Regeling vervallen per 20-02-2021

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops

Geldend van 18-01-2019 t/m 19-02-2021

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops

De burgemeester van de gemeente Schiedam,

overwegende dat de ‘Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013’ (hierna te noemen: APV) het mogelijk maakt om een coffeeshop te exploiteren;

overwegende dat de vergunning om een coffeeshop te exploiteren een zogeheten ‘schaarse vergunning’ betreft en dat derhalve een passende mate van openbaarheid geboden moet worden, en voldoende gelijke kansen om in aanmerking te komen;

gelet op het bepaalde in art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT

vast te stellen de navolgende:

‘’Beleidsregels ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om in aanmerking te komen voor een vergunning om een coffeeshop te exploiteren’’

Artikel 1: Bekendmaking te vergeven schaarse vergunning

  • 1. De burgemeester maakt bekend dat een vergunning voor het exploiteren van een coffeeshop is vrijgekomen dan wel vrij komt.

  • 2. De bekendmaking vindt in elk geval plaats:

    • a.

      in het elektronisch gemeenteblad van Schiedam;

    • b.

      in het Nieuwe Stadsblad;

    • c.

      op de gemeentelijke website.

  • 3. In de bekendmaking vermeldt de burgemeester:

    • a.

      de termijn waarbinnen een aanvraag om een vergunning moet worden ingediend;

    • b.

      de eisen waaraan een aanvraag moet voldoen;

    • c.

      de procedure hoe de vergunningen worden verdeeld;

    • d.

      het aantal coffeeshops dat maximaal geëxploiteerd kan worden;

    • e.

      de geldigheidsduur van een vergunning.

Artikel 2: Indieningstermijn aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een vergunning moet binnen vier weken na de dag van de bekendmaking, als bedoeld in artikel 1, worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag die na afloop van de indieningstermijn is ontvangen wordt geweigerd tenzij:

    • a.

      binnen de indieningstermijn als bedoeld in het eerste lid geen aanvraag is ingediend, of:

    • b.

      na afloop van de vergunningsprocedure nog een vergunning te verlenen is.

Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag

  • 1. Bij een aanvraag om een vergunning worden de volgende documenten overgelegd:

    • a.

      een kopie van een identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van elke exploitant en/of leidinggevende;

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een ondernemingsplan, dat in elk geval bevat:

      • i.

        een beschrijving van de exploitant(en), waaronder hun persoonsgegevens, opleidingen, ervaring in de branche, hun persoonlijke kwaliteiten en vaardigheden ten aanzien van het exploiteren van een coffeeshop;

      • ii.

        een beschrijving van de onderneming en in welke behoefte zal worden voorzien;

      • iii.

        een overzicht van te verrichten investeringen;

      • iv.

        de financiële haalbaarheid van de onderneming;

      • v.

        de bijdrage/aansluiting aan de gemeentelijke doelstellingen zoals genoemd in het coffeeshopbeleid van Schiedam;

      • vi.

        de locatie van de te vestigen onderneming.

    • d.

      een plattegrond van de coffeeshop met daarop weergegeven de indeling en de oppervlaktematen;

    • e.

      een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

    • f.

      een ingevuld Bibob-vragenformulier, met daarbij inbegrepen de stukken waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering is gemoeid en wie de financier(s) is;

    • g.

      een preventieplan om verslaving te voorkomen, waar in elk geval ingegaan wordt op:

      • i.

        het toegangs- en deurbeleid;

      • ii.

        de wijze waarop personeel kennis en inzicht vergaart en behoudt over verdovende middelen, de herkenning van verslavingssymptomen en de kans op en de risico’s van verslaving;

      • iii.

        de wijze van eigen inzet en te treffen maatregelen ter voorkoming van verslaving als ook de samenwerking met verslavingszorg en/of andere partners.

    • h.

      een veiligheidsplan, dat in elk geval bevat:

      • i.

        een risicoanalyse met betrekking tot de openbare orde en veiligheid en het omliggende woon- en leefklimaat;

      • ii.

        de te nemen maatregelen ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en het omliggende woon- en leefklimaat;

      • iii.

        de wijze van toezicht in de coffeeshop en de directe omgeving daarvan;

      • iv.

        een beschrijving van de bereikbaarheid van de coffeeshop, de aanwezige parkeervoorzieningen voor bezoekers en het te verwachten effect op het verkeer;

      • v.

        een afschrift van de huisregels.

