Regeling vervallen per 01-01-2023

Financiële verordening SED organisatie 2018

Geldend van 15-05-2018 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Financiële verordening SED organisatie 2018

Besluit van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie, houdende de vaststelling van de verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer, de inrichting van de financiële organisatie en het onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede regels voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie (Financiële verordening SED organisatie).

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie,

Gelet op de artikelen 212, 213 en 213a van de Gemeentewet, de artikelen 34, 34a, 34b en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden en artikel 37 lid 1 van de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie;

Besluit

Vast te stellen de navolgende:

Financiële verordening SED organisatie 2018

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de SED organisatie;

  • b.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de SED organisatie;

  • c.

    Directeur: de directeur van de SED organisatie, bedoeld in artikel 30 van de regeling, tevens secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur van de SED organisatie;

  • d.

    SED organisatie: de gemeenschappelijke regeling SED organisatie;

  • e.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de SED organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • f.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • g.

    Interne controle: het geheel van controlemaatregelen, gericht op het waarborgen van juistheid, volledigheid en tijdigheid van gegevensverstrekking, waaronder het invoeren van functiescheiding;

  • h.

    Afdeling: organisatorische eenheid binnen de SED organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie heeft;

  • i.

    Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt;

  • j.

    Doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen en de beoogde effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald;

  • k.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de SED organisatie;

  • l.

    Financiële administratie: het onderdeel van de administratie voor het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de SED organisatie, om te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • m.

    Investering: een investering is een uitgaaf voor een goed of object met een gebruiksduur langer dan een jaar;

  • n.

    Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • o.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en bestuursbesluiten;

  • p.

    Accountant: een door het algemeen bestuur benoemde organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken;

  • q.

    Accountantscontrole: de controle van de in artikel 197 Gemeentewet en artikel 201 van de Provinciewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door het algemeen bestuur benoemde accountant van:

    • 1.

      het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • 2.

      het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

    • 3.

      het in overeenstemming zijn van de door het dagelijks bestuur opgestelde jaarrekening met het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

    • 4.

      de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;

    • 5.

      waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, zesde lid Gemeentewet en artikel 217, zesde lid Provinciewet, in acht worden genomen.

Hoofdstuk 2: Begroting en verantwoording

Artikel 2 Kaders begroting

Het dagelijks bestuur biedt de raden van de deelnemende gemeenten elk jaar een notitie met de algemene financiële en beleidsmatige kaders van de begroting voor het volgend begrotingsjaar.

Artikel 3 Begroting en jaarstukken

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting, en daarmee ook de indeling, de indicatoren, de taakvelden en de paragrafen met de financiële kengetallen, vast in het begrotingsjaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient.

  • 2. Het dagelijks bestuur stuurt jaarlijks voor 15 april van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient de ontwerp-begroting en de ontwerp-jaarrekening toe aan de gemeenteraden. De gemeenteraden kunnen uiterlijk 10 weken (gerekend na 15 april) bij het dagelijks bestuur hun zienswijze op de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaand aan dat waarvoor zij dient. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 4. Nadat de begroting is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde zaken hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 5. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de raming van de taakvelden. Bij de jaarverslaggeving wordt een overzicht gegeven van de realisatie van de taakvelden. Specifiek wordt inzicht geboden in de bijdrage per deelnemer.

  • 6. In de begroting wordt van nieuwe investeringen het benodigde investeringskrediet weergegeven en de uit de investeringen voortvloeiende kapitaallasten.

  • 7. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten.

Artikel 4: Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. Het algemeen bestuur geeft met het vaststellen van de begroting opdracht aan het dagelijks bestuur om de doelstellingen te realiseren en diensten te verlenen.

  • 2. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt het beleid met betrekking tot de paragrafen vast.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar, die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur een voorstel voor het autoriseren van het investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor.

  • 5. Het algemeen bestuur kan begrotingswijzigingen vaststellen gedurende het begrotingsjaar.

Artikel 5: Tussentijdse rapportages en voorstellen

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur twee maal per jaar door middel van een tussentijdse rapportages over de afwijkingen van de begroting en doet zo nodig voorstellen ter actualisering van de begroting en over bijstelling van het beleid;

  • 2. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat het begrotingstotaal of een investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur gemeld. Dit kan middels de tussentijdse rapportages of middels een apart voorstel welke aan het algemeen bestuur ter autorisatie wordt voorgelegd.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan bijstelling van beleid ook via een apart voorstel voorleggen aan het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 3: Financieel beleid

Artikel 6: Waardering en afschrijving vaste activa

Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur een nota aan inzake het waarderings-, activerings- en afschrijvingsbeleid. Het dagelijks bestuur zorgt voor de actualisatie van de nota.

Artikel 7: Reserves en voorzieningen

  • 1. In de begroting en de jaarstukken vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2. Voor wat betreft het beleid omtrent reserves en voorzieningen biedt het dagelijks bestuur het algemeen bestuur een nota reserves en voorzieningen aan. Het algemeen bestuur stelt de kaders voortvloeiend uit de nota vast. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves.

  • 3. Voor vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van historische percentages met uitzondering van vorderingen groter dan € 10.000. Voor deze vorderingen zal een individuele beoordeling plaatsvinden.

Artikel 8: Financieringsfunctie

  • 1. Het dagelijks bestuur neemt in het treasurystatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijks beheer van koersrisico, valutarisico, kredietrisico, relatiebeheer, intern liquiditeitsrisico en geldstromenbeheer. Het dagelijks bestuur regelt daarbij ook de administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie.

  • 2. In de begroting wordt het percentage van toe te rekenen rente aan investeringen vastgesteld.

Artikel 9: Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de SED organisatie, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa.

