Nota buitenreclame

Geldend van 19-11-2012 t/m heden

Intitulé

Nota buitenreclame

SAMENVATTING

Integraal buitenreclamebeleid.

Eind tachtiger jaren is de belangstelling voor buitenreclame als gemeentelijke inkomstenbron toegenomen. Het gaat hier vooral om de permanente vormen van straatreclame, die naast de tijdelijke straatreclames, te onderscheiden zijn van gevelreclames. Globaal gaat het bij straatreclame om reclame in of op de openbare weg; bij gevelreclame gaat het om reclame op of aan particulier eigendom. In toenemende mate rijst de vraag naar een gecoördineerd gemeentelijk beleid met integrale afweging van een veelheid van en soms tegenstrijdige belangen bij de inrichting van de openbare ruimte en de formulering van een buitenreclamebeleid. De complexiteit vraagt om een zo strak en helder mogelijk beleid voor buitenreclame, dat in bijgaande nota is neergelegd.

Bestuurlijke beleidslijn: kwaliteit van de openbare ruimte voorop.

De laatste jaren worden steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van de omgeving: aan conform en veiligheid, maar ook aan de kwaliteit van het stadsbeeld en de belevingswaarde daarvan. De stad wordt gekenmerkt door een scala van functies, activiteiten en gebruik. Zij maken allen aanspraken op de openbare ruimte.

Ook in de benadering van de exploitatie van de openbare ruimte voor buitenreclame staat het garanderen van de kwaliteit van deze ruimte voorop. Ook buitenreclame als specifieke gebruiksvorm is hieraan ondergeschikt. Reclame-optimalisatie is dan ook een afgeleide hoofddoelstelling die het ruimtelijke kader van de kwaliteit van de openbare ruimte en het behoud daarvan voor deze gebruiksvorm invult. De kwaliteitszorg van de openbare ruimte geldt als bestuurlijk primaat en referentiekader voor de verschillende vormen van gebruik, waarvan buitenreclame er één is.

Het restrictieve gemeentelijk reclamebeleid, waarbij het accent slechts lag op reguleren, maakt plaats voor een meer selectief gericht beleid. De bestuurlijke beleidslijn hierbij is: 1. evenwichtige buitenreclame en 2. de buitenreclame moet passen in het straatbeeld. Een verzorgd stadsbeeld moet gewaarborgd blijven, waarin bij een stedelijke allure een eigen plaats is voor buitenreclame. De filosofie van het evenwichtsbeginsel is gebaseerd op een tweetal aspecten: 1. leefbaarheid is uitgangspunt en 2. buitenreclame als (nieuwe) financieringsbron mag niet gemaximaliseerd worden.

De leidraad die gehanteerd wordt is als volgt. Vanuit het primaat van het garanderen van de kwaliteit van de openbare ruimte, is als afgeleide hoofddoelstelling gekozen voor reclame-optimalisatie. Hierbinnen liggen, ingegeven door randvoorwaarden vanuit vakdisciplines, accenten op het selectief toestaan en het beperkt aantal reclamevormen en aantal objecten per medium. Voor de resterende geboden exploitatiemogelijkheden is het streven gericht op zo hoog mogelijke afdrachten (winstmaximalisatie).

Reclame-optimalisatie als afgeleide hoofddoelstelling.

Vanuit de bestuurlijke beleidslijn van het evenwichtsbeginsel is toegewerkt naar een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden die kunnen leiden tot de afgeleide hoofddoelstelling van reclame-optimalisatie. D.w.z. het selectief toestaan van een beperkt aantal kwalitatief hoogwaardige reclame-objecten met maximale afdrachten voor geboden exploitatiemogelijkheden. Hierbij wordt rekening gehouden met de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de omgeving door beperking van het aantal reclame-objecten en een optimale kwaliteit van de objecten in relatie tot hun functie. Goed onderhoud is van groot belang, evenals een juiste (onderlinge) plaatsing op straat. Een tweede kenmerk is het streven naar herkenbaarheid van de omgeving door aan de ene kant de verschillende typen openbare ruimten (straten, pleinen, gevels, invalswegen, parkeerplaatsen, enz.) een eigen gezicht te laten behouden en aan de andere kant te zorgen voor voldoende (verscheidenheid in) reclame-objecten. Binnen de beschikbare openbare ruimte is het streven gericht op een zo groot mogelijke effectiviteit van reclame-objecten. In een omgeving met minder visuele prikkels valt een reclame des te beter op, echter beredeneerd vanuit de visie: opvallend, maar niet storend.