    • i.

      een communicatieplan, waaruit de betrokkenheid van de exploitant met de bewoners en bedrijven in de omgeving van zijn bedrijf blijkt en wordt aangegeven hoe de exploitant hier concreet vormt aan geeft.

  • 2. Een aanvraag die niet voldoet aan de indieningsvereisten wordt, na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, buiten behandeling gesteld.

Artikel 4: Procedure vergunningverlening

  • 1. De verlening van de vergunning(en) vindt plaats via het doorlopen van twee fasen:

    • a.

      fase 1: toetsing aan de criteria genoemd in de artikelen 1:8 en 2:28a van de APV en het coffeeshopbeleid Schiedam 2014-2018;

    • b.

      fase 2: een vergelijkende inhoudelijke toetsing van de aanvragen.

  • 2. Indien binnen de indieningstermijn minder aanvragen dan het aantal te vergeven vergunningen zijn ingediend, hoeft er geen vergelijkende inhoudelijke toetsing (fase 2) plaats te vinden.

  • 3. Indien binnen de indieningstermijn geen aanvragen zijn ingediend, wordt een na afloop van de indieningstermijn aanvraag op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen en hoeft er geen vergelijkende inhoudelijke toetsing plaats te vinden.

  • 4. Indien tijdens de fase 1 toets sprake is van een weigeringsgrond, wordt de vergunning geweigerd. Die aanvraag behoeft daarmee niet langer mee te doen aan de vergelijkende inhoudelijke toetsing (fase 2).

Artikel 5: De vergelijkende inhoudelijke toetsing

  • 1. De vergelijkende inhoudelijke toetsing ziet op de volgende onderwerpen:

    • a.

      de kwaliteit van het ondernemingsplan, met dien verstande dat gekeken wordt naar de beschrijving van de onderneming, de kwaliteiten en de aantoonbare ervaring van de exploitant met het legaal exploiteren van een coffeeshop met respect voor openbare orde en volksgezondheid, de continuïteit van de onderneming, de bijdrage/aansluiting aan de gemeentelijke doelstellingen van het coffeeshopbeleid van Schiedam en de locatie van de te vestigen coffeeshop ten opzichte van andere coffeeshops binnen de gemeente;

    • b.

      de kwaliteit van het veiligheidsplan en het te verwachten effect van de beschreven maatregelen en het toezicht;

    • c.

      de kwaliteit van het preventieplan om verslaving te voorkomen, te signaleren en ondersteuning te bieden aan een effectieve aanpak daarvan;

    • d.

      een communicatieplan, waaruit de betrokkenheid van de exploitant met de bewoners en bedrijven in de omgeving van zijn bedrijf blijkt en wordt aangegeven hoe de exploitant hier concreet vormt aan geeft;

  • 2. Bij de beoordeling van het eerste lid kan de burgemeester advies inwinnen van gespecialiseerde instellingen of personen.

  • 3. Per in het eerste lid genoemd onderwerp, kent de burgemeester punten toe conform de volgende verdeling:

    Totaal aantal aanvragen in de vergelijkende inhoudelijke toetsing

    Totaal aantal aanvragen in de vergelijkende inhoudelijke toetsing

     

    1ste beste plan

    2de beste plan

    3de beste plan

    4de beste plan

    5de beste plan

    Bij 2 aanvragen

    2

    1

    n.v.t.

    n.v.t.

    n.v.t.

    Bij 3 aanvragen

    3

    2

    1

    n.v.t.

    n.v.t.

    Bij 4 aanvragen

    4

    3

    2

    1

    n.v.t.

    Bij 5 aanvragen

    enz.

    enz.

    enz.

    enz.

    enz.

Artikel 6: Verlening vergunning

  • 1. De burgemeester verleent de vergunning aan de aanvrager met het hoogst aantal totaal opgetelde punten zoals toegekend in artikel 5, derde lid.

  • 2. Als het totaal aantal opgetelde punten bij meerdere aanvragen gelijk is, geeft de kwaliteit van het veiligheidsplan de doorslag bij het toekennen van de vergunning.

Artikel 7: Geldigheidsduur vergunning

Een exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt voor een periode van maximaal vijf jaar verleend.

Artikel 8: Overgangsbepaling

Vergunningen, verleend op grond van de APV, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze beleidsregels en waarvoor deze regels overeenkomstige bepalingen kent, gelden als vergunning verleend met inachtneming van deze regels.

