Financieringsregeling ten behoeve van het personeel in vaste dienst van de gemeente Schagen, met betrekking tot de financiering van de aankoop en/of verbouw van een bestaande woning of de bouw van een nieuwe woning, een en ander voor eigen bewoning bestemd.

Geldend van 11-06-1987 t/m heden

Intitulé

Financieringsregeling ten behoeve van het personeel in vaste dienst van de gemeente Schagen, met betrekking tot de financiering van de aankoop en/of verbouw van een bestaande woning of de bouw van een nieuwe woning, een en ander voor eigen bewoning bestemd.

De raad der gemeente Schagen;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 7 april 1987;

gelet op de artikelen 170 en 228 van de gemeentewet;

- besluit: -

vast te stellen de volgende financieringsregeling ten behoeve van het personeel in vaste dienst van de gemeente Schagen, met betrekking tot de financiering van de aankoop en/of verbouw van een bestaande woning of de bouw van een nieuwe woning, een en ander voor eigen bewoning bestemd.

Artikel 1

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen onder verband van hypotheek geldleningen verstrekken aan het personeel in vaste dienst, die in de gemeente Schagen of in het op grond van artikel 18, lid 2 van het A.A.R. vastgestelde woongebied een woning voor eigen bewoning wensen te doen bouwen, te kopen of te doen verbouwen, dan wel de betaling garanderen van rente en aflossing van door derden aan personeel in vaste dienst voor het onderhavige doel te verstrekken geldleningen onder verband van hypotheek.

  • 2. Tweede hypotheken kunnen alleen worden verstrekt onder de voorwaarde dat burgemeester en wethouders ook de eerste hypotheek hebben verstrekt.

  • 3. Aan besluiten als hiervoor bedoeld wordt eerst uitvoering gegeven na ontvangen machtiging van Gedeputeerde Staten.

Artikel 2

Bij verstrekking van 2e of meerdere hypotheek door derden is uitdrukkelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders vereist.

Artikel 3

  • 1. Het bedrag van de geldlening zal ten hoogste bedragen:

    • a.

      bij bouw van een woning: 100 % van de stichtingskosten;

    • b.

      bij aankoop van een woning: 100 % van de aankoopsom, eventueel vermeerderd met verbouwingskosten, mits dit bedrag naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in redelijke verhouding staat tot de blijkens het taxatierapport vastgestelde waarde van het onderpand;

    • c.

      bij verbouwing van een eigen woning: 100 % van de verbouwingskosten, mits dit bedrag naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in redelijke verhouding staat tot de blijkens het taxatierapport vastgestelde waarde van het onderpand;

    • d.

      bij financiering van een eigen woning in verband met aflossing van een elders op die woning afgesloten hypothecaire geldlening: het bedrag van de restantschuld, verhoogd met de kosten voortvloeiende uit het vestigen van een hypotheek ten behoeve van de gemeente, mits dit bedrag naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in redelijke verhouding staat tot de blijkens het taxatierapport vastgestelde waarde van het onderpand.

  • 2. De taxatiewaarde als bedoeld in het 1e lid onder b, c en d van dit artikel dient te blijken uit een door de aanvrager te overleggen taxatierapport volgens het model van de Nederlandse Bond van Makelaars. Dit moet worden opgemaakt door een beëdigd makelaar/taxateur die niet bij de koop of verkoop betrokken is of is geweest. De taxatiekosten komen voor rekening van de aanvrager.

Artikel 4

De geldlening wordt verstrekt of de garantie wordt verleend voor ten hoogste dertig jaren.

Artikel 5

  • 1. Geen andere rente wordt bedongen of gegarandeerd, dan de algemeen geldende hypotheekrente of de rente, welke de gemeente zelf op het tijdstip van de kredietverlening of van de garantieverklaring van door haar te sluiten geldleningen met eenzelfde looptijd als die van de hypothecaire geldlening verschuldigd is of zou zijn.

  • 2. Gedurende de looptijd van de geldlening kunnen burgemeester en wethouders desgevraagd de hypotheekrente éénmaal aanpassen, echter alleen in het geval, dat het verschil tussen de op dat moment geldende en de nieuw aan te bieden rente 1% of meer bedraagt.

  • 3. De krachtens het tweede lid nieuw aan te bieden rente dient gelijk te zijn aan het effectieve rentepercentage dat de gemeente zelf verschuldigd is voor geldleningen met een overeenkomstige looptijd op het tijdstip van het ontvangen van het verzoek om rente-aanpassing.

  • 4. Indien gebruik wordt gemaakt van de in het tweede lid neergelegde bevoegdheid en er sprake is van een aflossing bij wijze van annuïteit, zullen burgemeester en wethouders een nieuwe annuïteit vaststellen, gebaseerd op de op dat moment resterende looptijd.