Tweesporenaanpak.

Om de hoofddoelstelling van reclame-optimalisatie zo adequaat mogelijk te vervullen is gekozen voor een tweesporenaanpak, waarbij ernaar wordt gestreefd om zoveel mogelijk de sterke kanten van "uitbesteding" en "eigen beheer" te benutten. Hierbij is de algemene lijn dat landelijk gerichte reclame-uitingen, zoals op billboards en met abri-reclame, via het spoor van uitbesteding worden geëxploiteerd; de lokaal gerichte reclamevormen, zoals de evenementenaankondigingsborden en lichtmastreclame, worden primair in eigen beheer gehouden.

Voor (permanente) straatreclame wordt als uitgangspunt gehanteerd dat het gebruik van de openbare ruimte hiervoor tenminste kostendekkend of winstgevend moet zijn. De louter tot de publieke taak en in eigen beheer gehouden reclamevormen, met name gevelreclame en tijdelijk gebruik van de openbare weg, zullen (gefaseerd) naar een kostendekkend tarief worden opgetrokken.

Ontwikkelingen, bestaand en nieuw.

Naast het tweesporenbeleid, waarin per medium wordt afgewogen hoe elke reclamevorm wordt (of zal worden) geëxploiteerd, staan centraal de ontwikkelingen per bestaand medium en nieuwe ontwikkelingen. Per besproken medium wordt afgesloten met een standpuntbepaling, waarin een eventuele beleidswijziging is opgenomen. Voor een aantal reclamevormen leidt dit tot een bijstelling of aanscherping van de vergunningvoorwaarden en/of het prijsbeleid. Met name voor uitstalborden (ook wel: "stoepborden") is een aangescherpte regeling noodzakelijk die gericht is op de vergunningsplicht en de handhaving ervan. Voor de plaatsing van evenementenaankondigingsborden wordt, naast wijziging van de plaatsingsregels en het materiaalgebruik en de vorm van de borden (kwaliteitseisen), een verhoogd prijsbeleid voorgestaan. Voor de ingebruikneming van de openbare weg met deze reclame-objecten worden overigens verschillende tarieven berekend voor commerciële en niet-commerciële evenementen gerelateerd aan de wijze van ingebruikname door sandwich- of driehoeksborden.

Nieuwe ontwikkelingen bevat het te voeren toekomstig beleid in hoofdlijnen ten aanzien van een aantal buitenreclamemedia. Het gaat hierbij zowel om de vraag in hoeverre aanvulling of toevoeging van nieuwe reclamevormen gewenst of acceptabel is, als over reclamevormen die geen nadere regeling behoeven of worden afgewezen. Bovendien wordt een visie geformuleerd en vertaald in algemene criteria voor (grootschalige) reclamemasten in het algemeen en de inbedding van de superboard hierin.

Organisatiekader.

De kwaliteitszorg voor de openbare ruimte geldt voor het bestuur als expliciete normstelling. De invulling van de reclame-optimalisatiegedachte als afgeleide doelstelling wordt niet louter bezien als een zaak van de overheid. Er gelden duidelijke beleidsuitgangspunten en criteria voor de ingebruikneming van de openbare ruimte met een grote verscheidenheid aan objecten. Voor het gebruik van openbare ruimte met reclame-uitingen, reclame- en aanverwante (veelal gesponsorde) objecten wordt, naast regulering en handhaving vanuit de gemeente, een dringend beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van de gebruikers van de openbare ruimte. Naast de verantwoordelijkheid van de gemeente voor onbelemmerd en doelmatig gebruik, onderhoud en beheer van de weg, is het plaatsen van zaken, objecten, uitstalborden e.d. op met name voetgangersroutes, óók een zaak van discipline en verantwoordelijkheid van met name winkeliers. Ondernemers dienen elkaar op actieve wijze te kunnen aanspreken op het gebruik van de ruimte, waarbij ook voor de ondernemers de kwaliteit van zowel de openbare ruimte als de reclame-uitingen en overige objecten zelf voorop moet staan. In de communicatiesfeer tussen gemeente en ondernemers als gebruikersgroep van de openbare ruimte is het aanbevelenswaardig het gemeentelijk beleid onder de aandacht te brengen van het in te voeren centrummanagement. Mogelijk dat vanuit een onderling afsprakenkader (op initiatief van het centrummanagement) bijdragen mogen worden verwacht voor de verdere invulling van zelfregulering als activerend middel om het doel van reclame-optimalisatie te bereiken. Tenslotte kan bij de invulling van het organisatiekader een beroep worden gedaan op de Roosendaalse Ondernemers Federatie (ROF) als overkoepelend vertegenwoordigend belangenbehartigend orgaan en de verschillende winkeliersverenigingen. Voor de ROF is met name een rol weggelegd om draagvlak te creëren voor regulering en de noodzaak van controle en toezicht. Complementair aan de publieke handhavingstaak is voor de ROF een taak weggelegd om in voorlichtende en stimulerende zin haar achterban te overtuigen van de nadelige effecten van ongebreidelde etalering van waren in de openbare ruimte. Dit is ook in het eigen belang van de ondernemers; reden waarom ook vanuit die invalshoek de nodige inspanningen mogen worden verwacht.

