Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Geldend van 04-04-2019 t/m 14-10-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Buitenruimte en Sport van 17 november 2015 met kenmerk: 1801432;

 

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

 

besluit vast te stellen:

 

Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Functies en functiewaardering

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de functies vast die door ambtenaren binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed.

  • 2. Elke functie wordt beschreven op basis van een functiewaarderingssysteem.

  • 3. Voor elke functie wordt een functieschaal vastgesteld op basis van een functiewaarderingssysteem.

  • 4. De functieschalen voor ambtenaren zijn opgenomen in bijlage A bij dit besluit.

  • 5. Het salaris van de ambtenaar wiens betrekking als een nevenfunctie moet worden beschouwd, wordt bepaald overeenkomstig bijlage B bij dit besluit.

Artikel 2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen

  • 1. Zolang zijn aanstelling duurt, heeft een ambtenaar recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen overeenkomstig dit besluit.

  • 2. Dit recht bestaat niet over de tijd gedurende welke het arbeidsverzuim van de ambtenaar het gevolg is van zijn nalatigheid of verwijtbaar handelen.

  • 3. De uitbetaling van het salaris, de vergoedingen, de toelagen en de uitkeringen vindt plaats per maand, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 2a Inleenvoorschrift gelijke beloning payrolling

  • 1. In dit artikel en de op dit artikel berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      payroll werkgever: de werkgever, die op basis van een overeenkomst met een gemeente, welke niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een werknemer ter beschikking stelt om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten, waarbij de werkgever die de werknemer ter beschikking stelt alleen met toestemming van die gemeente gerechtigd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen;

    • b.

      payroll werknemer: de werknemer die in dienst is bij een payroll werkgever en door deze ter beschikking wordt gesteld aan de gemeente om in opdracht en onder toezicht en leiding van de gemeente arbeid te verrichten; 

    • c.

      inlenersbeloning: de wettelijk verplichte beloningselementen benoemd in de cao van de payroll werkgever, die van toepassing is op de arbeidsovereenkomst met een payroll werknemer en corresponderen met de beloningselementen in de CAR-UWO van een ambtenaar in dienst van de gemeente werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie.

  • 2. Burgemeester en wethouders spreken schriftelijk met de payroll werkgever af dat de totale beloning van de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag van de ter beschikkingstelling bij de gemeente vergelijkbaar is met de totale beloning van de ambtenaar die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult onder dezelfde of vergelijkbare omstandigheden.

  • 3. De totale beloning wordt bij de ter beschikkingstelling van de payroll werknemer vastgesteld. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de totale beloning, naast de wettelijk verplichte loonbestanddelen in de inlenersbeloning, in ieder geval verstaan:

    • a.

      de beloningselementen van het IKB, bedoeld in artikel 28, tweede lid, onderdelen b en c van dit besluit; en

    • b.

      de werkgeverspremie ouderdomspensioen (OP), nabestaandenpensioen (NP) en arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) op basis van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 4. Als de gelijke of gelijkwaardige beloningselementen niet volledig onderdeel uitmaken van de totale beloning aan de payroll werknemer die een gelijke of gelijkwaardige functie vervult, spreken burgemeester en wethouders schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer een toelage ter compensatie ontvangt.

  • 5. De toelage ter compensatie van de beloningselementen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris van de payroll werknemer en is niet pensioengevend. De toelage is gelijk aan het verschil tussen:

    • a.

      de hoogte van gelijke of gelijkwaardige beloningselementen, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die de payroll werknemer per maand opbouwt of ontvangt; en

    • b.

      de hoogte van de beloningselementen, genoemd in het derde lid, onderdeel a, die een ambtenaar per maand opbouwt of ontvangt.

  • 6. Als de payroll werknemer geen deelnemer is bij de Stichting Pensioenfonds ABP, spreken burgemeester en wethouders schriftelijk met de payroll werkgever af dat de payroll werknemer vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt volgens de Plus-regeling bij de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten, vermeerderd met een toelage. Deze toelage bedraagt 7% van het salaris.

