Aansluitverordening riolering 2012

Geldend van 07-03-2012 t/m heden

Intitulé

Aansluitverordening riolering 2012

Gemeenteblad 2012

Aansluitverordening riolering 2012

De raad van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2011; (raadsvoorstel nr. 11/32); raadsstuk 2011-3787;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat;

- het openbaar riool van onmisbaar belang is voor het functioneren van de stad en haven;

- met dit openbaar riool ook grote andere belangen zijn gemoeid, zoals milieu en openbare orde;

- daarom een specifiek op het openbaar riool gerichte verordening noodzakelijk is;

besluit tot vaststelling:

Aansluitverordening riolering 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening, en de daarop berustende bepalingen, wordt verstaan onder:

  • 1.

    a. aansluitpunt:

1. bij gemengde en gescheiden stelsels het punt waar het particulier riool is aangesloten op het openbaar riool;

2. bij drukriolering het punt waar het particulier riool is aangesloten op de pompput, vacuümput of Verzamelleiding;

3. bij IBA’s het punt waar het particulier riool is aangesloten op de IBA;

  • 1.

    b. afvalwater: water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • 2.

    c. drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van onder- of overdruk;

  • 3.

    d. gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater;

  • 4.

    e. gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een apart buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater;

  • 5.

    f. IBA: voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater, in eigendom bij de gemeente;

  • 6.

    g. openbaar riool: gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is en bestemd is voor de inzameling en het transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, IBA’s, verzamelleidingen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomende aard, met uitzondering van het particulier riool;

  • 7.

    h. particulier riool:

    • 1.

      leiding vanaf de voorziening als bedoeld in paragraaf 3.8.1 of 3.8.2 van het Bouwbesluit 2003 tot en met het aansluitpunt, inclusief eventueel ontstoppingsstuk;

    • 2.

      leiding van een drainagestelsel naar het openbaar riool;

    • 3.

      leiding van een bronneringspomp naar het openbaar riool;

    • 4.

      leiding van een koude-warmte-opslag naar het openbaar riool;

  • 8.

    i. rechthebbende: 

    • 1.

      (rechts)persoon die bevoegd is een particulier riool op het openbaar riool aan te sluiten of te wijzigen;

    • 2.

      rechtverkrijgende (rechts)persoon onder algemene of bijzondere titel van de onder 1 bedoelde (rechts)persoon;

  • 9.

    j. verzamelleiding: leiding die verschillende leidingen verbinden met het openbaar riool.

 

Artikel 2 Vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

2 Het college van burgemeester en wethouders verleent alleen vergunning voor:

a. de afvoer van afvalwater, eventueel inclusief hemelwater, naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gemengd of gescheiden stelsel aanwezig is;

b. de afvoer van afvalwater zonder hemelwater, indien ter plaatse drukriolering of een IBA aanwezig is.

  • 1.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning nadere voorwaarden verbinden.

 

Artikel 3 Nadere regels

1. Het college van burgemeester en wethouders kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan beleidsregels vaststellen ter uitvoering van:

  • 1.

    deze verordening, of

  • 2.

    de nadere regels.

 

Artikel 4 Het verkrijgen van vergunning

  • 1.

    De vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt digitaal of schriftelijk door middel van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier aangevraagd door of namens de rechthebbende.

2. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens door de rechthebbende vermeld:

a. de naam en het adres van de rechthebbende;

b. indien van toepassing, de ligging van het aan te sluiten dan wel aangesloten bouwwerk aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel en een situatieschets van 1:1000 of grotere schaal;

c. de aard van het af te voeren afvalwater;

d. van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

  • 1.

    de exacte locatie van het aansluitpunt;

  • 2.

    het toe te passen duidelijke verschil in kleur of symbolen tussen de verschillende soorten afvalwater.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aanvullende gegevens vragen.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 5 Het weigeren van vergunning

1.  De aansluitvergunning wordt geweigerd indien aansluiting of wijziging van een particulier riool op het openbaar riool vanwege technische, juridische, milieutechnische of milieueconomische redenen bezwaarlijk is.

2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool is in ieder geval bezwaarlijk indien:

  • 1.

    rechthebbende niet kan voldoen aan de technische eisen die opgenomen zijn in het handboek riolering en handboek leidingen;

  • 2.

    de aansluiting van het particulier riool een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar waarvoor deze niet is verleend, of waarbij niet aan de geldende regels is voldaan;

  • 3.

    de aansluitleiding van het particulier riool met binnenonderkant buis ter plaatse van de aansluiting op het openbaar riool niet hoog genoeg boven het openbaar riool uitkomt (de plaats van de aansluiting op het openbaar riool wordt door de gemeente bepaald);

  • 4.

    de aanvraag betrekking heeft op niet verontreinigd drainagewater, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater of bodem kan worden aangesloten.