Om de centrale doelstelling van reclame-optimalisatie verder ten uitvoer te brengen is een herverdeling van de organisatiestructuur noodzakelijk. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de organieke ambtelijke structuur en is buitenreclame onderverdeeld in gevelreclame enerzijds en straatreclame als specifieke gebruiksvorm van de openbare weg anderzijds. Bovendien is een differentiatie doorgevoerd tussen ontwikkeling en beheer onder volledige en eigen produktverantwoordelijkheid per behandelende afdeling, waarbij de totaalvisie is gebaseerd op samenwerking. Een belangrijk onderdeel van de organisatorische structuur is de vormgeving van een actief, structureel en systematisch handhavingsbeleid. Hierbij is een koppeling gemaakt tussen de controle en het toezicht op de functionaliteit van de reclame-objecten en de ambtelijke structuur.

De uitgangspunten en doelstellingen die moeten leiden tot reclame-optimalisatie kunnen alléén tot het gewenste resultaat leiden door het beleid tevens te richten op de voorkoming en bestrijding van chaotische gevelreclames alsmede illegale reclame- en verwijzingsbordjes en andere andersoortige illegale reclame-uitingen op de openbare weg en op particuliere eigendommen, zoals bijvoorbeeld weilandcommercie. De benodigde extra personele inzet verdient zich terug door de revenuen die direct het gevolg zijn van een actiever en meer structureel vergunningenbeheer. Bovendien wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de prijsstelling voor de commerciële ingebruikneming van de openbare weg te verhogen.

Een integrale benadering van buitenreclame staat garant voor voldoende exploitatiemogelijkheden, tegen redelijke vergoedingen en met behoud (of zelfs ter versterking) van een verzorgd stadsbeeld. Een hierop afgestemde organisatorische structuur zorgt ervoor dat de buitenreclame een volwaardig onderdeel van gemeentelijk beleid wordt. Hiermee is het onderdeel van de inrichting van de stad. Een kritische opstelling ten aanzien van het medium buitenreclame is juist, maar indien de buitenreclame er goed verzorgd uitziet en zich verenigt met het stedelijke imago, leidt dit tot een positieve waardering voor buitenreclame.

Samenvattende actie- en beleidspunten.

Aan het in deze nota verwoord beleid ten aanzien van buitenreclame en de hierin geformuleerde en richtinggevende standpuntbepalingen worden een aantal actie- en beleidspunten ontleend. Analoog aan de inhoud van de nota zijn de belangrijkste beslispunten per reclamemedium als volgt.

Ten aanzien van de bestaande ontwikkelingen:

  • 1.

    Billboards

    op korte termijn is het beleid gericht op behoud van een gescreend billboardbestand en de contractuele waarborg van reclame-inkomsten. Op langere termijn gebruik maken van de verlengingsoptie en eventuele uitbreiding van het aantal billboards beoordelen vanuit de aandachtspunten:

    * verhoging van de reclame-inkomsten;

    * compenseren van vervallen lokaties en

    * alternatieve lokaties voor "knelpunten".

  • 2.

    Abri-reclame

    dit medium wordt al zeer aantrekkelijk ervaren. Reden waarom zowel contractuele verlenging van de bestaande overeenkomst als uitbreiding van het aantal abri's met reclame wordt voorgestaan.

