Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening Wet inburgering gemeente Roermond

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Roermond

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • d.

      persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college, in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf, ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ter beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een op zijn persoonlijke situatie afgestemde wijze vorm geeft;

    • e.

      duale inburgeringsvoorziening: inburgeringsvoorziening die met het oog op de actieve deelname van de inburgeringsplichtige aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      informatiepakket dat door publiekszaken aan nieuwkomers wordt uitgereikt;

    • b.

      inburgeringsplichtigen worden gewezen op hun plicht het inburgeringsexamen te halen binnen de wettelijk vastgestelde termijn en de gevolgen die samenhangen met het niet slagen voor het inburgeringsexamen;

    • c.

      inburgeraars wijzen op de mogelijkheid om gebruik te maken van gemeentelijke inburgeringsvoorzieningen en wijzen op de rechten, plichten die daarmee samenhangen;

    • d.

      informatieverstrekking over de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en verwijzing hiernaar voor die inburgeringsplichtigen op eigen kracht willen inburgeren;

    • e.

      informatieverstrekking via de website van de gemeente Roermond met verwijzing naar landelijk relevante websites;

    • f.

      indien nodig een tolk.

  • 3.

    Het college evalueert tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars, en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Het vaststellen van een voorziening

  • 1. Het college biedt inburgeringsplichtigen ondersteuning aan bij het voldoen van de inburgeringsplicht en kan, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening aanbieden gericht op het behalen van het inburgeringsexamen.

  • 2. Het college kan in overeenstemming met artikel 19a, eerste lid, WI voor elke inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening vaststellen zonder dat daaraan een procedure van aanbod (door het college) en aanvaarding (door de inburgeringsplichtige) vooraf hoeft te gaan.

  • 3. a. Het college weegt bij de ondersteuning en het aanbod van voorzieningen af of de keuze het meest doelmatig is met het oog op het behalen van het inburgeringsdiploma, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een inburgeringsplichtige,

    b. Het college stemt het aanbod van een inburgeringsvoorziening af op de afstand van de inburgeringsplichtige tot de arbeidsmarkt, de opvoedingstaken en het bevorderen van de emancipatie en van de participatie aan de samenleving.

Artikel 4 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1. Het college bepaalt jaarlijks, mede aan de hand van beschikbare middelen, aan welke groepen inburgeringsplichtigen een voorziening wordt vastgesteld waarbij hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan vaststellen op basis van de volgende criteria:

  • - het hebben van een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • - het hebben van een opvoedingstaak;

  • - het hebben van een achterstand met betrekking tot emancipatie en maatschappelijke participatie.

Artikel 5 De samenstelling van de voorziening

  • a. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden en de persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige.

  • b. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      duaal deel;

    • b.

      trajectbegeleiding en voortgangsgesprekken met de klantmanager inburgering.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

  • - schriftelijke aanvraag voor het persoonlijk inburgeringsbudget;

  • - het college begeleidt de inburgeraar bij de vormgeving van zijn inburgering en de keuze van een inburgeringsbedrijf;

  • - het college beoordeelt de aanvraag op basis van een binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag schriftelijk ingediend trajectplan. Het college stelt hiertoe nadere regels vast.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar succesvol afleggen van het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • -

      het regulier inburgeringsaanbod van de gemeente naar het oordeel van het college niet passend is;

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • c.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsprogramma's of taalkennisvoorzieningen.

  • 3. Het persoonlijk inburgeringsbudget bedraagt de hoogte van de opleidingskosten met een maximum van € 4500,- per inburgeraar en wordt per inburgeraar maximaal één keer verstrekt.

  • 4. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • -

      het regulier inburgeringsaanbod van de gemeente naar het oordeel van het college niet passend is;

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • c.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsprogramma's of taalkennisvoorzieningen.

  • 5. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 3 termijnen betaald.

  • 2. Het college kan hiervan afwijken indien de financiële situatie van de inburgeraar hiertoe aanleiding geeft. Hierbij geldt een maximum van 12 termijnen.

  • 3. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    het vaststellen van de inburgeringsplicht;

  • b.

    een beschrijving van de voorziening;

  • c.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • d.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • f.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 3. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 10 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • -

    het hebben van een afstand tot de arbeidsmarkt;

  • -

    het hebben van een opvoedingstaak;

  • -

    het hebben van een achterstand met betrekking tot emancipatie en maatschappelijke participatie.

Artikel 11 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden en de persoonlijke omstandigheden van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    a. duaal deel;

    b. trajectbegeleiding en voortgangsgesprekken met de klantmanager inburgering.

Artikel 12 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

  • - schriftelijke aanvraag voor het persoonlijk inburgeringsbudget;

  • - het college begeleidt de inburgeraar bij de vormgeving van zijn inburgering en de keuze van een inburgeringsbedrijf;

  • - het college beoordeelt de aanvraag op basis van een binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag schriftelijk ingediend trajectplan. Het college stelt hiertoe nadere regels vast.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar succesvol afleggen van het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • -

      het regulier inburgeringsaanbod van de gemeente naar het oordeel van het college niet passend is;

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      a. ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      b. beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      c. beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsprogramma's of taalkennisvoorzieningen.

  • 3. Het persoonlijk inburgeringsbudget bedraagt de hoogte van de opleidingskosten met een maximum van € 4500,- per inburgeraar en wordt per inburgeraar maximaal één keer verstrekt.

  • 4. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • -

      het regulier inburgeringsaanbod van de gemeente naar het oordeel van het college niet passend is;

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      a. ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      b. beschikken over een keurmerk van de branchorganisatie;

      c. beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsprogramma's of taalkennisvoorzieningen.

  • 5. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 13 Geen eigen bijdrage

De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet verschuldigd.

Artikel 14 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan.

Artikel 15 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen.

Artikel 16 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of onvoldoende nakomt, kan het college als sanctie opleggen de maximale terugvordering van de gemaakte kosten, waarbij het bedrag van de terugvordering vergelijkbaar is met of lager dan de bestuurlijke boetes die het college kan opleggen als een inburgeringsplichtige de verschillende verplichtingen niet nakomt;

Artikel 17 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. De verordening Wet inburgering voor de gemeente Roermond, vastgesteld bij besluit van 14 mei 2009, no 2009/049/2 wordt ingetrokken;

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 19 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 18, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 20 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Roermond.