  • 7. Burgmeester en wethouders verstrekken de payroll werkgever schriftelijk alle informatie en middelen, waaronder de Matrix flexibiliteit en zekerheid, die nodig zijn om de totale beloning en eventuele toelage correct vast te stellen. De payroll werkgever informeert vervolgens bij aanvang van de terbeschikkingstelling de payroll werknemer schriftelijk als de payroll werknemer een toelage krijgt uitbetaald. Burgemeester en wethouders vergewissen bij de payroll werkgever of de payroll werknemer de correcte toelage ontvangt.

§ 2 Salaris

Artikel 3 Vaststelling salaris

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het salaris van een ambtenaar vast aan de hand van zijn functieschaal zoals opgenomen in de salaristabel in bijlage A, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met aanduiding van een periodiek in de functieschaal.

  • 2. Als een ambtenaar in een functie wordt benoemd zonder dat hij al voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan zijn salaris overeenkomstig de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld.

Artikel 4 Salarisverhoging

  • 1. Aan een ambtenaar wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ambtenaar functioneert ten minste voldoende;

    • b.

      de ambtenaar heeft het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;

    • c.

      er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling, zijn laatste periodieke salarisverhoging of zijn promotie.

  • 2. Aan de toekenning van een periodieke salarisverhoging kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een ambtenaar een extra periodieke salarisverhoging toekennen.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan voor de ambtenaar of voor groepen ambtenaren een vaste verhogingsdatum worden vastgesteld.

Artikel 5 Verlaging salarisschaal

  • 1. Zonder voorafgaand ontslag kan voor de ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris, tenzij hiervoor in deze regeling of andere wet- en regelgeving, een grond aanwezig is.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een ambtenaar met zijn instemming worden herplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar, door toepassing van artikel 57, tweede lid, Ambtenarenreglement herplaatst worden in een functie met een lager maximumsalaris, met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar na reorganisatie worden herplaatst in een functie met een lager maximumsalaris en overeenkomstige aanpassing van het salaris, voor zover dit is geregeld in een sociaal plan of sociaal statuut.

Artikel 6 Inpassing in hogere schaal

De ambtenaar die door promotie naar een hogere salarisschaal overgaat, heeft vanaf de dag dat de promotie ingaat recht op een hoger salaris.

Artikel 7

Gereserveerd.

§ 3 Salaristoelagen

Artikel 8 Functioneringstoelage

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar die meerdere jaren zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd en/of bijzondere prestaties heeft geleverd, en die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt, een functioneringstoelage toekennen.

  • 2. De toelage wordt voor maximaal een jaar toegekend. Bij het voortduren van de gronden waarop de toelage is toegekend, kan deze opnieuw worden toegekend.

  • 3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

Artikel 9 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar een arbeidsmarkttoelage toekennen om hem in dienst te kunnen nemen of te behouden, als schaarste op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft en er in het betreffende vakgebied sprake is van een ernstig tekort aan personeel.

  • 2. De toelage wordt toegekend voor een periode die van tevoren is vastgesteld, met een maximum van drie jaar.

  • 3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

Artikel 10 Waarnemingstoelage

  • 1. Indien een ambtenaar wordt aangewezen om een functie waar te nemen met een hogere functieschaal, wordt hem voor de periode van waarneming een waarnemingstoelage toegekend. Deze bepaling geldt niet als de waarneming deel uitmaakt van de eigen functie.

  • 2. Bij volledige waarneming van de functie is het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het salaris dat hij zou genieten als hij bij de start van de waarneming in de hogere schaal zou zijn ingedeeld.

  • 3. Bij gedeeltelijke waarneming wordt de toelage naar evenredigheid toegekend.

Artikel 11 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. De ambtenaar heeft recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van het uurloon gedurende de volgende tijdvakken van de week:

    • maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 22.00 uur: 20%

    • maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 uur en 06.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur: 40%

    • zaterdag tussen 0.00 uur en 24.00 uur: 40%

    • zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder pp, van het Ambtenarenreglement tussen 0.00 uur en 24.00 uur: 65%

  • 2. De ambtenaar heeft geen recht op een toelage, als hij in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur in een van de in het eerste lid genoemde tijdvakken heeft gewerkt.