  • 3.

    Roterende display

    verlenging van de huidige contractstermijn slechts honoreren als de komende jaren een continue reële bezettingsgraad wordt gehaald. Eventuele verplaatsing van het medium om reden van herinrichting van het kernwinkelgebied Roselaarplein mag niet leiden tot verminderde exploitatie en reclamemogelijkheden voor de lokale ondernemers.

  • 4.

    Afficheringsobjecten dit medium is komen te vervallen.

  • 5.

    Plattegrondinformatiekasten

    de 20 stuks plattegrondinformatiekasten nieuwe stijlalsmede de 2 infotelcellen zijn als voorziening zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende. Dit medium behoudt het exclusieve recht voor elke combinatie van reclamevoering met plattegrondinformatie.

  • 6.

    Stadsplattegrondautomaten

    continuering van dit medium is gewenst. Deautomaten dienen er wel verzorgd uit te zien en goed te werken. Mogelijke integratie met de infotelcellen tot onderdeel van een "info-eiland" is een wenselijk toekomstperspectief.

  • 7.

    Lichtmastreclame

    voortzetting van dit adequate reclamemedium met een acceptabel accent op de bewegwijzeringsfunctie. Om de kosten voor (lokale) adverteerders/ondernemers acceptabel te houden de voorkeur blijven geven aan een vorm van eigen beheer. Uitbesteding drijft de prijs voor de lokale groep gebruikers drastisch op. Eventuele verhoging van de jaarlijkse standaard-huursom (excl. bijstelling als gevolg van de prijsindex) voor de exploitatie van een reclamebak aan een lichtmast bezien per 1 januari 1998.

  • 8.

    Vitrinekasten

    in het kader van de "Integrale ontwikkelingsvisie Molenstraat e.o." en onvoldoende exploitatiemogelijkheden is dit medium komen te vervallen.

  • 9.

    Uitstalborden aanscherping van het gebruik van dit medium richt zich op de wijz

    iging van passief gedoogbeleid naar actief vergunningenbeleid. Doelstelling daarbij is tweeledig: enerzijds handhaving van de gebruiksmogelijkheden van de openbare weg, anderzijds terugdringing van excessief gebruik via het prijsmechanisme.

  • 10.

    Spandoekreclame

    het gebruik van dit medium van (zeer) tijdelijke aard door een beperkte gebruikersgroep is slechts van marginale betekenis. De richtlijnen zijn afdoende en behoeven geen aanpassing.

  • 11.

    Driehoekdsreclameborden

    de aanscherping van het beleid ten aanzien van evenementenaankondigingsborden heeft betrekking op een aantal aspecten die bijdragen tot de optimaliseringsgedachte: 1. nadere (kwaliteits)eisen ten aanzien van het materiaalgebruik; 2. de plaatsingsregels; 3. reële verhoging van de vergoeding aan de gemeente voor de ingebruikneming van de openbare weg; 4. een onderscheid naar toegestane uitvoering van de aankondigingsborden voor commerciële en niet-commerciële doeleinden; 5. hieraan gekoppeld een verschillende prijsstelling; 6. exploitatie van deze vorm van buitenreclame blijft "in eigen beheer".

Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen:

  • 12.

    Reclamemasten/ en -zuilen

    naast algemene toetsingsnormen voor de oprichtingvan grootschalige reclame-objecten, is vanuit stedebouwkundige optiek een differentiatie naar lokaties aangescherpt. Regulering wordt onderscheiden naar industrieterreinen, stedelijk gebied en de stadspoorten.

  • 13.

    Superboard

    de oprichting van een zgn. superboard op het industrieterrein Borchwerf langs de A-17 is positief bestemd door expliciete opneming van de reclamemast op de van het bestemmingsplan Stationswerf onderdeel uitmakende plankaart.

  • 14.

