Verordening regelende het onderzoek door de raad

Geldend van 25-01-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende het onderzoek door de raad

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslan;

 

overwegende dat het noodzakelijk is regels te stellen over het recht van onderzoek van de raad;

 

gelet op de artikelen 155a tot en met 155 f van de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van 1 november 2012 van het Presidium;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de

 

Verordening regelende het onderzoek door de raad

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

b. commissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet;

c. fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad.

 

Artikel 2 Onderzoek en onderzoekscommissie

  • 1 Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2 Bij het besluit tot het houden van een onderzoek dient de raad duidelijk aan te geven of het in het betreffende geval om een dossieronderzoek gaat, of dat het een onderzoek met enquête betreft. Bij een dossieronderzoek kunnen, indien nodig of gewenst, deskundigen worden gehoord; bij een onderzoek met enquête is sprake van het verhoren van getuigen. 

  • 3 Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door de raad ingestelde tijdelijke commissie, bestaande uit een bij het instellingsbesluit nader te bepalen oneven aantal leden.

  • 4 De leden van de commissie functioneren zonder last van of ruggespraak met de fracties.

Artikel 3 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter

De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. 

De voorzitter is belast met:

a. het leiden van de beraadslaging en de zitting;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

 

Artikel 4 Ambtelijke bijstand

  • 1 De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de commissie en wijst daartoe een secretaris aan.

    De commissiesecretaris is bij iedere zitting aanwezig. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

    De ‘Verordening ambtelijke bijstand’ is niet op de individuele leden van de commissie van toepassing.

     

Artikel 5 Beëindiging lidmaatschap

  • 1 Het lidmaatschap van de commissie eindigt indien:

    a. de raad besluit tot opheffing van de commissie;

    b. het betreffende lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    c. de commissie besluit het betreffende lid te horen;

    d. het betreffende lid ontslag neemt.

    Een lid van de commissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de commissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

    In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

     

Artikel 6 Verantwoordelijkheden

  • 1 Alle activiteiten van de commissieleden en de aan de commissie toegevoegde medewerkers ten behoeve van het onderzoek vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van de commissie.

  • 2 Indien de commissie besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

  • 3 De griffier of een door hem aangewezen medewerker van de raadsgriffie is verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting. 

Artikel 7 Plan van aanpak

  • 1 Na instelling van de commissie en vaststelling van de onderzoeksopdracht stellen de voorzitter en de secretaris van de commissie een conceptplan van aanpak op, waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan:

    • de planning van de uit te voeren taken;

    • de verdeling van de taken over de commissieleden;

    • de invulling van de wenselijke ondersteuning;

    • de plaats en de omvang van de werkruimten;

    • het tijdstip van verzending van de oproepen;

    • het informatieprotocol, waaronder de contacten met de pers;

    • de archivering en classificering van stukken;

    • de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten;

    • de onderzoeksbegroting.

  • 2 Indien door de commissie voor de ambtelijke ondersteuning een beroep wordt gedaan op de reguliere ambtelijke organisatie geeft de griffier, voordat het conceptplan van aanpak in de eerste vergadering van de commissie wordt besproken, aan of de ambtelijke bijstand gewaarborgd is.

  • 3 Het plan van aanpak wordt vastgesteld door de commissie.

Artikel 8 Bekendmaking

  • 1 Het besluit tot instellen van een onderzoek, het type onderzoek, de omschrijving van het onderwerp van onderzoek en de samenstelling van de commissie worden ter openbare kennis gebracht op tenminste de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2 Bij de bekendmaking als bedoeld in het eerste lid wordt als bijzonderheid opgenomen dat diegene die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, uitgenodigd wordt zich te melden bij de voorzitter van de commissie.

  • 3 Wijzigingen in de omschrijving van het onderwerp van onderzoek en beëindiging van het onderzoek worden overeenkomstig het eerste lid bekend gemaakt.

Artikel 9 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1 De verhoren van getuigen en deskundigen worden door de commissie gehouden op de plaats, waar zij dat het meest wenselijk oordeelt.

  • 2 Van een besluit van de commissie als bedoeld in artikel 155c van de Gemeentewet om getuigen te verhoren na het afleggen van de eed of belofte wordt mededeling gedaan aan de raad.

  • 3 De commissie kan ter voorbereiding op de openbare verhoren informatieve gesprekken in beslotenheid voeren.

  • 4 De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of gegeven berichten wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen of ter inzage verstrekt en aan dezen ter ondertekening voorgelegd.

  • 5 De ‘Verordening op de raadscommissies’ is op de commissie niet van toepassing.

Artikel 10 Proces-verbaal

  • 1 Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, dat een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend. Dit proces-verbaal wordt door de commissie, wanneer zij het nodig acht, in handen gesteld van het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank van het Arrondissement, waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont. 

  • 2 Wanneer een voor de commissie verschenen getuige of deskundige weigert de eed of de belofte af te leggen, of weigert te antwoorden op een of meer gestelde vragen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal houdt de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, in en wordt door de aanwezige leden van de commissie ondertekend.

Artikel 11 Niet-openbaarheid, geheimhouding en vernietiging/archivering

  • 1 De commissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 155b van de Gemeentewet genoemde personen of van een belang, bedoeld in artikel 155e van de Gemeentewet, besluiten aan haar overgelegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 2 De leden van de commissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit als bedoeld in het eerste lid, niet-openbaar worden gemaakt.

  • 3 Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden deze ter inzage gelegd voor of anderszins ter kennisneming gebracht aan de leden van de raad. De leden van de raad bewaren omtrent de inhoud van zodanige bescheiden geheimhouding. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 4 Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde commissie besluit de raad dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief. Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

  • 5 De commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden, voor zover deze geen deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

     

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening regelende het onderzoek door de raad’. 

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012
 
drs. H.H. Apotheker,
voorzitter.
 
G.W. Stegenga,
wnd. griffier