  • 3. Over de uren waarover een toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald, kan niet tegelijkertijd een overwerkvergoeding worden uitbetaald.

Artikel 12

Gereserveerd.

Artikel 13 Toelage beschikbaarheidsdienst

  • 1. De ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft, ontvangt een toelage beschikbaarheidsdienst.

  • 2. De toelage bedraagt 5% van het uurloon voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder pp, van het Ambtenarenreglement.

  • 3. Het uurloon is voor de toepassing van dit artikel maximaal gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7.

Artikel 14 Inconveniëntentoelage

Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar een inconveniëntentoelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid.

Artikel 15 Garantietoelage

Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar die wordt geconfronteerd met een lager salaris, een garantietoelage toekennen.

Artikel 16 Afbouwtoelage

  • 1. De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage indien:

    • hij de toelage(n) met een onderbreking van ten hoogste twee maanden gedurende ten minste drie jaren heeft genoten én

    • met de verlaging of beëindiging van de toelage(n) een bedrag is gemoeid van ten minste 3% van zijn salaris.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien voor de ambtenaar voorzieningen zijn getroffen in een sociaal plan of sociaal statuut.

  • 3. De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt in het eerste jaar 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag.

  • 4. Indien de hoogte van de af te bouwen toelage(n) aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden.

  • 5. Indien het salaris van de ambtenaar wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging.

  • 6. Als de ambtenaar opnieuw recht krijgt op een toelage die verlaagd of beëindigd was, wordt de afbouwtoelage naar evenredigheid verminderd of wordt deze beëindigd.

§ 4 Overige vergoedingen en uitkeringen

Artikel 17 BHV-vergoeding

  • 1. De ambtenaar die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende omvang verricht.

  • 2. De vergoeding bedraagt € 220,00 per jaar.

Artikel 18 Overwerkvergoeding

  • 1. De ambtenaar die overwerk verricht heeft recht op een overwerkvergoeding. Over de uren waarover een overwerkvergoeding wordt uitbetaald, kan niet tegelijk een toelage onregelmatige dienst worden uitbetaald.

  • 2. De overwerkvergoeding bestaat uit:

    • a.

      verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk,

    • b.

      het bedrag over het aantal volle uren overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de ambtenaar:

      • 100% voor overwerk op een zondag of feestdag als genoemd in artikel 1, eerste lid, onder pp van het Ambtenarenreglement tussen 0.00 uur en 24.00 uur;

      • 75% voor overwerk op een zaterdag tussen 0.00 uur en 24.00 uur;

      • 75% voor overwerk op een maandag of de dag volgend op een feestdag tussen 0.00 uur en 06.00 uur;

      • 50% voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0.00 uur en 06.00 uur;

      • 50% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag donderdag of vrijdag tussen 20.00 uur en 24.00 uur;

      • 25% voor overwerk op maandag dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 06.00 uur en 20.00 uur.

  • 3. Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de ambtenaar en voor zover de belangen van de dienst dit toelaten wordt het verlof verleend op een tijdstip dat de ambtenaar wenst.

  • 4. Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het derde lid, dan bestaat de vergoeding uitsluitend uit een bedrag, dat bestaat uit het uurloon, vermeerderd met een percentage van het uurloon conform het tweede lid onder b.

  • 5. De ambtenaar die tijdens de beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, ontvangt over de gewerkte tijd een overwerkvergoeding.

  • 6. De ambtenaar die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding, tenzij er sprake is van werkzaamheden tijdens een beschikbaarheidsdienst zoals bedoeld in het vorige lid.

Artikel 18a Eindejaarsuitkering

(Vervallen)

Artikel 18b Vakantietoelage

(Vervallen)

Artikel 19 Ambtsjubileum

  • 1. Een ambtenaar ontvangt éénmalig een jubileumtoelage zodra hij 25, 40 en 50 jaar in overheidsdienst is. Onder overheidsdienst wordt verstaan de tijd die hij in dienst is geweest bij een bij het ABP aangesloten werkgever.