    Reclameborden langs wegen

    voorzover gemeentegrond (de openbare weg) grenstaan een autosnelweg geldt, behoudens een 2-tal uitzonderingen, een algemeen verbod tot het plaatsen van reclameborden en/of reclame-objecten in welke vorm, omvang, constructie en wijze van bevestiging dan ook. De categorie reclameborden langs (rijks)wegen niet op gemeentegrond is heel divers van samenstelling. De bedrijfs- c.q. pandgebonden danwel perceelsgebonden reclames van bedrijven die langs rijkswegen zijn gevestigd en de "tijdelijke" makelaars-en/of aannemersborden op

    percelen langs rijkswegen worden gereguleerd krachtens de Algemene plaatselijke verordening danwel het wettelijk hogere regime van de Woningwet. De aanscherping van beleid richt zich hier voornamelijk op de voorkoming en - indien aanwezig - de bestrijding van "weilandcommercie". Vanuit gemeentelijke optiek is deze vorm van "reclame" op geen enkele wijze acceptabel.

  • 15.

    Doubleboard

    invoering van dit medium (een vertweevoudigd reclamevlak van een billboard) is afhankelijk van bouwvergunningsplicht, de mogelijkheid van het ter plaatse geldende bestemmingsplan, verantwoorde stedebouwkundige invulling alsmede exploitatie-eisen.

  • 16.

    Mupi's/Vip's

    invoering van dit eigentijdse vormgegeven reclamemedium wordt in principe gezien als een passende aanvulling op het reeds aanwezige beeld van buitenreclame-objecten. Dit straatmeubilair kan puur voor reclamedoeleinden worden ingezet en behoeft niet te worden gecombineerd met stadsplattegrondinformatievoorzi ening.

  • 17.

    Lichtkrant

    de invoering van dit, of een vergelijkbaar, elektronisch buitenreclamemedium is - indien er belangstelling voor is - in principe akkoord. Niet louter beperkt tot lokaal gerichte reclame. Plaatsingsmogelijkheid in drukke aanlooproute of binnen voetgangersdomein in het stedelijk winkelgebied. Uitvoering als zelfstandig losstaand element in het straatmeubilair c.q. stadsbeeld.

  • 18.

    Aankondigingsborden

    voor de mogelijkheid tot invoering van permanente aankondigingsborden langs invalswegen ten behoeve van (grotere) evenementen is een toetsings- en afwegingskader geformuleerd. Dit geldt als leidraad voor òf en zo ja, onder welke voorwaarden de exploitatie van een dergelijk medium kan geschieden.

  • 19.

    Klokzuilreclame

    voor dit medium (ook wel: stadsklokken met reclame) geldt, indien zich een aanvrage voordoet, een principe-akkoord voor invoering en exploitatie.

  • 20.

    Publikatieborden De Kring

    het betreft een gerechtvaardigdeuitzonderingspositie op de algemeen geldende regel dat particuliere reclame- en aankondigingsborden op/in gemeentegrond niet zijn toegestaan. De schouwburg behoudt haar bijzondere positie, maar de voorwaarden waaronder de permanente borden mogen worden geplaatst, zijn vergelijkbaar met die van andere permanente buitenreclame-objecten.

  • 21.

    Vlaggemasten

    vlaggemasten voor commerciële doeleinden zijn slechts toegestaan op eigen terrein of onroerende zaak. Er bestaat geen aanleiding om de openbare weg te (laten) exploiteren voor buitenreclame/commer-ciële activiteiten met vlaggemasten.

  • 22.

    Logo- en prijzenborden

    voor deze groep buitenobjecten (tijdelijk of permanent) is, afgezien van vergunningsplicht, slechts plaats op het eigen grondgebied van de betreffende onderneming (met name benzineverkooppunten en garages). Plaatsing op de openbare weg wordt pas overwogen in zeer uitzonderlijke gevallen en dan nog slechts tegen een forse financiële afdracht aan de gemeente.

  • 23.

    Bouwprojectborden

    gedurende de aanbouwperiode van een onroerende zaak behoren zij tot de uitgezonderde categorie van vergunningsplichtige reclameborden van de Algemene plaatselijke verordening. Zij zijn slechts vergunningsvrij als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Uitgangspunt is dat plaatsing geschiedt op eigen, danwel van de gemeente aangekocht terrein.

  • 24.

    Indoorreclame

    voorzover de reclame zich naar binnen richt d.w.z. slechts zichtbaar als een sportaccommodatie wordt bezocht, en het gaat om sponsorachtige (naams)reclamevoering, blijft gemeentelijke bemoeienis achterwege.

  • 25.