3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij het college van burgemeester en wethouders, indien mogelijk, nadere eisen aangeeft waaraan het particulier riool voldoet om voor vergunning in aanmerking te komen.

 

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van een aansluiting

1. De aanleg of wijziging van de aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool vindt plaats door of namens de rechthebbende.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan de rechthebbende verplichten na de voltooiing van de werkzaamheden tekeningen, waaruit de feitelijke situatie na de uitvoering van de werkzaamheden blijkt, om niet ter beschikking te stellen.

3. In afwijking van het eerste lid kan het college van burgemeester en wethouders bepalen dat de gemeente zelf de aansluiting uitvoert. Dit wordt in de vergunning opgenomen. De gemeente meldt het tijdstip van uitvoering minimaal 5 werkdagen van te voren aan de rechthebbende.

 

Artikel 7 (Beheer)kosten

De kosten voor de aanleg, wijziging en beheer van een particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 8 Beëindiging particulier riool

1. Indien het gebruik van een particulier riool definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente dit schriftelijk te melden.

2. Indien het gebruik van een particulier riool definitief wordt beëindigd, wordt deze door en op kosten van de rechthebbende verwijderd binnen 30 dagen na de melding als bedoeld in het eerste lid.

3. De rechthebbende meldt het verwijderen van een particulier riool uiterlijk 2 werkdagen voordat de werkzaamheden aanvangen.

4. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan het verwijderen van een particulier riool.

5. De leden 2 en 3 zijn slechts van toepassing op het gedeelte van het particulier riool dat in openbaar gebied is gelegen.

 

Artikel 9 Overgangsrecht

1. De aanvragen tot wijziging of aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool, die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

2. Op aansluitingen van particuliere riolen op het openbaar riool, die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan toe geldende regelgeving en voorschriften reeds zijn aangelegd, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

3. Deze verordening is niet van toepassing op overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking zes weken na dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Aansluitverordening riolering 2012.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 januari 2012.

 

De griffier,

 

 

 

J.G.A. Paans

De voorzitter,

 

 

 

A. Aboutaleb

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 10 februari 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

Toelichting Aansluitverordening riolering 2012

 

1.1 Algemene toelichting

Inzameling en transport van afvalwater is een taak van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels. Deze Aansluitverordening riolering 2012, hierna aansluitverordening, regelt de verhouding tussen particulieren en de gemeente inzake de aansluiting op het gemeentelijk/openbaar rioolstelsel. In de aansluitverordening worden voorwaarden gesteld aan de wijze waarop de aansluiting op het openbaar riool wordt verkregen. Daarnaast wordt ook geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer van het particulier riool. Dit strekt tot voordeel van alle betrokkenen omdat er zo geen onduidelijkheid bestaat over de verwachtingen die de particulier en de gemeente van elkaar mogen hebben.

 

1.2 Opzet van de verordening

Het hoofddoel van deze aansluitverordening is het eenduidig vastleggen van de beheerverantwoordelijkheid van het openbaar riool ten opzichte van het particulier riool.

 

Het openbaar riool is in eigendom en beheer bij de gemeente. Indien het openbaar riool op particulier terrein ligt, is er doorgaans een zakelijk recht op gevestigd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij pompputten en persleidingen in het buitengebied. Het particulier riool is in eigendom en beheer van de particulier (de rechthebbende). Door het eenduidig vastleggen van het onderscheid van een particulier en een openbaar/gemeentelijk deel wordt de verdeling van de verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud duidelijk. Door middel van de aansluitverordening wordt ook het bestaande beleid ten aanzien van het beheer en onderhoud van rioolaansluitingen zoals geformuleerd in het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) geëffectueerd. Deze aansluitverordening brengt dus geen wijziging tot stand van het huidige beleid. De particulier blijft dus verantwoordelijk voor het particulier riool en de gemeente blijft verantwoordelijk voor het openbaar riool.

 

Daarnaast heeft deze aansluitverordening tot doel het reguleren van aansluitingen op het openbaar riool. Het openbaar riool bestaat uit verschillende buizen voor de afvoer van gemengd afvalwater, vuilwater en hemelwater. Welke leidingen ter plaatse aanwezig zijn, verschilt van straat tot straat. Om te kunnen beoordelen of de juiste afvalwatersoort op de juiste leiding van het openbaar riool wordt aangesloten, is het verplicht om door middel van een vergunning te beschikken over een toestemming van de gemeente. Overigens, in de praktijk was reeds sprake van een schriftelijke toestemming van de gemeente, dus ook in dit opzicht verandert de aansluitverordening niks aan de huidige situatie.

