Regeling vervallen per 18-07-2017

Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012

Geldend van 26-05-2012 t/m 17-07-2017

Intitulé

Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012

De burgemeester van Schouwen-Duiveland en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op artikel 2:28 en artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2010 en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het in het kader van de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en uit een oogpunt van openbare orde, in het belang van de bruikbaarheid of een doelmatig en veilig gebruik van de weg en het doelmatig beheer en onderhoud daarvan, alsmede de redelijke eisen van welstand in relatie tot de omgeving, wenselijk is regels te stellen voor het hebben en houden van terrassen op of aan de weg of op een openbare plaats;

besluiten:

vast te stellen de “Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012”.

Afdeling 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Apv: de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland;

  • 2.

    vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 2:28, derde lid van de Apv.

  • 3.

    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.;

  • 4.

    ondersteunende horeca: een gelegenheid waarbij het doel van de ondernemer niet primair gericht is op het verstrekken van consumptieve goederen, maar slechts ter ondersteuning van de hoofdactiviteit;

  • 5.

    verkoopvloeroppervlakte: de verkoopruimte, dat wil zeggen het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbanken en kassa’s;

  • 6.

    terras: een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

  • 7.

    incidenteel terras: een terras dat slechts tijdens en ten behoeve van een evenement wordt ingericht en geëxploiteerd;

  • 8.

    openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet;

  • 9.

    weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet;

  • 10.

    rijbaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, ofwel elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden;

  • 11.

    loopstratengebied: het gebied in het centrum van Zierikzee waar loopstroken zijn gecreëerd ten behoeve van het winkelend publiek, een en ander zoals in blauw aangegeven op de bij deze beleidsregels behorende gewaarmerkte tekening;

  • 12.

    loopstratenregime: het voetgangersgebied in het centrum van de kern Zierikzee dat wordt afgesloten voor alle verkeer, met uitzondering van voetgangers en fietsers, van maandag tot en met zondag van 12:00 uur tot 17:30 uur en donderdag tot 21:00 uur, een en ander zoals in rood aangegeven op de bij deze beleidsregels behorende gewaarmerkte tekening.

Artikel 2 Werkingssfeer

Artikel 2 Werkingssfeer

1. Terrassen grenzend aan de binnenruimte van een strandpaviljoen vallen niet onder deze beleidsregels.

2. Terrassen op het strand vallen wel onder deze beleidsregels, met dien verstande dat de burgemeester rekening houdt met het bepaalde in de beleidsnota ‘Cafetariamodel strandpaviljoens’ en de beleidsnota ‘Welstandsnotitie strand’.

3. Terrassen op eigen grond vallen onder de werkingssfeer van deze beleidsregels, voor zover het een openbare plaats betreft.

4. Terrassen bij ondersteunende horeca vallen ook onder deze beleidsregels.

Afdeling 2 Vergunning

Artikel 3 Vergunningplicht

Artikel 3 Vergunningplicht

Indien de vergunningaanvraag mede betrekking heeft op een terras op een

openbare plaats, beslist de burgemeester in afwijking van artikel 2:10 van de Apv over de ingebruikneming van die openbare plaats ten behoeve van het terras.

Artikel 4 Aanvraag

Artikel 4 Aanvraag

De aanvraag dient te worden gesteld op een standaardformulier dat van gemeentewege algemeen verkrijgbaar is.

Artikel 5 Looptijd

Artikel 5 Looptijd

1. Een vergunning geldt voor onbepaalde tijd, tenzij de burgemeester met het oog op de belangen die artikel 2:28 van de Apv beoogt te beschermen, besluit tot het verstrekken van een vergunning voor bepaalde tijd.

2. De vergunning is persoonsgebonden en locatiegebonden.

3. Indien de aanvrager hierom verzoekt, kan de burgemeester besluiten tot het verlenen van een incidentele vergunning ten behoeve van een evenement.

Artikel 6 Intrekking en wijziging

Artikel 6 Intrekking en wijziging

De burgemeester kan de vergunning intrekken of wijzigen op de gronden die zijn genoemd in artikel 1:6 van de Apv.

Artikel 7 Weigering

Artikel 7 Weigering

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de Apv kan de burgemeester de vergunning weigeren op de gronden die zijn genoemd in artikel 2:10, eerste lid en artikel 2:28, tweede en vierde lid van de Apv.

Artikel 8 Voorschriften

Artikel 8 Voorschriften

1. De burgemeester respectievelijk het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en uit een oogpunt van openbare orde respectievelijk de bruikbaarheid van de weg, het doelmatig en veilig gebruik van de weg, het doelmatig beheer en onderhoud van de weg, alsmede de redelijke eisen van welstand in relatie tot de omgeving, aan een vergunning de volgende voorschriften verbinden:

  • 1.

    Het terras moet worden opgesteld zoals aangegeven op de bij de vergunning gevoegde en gewaarmerkte situatietekening. De oppervlakte die is ingetekend, mag niet worden overschreden.