  • 3. Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen.

  • 4. Voor de berekening van de tarieven wordt de overhead toegerekend op basis van de direct toegerekende salarislasten aan het betreffende taakveld ten opzichte van de totale directe salarislasten.

Artikel 10: Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken door de SED organisatie aan overheidsbedrijven en derden waarmee zij in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Dit met inachtneming van de in de Wet markt en overheid als zodanig aangemerkte uitzonderingen.

  • 2. Wanneer het in rekening brengen van de integrale kostprijs voor een bepaalde activiteit niet mogelijk of wenselijk is, doet het dagelijks bestuur een voorstel aan het algemeen bestuur om deze activiteit van deze regel uit te zonderen, waarin het algemeen belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

Artikel 11: Informatieplicht

  • 1. Het dagelijks bestuur heeft een actieve informatieplicht naar het algemeen bestuur over ontwikkelingen die van invloed zijn op de financiële positie van de gemeente.

  • 2. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur conform de afspraken die daarover zijn gemaakt in de diverse nota's.

Hoofdstuk 4: Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 12: Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de organisatie;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie en dienstverlening;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde doelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 13: Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidig toewijzing van taken aan afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de regelingen en eigendommen van de SED organisatie, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 14: Interne controle

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen. Bij afwijkingen in de registratie neemt het dagelijks bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 5: Accountantscontrole

Artikel 15: Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 1. De accountantscontrole wordt opgedragen aan een door het algemeen bestuur te benoemen accountant.

  • 2. Het dagelijks bestuur bereidt in overleg met het algemeen bestuur de aanbesteding van de accountantscontrole voor.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen vast. Hierin worden de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties) opgenomen.

  • 4. In geval van Europese aanbesteding van de accountantscontrole stelt het algemeen bestuur voor de selectie van de accountant de selectiecriteria vast en per selectiecriterium de bijbehorende weging vast.

Artikel 16: Informatieverstrekking

  • 1. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende interne- en externe wet- en regelgeving en overlegt deze aan de accountant voor controle.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende verordeningen, nota’s, besluiten, administraties, plannen, overeenkomsten, berekeningen e.d. voor de accountant ter inzage liggen en toegankelijk zijn.

  • 3. Bij de jaarrekening bevestigt het dagelijks bestuur schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 4. Het dagelijks bestuur overlegt de gecontroleerde jaarrekening samen met de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur stelt haar vast volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 5. Alle informatie die na afgifte van de accountantsverklaring en voor behandeling van de jaarrekening in het algemeen bestuur beschikbaar komt en die van invloed is op de jaarrekening wordt terstond door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur en de accountant gemeld.

Artikel 17: Inrichting accountantscontrole

  • 1. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

  • 2. De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande kennisgeving uitvoeren.

  • 3. Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek (afstemmings)overleg plaats tussen de accountant en de direct betrokkenen.

Artikel 18: Toegang tot informatie

  • 1. De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden, waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig oordeelt. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle stukken.

  • 2. De accountant is bevoegd om van alle medewerkers mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de desbetreffende medewerkers hieraan hun medewerking verlenen.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat alle organisatie-eenheden van de SED organisatie zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten, balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

Artikel 19: Overige controles en opdrachten

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de door het algemeen bestuur benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor de uitvoering van het beleid betreffende de specifieke uitkeringen volgens de eisen van rechtmatigheid van de ministeries. De directeur is voor de controle van de rechtmatige besteding van specifieke uitkeringen bevoegd de opdracht te verlenen aan een andere dan de door het algemeen bestuur benoemde accountant, indien dit in het belang van de uitvoeringsdienst is.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor de verantwoording aan derden (Belastingdienst, ABP, Sociale verzekeringsbank, CBS, e.d.) en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is het dagelijks bestuur bevoegd hiervoor de opdracht te verlenen aan een andere dan de door het algemeen bestuur benoemde accountant, indien dit in het belang van de gemeenschappelijke regeling is.

Artikel 20: Rapportering

  • 1. Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond aan de directeur.

  • 2. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen worden voor verzending aan het algemeen bestuur door de accountant aan het dagelijks bestuur voorgelegd met de mogelijkheid voor het dagelijks bestuur om op deze stukken te reageren.

  • 3. De accountant bespreekt voorafgaand aan de bestuursbehandeling van de jaarstukken het verslag van bevindingen met de directeur.

Hoofdstuk 6: Onderzoeken doeltreffendheid en doelmatigheid

Artikel 21: Onderzoek en aanpak

  • 1. Het dagelijks bestuur onderzoekt periodiek de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. Het dagelijks bestuur toetst periodiek de doeltreffendheid van (delen van) programma’s en paragrafen.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt het onderzoeksplan naar het algemeen bestuur waarbij wordt aangegeven:

    • a.

      object van onderzoek

    • b.

      reikwijdte van het onderzoek

    • c.

      onderzoeksmethode

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek

    • e.

      wijze van uitvoering

    • f.

      de kosten, alsmede de dekking.

  • 3. Het dagelijks bestuur rapporteert over de voortgang van de onderzoeken en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 22: Rapportering

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden voorgelegd in een rapportage aan het algemeen bestuur.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het dagelijks bestuur indien nodig een plan van verbetering op.

  • 3. Het dagelijks bestuur geeft in een evaluatie aan hoe de verbeteringen zijn gerealiseerd. Deze evaluatie wordt ter kennisgeving aan het algemeen bestuur aangeboden.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 23: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie 2018.

Artikel 24: Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële Verordening SED organisatie 2015 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 25: Bekendmaking en inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie van 27 februari 2018.

de voorzitter,

R. Wortelboer

de algemeen directeur,

G. van den Berg