  • 2. Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

  • 3. Een ambtenaar aan wie volledig ontslag wordt verleend op grond van artikel 89 of 90 van het Ambtenarenreglement en die binnen vijf jaar na de datum van ontslag, maar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad op een jubileumtoelage, ontvangt een evenredig deel van de toelage. In dat geval wordt de laatste maand vóór de datum van ingang van het ontslag als de maatgevende maand aangemerkt.

Artikel 20 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

Burgemeester en wethouders kunnen aan een ambtenaar of een groep ambtenaren eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren en/of geleverde bijzondere prestaties.

Artikel 21

Gereserveerd.

Artikel 22

Gereserveerd.

Artikel 23 Overlijdensuitkering

  • 1. Het recht op salaris vermeerderd met de toegekende salaristoelagen eindigt de dag na het overlijden van de ambtenaar.

  • 2. Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner – of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen — een overlijdensuitkering, die bestaat uit driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%.

  • 3. Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het voorgaande lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

Artikel 24 Uitkering bij overlijden in en door de dienst

  • 1. Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de achterblijvende partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige kinderen.

  • 2. De uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

  • 3. (Gereserveerd).

  • 4. Zijn er geen nagelaten betrekkingen zoals genoemd in het eerste lid dan wordt de overlijdensuitkering uitgekeerd aan de meerderjarige kinderen, ouders, broers of zusters waarvoor de overledene kostwinner was.

Artikel 25 Recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

  • 1. De ambtenaar heeft recht op een tegemoetkoming in zijn kosten van de zorgverzekering als hij één van de volgende aanvullende zorgverzekeringen heeft: Extra Zorg 3 of 4 bij IZA, Plus Collectief of Top Collectief bij CZ, dan wel Collectief Aanvullend 3 of 4 bij Menzis.

  • 2. De tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december uitbetaald.

  • 3. Bij indiensttreding op of na 1 januari van een kalenderjaar heeft de ambtenaar naar evenredigheid recht op een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering.

Artikel 26 Hoogte tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering is € 168,- per jaar.

  • 2. De tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering is € 296,- per jaar als het salaris van de ambtenaar lager of gelijk is aan het bedrag dat hoort bij de hoogste periodiek van schaal 6.

  • 3. De ambtenaar die gedurende het jaar in dienst treedt of ontslagen wordt, ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering naar rato van de tijd dat hij in dienst is geweest.

  • 4. De peildatum voor de vergelijking van het tweede lid is de maand december. Voor de ambtenaar die gedurende het jaar uit dienst treedt is de peildatum voor de vergelijking van het tweede lid de laatste maand dat de ambtenaar in dienst is geweest.

§ 5 Individueel Keuzebudget

Artikel 27 Algemeen

  • 1. De ambtenaar heeft recht op een Individueel Keuzebudget, hierna te noemen: IKB.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is beheerder van het IKB.

  • 3. Het IKB is een maandelijks, in geld uitgedrukt budget dat de ambtenaar naar keuze kan gebruiken voor de doelen, genoemd in artikel 29, op de wijze zoals vastgelegd in deze regeling.

Artikel 28 Opbouw IKB

  • 1. Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

  • 2. Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • 3. Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

  • 4. Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald, wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris, dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

  • 5. Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 52, tweede tot en met vierde lid van het Ambtenarenreglement, wordt, in afwijking van het vierde lid van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan bronnen toevoegen aan het IKB.

Artikel 29 Doelen IKB

  • 1. De ambtenaar kan het IKB gebruiken voor:

    • a.

      het kopen van vakantie-uren, tot een maximum van vier maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar;

    • b.

      extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot een maximum van het tot aan de datum van uitbetaling opgebouwde IKB;

    • c.

      het financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de gemeente wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving de besteding van het IKB aan dit doel belastingvrij mogelijk maakt.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de bestedingsdoelen zoals omschreven in het eerste lid aanvullen.

Artikel 30 Gebruik IKB

  • 1. De ambtenaar kan elke maand een keuze maken om zijn IKB te gebruiken voor één of meerdere van de in artikel 29 genoemde doelen. Hij heeft voor deze keuze geen toestemming nodig.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst in verband met de salarisverwerking voor elke maand een uiterste datum aan waarop de ambtenaar zijn keuze kenbaar moet maken.