Artikel 9: Inwerkingtreding beleidsregels

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 10: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Schiedam op 10 januari 2019

C.H.J. Lamers

Bijlage 1: Artikelsgewijze toelichting op de ‘beleidsregels ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om in aanmerking te komen voor een vergunning om een coffeeshop te exploiteren’

Artikel 1: Bekendmaking te vergeven schaarse vergunning

Lid 1

De start van de procedure om een vergunning voor de exploitatie van een coffeeshop te verlenen, vangt aan met het doen van een bekendmaking dat er een vergunning te vergeven is of te vergeven komt.

Bij het vrijkomen van een vergunning kan worden gedacht aan het aflopen van de geldigheidsduur van een verleende vergunning. Voordat de vergunning feitelijk verloopt, kan de burgemeester de vergunningsprocedure al opstarten. Hiermee kan worden bewerkstelligd dat de nieuwe vergunning direct kan ingaan op het moment dat de huidige afloopt. Daarmee kan exploitatie van een coffeeshop onafgebroken worden voortgezet en wordt een periode waarin de markt ‘op slot’ zou komen te zitten voorkomen. Het zou onwenselijk zijn de vergunningsprocedure pas op te starten als een vergunning verloopt. Dat zou betekenen dat in afwachting van de vergunningsprocedure niemand van de vergunning gebruik zou kunnen maken.

De burgemeester heeft een actieve informatieplicht. Jurisprudentie laat zien dat elke potentiële gegadigde moet kunnen meedingen naar een beschikbare schaarse vergunning. Door de bekendmaking worden gegadigden voor de vergunning gewezen op de indieningsvereisten, de procedure en de wijze waarop de vergunning wordt verdeeld. Hiermee geeft de burgemeester een passende mate van openbaarheid inzake de betreffende schaarse vergunning.

Lid 2

In het tweede lid wordt bepaald via welke kanalen de burgemeester de bekendmaking doet.

Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de Verordening op de elektronische publicatie gemeente Schiedam 2013. Daarin is bepaald dat de gemeente een elektronisch gemeenteblad uitgeeft. Het gemeenteblad wordt uitgegeven op www.officielebekendmakingen.nl.

Aanvullend wordt de bekendmaking ook gedaan via Het Nieuwe Stadsblad (als lokaal huis-aan-huisblad) en de gemeentelijke website. Uiteraard staat het de burgemeester vrij om meer kanalen te gebruiken, zeker als die andere kanalen een groter bereik hebben onder de te bereiken doelgroep.

Lid 3

Het derde lid beschrijft welke informatie de burgemeester moet geven in zijn bekendmaking. Deze informatie ziet op praktische en inhoudelijke zaken. De informatie moet zodanig worden verwoord, dat voor een aanvrager duidelijk is waar hij zijn aanvraag naartoe moet schrijven en wanneer zijn aanvraag volledig is.

Artikel 2: Indieningstermijn aanvraag

Lid 1

Het eerste lid schrijft de duur van de periode voor waarin aanvragers hun aanvraag voor een vergunning moeten indienen. Deze periode is gesteld op vier weken en vangt een (1) dag na de dag van de bekendmaking aan.

Lid 2

Het tweede lid beschrijft wat er gebeurt met een aanvraag die te laat wordt ingediend. Deze wordt in principe geweigerd. Daardoor kan de aanvrager niet meedingen naar de vergunning en zal hij moeten wachten tot het volgende moment dat een vergunning beschikbaar komt.

Er zijn twee uitzonderingen. Als er binnen de formele indieningstermijn geen aanvraag is ingediend wordt een aanvraag na de formele indieningstermijn alsnog in behandeling genomen en getoetst aan de reguliere indieningscriteria en weigeringsgronden.

Als er na afloop van de vergunningsprocedure nog een vergunning te verlenen is, kan deze na afloop van de formele vergunningsprocedure alsnog worden aangevraagd. Deze wordt dan in behandeling genomen en getoetst aan de reguliere indieningscriteria en weigeringsgronden.

Voor een aanvraag die buiten de formele indieningstermijn is ingediend geldt de procedure als beschreven in artikel 4, derde lid.

Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag

Lid 1

Het eerste lid bevat een opsomming van informatie en documenten die een aanvrager tenminste moet indienen bij zijn aanvraag. Het betreft informatie en documentatie die noodzakelijk is om te beoordelen of de belangen, die de vergunning dient te beschermen, niet onevenredig en onacceptabel worden benadeeld. Ook wordt de informatie en documentatie opgevraagd om te beoordelen of de exploitant(en) en leidinggevende(n) van goed levensgedrag zijn.