 

Uitgangspunt van deze aansluitverordening is dat voor een aansluiting op het openbaar riool of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning van de gemeente is vereist. De vergunning behelst de gemeentelijke toestemming om een aansluiting op het openbaar riool te realiseren of te wijzigen. Daarnaast geeft de vergunning door middel van het Handboek Riolering aan welke functionele voorwaarden gelden bij de aansluiting van een particulier riool.

 

1.3 Relevante regelgeving

Op grond van artikel 4 van de Leidingenverordening Rotterdam 2005 is het verboden om zonder een vergunning van het college van burgemeester en wethouders een leiding aan te leggen, te onderhouden, te exploiteren, te verwijderen, te verplaatsen of een andere functie aan een leiding te geven. Deze vergunningen worden verstrekt via het Leidingenbureau van de dienst van Gemeentewerken Rotterdam. De vergunningsplicht op grond van de Leidingenverordening (artikel 5 lid 4) geldt onverkort voor leidingen langer dan 25 meter in de openbare ruimte en voor leidingen in het havengebied van de gemeente Rotterdam. Voor huisaansluitingen met een maximale lengte van 25 meter in de openbare ruimte geldt een verkorte procedure. Voor dergelijke huisaansluitingen geldt dat het college van burgemeester en wethouders toestemming verleent indien ten minste twee werkdagen voorafgaande aan de betreffende werkzaamheden door de rechthebbende melding is gemaakt aan de betreffende werf in het gebied waar het werk moet plaats vinden middels het formulier ‘melding ingraving’.

 

Ook rioolhuisaansluitleidingen vallen onder het toepassingsbereik van de Leidingenverordening. De aansluitverordening beoogt geen verandering te brengen in de reeds geldende Leidingenverordening. De Leidingenverordening beoogt immers andere belangen te beschermen dan de aansluitverordening. De Leidingenverordening heeft onder andere betrekking op de veiligheid van leidingen, de ondergrondse ordening en de allocatie van leidingen, terwijl de aansluitverordening betrekking heeft op de (technische voorwaarden van de) aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool.

Dit betekent dat, naast de vergunning of melding op basis van de Leidingenverordening, ook een aansluitvergunning op grond van de aansluitverordening vereist is indien een rechthebbende een aansluiting wil realiseren op het openbaar riool.

 

Voor het aansluiten van een particulier riool en voor het herstellen van het straatwerk is een retributie verschuldigd op grond van de Retributieverordening openbare werken. De betreffende tarieven zijn in die verordening bepaald.

 

Indien men op basis van deze aansluitverordening een vergunning in de zin van artikel 2:10 of 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012.

 

1.4 Artikelsgewijze toelichting

De aansluitverordening is opgebouwd uit 10 artikelen:

 

Artikel 1

In artikel 1 worden de begripsbepalingen aangegeven. De begrippenlijst is uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening gelden de begrippen van artikel 1.

 

Aansluitpunt (artikel 1 sub a)

Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheerverantwoordelijkheid van de rechthebbende, is het belangrijk dat een duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt die ook goed past bij de situatie in de gemeente.

 

In de gemeente liggen verschillende typen rioolstelsels. In artikel 1 worden daarom drie varianten van een aansluitpunt aangeduid, namelijk één voor de aansluitingen op de gemengde en gescheiden stelsels, één voor de aansluitingen in het buitengebied op de drukriolering en één voor de aansluitingen op de IBA’s.

Indien er sprake is van een aansluitblok op het openbaar riool, dan maakt het aansluitblok onderdeel uit van het particulier riool. Dit betekent dat het aansluitblok onder de beheerverantwoordelijkheid van de particulier valt.

 

Afvalwater (artikel 1 sub c)

Deze definitie is ontleend aan de Wet milieubeheer. In het kader van deze verordening wordt onder het begrip ‘afvalwater’ verstaan: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, proceswater, grondwater, bronneringswater, drainagewater en hemelwater.

 

Openbaar riool (artikel 1 sub i)

Een verzamelleiding maakt in principe deel uit van het openbaar riool, mits de verzamelleiding in eigendom en beheer is bij de gemeente. In de praktijk komt het echter voor dat een verzamelleiding bijvoorbeeld op grond van een overeenkomst in beheer is bij een particulier. Indien een verzamelleiding in beheer is bij de particulier, valt die verzamelleiding niet onder de reikwijdte van de definitie ‘openbaar riool’.

De verzamelleiding valt dan onder de verantwoordelijkheid van de particulier. Hetzelfde geldt overigens ook bijvoorbeeld voor (vuilwater)pompen die in beheer zijn van de particulier.