  • 3. Als de ambtenaar geen keuze maakt, of bij zijn keuze slechts een deel van zijn IKB gebruikt, wordt het IKB over die maand, of het resterende deel daarvan, gereserveerd. De ambtenaar kan het gereserveerde IKB op een later moment in het lopende kalenderjaar besteden.

  • 4. Heeft de ambtenaar na de sluitingsdatum van de salarisverwerking in december nog een resterend IKB, dan wordt dit bij de salarisbetaling van die maand uitbetaald.

  • 5. Besteding van het IKB kan alleen binnen het op het moment van keuze beschikbare budget; het eventuele meerdere kan niet worden uitgeruild met een ander inkomensbestanddeel of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar. De keuze voor een doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.

  • 6. Bedragen die uit het IKB zijn gebruikt, kunnen niet meer worden teruggestort in het IKB.

  • 7. De medewerker op wiens inkomen loonbeslag is gelegd, kan alleen gebruik maken van de in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van deze regeling genoemde mogelijkheid. Dit geldt voor zover het loonbeslag niet eindigt in de maand waarin de medewerker van het IKB gebruik wil maken.

Artikel 31 Waarde van een vakantie-uur

  • 1. Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren, wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon op het moment dat hij die keuze maakt.

  • 2. Eventuele aanpassingen van het uurloon met terugwerkende kracht tot en met een datum gelegen vóór de maand waarin de ambtenaar zijn verzoek om vakantie-uren te kopen indiende, zijn niet van invloed op de hoogte van het in het vorige lid bedoelde uurloon.

Artikel 32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband

  • 1. Bij beëindiging van het dienstverband wordt het resterende IKB aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 2. Bij overlijden van de ambtenaar wordt in aanvulling op de eventuele overlijdensuitkering het resterende IKB uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 23, tweede en derde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

Artikel 33 Wet- en regelgeving

  • 1. Het gebruiken van het IKB voor doelen kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. De ambtenaar wordt geacht deze gevolgen te kennen.

  • 2. Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de ambtenaar niet aan de voorwaarden voor uitruil met het IKB heeft voldaan, verhaalt het college van burgemeester en wethouders de verschuldigde loonheffing alsmede de daarover eventueel verschuldigde belastingrente en boete op de ambtenaar.

  • 3. Als een netto voordeel voor de ambtenaar vervalt door wijzigingen in wet- en regelgeving, wordt dat niet gecompenseerd door het college van burgemeester en wethouders.

  • 4. Alle transacties in het IKB moeten passen in de geldende wet- en regelgeving.

Artikel 34 Overgangsrecht

  • 1. De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 op grond van artikel 18b van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 zoals dat gold op 31 december 2016, wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel uit van het IKB.

  • 2. Indien aan de ambtenaar ontslag verleend wordt vóór 1 mei 2017, wordt de opgebouwde vakantietoelage over 2016 uitbetaald in de eerstvolgende maand na het ontslag.

Artikel 35 Overige bepalingen

Gereserveerd.

§  6  Overige individuele keuzemogelijkheden

Artikel 36 Verkoop van vakantie-uren

  • 1. De ambtenaar kan er elk kalenderjaar voor kiezen ten hoogste 72 uren bovenwettelijk vakantieverlof te verkopen. Bij een deeltijd dienstverband wordt dit aantal naar rato vastgesteld.

  • 2. Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 29, eerste lid, onderdeel a, kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan regels stellen over de aanvraagprocedure.

  • 4. Het ten aanzien van het uurloon bepaalde in artikel 31 is van overeenkomstige toepassing.

TOELICHTING

TOELICHTING

Lid 1

Voor het bepalen van het aantal uren dat op grond van het eerste lid verkocht mag worden is de arbeidsduur op het moment dat de ambtenaar de keuze maakt bepalend.

Lid 2

Op grond van fiscale wetgeving is het niet toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.

Artikel 37 Intrekking regelingen

Het Bezoldigingsbesluit 1993, de Overbruggingsregeling, de Vergoedingsregeling wacht- en waakdiensten en het Gratificatiebesluit ambtsjubilea 1973 worden ingetrokken.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

Artikel 39 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 november 2015.

