 2013 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 5 juli 2018 (raadsbesluitnummer 2018/045/2).

De griffier,

J. Vervuurt

De voorzitter,

M.J.D. Donders – de Leest