  • 2.

    Het terras dient te voldoen aan de redelijke eisen van welstand, zoals opgenomen in bijlage 2 van deze beleidsregels.

  • 3.

    Ingeval de burgemeester dit met het oog op een doelmatig onderhoud en gebruik van de weg of in het belang van de openbare orde vordert, dient het terras geheel of gedeeltelijk te worden ontruimd.

  • 4.

    Het terras en de omgeving van het terras worden voortdurend schoon en in een behoorlijke staat van onderhoud gehouden.

  • 5.

    Het tot het terras behorende meubilair is slechts aanwezig gedurende de periode dat het terras in exploitatie is. Onder terrasmeubilair wordt verstaan: de tafels, stoelen, parasols en terrasafscheidingen. Indien een terras twee weken of langer niet in exploitatie is, dient het terrasmeubilair verwijderd te worden.

  • 6.

    Het is toegestaan op het terras één of meerdere buitentappunten in te richten.

  • 7.

    Het buitentappunt grenst niet verder dan 2 meter uit de voorgevel van het horecabedrijf.

  • 8.

    Indien een horecaondernemer één of meerdere buitentappunten inricht op het terras, dient hij te zorgen voor een dusdanig toezicht zodat glaswerk en dranken zich niet buiten het gebied van het

    terras bevinden.

  • 9.

    Terrasoverkappingen en parasols die tijdens de uren dat het terras niet wordt geëxploiteerd buiten staan, dienen ingeklapt en/of opgedraaid te worden.

  • 10.

    Het ten gehore brengen van muziek op het terras is toegestaan binnen de grenzen van de voorschriften van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

  • 11.

    Indien zich onder het terras kabels, leidingen of rioleringen bevinden, of deze daar moeten worden aangelegd en de daarop rechthebbende daaraan noodzakelijke werkzaamheden moet verrichten, dient het terras na aanzegging door de rechthebbende ontruimd te worden en dienen eventueel aanwezige belemmerende windschermen en poeren te worden verwijderd, alles door en op kosten van de melder.

  • 12.

    Brandkranen dienen vrij toegankelijk te zijn voor hulpverleningsdiensten.

  • 13.

    De opstelling van het terras dient zodanig te zijn dat ontvluchting via de (nood)uitgangen niet gehinderd wordt.

  • 14.

    De vergunninghouder dient alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat de gemeente of derden door het gebruik maken van de vergunning enige schade lijden. De kosten van herstel van gemeente-eigendommen zullen bij de vergunninghouder in rekening worden gebracht.

  • 15

    Indien bij een terras gebruik wordt gemaakt van een tentdoek of tentzeil met een oppervlakte van ten minste 25 m² en er geen sprake is van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk, dan is in het kader van brandveiligheid NTA 8020-40 van toepassing.

  • 16

    Terrasverwarming is toegestaan, mits die voldoet aan de eisen van brandveiligheid.

2. Ingevolge artikel 1:4, eerste lid van de Apv kan het bevoegde bestuursorgaan aan de vergunning andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

Afdeling 3 Situering en inrichting terrassen

Artikel 9 Situering en locatie

Artikel 9 Situering en locatie

1. Bij de beoordeling van een aanvraag om een vergunning voor een terras of een uitbreiding daarvan worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:

  • 1.

    Een terras is slechts toegestaan voor en ter breedte van het bij de vergunninghouder in gebruik zijnde pand.

  • 2.

    Indien sprake is van een incidenteel terras kan worden afgeweken van hetgeen dat bepaald is in artikel 9, lid 1, sub a.

  • 3.

    Indien de inrichting van het desbetreffende gebied dit noodzakelijk maakt kan van de regeling onder a worden afgeweken door bijvoorbeeld aan de zijkant van het horecabedrijf of aan de andere zijde van de straat een terras in te nemen.

  • 4.

    De afstand van het terras tot de rijbaan heeft een breedte van tenminste 1,5 meter.

  • 5.

    Voor Zierikzee geldt dat in het loopstratengebied een loopstrook over moet blijven met een breedte van tenminste 2 meter.

  • 6.

    In de straten van Zierikzee, waar een loopstratenregime geldt, moet een rijbaan met een breedte van minimaal 3,5 meter worden vrijgehouden.

  • 7.

    Er mogen door de aanwezigheid van een terras geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende percelen.

  • 8.

    Het is niet zonder meer mogelijk om een terras in een woonwijk te exploiteren.

  • 9.

    Er mag geen terras worden ingenomen voor of grenzend aan de gevel van particuliere woningen.

  • 10.

    Een terras mag niet worden geplaatst op openbare parkeerplaatsen, tenzij deze parkeerplaatsen worden gecompenseerd.