De secretaris,
Ph. F. M. Raets
De burgemeester,
A. Aboutaleb

Bijlage A (Nieuwe Salarisstructuur)

Bevattende de salarisschalen voor de ambtenaren, bedoeld in artikel 1,vierde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

(maandbedragen in EURO's m.i.v. 1 januari 2018)

SCHAAL

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

PN

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

PN

0

1535

1571

1611

1657

1705

1818

2040

2335

2591

2795

0

1

1571

1624

1677

1731

1786

1901

2126

2429

2701

2925

1

2

1610

1677

1744

1805

1867

1984

2212

2524

2812

3054

2

3

1648

1729

1810

1878

1949

2067

2298

2618

2922

3185

3

4

1686

1782

1877

1952

2030

2150

2384

2713

3032

3315

4

5

1725

1835

1943

2026

2111

2233

2470

2808

3143

3445

5

6

1763

1887

2010

2100

2193

2315

2556

2903

3254

3575

6

7

1801

1940

2076

2174

2274

2398

2642

2997

3364

3705

7

8

1840

1993

2143

2248

2355

2481

2728

3092

3474

3835

8

9

1878

2045

2209

2322

2437

2564

2814

3187

3585

3965

9

10

1917

2098

2276

2396

2518

2646

2900

3281

3695

4095

10

11

1955

2151

2342

2470

2599

2729

2986

3376

3805

4225

11

(maandbedragen in EURO's m.i.v. 1 januari 2018)

SCHAAL

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

Alinea­

PN

11

12

13

14

15

16

17

18

19

PN

0

3348

4022

4490

4770

5129

5493

6078

6737

10180

0

1

3486

4161

4626

4934

5319

5713

6316

6993

1

2

3625

4297

4762

5099

5509

5934

6554

7249

2

3

3763

4433

4897

5262

5698

6155

6792

7505

3

4

3901

4569

5033

5426

5887

6376

7030

7761

4

5

4040

4705

5169

5590

6077

6596

7268

8017

5

6

4179

4840

5305

5754

6267

6817

7506

8273

6

7

4316

4976

5441

5918

6457

7038

7745

8529

7

8

4451

5112

5577

6083

6646

7258

7983

8784

8

9

4587

5248

5712

6246

6835

7480

8221

9041

9

10

4723

5384

5848

6410

7025

7700

8459

9296

10

11

4859

5520

5984

6574

7215

7921

8697

9553

11

 

Bijlage B

Salaris ambtenaar, bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Percentage van het maximumsalaris van SK 5, genoemd in bijlage A

  • a.

    Ambtenaren belast met het toezicht op het medegebruik van lokaliteit in gemeentelijke schoolgebouwen door verenigingen enz. 12,194

  • b.

    Ambtenaren belast met het toezicht op het medegebruik van lokaliteit in gemeentelijke schoolgebouwen in resp. Hoek van Holland en Pernis door verenigingen enz. 6,099

  • c.

    Ambtenaren belast met het toezicht op het gebruik van gemeentelijke sportterreinen en

    recreatieobjecten 7,732

  • d.

    Beiaardier, per bespeling 5,347

  • e.

    Gemeente-arts, te Hoek van Holland 10,098

  • f.

    Organist Raadhuis (150 bespelingen per jaar) 35,112

Bijlage C

Bevattende de salarisschaal A voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 2c, tweede lid, Ambtenarenreglement.

PN

A

 

 

0

1.615,18

1

1.645,18

2

1.674,56

3

1.703,93

4

1.733,31

5

1.762,69

6

1.792,07

7

1.821,45

8

1.850,83

9

1.880,20

10

1.909,58

11

1.938,96

Dit gemeenteblad 2015, nummer 188, is uitgegeven op 19 november 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 5

Eerste lid

Deze bepaling moet in samenhang met artikel 15 worden gelezen. Daarnaast is ook artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 van belang.

Uit het samenstel van deze bepalingen vloeit voort dat bij plaatsing in een functie met een lagere functionele salarisklasse en bij herwaardering van een functie naar een lager niveau er géén ontslag nodig is om de ambtenaar in de lagere functionele salarisklasse te plaatsen. Van belang hierbij is dat er in dergelijke gevallen in de regel sprake is van toekenning van een garantietoelage ter overbrugging van het verschil tussen de oude en de nieuwe inschaling.