 

Particulier riool (artikel 1 sub j punt 1)

Deze leiding betreft de zogenaamde particuliere rioolhuisaansluiting. In de paragrafen 3.8.1 en 3.8.2 van het Bouwbesluit 2003 wordt onder andere bepaald dat zowel een te bouwen bouwwerk als een bestaand bouwwerk een zodanige voorziening voor de afvoer van afvalwater en fecaliën heeft dat een voor de gezondheid nadelige situatie wordt voorkomen. De huisaansluiting is dus de leiding van een dergelijke voorziening naar het aansluitpunt.

Indien in de huisaansluiting tevens een ontstoppingsstuk aanwezig is, maakt dit ontstoppingsstuk onderdeel uit van de huisaansluiting. Met een ontstoppingsstuk wordt een voorziening bedoeld als opgenomen in artikel 2.7.4 lid 3 van de Bouwverordening Rotterdam 2010. Deze voorziening wordt in de aansluitleiding tussengeschakeld ter verzekering van de goede werking of de goede staat van het openbaar riool, dan wel ter voorkoming van hinder voor andere aangeslotenen aan het openbaar riool, ingeval de hoeveelheid of de aard van de af te voeren stoffen daartoe aanleiding geeft.

 

Rechthebbende (artikel 1 sub k)

De rechthebbende is de (rechts)persoon die bevoegd is een (te wijzigen) aansluiting op het openbaar riool aan te vragen. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de pandeigenaar, maar ook bijvoorbeeld de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolger van deze eigenaar of zakelijk gerechtigde wordt aangemerkt als rechthebbende.

 

Artikel 2

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, niet toegestaan is zonder vergunning van de gemeente.

Op grond van lid 4 kan de gemeente nadere voorwaarden verbinden aan de vergunning. In de vergunning wordt standaard verwezen naar het Handboek Riolering. In dit handboek zijn nadere (technische) voorwaarden opgenomen ten aanzien van het aansluiten van een particulier riool op het openbaar riool. Het gaat met name maar niet uitsluitend om hoofdstuk 9 van het Handboek Riolering 2010.

Voorts kan gedacht worden aan het verlenen van een tijdelijke vergunning voor het lozen van bronneringswater of drainagewater op het openbaar riool.

 

Artikel 3

In dit artikel is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders door middel van delegatie van wetgevende bevoegdheid nadere regels kan stellen met betrekking tot de vergunningverlening. Zo kan in nadere regels worden bepaald dat aan de vergunningaanvrager bepaalde verplichtingen kunnen worden opgelegd. Deze nadere regels bevatten algemeen verbindende voorschriften en zijn een daad van wetgeving. Dit houdt in dat deze nadere regels moeten worden gepubliceerd overeenkomstig de artikelen 139 e.v. van de Gemeentewet.

 

Ook kan het college van burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen. Beleidsregels zijn in tegenstelling tot de nadere regels geen algemeen verbindende voorschriften en kunnen slechts betrekking hebben op feiten, afweging van belangen of uitleg van wettelijke voorschriften (artikel 4:81 e.v. Awb).

 

Artikel 4

Artikel 4 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door of namens de rechthebbende. Het is dus ook mogelijk dat een gemachtigde van de rechthebbende de aanvraag namens de rechthebbende indient.

De aanvraag kan zowel schriftelijk als digitaal worden gedaan. Het schriftelijke aanvraagformulier is als bijlage toegevoegd aan deze aansluitverordening. De aanvraag is digitaal in te dienen op www.rotterdam.nl/waterloket.

 

Artikel 5

In artikel 5 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. Het gaat dan hoofdzakelijk om de bepalingen uit de verordening zelf, dan wel de bepalingen uit het Handboek Riolering. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot de weigeringsgronden van de vergunning.

 

Artikel 6

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 7

Artikel 7 bepaalt dat de aanleg of wijziging, alsmede het beheer van een particulier riool voor rekening komt van de rechthebbende. Onder beheer wordt zowel verstaan het onderhoud, de renovatie als de vervanging van het particulier riool. De rechthebbende is dus zelf verantwoordelijk voor het beheer van het particulier riool.

 

Artikel 8

De meldingen als bedoeld in dit artikel dienen te worden gericht aan de werf die het gebied beheert waarbinnen het betreffende particulier riool is gelegen. Een overzicht van de verschillende werven en de bijbehorende contactgegevens is te vinden op www.rotterdam.nl/contact_werven.

 

Artikel 9

Met lid 1 wordt beoogd dat een aanvraag tot aansluiting of wijziging van een particulier riool, die vóór de datum van inwerkingtreding is ingediend, wordt behandeld als een aanvraag in de zin van deze verordening.

Met lid 2 wordt beoogd dat een particulier riool, dat reeds was aangelegd vóór de datum van inwerkingtreding, onder de werking valt van deze verordening.

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van particuliere riolen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken opzij worden gezet door deze aansluitverordening.

 

Artikel 10

Dit artikel behoeft geen toelichting.