Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent Nota bodembeheer

Geldend van 05-04-2014 t/m heden

Intitulé

Nota bodembeheer

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het Besluit bodemkwaliteit 3 (hierna: het Besluit) is per 1 juli 2008 volledig in werking getreden en is de opvolger van het Bouwstoffenbesluit. en de Vrijstellingsregeling Grondverzet en de Regeling klasse-indeling baggerspecie. Het Besluit is gebaseerd op de Wet bodembescherming (hierna: de Wbb), de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Het Besluit stelt milieuhygiënische voorwaarden aan de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie ter bescherming van de bodem en het oppervlaktewater. Tevens regelt het de mogelijkheden van hergebruik van afvalstoffen als bouwstof of als bodem. Daarbij dient sprake te zijn van een nuttige toepassing. Is dit niet het geval, dan wordt de toepassing gezien als een middel om zich te ontdoen van afvalstoffen en gelden op grond van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen strengere regels. Daarom is in het Besluit precies aangegeven welke toepassingen als nuttig worden beschouwd.

Het Besluit is zowel binnen als buiten bedrijfsmatige inrichtingen van toepassing. Naast de regels van het Besluit gelden ook de regels uit het activiteitenbesluit, de omgevingswet ed.

Het Besluit schrijft voor dat de toepassing van grond en baggerspecie, een aantal uitzonderingen daargelaten,  moet worden gemeld. De Nota Bodembeheer (hierna: de Nota) is een nadere uitwerking van het Besluit. De kaarten die betrekking hebben op de bodemkwaliteit en die ten grondslag liggen aan de Nota, voldoen aan de Richtlijn voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten 4 . De Nota is afgestemd op beleidsmatige afspraken binnen het regionaal samenwerkingsverband van gemeenten (bodemplatform Rijnmond).

Aanleiding voor een nieuwe Nota bodembeheer

In 2010 heeft het bestuur het laatst de Nota bodembeheer vastgesteld. Bodembeheer is in feite een kunde om meetgegevens, lokale kennis en ervaringen van de bodem zodanig te rangschikken en te borgen dat aan een perceel of gebied, onder voorwaarden, een bepaalde bodemkwaliteit mag/kan worden toegekend die, mist bestuurlijk vastgesteld, ook mag doorgaan als een wettelijk erkend bewijsmiddel van die bodemkwaliteit. De verplichting om de Nota periodiek te evalueren en daar waar van toepassing te verbeteren zit hierin opgesloten. Daarbij wordt gelijk rekening gehouden met rectificaties en/of wijzigingen in het Besluit.

Verbeteringen die zijn opgenomen in de Nota zijn:

  • -

    toetsingscriteria voor het mogen verspreiden van baggerspecie uit een watergang op aangrenzende percelen. Het beleid geeft sturing om dit in stedelijke gebieden te beperken en in landelijk gebieden te verruimen;

  • -

    specifieke toetsingscriteria voor bepaalde stoffen (waaronder kwik en chroom) om onderscheid te maken in verontreinigingen die van oudsher (ongebonden) in de bodem aanwezig zijn en minder toxisch zijn dan wanneer diezelfde stoffen zijn veroorzaakt door incidenten (en in gebonden vorm worden gemeten);

  • -

    een aantal vereenvoudigingen in de grondstromenmatrix (toetsing op gebiedsniveau) op grond waarvan de mogelijkheden van hergebruik enigszins zijn verruimd;

  • -

    regels om te bepalen in hoeverre oudere onderzoeken nog representatief en bruikbaar zijn. Het hanteren van een strikte termijn van geldigheid sluit niet aan bij het uitgangspunt van ‘(actief) bodembeheer’. Evenzo geldt dit voor het oude beleid om bij elke uitgifte of transactie een bodemonderzoek te eisen;

  • -

    regels waarbij sprake is van raakvlakken met het bodemsaneringsbeleid. De stapsgewijze risicobeoordeling van stoffen in de bodem in relatie tot het bodemgebruik dient eenduidig te zijn. Beleidsregels op het gebied van Bodembeheer en bodemsanering dienen op dit punt op elkaar te zijn afgestemd zodat die regels elkander ook versterken.