Tweede lid

Instemming met herplaatsing in lager gewaardeerde functie met een bijbehorend lager salaris heeft voor ambtenaren die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, bij een gelijkblijvende aanstellingsomvang, geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Een en ander is geregeld in artikel 3:5 van het Pensioenreglement.

Artikel 6

Onder promotie wordt zowel de bevordering naar een hoger gewaardeerde functie, als de overstap van de aanloopschaal (zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid) naar de functieschaal verstaan.

Artikel 9

Zolang de knelpunten op de arbeidsmarkt voortduren, kan de arbeidsmarkttoelage na afloop opnieuw worden toegekend voor een nieuwe periode van maximaal drie jaar.

Artikel 10

Eerste lid

De ambtenaar heeft geen recht op een waarnemingstoelage als het waarnemen van de hoger gewaardeerde functie een integraal onderdeel is van zijn functie, waarmee rekening is gehouden bij de beschrijving en waardering van die functie. Voorbeeld van een dergelijke situatie is de adjunct-directeur die de directeur vervangt tijdens kortdurende afwezigheid.

Tweede en derde lid

Met deze bepaling wordt beoogd dat de waarnemer – voor het deel van de functie dat wordt waargenomen – op het zelfde niveau wordt beloond als het geval zou zijn geweest indien hij/zij bij bevordering in de waar te nemen functie zou zijn aangesteld. Voor een juiste vaststelling van de toelage moet de betrokken ambtenaar volgens de geldende regels – fictief – worden ingeschaald in de functieschaal van de functie die wordt waargenomen. Het verschil tussen dat bedrag en het salaris van de ambtenaar wordt als waarnemingstoelage uitgekeerd.

Artikel 13

Met deze toelage wordt het zich beschikbaar houden voor werk buiten de voor de ambtenaar geldende werktijden beloond. Van beschikbaarheidsdienst die recht geeft op een toelage is sprake als het gaat om:

  • afgebakende periodes;

  • buiten de normale, voor de ambtenaar geldende werktijden,

  • waarin de medewerker beschikbaar is om onvoorzien, op afroep werkzaamheden te verrichten.

Afgebakende periodes: sommige functies brengen met zich mee dat men er altijd rekening mee moet houden dat men voor werk wordt opgeroepen maar dat men zelden of nooit daadwerkelijk wordt opgeroepen. Denk hierbij aan de ICT-medewerker die ’s nachts gebeld kan worden om het systeem te herstarten, of een beleidsmedewerker die onverwachte vragen van de raad moet beantwoorden. Hierbij gaat het om incidenten die bij het werk horen. De beschikbaarheidsdienst is voor onvoorziene maar niet-incidentele werkzaamheden. Daarom kent de Arbeidstijdenwet ook regels voor de beschikbaarheidsdienst. Deze kan op grond van artikel 5:9 van de Arbeidstijdenwet alleen in beperkte omvang en gedurende afgebakende periodes worden opgelegd.

Buiten de normale voor de ambtenaar geldende werktijden: in sommige functies is de medewerker tijdens de vastgestelde werktijd bereikbaar voor onvoorziene omstandigheden.

In dat geval is er geen sprake van beschikbaarheidsdienst in de zin van dit artikel.

Beschikbaar zijn: een medewerker die beschikbaarheidsdienst heeft, is verplicht om gehoor te geven aan een oproep om werkzaamheden te verrichten. Het is niet noodzakelijk dat deze werkzaamheden op de werkplek worden verricht; in voorkomende gevallen kan dat ook vanuit huis.

Ten aanzien van de vergoeding van de uren gedurende welke de ambtenaar tijdens deze beschikbaarheidsdienst – na een oproep daartoe – werkzaamheden heeft verricht, geldt dat de medewerker over alle tijdens deze dienst gewerkte uren recht heeft op een overwerkvergoeding op grond van artikel 18.

Artikel 16

De afbouwregeling heeft uitsluitend betrekking op de hier genoemde toelagen en niet op de andere in dit besluit genoemde uitkeringen, vergoedingen of vormen van variabele beloning.