Artikel 6

  • 1. De aflossing dient te geschieden in gelijke termijnen of op annuïteitsbasis.

  • 2. Bij aflossing van de lening kan voor dezelfde woning geen beroep meer worden gedaan op deze financieringsregeling, tenzij sprake is van verbouw.

  • 3. De geldnemer is bevoegd extra aflossingen te verrichten. De extra aflossingen dienen tenminste duizend gulden te bedragen. Indien ten tijde van een extra aflossing het effectieve rentepercentage dat de gemeente zelf verschuldigd is voor geldleningen met een overeenkomstige looptijd lager is dan de met de geldnemer overeengekomen rente, is over de extra aflossing een boete verschuldigd. Deze boete bedraagt 5% van het extra af te lossen bedrag. Indien deze boete verschuldigd is, wordt ze geacht steeds in de wegens extra aflossing ontvangen bedragen te zijn begrepen. Géén boete wegens extra aflossing is verschuldigd:

    • a.

      indien ten tijde van de extra aflossing het effectieve rente-percentage dat de gemeente zelf verschuldigd is voor geldleningen met een overeenkomstige looptijd hoger is dan de met de geldnemer overeengekomen rente;

    • b.

      indien wordt afgelost binnen zes maanden na het overlijden van de geldnemer;

    • c.

      indien algeheel wordt afgelost ten gevolge van verkoop en levering van het verbonden onroerend goed;

    • d.

      indien de gemeente op grond van artikel 9, lid 1 tot beëindiging van de lening besluit.

  • 4. Voorzover deze lening op basis van annuïteiten wordt afgelost, zal na een extra aflossing - niet zijnde een algehele aflossing - altijd de annuïteit worden herberekend op basis van de resterende looptijd van de lening.

Artikel 7

De door de geldnemer aan de gemeente verschuldigde bedragen wegens rente en aflossing van de geldlening worden maandelijks op het salaris ingehouden.

Artikel 8

De geldlening of garantie wordt verleend onder voorwaarde, dat de hoofdsom of het nog niet afgeloste gedeelte van het leningsbedrag met de lopende rente zonder voorafgaande opzegging of ingebrekestelling onmiddellijk opeisbaar wordt of de garantie vervalt:

  • a.

    bij overtreding of niet-nakoming door de geldnemer van de in de overeenkomst van geldlening en hypotheek gemaakte bepalingen;

  • b.

    indien de geldnemer onder curatele wordt gesteld, in staat van faillissement wordt verklaard, surséance van betaling heeft aangevraagd, boedelafstand doet of wanneer executoriaal beslag op diens zaken is gelegd;

  • c.

    bij gehele of gedeeltelijke ontvreemding van het onroerend goed, onteigening inbegrepen, of teniet gaan van het geheel of een gedeelte daarvan;

  • d.

    indien de geldnemer het onroerend goed in waarde heeft doen verminderen of van bestemming heeft veranderd, respectievelijk zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders heeft verhuurd.

Artikel 9

  • 1. Indien het dienstverband wordt verbroken, uit welken hoofde ook, heeft de gemeente het recht de lening of de garantie met een opzegtermijn van twaalf maanden te beëindigen;

  • 2. Het vermelde in het vorige lid lijdt uitzondering indien de geldnemer bij het verbreken van het dienstverband in het genot wordt gesteld van pensioen of van door de gemeente toegekend wachtgeld, of bij het overlijden van de gehuwde geldnemer.

Artikel 10

Burgemeester en Wethouders regelen voor ieder geval van geldlening of garantie de verplichting tot aflossing en de overige aan de geldlening of garantie te verbinden voorwaarden, mede lettende op de financiële draagkracht en de overige persoonlijke omstandigheden van de geldnemer.

Artikel 11

  • 1. De ambtenaar is verplicht de woning en de eventuele andere opstallen voldoende te verzekeren en verzekerd te houden.

    De ambtenaar zal jaarlijks de betalingsbewijzen inzake de verschuldigde premie als bewijs aan Burgemeester en Wethouders dienen over te leggen.

  • 2. De brandverzekering moet zijn afgesloten tegen herbouwkosten.

Artikel 12

Deze regeling kan worden aangehaald als "Financieringsregeling huisvesting gemeentepersoneel' en treedt in werking op de dag volgende op die waarop goedkeuring van Gedeputeerde Staten is ontvangen.

Bij de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de "Financieringsregeling huisvesting gemeentepersoneel" vastgesteld door de raad der gemeente Schagen in haar openbare vergadering van 10 oktober 1972, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bij besluit van 14 november 1972, nr 346, nadien gewijzigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 april 1987
, voorzitter
, sekretaris