1.2 Doelstellingen

De Nota is bedoeld om binnen de gemeente Schiedam bij grondverzet op zorgvuldige wijze gebruik te kunnen maken van het gebiedsspecifieke beleidskader van het Besluit. Beoogd is om de algemene goede kwaliteit van de bodem (lees: geschikt voor het huidige en/of beoogde gebruik) te behouden en waar dit niet zo is, deze zo mogelijk te verbeteren (onder andere door Lokale Maximale Waarden voor toepassing te definiëren). De Nota streeft verder naar een balans tussen de bescherming van de bodemkwaliteit voor mens en milieu enerzijds en naar ruimte voor hergebruik anderzijds, zodat minder grond of bagger naar elders (lees: buiten Schiedam) hoeft te worden afgevoerd. De Nota anticipeert daarbij op toekomstige verwachtingen en ontwikkelingen op het gebied van grondverzet.

De Nota gaat alleen over landbodems. Voor waterbodembeheer is de waterkwaliteitsbeheerder het bevoegd gezag.

De Nota bevat een (bodemgebruiks)functiekaart, overzichten (meetreeksen) van de algemene bodemkwaliteit in deelgebieden, een toepassingskaart, een ontgravingkaart en een grondstromenplan met een aantal specifieke spelregels voor grondverzet en hergebruik van grond en/of baggerspecie op land in Schiedam.

Hoewel de Nota geen betrekking heeft op het aspect ‘bodemsanering’, hebben de in deze Nota beschreven spelregels omtrent grondverzet raakvlakken met het bodemsaneringsbeleid. Daar waar van toepassing is dit in de Nota beschreven dan wel afgestemd en dient de Nota beschouwd te worden als verlengstuk van het gezamenlijk bodemsaneringsbeleid (Nota BOBEL) van de bevoegde overheden Wet bodembescherming in de Provincie Zuid-Holland.

Met het oog op nut en noodzaak van het uitvoeren van bodemonderzoek in relatie tot de in deze Nota vastgelegde algemene bodemkwaliteit, heeft de Nota een raakvlak met het bodembeleid van de gemeente Schiedam als grondeigenaar. De spelregels, in relatie tot de bodemkwaliteit, voor de gemeente als contractpartij bij onroerend goed transacties is daarom eveneens in deze Nota opgenomen. Daarmee is de Nota bodembeleid van de gemeente Schiedam uit 2003 overbodig geworden.

1.3 Maatschappelijke opgave

Via het landelijk meldpunt bodemkwaliteit wordt jaarlijks meer dan 60.000 m3 grond gemeld voor toepassing in Schiedam. Tussen de 30.000 m3 en 40.000 m3 daarvan is afkomstig uit Schiedam zelf. Deze grond wordt op basis van de Nota bodembeheer direct nuttig hergebruikt. Daarnaast wordt jaarlijks 5 à 10.000 m3 grond buiten de gemeentegrenzen van Schiedam nuttig hergebruikt. Omdat de bodemkwaliteitskaarten in de regio Rijnmond op elkaar zijn afgestemd, kan de acceptatie van die grond in eerste instantie plaatsvinden aan de hand van de indicatieve milieuhygiënische kwaliteit zoals vastgelegd in de Nota bodembeheer. De overige grond die wordt toegepast in Schiedam is afkomstig van zandwingebieden of grondreinigingsbedrijven. Dit heeft te maken met het feit dat jaarlijks ook vanuit Schiedam circa 20.000 m3 grond voor stort of reiniging moet worden afgevoerd. Het is om die reden nooit mogelijk om binnen de gemeentegrenzen van Schiedam, zonder tussenkomst van ‘derden acceptanten’, met een gesloten grondbalans te werken.

Door het naleven van spelregels uit de Nota bodembeheer, kan actief gebruik worden gemaakt van de daarin opgenomen kwaliteitsgegevens (kaarten) van de bodem. Het gebruik van bodemkwaliteitskaarten lijdt tot tijd- en kostenbesparing omdat met behulp van de daaruit verkregen informatie een ‘match’ kan worden gevonden tussen locaties waar grond vrij komt en locaties waar grond nodig is. In die situaties is het niet verplicht dan wel nog zinvol om bodemonderzoek uit te voeren. Ook indien geen ‘werk met werk’ kan worden gemaakt en grond moet worden afgevoerd naar of moet worden gekocht van een acceptant, is het nuttig om gebruik te kunnen/mogen maken van een Nota bodembeheer (zie ook paragraaf 5.5).

Nota bodembeheer


Noot
3

Besluit bodemkwaliteit (inclusief toelichting), Inwerkingtredingbesluit, Regeling bodemkwaliteit en daarop van toepassing zijnde

Rectificaties van het Besluit bodemkwaliteit en Wijzigingen op de Regeling bodemkwaliteit.

Noot
4

Ministerie VROM en ministerie V&W, Richtlijn bodemkwaliteitskaarten, 3 september 2007.