Artikel 17

Eerste lid

Tot de genoemde taken worden ook de deelname aan opleiding en oefeningen gerekend.

Tweede lid

Het betreft hier een vaste standaardvergoeding waar alle BHV-activiteiten onder vallen.

Artikel 18

Van overwerk kan ook sprake zijn tijdens de gebruikelijke kantooruren. Voorbeeld: een ambtenaar die vanwege deeltijdwerk nooit op woensdag werkt, maar op een woensdag van 11.00 uur tot 16.00 uur moet overwerken, krijgt voor de op die woensdag gewerkte overuren een overwerkvergoeding van 25%.

Artikelen 18a en 18b

Met de invoering van het individueel Keuzebudget komen de eindejaarsuitkering en de vakantietoelage als zelfstandige uitkeringen te vervallen.

Artikel 19

Eerste lid

Voor het bepalen van de datum van een ambtsjubileum wordt uitgegaan van de al dan niet aansluitende tijd – in voltijd en/of deeltijd – doorgebracht in een dienstverband bij een (destijds) bij het ABP aangesloten werkgever. Het is niet noodzakelijk dat de betrokken ambtenaar destijds ook zelf ABP-deelnemer is geweest. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt niet mee, evenals onbetaalde banen, werkervaringsovereenkomsten of stages.

Derde lid

Een proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alleen verstrekt bij reorganisatieontslag, of bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer. Alleen bij reorganisatie is gedeeltelijk ontslag mogelijk en kan het dus voorkomen dat een proportionele ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet worden naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag is verleend.

Artikel 20

Dit artikel moet worden gezien in samenhang met artikel 8. Samen vormen deze artikelen de basis voor een variabel beloningsbeleid, bijzondere prestaties, uitstekend functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers extra kan worden beloond. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (artikel 4, derde lid) die structureel van karakter zijn, en tot gevolg hebben dat de ambtenaar sneller het maximum van de salarisschaal bereikt.

Artikel 28

Tweede lid

In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn.

De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de Rotterdamse rechtspositie geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:

  • a.

    de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 18b van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016;

  • b.

    de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 18a van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016;.

  • c.

    de werkgeverstoelage levensloop, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit Levensloopregeling.

Derde lid

In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld.

De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 1 van de Vakantie- en Verlofregeling 1971 recht op ten minste 173,6 (schaal 1 tot en met 8), dan wel 180,8 (schaal 9 en hoger) uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 wordt de aanspraak op vakantieverlof met 14,4 uur verminderd. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB. Voor een deeltijder geldt dit alles naar rato.

Artikel 29

Lid 1

Voor het bepalen van het aantal uren dat op grond van onderdeel a gekocht mag worden is de arbeidsduur op het moment dat de ambtenaar de keuze maakt bepalend.

De verwijzing naar de fiscale wetgeving in onderdeel c betekent dat het moet gaan om een opleiding om de vakkennis actueel te houden dan wel een opleiding met als oogmerk andere betaalde arbeid te gaan verrichten.

Als het gaat om een opleiding die verplicht is gesteld door de werkgever, dienen de kosten, conform artikel 5 van de Studiefaciliteitenregeling 2009, door de werkgever betaald te worden. Als het gaat om een opleiding die een ander karakter heeft (zie artikel 7 en artikel 8 van de Studiefaciliteitenregeling 2009) en geheel of gedeeltelijk voor rekening van de medewerker komt, kan voor de financiering van dat deel dat voor rekening van de medewerker komt een beroep worden gedaan op het IKB.

Artikel 30

Vijfde lid

Wanneer de medewerker kiest voor uitruil aan het einde van het jaar, is het van belang dat hij daarmee rekening houdt als hij al eerder in het jaar zijn IKB geheel of gedeeltelijk laat uitbetalen. Als door die eerdere uitbetaling(en) de hoogte van het in december uit te betalen, nog resterende IKB lager is dan het bedrag dat de medewerker wil uitruilen met het IKB, kan niet méér worden uitgeruild dan het bedrag van het nog resterende IKB. Het eventuele meerdere kan niet worden uitgeruild met een ander inkomensbestanddeel of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar.