Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Precarioverordening Schiedam 2021)

Geldend van 27-11-2020 t/m 26-02-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Precarioverordening Schiedam 2021)

De raad van de gemeente Schiedam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2020 (nummer 20INT00233);

gelet op de artikel 228 en 229, eerste lid van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting Schiedam 2021

Definities

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren aanvangende te 0.00 uur of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    jaar: kalenderjaar.

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon:

    • 1.

      overeenkomstig de bestemming gebruik mag maken van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

    • 2.

      een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Belastbaar feit

Artikel 2

In de gemeente worden onder de naam precariobelasting

  • a.

    rechten geheven voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeente bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

  • b.

    een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Belastingplicht

Artikel 3

  • 1. De rechten als bedoeld onder in artikel 2, onder a, worden geheven van degene die overeenkomstig de bestemming gebruik maakt van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

  • 2. De belasting als bedoeld in artikel 2, onder b, wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, dan wel degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, aanwezig zijn.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid wordt, in geval de gemeente een vergunning heeft verleend, het recht of de belasting geheven van degene, aan wie de daartoe vereiste vergunning is verleend of van de opvolger in de vergunning, tenzij blijkt dat hij niet het bedoelde gebruik maakt of het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Heffingstijdvak

Artikel 4

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor de in artikel 2 genoemde belastbare feiten, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 5

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Berekening van de precariobelasting

Artikel 6

Voor de berekening van de verschuldigde precariobelasting gelden de navolgende bepalingen:

  • 1.

    voor de berekening van de precariobelasting worden onderdelen van tijd en afmeting voor een geheel gerekend;

  • 2.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend als bedoeld in artikel 1, onder f, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 8, derde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • b.

    indien voor het belastbare feit het dagtarief, onderscheidenlijk het weektarief, het maandtarief of het jaartarief niet evenredig zijn opgebouwd, wordt het recht berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

Wijze van heffing

Artikel 7

De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

Artikel 8

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel 365e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel 365e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 4. De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.

Termijnen van betaling

Artikel 9

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet de precariobelasting worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen betaald moeten worden in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Niet opleggen van aanslagen

Artikel 10

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Vrijstellingen

Artikel 11

De precariobelasting wordt niet geheven:

  • a.

    voor het gebruik en het hebben van voorwerpen, als bedoeld in artikel 2, waarvoor marktgelden zijn verschuldigd;

  • b.

    voor het gebruik, bedoeld in artikel 2, krachtens concessie of krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst;

  • c.

    voor wegwijzers en dergelijke voorwerpen van de ANWB of dergelijke overeenkomstige instellingen;

  • d.

    voor brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen met eventuele bijbehorende kabels of andere leidingen;

  • e.

    voor rails, spandraden, palen, masten, elektrische leidingen, halteborden en wachthuisjes van de RET en van autobusondernemingen met concessie voor deze gemeente;

  • f.

    voor voorwerpen of werken, welker aanwezigheid ingevolge wettelijke voorschriften moet worden gedoogd;

  • g.

    voor markiezen, zonneschermen, rolluiken, luidsprekers en alarminstallaties;

  • h.

    voor vlaggenstokhouders met daarin bevestigde vlaggenstokken met vlaggen, uitge-stoken ten teken van rouw, feestvreugde of enig eerbetoon;

  • i.

    voor voorwerpen, uitsluitend gebezigd voor een liefdadig doel;

  • j.

    voor het hebben van een onverlicht naambord, mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 meter en het bord niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of de aard van het bedrijf - eventueel aangevuld met enige zakelijke mededelingen hierop betrekking hebbend, waarmee geen reclame wordt beoogd - van de persoon of onderneming, gevestigd in het perceel waaraan het bord is aangebracht;

  • k.

    voor het hebben van pilasters, plinten, kozijndorpels, goten, puilijsten, goot- en kroonlijsten, spionnen en dergelijke, niet meer dan 0,30 meter buiten de rooilijn uitstekend;

  • l.

    voor het hebben van een brug over gemeentegrond, welke de enige gelegenheid biedt om van een perceel de openbare weg te bereiken;

  • m.

    voor het gebruik van openbare gemeentegrond tot het laten liggen of staan van daarop geloste of ter inlading aangevoerde goederen, indien dit gebruik zich bepaalt tot de tijd tussen 5 uur 's morgens en 6 uur 's avonds;

  • n.

    voor voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend openbaar belang voorzien;

  • o.

    bloemen- of plantenbakken;

  • p.

    voor het gebruik of genot door de gemeente van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond en voor het hebben onder, op of boven die grond van voorwerpen, welke aan de gemeente in eigendom toebehoren en bij haar in feitelijk gebruik zijn;

  • q.

    voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond t.b.v. bouwwerken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar feitelijk worden of zullen worden gebruikt;

  • r.

    indien het betreft gebruik van gemeentegrond voor de openbare dienst bestemd, terzake van materieel, bouwmaterialen, bouwsteigers, stortkokers en/of van bouwketen, uitsluitend indien aan de gemeente, in verband met het bepaalde in artikel 75 van de Woningwet, geldelijke steun wordt verleend in het belang van de volkshuisvesting;

  • s.

    voor voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van het eigendom.

Kwijtschelding

Artikel 12

Voor de ingevolge deze verordening geheven precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Overgangsrecht

Artikel 13

De "Precarioverordening 2015", vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2014, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 12 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de periode waarvoor zij heeft gegolden.

Inwerkingtreding

Artikel 14

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Citeertitel

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als "Precarioverordening Schiedam 2021".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 12 november 2020.

de griffier,

J.W. Scherpenzeel

de voorzitter,

C.H.J. Lamers

Bijlage 1 TARIEVENTABEL 2021 BEHORENDE BIJ DE “PRECARIOVERORDENING SCHIEDAM 2021”

 
 

De precariobelasting bedraagt:

 

1.

 

voor het gebruik of het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1, voor zover niet afzonder­lijk in deze tabel genoemd, per stuk, per m1, per m2 of per m3, naar gelang van de aard van de objec­ten,

 
 
 

per jaar

€ 25,93

 
 

per maand

€ 2,17

 
 

per week

€ 0,50

 
 

per dag

€ 0,08

2.

 

voor het hebben van kabels, draadleidingen of soortgelijke leidingen, per m1, per jaar

€ 2,85

3.

 

voor het hebben van buizen, kokers of andere pijpleidingen, dienende voor afvoer, transport of ter bescherming van leidingen, per m1, per jaar

€ 4,88

4.

 

voor een benzine‑ en/of oliepompinstallatie of dergelijke inrichtingen, met inbegrip van leidingen, welke uitsluitend bestemd zijn voor eigen gebruik en waarop duidelijk is aangegeven, dat aan derden niet wordt verkocht:

 
 
 

voor een benzine‑, olie‑ of persgasaftappunt, per jaar

€ 190,11

 
 

voor een water‑ of luchtaftappunt, per jaar

€ 95,00

 
 

voor een vulput, mits niet in verbinding met een in gemeentegrond gelegen tank, per stuk, per jaar

€ 31,93

 
 

voor een draaiarm, wringer en dergelijke voorwerpen, per stuk, per jaar

€ 31,93

 
 

voor een tank van 6000 liter of minder, per stuk, per jaar

€ 190,11

 
 

voor een tank met inhoud van meer dan 6000 liter, per jaar

€ 190,11

 
 

vermeerderd met

€ 23,44

 
 

voor elke 1000 liter of gedeelte daarvan boven de 6000 liter;

 

5.

 

voor een benzine‑ en/of oliepompinstallatie, als bedoeld onder 4, doch van welke installatie tevens verkoop aan derden plaats heeft:

 
 
 

300% van de onder 4 genoemde tarieven;

 

6.

 

voor het ten behoeve van een op-, in- of uitrit gebruik maken van voor openbare dienst bestemde gemeentegrond welke geen deel uitmaakt van de openbare weg met een lengte van 3 meter of minder, per jaar

€ 12,27

 
 

voor elke meter boven de 3 meter, per jaar

€ 1,52

7.

 

voor rails, spoorstaven of smalspoor, per spoorbaan per m1, per 2 jaar

€ 7,72

8.

 

voor een stoep, trap, trede of bordes, per dm2, per jaar

€ 0,23

9.

 

voor een aanlegsteiger, vlonder, plankier, brug, perron of funde­ring, per m2, per jaar

€ 7,72

10.

 

voor een paal, mast, stut, tuitouw, ducdalf, meerpaal en dergelijke objecten, per stuk, per jaar

€ 30,61

11.

 

voor het hebben van een bord, haltebord of wegwijzer, voor elke 0,5 meter, berekend naar de grootste afmeting, per jaar

€ 30,61

12.

 

voor een reclamezuil of lichtmast, per stuk, per jaar

€ 122,59

13.

 

voor een telefoonzuil, per stuk, per jaar

€ 103,29

14.

 

voor het opslaan van bouwmaterialen, zand, grond, het plaatsen van keten, loodsen, kantoorhuisjes, het plaatsen van stellages, steigers, stellingen of middelen tot ondersteuning van muren en gebouwen, het plaatsen van schuttin­gen of andere afscheidingen voor het vormen van afgesloten ruimten, het plaatsen van werk­tuigen, een en ander in gebruik bij bouwwerken, bij verbouwings-, herstellings- of onder­houds­werkzaamheden, per m2,

 
 
 

per jaar

€ 45,42

 
 

per maand

€ 3,79

 
 

per week

€ 0,88

 
 

per dag

€ 0,13

 
 

voor een zandtrechter, betontrechter, per m2,

 
 
 

per jaar

€ 45,42

 
 

per maand

€ 3,79

 
 

per week

€ 0,88

 
 

per dag

€ 0,13

15.

 

voor het plaatsen en laten staan van een container gedurende een dag

€ 2,95

16.

 

voor het plaatsen, opbergen of opslaan van goederen, materialen, emballage en dergelijke, anders dan bedoeld onder 14, per m2,

 
 
 

per jaar

€ 25,93

 
 

per maand

€ 2,17

 
 

per week

€ 0,50

 
 

per dag

€ 0,08

17.

 

voor het plaatsen, opbergen of opslaan van goederen, materialen, emballage en dergelijke als bedoeld onder 17, gedurende meer dan twee achtereen­volgende jaren bij een oppervlak­te van meer dan twee achtereen­volgende jaren bij een oppervlak­te van meer dan 100 m2 voor elke m2 boven de 100 m2 gedurende de volgende jaren, per jaar

€ 14,91

18.

 

voor het plaatsen van kramen, voertuigen, manden, kisten en dergelijke voorwerpen voor de verkoop van waren, alsmede het uitstallen, op welke wijze dan ook, van goederen voor verkoop, anders dan op de weekmarkten gedurende de markt­dagen, per m2,

 
 
 

per jaar

€ 45,42

 
 

per maand

€ 3,79

 
 

per week

€ 0,88

 
 

per dag

€ 0,13

19.

 

voor het beroepshalve verrichten of doen verrichten van werkzaam­heden op de openbare gemeentegrond, dan wel voor het in beslag nemen van die grond voor voorgenomen werkzaamheden, per m2,

 
 
 

per jaar

€ 45,42

 
 

per maand

€ 3,79

 
 

per week

€ 0,88

 
 

per dag

€ 0,13

20.

 

voor het plaatsen van banken, stoelen, tafels, tochtschermen (terrassen), per m2,

 
 
 

per jaar

€ 15,81

 
 

per maand

€ 1,32

 
 

per week

€ 0,31

 
 

per dag

€ 0,05

21.

 

voor automatische verkoop‑, weeg‑ of meettoestellen:

 
 

a.

kleiner dan 0,5 meter, per jaar

€ 12,70

 

b.

van 0,5 meter tot 1 meter, per jaar

€ 25,40

 

c.

van 1 meter tot 2 meter, per jaar

€ 50,80

 

d.

van 2 meter en groter, per jaar

€ 101,60

 
 

Automaten, welke met elkaar zijn verbonden, doch een afzonderlij­ke automatiek hebben, worden voor de toepassing van dit tarief beschouwd als afzonderlijke automaten;

 

22.

 

voor een rijwielrek, per stuk, per jaar

€ 12,71

23.

 

voor het plaatsen van caravans, kampeerwagens en andere voertui­gen ten dienste van de recreatie, per m2,

 
 
 

per jaar

€ 25,54

 
 

per maand

€ 2,13

 
 

per week

€ 0,50

 
 

per dag

€ 0,07

24.

 

voor een kraan, per m2, per jaar

€ 15,72

25.

 

voor luifels, erkers, balkons, uit- en overbouwen, behorende tot gebouwen, per m2, per jaar

€ 4,55

26.

 

voor een hijsbalk, kikker, voor zover aanwezig aan bedrijfspan­den, per stuk, per jaar

€ 15,92

27.

a.

voor een uithangbord, uithangteken, reclamebord, letterreclame, neonreclame, vitrine, lichtre­clame, lichtbak, lamp, lantaarn of dergelij­ke voorwerpen, per m2, per jaar, berekend naar de oppervlakte van de grootste zijde

€ 12,21

 

b.

voor een lampensnoer, per m1, per jaar

€ 2,73

28.

 

voor het hebben van een vaste ligplaats, als bedoeld in de Havenverordening Schiedam 2020, aan de kade voor alle soorten drijvende lichamen, pontons en vlotten daaronder begrepen, doch met uitzondering van woonschepen, wordt een gebruiksrecht geheven per strekkende meter kadelengte, per jaar:

 
 

a.

indien de kade is voorzien van een kademuur

€ 30,11

 

b.

indien de kade is voorzien van een steenglooiing of andere oeververdediging

€ 12,05

Behorende bij raadsbesluit van 12 november 2020.

de griffier,

J.W. Scherpenzeel

de voorzitter,

C.H.J. Lamers