Beleidsregels (woning)ontruimingen gemeente Schouwen-Duiveland 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels (woning)ontruimingen gemeente Schouwen-Duiveland 2010

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

 

gelet op artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland, artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:4 van de Algemene wet bestuursecht alsmede titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het uit een oogpunt van openbare orde en veiligheid op de weg alsmede de bruikbaarheid en het aanzien daarvan wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de gevolgen van (woning)ontruimingen;

 

besluiten :

 

vast te stellen de “Beleidsregels (woning)ontruimingen gemeente Schouwen-Duiveland 2010”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    weg: de weg als bedoeld in artikel 1:1 onder b van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland (Apv);

  • b.

    executant: opdrachtgever van de ontruiming. De executant eist en bewerkstelligt de ontruiming. De executant is in het algemeen de verhuurder van de te ontruimen onroerende zaak, zijnde de woningcorporatie;

  • c.

    eigenaar c.q. houder ontruimde goederen: degene die is of wordt uitgezet. Hij blijft eigenaar c.q. houder van de ontruimde goederen en deze blijven daarmee onder zijn verantwoordelijkheid vallen;

  • d.

    deurwaarder: de (gerechts-)deurwaarder die optreedt voor de executant;

  • e.

    inboedel: de ontruimde goederen.

Artikel 2 Preventieve en spoedeisende last onder bestuursdwang

  • 1.

    Na aankondiging van een op handen zijnde ontruiming, ontvangt de executant van burgemeester en wethouders een preventieve last onder bestuursdwang, conform bijlage 1, inclusief de eventuele zienswijze van executant op het voornemen om preventieve bestuursdwang aan te zeggen, conform bijlage 1A.

  • 2.

    Bij een ontruiming die uiterlijk zes dagen voor de geplande ontruimingsdatum aan burgemeester en wethouders wordt aangekondigd, wordt afgezien van het verzenden van een voornemen om een preventieve last onder bestuursdwang aan te zeggen en wordt direct een preventieve last onder bestuursdwang aan de executant gestuurd, onder het mondeling horen van de executant.

  • 3.

    Bij een ontruiming die de dag voor de geplande ontruimingsdatum aan burgemeester en wethouders wordt aangekondigd, wordt geen preventieve last onder bestuursdwang verzonden aan de executant, maar wordt na de ontruiming een spoedeisende last onder bestuursdwang aan de executant gestuurd binnen de daarvoor in artikel 3 lid 8 gestelde termijn.

  • 4.

    De eigenaar c.q. houder van de te ontruimen goederen, krijgt voor zover mogelijk, onder gelijktijdige verzending van de preventieve of spoedeisende bestuursdwangaanschrijving aan de executant, een brief conform bijlage 2, waarin staat hoe wordt omgegaan met de te ontruimen respectievelijk ontruimde inboedel.

Artikel 3 Toepassing (spoedeisende) last onder bestuursdwang

  • 1.

    Indien een aangekondigde ontruiming daadwerkelijk op de geplande dag wordt uitgevoerd, of indien anderszins ontruimde goederen of een inboedel al op de weg zijn geplaatst en deze goederen niet binnen de door burgemeester en wethouders, gestelde termijn - na minimaal één uur - van de weg zijn verwijderd, gaan burgemeester en wethouders over tot verwijdering van de inboedel.

  • 2.

    De te ontruimen onroerende zaak wordt door of namens de deurwaarder geopend. Indien wenselijk gebeurt dit alleen in aanwezigheid van een hulpofficier van justitie.

  • 3.

    De medewerkers van de afdeling Openbare Werken van de gemeente Schouwen-Duiveland zijn zo mogelijk aanwezig vanaf het moment dat de goederen op straat worden gezet, maar betreden niet de te ontruimen onroerende zaak.

  • 4.

    Bij verwijdering van de inboedel van de weg bepalen burgemeester en wethouders conform artikel 4 of zij ontruimde goederen opslaan en/of (laten) vernietigen.

  • 5.

    Bij voorgenomen opslag en/of vernietiging van de inboedel, vragen burgemeester en wethouders de eigenaar c.q. houder van de ontruimde goederen of diens gemachtigde, een afstandsverklaring en/of een instemming voor opslag conform bijlage 3 te ondertekenen voor de vernietiging en/of opslag. Is de eigenaar c.q. houder van de inboedel of diens gemachtigde niet aanwezig, dan is artikel 4 van toepassing.

  • 6.

    Bij verwijdering van de inboedel van de weg maken burgemeester en wethouders een proces-verbaal van de toepassing van de last onder bestuursdwang. Daarnaast wordt een rapportage conform bijlage 4 opgesteld waarin een zo volledig mogelijke omschrijving wordt gegeven van de verwijderde en vervolgens opgeslagen en/of te vernietigen materialen. Is de eigenaar c.q. houder van de te ontruimen goederen aanwezig, dan wordt hiervoor gebruik gemaakt van bijlage 3. Naast de rapportage worden zo mogelijk foto’s gemaakt van de totale inboedel.

  • 7.

    Het proces-verbaal wordt, met de rapportage omschrijving inboedel, binnen twee werkdagen (48 uur) verstuurd aan de executant.

  • 8.

    Is sprake van spoedeisende last onder bestuursdwang, dan verzenden burgemeester en wethouders binnen twee werkdagen (48 uur) een spoedeisende last onder bestuursdwang conform bijlage 5 naar de executant, inclusief de in lid 7 genoemde bescheiden.

Artikel 4 Opslag of vernietiging

  • 1.

    Klein Chemisch Afval (KCA) wordt conform de (milieu)regelgeving afgevoerd. Wapens, munitie en verboden middelen worden door de deurwaarder overgedragen aan de politie.

  • 2.

    Goederen die ongeschikt zijn voor opslag worden onmiddellijk afgevoerd en vernietigd. Dit zijn in ieder geval: bederfelijke waar, etenswaren en koel- en vriesproducten.

  • 3.

    Goederen die een gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid, zoals gastanks en accu’s worden direct afgevoerd, conform de milieu- en brandweerregelgeving.

  • 4.

    Alleen die goederen die voldoende waardevol zijn om de opslagkosten te rechtvaardigen, slaan burgemeester en wethouders op, tot minimaal 13 weken.

  • 5.

    Is sprake van voor opslag vatbare zaken, maar gaat de waarde van deze goederen niet uit boven de kosten van opslag, dan worden deze goederen minimaal 2 weken opgeslagen. Na deze termijn worden de goederen vernietigd.

Artikel 5 Afhalen opgeslagen inboedels

  • 1.

    Opgeslagen inboedels geven burgemeester en wethouders niet eerder aan de eigenaar c.q. houder terug, dan nadat de opslagkosten door de eigenaar of een ander, inclusief de executant, vooraf zijn betaald. Van de betaling ontvangt de eigenaar c.q. houder een bevestiging conform bijlage 6. Onder overlegging van deze bevestiging kan de inboedel worden opgehaald.

  • 2.

    De teruggave van de goederen geschiedt uitsluitend aan de eigenaar c.q. houder van de goederen of diens gemachtigde. De gemachtigde dient een ondertekend machtigingsformulier te overhandigen.

  • 3.

    Bij het ophalen van de opgeslagen goederen dient de eigenaar c.q. houder van de goederen te zorgen voor een geschikt vervoermiddel waarmee de spullen kunnen worden afgevoerd. De eigenaar c.q. houder tekent een verklaring voor ontvangst conform bijlage 7.

  • 4.

    Voor goederen die niet worden meegenomen tekent de eigenaar c.q. houder van de goederen een afstandsverklaring conform bijlage 3. Deze goederen worden vernietigd of verkocht.

  • 5.

    Na afloop van de minimale opslagtermijn van 13 weken wordt de inboedel vernietigd of verkocht.

Artikel 6 Facturatie

  • 1.

    Na afloop van de ontruiming ontvangt de executant van burgemeester en wethouders een factuur van de ontruiming op basis van nacalculatie. De basis hiervoor is de beschikking preventieve of spoedeisende last onder bestuursdwang.

  • 2.

    Na afloop van de opslagtermijn van dertien weken ontvangt de executant een eindfactuur voor de opslag- en verwerkingskosten. De basis hiervoor is de verstuurde beschikking preventieve of spoedeisende last onder bestuursdwang.

  • 3.

    Indien de eigenaar c.q. houder van de goederen, onder betaling van de bewaarkosten, de opgeslagen goederen binnen de periode van 13 weken komt ophalen, vindt verrekening van de opslagkosten plaats.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels (woning)ontruimingen gemeente Schouwen-Duiveland 2010”.

  • 3.

    Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels (woning)ontruimingen gemeente Schouwen-Duiveland 2007, vastgesteld op 17 juli 2007, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 8 december 2009.
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
G.C.G.M. Rabelink, burgemeester
M.K. van den Heuvel, secretaris
 
Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt op 17 december 2009.

Toelichting “Beleidsregels (woning)ontruimingen gemeente Schouwen-Duiveland 2010"

 

In hoofdstuk 2 (openbare orde), afdeling 5 (bruikbaarheid en aanzien van de weg) van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland (Apv) is in artikel 2:10 bepaald dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

 

De beleidsregels hebben tot doel een aanvullend afwegingskader te vormen bij ontruimingen (van woningen) ter bescherming van de openbare orde en veiligheid op de weg alsmede

ter bescherming van de bruikbaarheid en het (uiterlijk) aanzien van de weg en haar omgeving. Artikel 2:10 van de Apv heeft tot doel te voorkomen dat, al dan niet tijdelijk, voorwerpen op of aan de weg worden geplaatst, waardoor de publieke functie van de weg en daarmee de bruikbaarheid van de weg teveel wordt belemmerd. Bij (woning)ontruimingen kan het plaatsen van voorwerpen op de weg, maar ook van bedrijven, leiden tot verstoring van de openbare orde en veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als voorwerpen verspreid raken over de (openbare) weg, al dan niet door handelen van omstanders of omwonenden, en de (verkeers-)veiligheid belemmeren. Door het (tijdelijk) plaatsen van voorwerpen op de weg, ontstaat daarnaast verstoring van het (uiterlijk) aanzien van de weg en/of vervuiling van de straat, bijvoorbeeld door het plaatsen van afval, (vuilnis)zakken en allerlei (grootschalige) voorwerpen. Het gemeentebestuur wil dergelijke situaties voorkomen.

 

Artikel 1

 

Executant:

Het zonder vergunning plaatsen van voorwerpen op of aan de weg, is een overtreding van artikel 2:10, eerste lid van de Apv. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgesproken dat bij woningontruimingen de executant (verhuurder, bijvoorbeeld een woningstichting) als opdrachtgeefster tot ontruiming, de overtreedster is. Zij is het dan ook die het in haar macht heeft de overtreding te voorkomen. Deze uitspraak betekent dat bij ontruiming van een woning de executant een preventieve last onder bestuursdwang kan krijgen. De executant dient er dus rekening mee te houden, dat ingeval van een ontruiming en plaatsing van voorwerpen op of aan de weg, sprake is van overtreding van artikel 2:10, eerste lid van de Apv en dat deze daarvoor als overtreder verantwoordelijk is.

 

Eigenaar c.q. houder:

De eigenaar c.q. houder van de ontruimde goederen blijft hiervoor verantwoordelijk en hij is ook aan te spreken op het verwijderen van de goederen. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de eigenaar c.q. houder om beschadiging, vernieling of diefstal van de op de weg geplaatste goederen te voorkomen. Meestal zal iemand echter niet in staat zijn de goederen af te voeren of elders onder te brengen, indien de woning of een bedrijfspand krachtens een vonnis wordt ontruimd. Als overtreder wordt daarom de executant aangemerkt. Deze plaatst immers de voorwerpen op de openbare weg en overtreedt daarmee artikel 2:10, eerste lid van de Apv. De eigenaar van de goederen wordt gevraagd ervoor te zorgen dat er geen (waardevolle) goederen in de te ontruimen woning aanwezig zijn.