Lid 2

Een aanvraag die de vereiste informatie en/of documentatie, genoemd in het eerste lid, niet bevat is niet volledig. Bij constatering daarvan krijgt de aanvrager de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen en volledig te maken. Wordt daar geen of onvoldoende gebruik van gemaakt, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. De aanvraag wordt dan inhoudelijk niet beoordeeld, waarbij de aanvrager niet langer meedingt naar de vergunning.

Artikel 4: Procedure vergunningverlening

Lid 1

Ten aanzien van schaarse vergunningen dient het bestuur verdelingscriteria vast te stellen om de beschikbare vergunning te verdelen. Jurisprudentie laat zien dat er verschillende criteria worden erkend. Schiedam heeft gekozen de volgende verdelingscriteria te hanteren:

  • 1.

    toetsing aan de geldende weigeringsgronden, en;

  • 2.

    een vergelijkende inhoudelijke toetsing van de deelnemende aanvragen.

Gelet op het feit de vergunning een grote economische waarde bezit en een exploitant gedurende lange tijd een bevoordeelde positie verkrijgt, is gekozen de aanvragen inhoudelijk met elkaar te vergelijken. Met deze vergelijking worden exploitanten aangespoord hun bedrijfsvoering goed te organiseren, kwaliteit te leveren, bewustzijn te tonen voor de omgeving waarin zij zich wensen te vestigen als ook aandacht hebben voor de risico’s op verslaving. In artikel 5 is bepaald op welke onderdelen de vergelijkende toets ziet.

Lid 2

Het tweede lid geeft aan dat de vergelijkende inhoudelijke toetsing slechts mogelijk is als er meer aanvragen dan te vergeven vergunningen zijn om met elkaar te vergelijken. Indien slechts sprake is van één aanvraag binnen de formele indieningstermijn, blijft de vergelijkende inhoudelijke toets achterwege.

Lid 3

In het derde lid wordt bepaald dat, als binnen de indieningstermijn geen aanvragen zijn ingediend maar na afloop van deze termijn een aanvraag binnenkomt, deze op volgorde van binnenkomst in behandeling wordt genomen. Er hoeft dan geen vergelijkende inhoudelijke toetsing plaats te vinden. Er wordt dan uiteraard wel getoetst aan de reguliere indieningscriteria en weigeringsgronden.

Lid 4

Het vierde lid geeft aan dat een vergunning wordt geweigerd als een van de weigeringsgronden zoals genoemd in de APV zich voordoet. In dat geval is er geen aanleiding de betreffende aanvraag mee te nemen in de inhoudelijke vergelijkende toets.

Artikel 5: De vergelijkende inhoudelijke toetsing

In artikel 4 heeft de burgemeester de verdelingscriteria bepaald. Gekozen is een toets te doen aan de weigeringsgronden van de APV en een vergelijkende inhoudelijke toets van de aanvragen. Alvorens een aanvraag inhoudelijk wordt vergeleken, dient eerst beoordeeld te worden of niet een van de weigeringsgronden van toepassing is. Is daar geen sprake van, dan pas bestaat er reden de aanvraag deel te laten nemen aan de vergelijkende inhoudelijke toets. Let wel, artikel 4 bevat ook enkele situaties waarbij de toepassing van de vergelijkende inhoudelijke toets achterwege wordt gelaten.

Lid 1

Het eerste lid specificeert de onderwerpen die van belang zijn voor de vergelijkende inhoudelijke toets.

Het ondernemingsplan geeft inzicht in het concept van de coffeeshop, de wijze van exploitatie als ook de financiële haalbaarheid van de onderneming. Het dient aan te tonen dat bestaansrecht wordt verwacht en de onderneming gedegen geëxploiteerd kan worden. Ook wordt gekeken in hoeverre de onderneming rekening houdt met of bijdraagt aan gemeentelijke doelstellingen zoals genoemd in het coffeeshopbeleid Schiedam 2014-2018. De exploitant dient ervaring in de branche te hebben. De voorkeur gaat uit naar een exploitant die eerder aantoonbaar op een legale manier en met respect voor de openbare orde en volksgezondheid een coffeeshop heeft geëxploiteerd. Eveneens wordt gekeken naar de locatie van de te vestigen coffeeshop, in die zin dat een goede spreiding van coffeeshops in de gemeente wenselijk is.

Het veiligheidsplan dient aan te geven met welke risico’s de exploitant rekening houdt bij zijn exploitatie van een coffeeshop. De komst van een coffeeshop kan effect hebben op de openbare orde, de veiligheid en het woon- en leefklimaat. Van een exploitant wordt verwacht dat hij zich daar bewust van is en ook verantwoordelijkheid neemt die belangen te beschermen. Een exploitant dient dan ook de maatregelen te beschrijven die hij neemt ter bescherming van de openbare orde, de veiligheid en het woon- en leefklimaat. De burgemeester beoordeelt de volledigheid van de risico-inventarisatie, de voorgestelde maatregelen evenals de impact op de omgeving. De burgemeester houdt bij de beoordeling rekening met de omgeving van de coffeeshop, het karakter van de straat en de wijk en de reeds bestaande spanning op de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat.

Het preventieplan ziet op het verminderen van het risico op verslaving. De exploitant dient te beschrijven dat hij zich bewust is van het risico en de maatregelen die hij neemt om signalen van verslaving te herkennen, de wijze hoe daarbij gehandeld wordt alsook zijn bijdrage aan de behandeling van de verslaving. In het laatste geval kan gedacht worden aan het verwijzen naar verslavingszorg, het aanbieden van informatie of een, al dan niet vrijwillig, toegangsverbod.

Het communicatieplan ziet op de wijze waarop de beoogd exploitant de omgeving, zoals bewoners en bedrijven, heeft betrokken bij zijn onderneming en hoe hij in de praktijk vorm geeft aan de communicatie.

Lid 2

Het tweede lid biedt de burgemeester de mogelijkheid om advies in te winnen bij gespecialiseerde instellingen en/of personen. Dit naar beoordeling van de burgemeester.

Lid 3

In het derde lid wordt beschreven hoe de burgemeester per onderwerp uit de vergelijkende inhoudelijke toets zijn punten verdeelt. Het aantal te vergeven punten hangt af van het aantal deelnemende aanvragen. De gekozen puntenverdeling dwingt de burgemeester om per onderwerp de plannen te rangschikken van beste naar slechtste, waarbij het beste plan de meeste punten krijgt en het ‘slechtste’ de minste punten.

Artikel 6: Verlening vergunning

Dit artikel beschrijft de wijze van de feitelijke verlening van de vergunning. De vergunning wordt verleend aan die aanvrager die de meeste punten toebedeeld heeft gekregen uit de vergelijkende inhoudelijke toetsing.

In het tweede lid is beschreven wat te doen als er meerdere aanvragers zijn met hetzelfde totaal aantal punten uit de vergelijkende inhoudelijke toetsing. Bij een dergelijke gelijke stand wordt doorslaggevende betekenis gegeven aan de beoordeling van het veiligheidsplan.

Artikel 7: Geldigheidsduur van de vergunning

Een exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt voor een periode van maximaal vijf jaar verleend. Voor deze geldigheidsduur is gekozen omdat een exploitant de kans moet krijgen om zijn bedrijf op te bouwen, bekendheid te krijgen bij klanten en een goed contact te krijgen met de omgeving en met politie en gemeente. Bovendien moet een exploitant investeringen doen en verplichtingen (vaak voor langere tijd) aangaan. Een te snelle roulatie brengt bovendien minder stabiliteit met zich mee.

In individuele gevallen kan een kortere geldigheidsduur worden bepaald, als daar bijzondere redenen voor zijn.

Artikel 8: Overgangsbepaling

Van belang is in de overgangsbepaling aan te geven dat reeds bestaande vergunningen geacht worden te zijn verleend met inachtneming van deze regels. Ten aanzien van het behoud van de rechtskracht van de vergunning zelf, bezit de APV al die overgangsbepaling.

Artikel 9: Inwerkingtreding nieuwe regels

Vanaf het moment van inwerkingtreding hebben de beleidsregels rechtskracht en treedt de burgemeester conform deze beleidsregels op.

Artikel 10: Citeertitel

De beleidsregels mogen in de praktijk aangehaald worden als de ‘beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops’. Deze verkorte naam is gebruiksvriendelijker dan de volledige naam van de beleidsregels. Daarnaast behoudt de verkorte naam zijn duidelijkheid ten aanzien van het onderwerp (coffeeshops) waarop de beleidsregels van toepassing zijn.