    Terrassenreclame

    de Terrassennota vormt het reguleringskader voor het plaatsen van een (tijdelijk, danwel permanent) terras. Er worden in de nota buitenreclame additioneel geen voorschriften gegeven ten aanzien van reclamevoering. Tegen excessief gebruik van reclamemiddelen kan onder het regime van de Terrassennota de wijze van gebruik van terrassen - indien noodzakelijk - worden aangepast.

  • 26.

    Mobiele affichering

    reclame maken met "rijdende billboards" is in overeenstemming met het gebruik van de weg overeenkomstig zijn bestemming. Het is (vooralsnog) niet nodig de Algemene plaatselijke verordening in die zin aan te passen dat het gebruik hiervan aan banden worden gelegd.

  • 27.

    Geparkeerde reclames

    als voertuigen op de weg worden geparkeerd met het kennelijke doel handelsreclame te maken is sprake van een overtreding van artikel 5.1.6 van de Algemene plaatselijke verordening, dat parkeerexcessen met geparkeerde reclamevoertuigen verbiedt. Het gebruiken van de openbare weg met geparkeerde aanhangwagens of soortgelijke voertuigen is op geen enkele wijze aanvaardbaar. Het handhavingsbeleid zal mede dienen te zijn gericht op het snel en adequaat optreden tegen dergelijke vormen van reclamevoering.

  • 28.

    Stoeprandreclame

    deze vorm van buitenreclame wordt afgewezen.

  • 29.

    Rolluikenreclame

    deze vorm van buitenreclame wordt afgewezen.

  • 30.

    Overige reclame

    reclame met affiches, posters, stickers op afvalbakken, prullenbakken, afvalzuilen, glasbakken, parkeermeters, stoplichtinstallaties en camerakasten, regelkasten voor verkeerslichtinstallaties, transformatorhuisjes e.a. verkeer- en straatmeubilair wordt afgewezen.

Algemeen geldend verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente Roosendaal bij raadsbesluit d.d. 27 maart 1997

De raad van de gemeente Roosendaal,

De secretaris, De voorzitter,

Bijlage 20-4-2009

Burgemeester en wethouders van Roosendaal;

Besluiten vast te stellen het volgende wijzigingsvoorstel voor de Nota buitenreclame d.d. 29 februari 1996, sindsdien gewijzigd:

Definities

(Openbare) Telefooncel met reclamedrager: Voor het publiek toegankelijke apparatuur met inbegrip van netwerkaansluitingen, geplaatst in een behuizing waarmee door KPN telecommunicatie- en informatiediensten worden aangeboden en welke is voorzien van een lichtvitrine die geschikt is voor het plaatsen van uitingen op het Abriformaat van reclame.

Abriformaat van reclame: reclamevitrine met de afmeting 2m²

Reclamedrager: een dubbelzijdig paneel waarop reclame gevoerd kan worden, welke een onlosmakelijk geheel vormt met de telefooncel.

Omschrijving

Huidige beleidsuitgangspunten

Nieuwe beleidsuitgangspunten

1.1 Reclamebeleid

Algemeen uitgangspunt:

·Kwaliteit van de openbare ruimte is hoofddoelstelling.

·Selectief gericht beleid: selectief toestaan van een beperkt aantal kwalitatief hoogwaardige reclamevormen en aantal objecten per medium, met maximale afdrachten voor de geboden exploitatiemogelijkheden.

Algemeen uitgangspunt:

·Evenwicht creëren tussen de inkomsten voor de Gemeente en, het behouden van de kwaliteit van de openbare ruimte en het garanderen van de (verkeers) veiligheid. Hiermee rekeninghoudend met de belangen van het publiek, vastgestelde beleidskaders en bepalingen uit bestaande vergunningen en regelgeving.

Overige reclame

Reclame met affiches, posters, stickers op afvalbakken, prullenbakken, afvalzuilen, glasbakken, parkeermeters, stoplichtinstallaties en camerakasten, regelkasten voor verkeerslichtinstallaties, transformatorhuisjes e.a. verkeer- en straatmeubilair wordt afgewezen.

(Openbare) Telefooncel met reclamedrager

Invoering van deze eigentijds vormgegeven behuizing wordt in principe gezien als een passende aanvulling op het reeds aanwezige beeld van reclameobjecten. Dit straatmeubilair kan voor reclamedoeleinden worden ingezet.

Deze regeling vervangt de regeling vastgesteld op 31 maart 2009.

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 18 september 2012,

 

Burgemeester,

Secretaris