 

Deurwaarder:

De deurwaarder treedt op namens de executant en is daarmee niet de overtreder van de Apv. Door de mededeling van de deurwaarder krijgen we zicht op de aard en de omvang van de op straat te zetten goederen. Het kan zijn dat een woning niet alleen wordt ontruimd, maar dat de deurwaarder ook beslag legt op de te ontruimen goederen. In het algemeen worden ook deze goederen op de openbare weg geplaatst. Wij zullen ook deze goederen verwijderen en opslaan. De deurwaarder treedt dan, wat betreft de ontruimde goederen, in de plaats van de eigenaar c.q. houder van de goederen.

 

Verantwoordelijkheid bij de executant:

Het gemeentebestuur heeft verschillende mogelijkheden. Zij kan de verantwoordelijkheid voor de op straat geplaatste goederen zoveel mogelijk laten waar die ligt, namelijk bij de eigenaar c.q. houder van de goederen. Zolang deze bekend is, kunnen wij hem meedelen dat hij verantwoordelijk is voor de zaken en voorts dat hij deze niet op straat mag (laten) plaatsen of laten staan, omdat de Apv dit verbiedt. De eigenaar c.q. houder van de goederen is echter niet de overtreder van de Apv, dit is de executant (verhuurder). De eigenaar c.q. houder is dus niet tevens de overtreder, hetgeen betekent dat hij niet voor de volledige kosten van de bestuursdwang opdraait, maar “alleen” voor de kosten van de bewaring (opslag). Het is redelijk deze opslagkosten waar mogelijk op de eigenaar c.q. houder te verhalen.

 

Aangezien de (nieuwe) woon- of verblijfplaats van het merendeel van de eigenaren c.q. houders van ontruimde goederen onbekend is en niet meer te achterhalen, en deze betrokkenen niet of nauwelijks kapitaalkrachtig zijn, zijn de kosten als gevolg van ontruimingen – voor het grootste deel bestaande uit opslagkosten – altijd gedragen door de gemeente. Wij kiezen er voor deze verantwoordelijkheid te leggen bij de overtreder van de Apv, zijnde de executant. Hij is het immers die het in zijn macht heeft de gewraakte overtredingen te voorkomen. Bij deze keuze hanteren wij het publiekrechtelijke instrument van last onder bestuursdwang.

 

Artikel 2

 

Bij ontruimingen maken burgemeester en wethouders onderscheid in situaties dat zaken op de openbare weg zullen worden geplaatst (preventieve last onder bestuursdwang) en situaties waarin al zaken op de weg zijn geplaatst (spoedeisende last onder bestuursdwang). Wordt een ontruiming pas de dag voordat de ontruiming gaat plaatsvinden aangekondigd aan burgemeester en wethouders, dan wordt dit ook als spoedeisend beschouwd. Er resteert dan immers te weinig tijd meer om een preventieve last onder bestuursdwang te verzenden die tijdig de huurder kan bereiken. Vindt bestuursdwang in een dergelijk geval plaats, dan werken burgemeester en wethouders met een spoedeisende last onder bestuursdwang die achteraf aan de executant wordt gestuurd.

 

In alle andere gevallen sturen we dus een preventieve last onder bestuursdwang naar de executant. Conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) horen burgemeester en wethouders de executant over het voornemen om een last onder bestuursdwang aan te zeggen. Resteert er dus voldoende tijd, dan wordt er eerst een voornemen tot het opleggen van de last verzonden. De reactie van executant wordt betrokken in de besluitvorming en dus verwerkt in de preventieve last. Wordt een ontruiming aangekondigd uiterlijk zes dagen voor de ontruimingsdatum, dan resteert er te weinig tijd om eerst een voornemen te verzenden, de zienswijze van de executant af te wachten en vervolgens de preventieve last onder bestuursdwang te verzenden. Er wordt dan direct een preventieve last verzonden, waarbij wel conform artikel 4:8 Awb de executant moet worden gehoord. Het horen is immers vormvrij en kan dus ook telefonisch. Is hiervan sprake, dan maken burgemeester en wethouders verslag van de mondelinge reactie van executant. Gebeurt het horen schriftelijk, dan geven burgemeester en wethouders executant een redelijke termijn daartoe.

 

Artikel 3

 

Om een spoedeisende last onder bestuursdwang en eventueel daarmee gepaard gaande openbare orde en veiligheidsproblemen te voorkomen, verzoekt de gemeente deurwaarders een aankondiging van een op handen zijnde ontruiming tijdig - minimaal veertien dagen vóór de geplande ontruimingsdatum -, mondeling of schriftelijk aan burgemeester en wethouders te melden. Schriftelijke vooraankondiging heeft de voorkeur. Er resteert dan ook voldoende tijd om een voornemen tot een preventieve last onder bestuursdwang te verzenden.

 

Bij de toepassing van, al dan niet spoedeisende, bestuursdwang bepaalt de betreffende medewerker van de afdeling Openbare Werken, belast met de coördinatie van de ontruiming, welke tractie noodzakelijk is om de inboedel afdoende te verwijderen. De begunstigingstermijn, voordat de last onder bestuursdwang wordt toegepast en ontruimde goederen daadwerkelijk van de weg worden verwijderd, is standaard minimaal één uur vanaf het moment dat de goederen op de weg zijn geplaatst en de ontruiming is beëindigd. Deze termijn is in de standaard preventieve last onder bestuursdwang opgenomen. Zo nodig bepalen burgemeester en wethouders een andere begunstigingstermijn.

 

Bij verwijdering van een inboedel is een Bijzondere Opsporingsambtenaar (BOA) aanwezig om een proces-verbaal op te stellen. Er is immers sprake van een overtreding van artikel 2:10, eerste lid van de Apv waartegen met herstelsancties wordt opgetreden. Hiertoe zijn alleen politie of BOA’s bevoegd. Dit waarborgt ook de bewijskracht. De rapportage met een omschrijving van de verwijderde inboedel, stelt de medewerker van Openbare Werken op. Hij is het ook die beoordeelt of een inboedel wordt opgeslagen of vernietigd. Vanwege de bewijslast is het belangrijk om foto’s te maken van de verwijderde inboedel.

 

Artikel 4

 

Koel- en vriesproducten lenen zich zeer slecht voor opslag. Al na enkele dagen zijn ze onbruikbaar geworden. Deze goederen worden direct vernietigd. Openbare Werken draagt hiervoor zorg, zo nodig in overleg met de brandweer. Een aantal goederen dient minimaal twee weken nadat het proces-verbaal van toepassing bestuursdwang aan de eigenaar is toegezonden, opgeslagen te worden en mag daarna worden vernietigd (dus eerder dan 13 weken). Hierbij kan worden gedacht aan: dranken, kamerplanten, matrassen, kranten en tijdschriften, verf, schoonmaakmiddelen, medicijnen, vervuilde goederen, gordijnen, vloerkleden, tafelkleden, luxaflex en vitrage. Goederen die minimaal 13 weken opgeslagen moeten worden zijn bijvoorbeeld: persoonlijke waardepapieren, geld, bankpassen, creditcards, rijbewijzen, verzekeringsbewijzen, identiteitspapieren, kleding, elektrische apparatuur, schoon en heel meubilair, kunstvoorwerpen, sieraden, fietsen, computers en randapparatuur, video/dvd-spelers met bijbehorende boxen, tv’s, lichtarmaturen, foto’s, videobanden, boeken en bedrijfsmiddelen/machines. De gemeente hoeft kortom alleen die goederen op te slaan die ‘daarvoor vatbaar zijn’.

 

Artikel 5

 

De teruggave van goederen aan de eigenaar wordt op grond van artikel 5:29 lid 4 Awb opgeschort, totdat de in de last onder bestuursdwang genoemde kosten zijn voldaan. Is de eigenaar van de goederen niet de overtreder, zoals in onderhavige keuze, dan moeten de zaken na betaling van het bewaarloon (opslagkosten) worden teruggegeven.

 

Artikel 6

Indien de eigenaar van de goederen de opgeslagen goederen binnen de periode van 13 weken komt ophalen, onder betaling van de bewaarkosten, vindt voor de executant verrekening van de opslagkosten plaats. Voor woningontruimingen wordt de productbeschrijving “(Woning)ontruimingen” gehanteerd met de daarbij behorende standaarden.