2. Voor een terras bij ondersteunende horeca geldt bovendien de eis:

dat het terras niet groter mag zijn dan 50% van de verkoopvloeroppervlakte die binnen in gebruik is als horecanevenactiviteit, met een maximale oppervlakte van 25 m². Indien op basis van dit uitgangspunt geen terras mogelijk is, mag een terras van maximaal 10 m² worden geëxploiteerd.

Artikel 10 Inrichting

Artikel 10 Inrichting

1. De inrichting van een terras dient te voldoen aan de redelijke eisen van welstand zoals opgenomen in bijlage 2 van deze beleidsregels.

2. Bij het verlenen van een incidentele terrasvergunning kan het bevoegde bestuursorgaan besluiten af te wijken van de in bijlage 2 genoemde welstandscriteria.

3. Terrasoverkappingen zijn toegestaan, voor zover dit op basis van overige regelgeving ook mogelijk is.

Afdeling 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Slotbepalingen

Artikel 11 slotbepalingen

1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 26 mei 2012.

2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012”.

3. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de “Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2010”, vastgesteld op 8 december 2009, ingetrokken. 4. Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de “Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2010” als genoemd onder 3, en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, blijven onverminderd van kracht.

Ondertekening

Vastgesteld door de burgemeester van Schouwen-Duiveland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft, op 22 mei 2012
G.C.G.M. Rabelink
burgemeester
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft, in zijn vergadering van 22 mei 2012
M.K. van den Heuvel G.C.G.M. Rabelink
secretaris burgemeester

Nota-toelichting 1

Toelichting op de “Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012”

1. Inleiding

De gemeente Schouwen-Duiveland is een toeristisch-recreatieve gemeente, waarin de horeca een centrale plaats inneemt. In de Ontwikkelingsvisie horeca Schouwen-Duiveland, vastgesteld op 31 mei 2007, heeft de raad kaders aangegeven waarbinnen horecaontwikkelingen mogelijk zijn. De horeca is een grote bron van inkomsten en terrassen leveren hieraan een positieve bijdrage. Terrassen kunnen bijdragen aan verlevendiging van het straatbeeld en de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Tegelijkertijd kunnen terrassen ook het verkeer hinderen, voor geluidsoverlast zorgen en de beeldkwaliteit van de omgeving negatief beïnvloeden. In deze beleidsregels wordt geprobeerd deze verschillende aspecten zo goed mogelijk te reguleren.

De Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2012 vervangen met ingang van de datum van inwerkingtreding de “Beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland 2010”. Een aantal zaken maakt een actualisatie van de in december 2009 vastgestelde beleidsregels noodzakelijk. Allereerst achten wij het noodzakelijk om in het belang van de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en uit een oogpunt van openbare orde, de bruikbaarheid van de weg, het doelmatig en veilig gebruik van de weg, het doelmatig beheer en onderhoud van de weg, alsmede de redelijke eisen van welstand in relatie tot de omgeving, een aantal aanvullende voorschriften aan een vergunning te verbinden. Tevens is het nodig om nadere eisen aan de situering en locatie van een terras te stellen. De plaatsing van een terras aan bijvoorbeeld de achterzijde van een horecapand in een woonwijk willen wij niet zonder meer toestaan. Hetzelfde geldt voor de plaatsing van terrassen op openbare parkeerplaatsen.

2. Juridisch kader terrassenbeleid

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Op grond van artikel 4:81 Awb kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid. Ingevolge artikel 2:28 van de Apv komt aan de burgemeester de bevoegdheid toe een vergunning te verlenen ten behoeve van de exploitatie van een horecabedrijf inclusief terras. De onderhavige beleidsregels hebben onder meer betrekking op de voorschriften die kunnen worden gesteld aan de exploitatie van een terras, deel uitmakend van een horecabedrijf.

Algemene plaatselijke verordening (Apv)

Het vergunningstelsel voor het plaatsen van een terras is vastgelegd in de Algemene plaatselijke verordening Schouwen-Duiveland 2010. In artikel 1:8, artikel 2:10 en artikel 2:28 van de Apv worden een aantal weigeringsgronden genoemd die in acht moeten worden genomen bij het besluit op een aanvraag om een terrasvergunning. Op grond van artikel 1:8 kan een terrasvergunning worden geweigerd in het belang van:

  • 1.

    de openbare orde;

  • 2.

    de openbare veiligheid;

  • 3.

    de volksgezondheid;

  • 4.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 2:10, lid 1 stelt dat een aanvraag om een terrasvergunning kan worden afgewezen indien:

  • 1.

    Het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • 2.

    Het gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 3.

    Het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

Artikel 2:28, lid 4 stelt dat een terrasvergunning geheel of gedeeltelijk kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van een terras. Bij dit criterium dient rekening te worden gehouden met het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het terras.

Wet milieubeheer

De terrassen van de horeca-inrichtingen vallen sinds 1 januari 2008 onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ook wel Activiteitenbesluit genoemd. Het besluit bevat bepalingen om hinder voor de omgeving te beperken of te voorkomen. Voor terrassen zijn met name de geluidsnormen van belang. Verwezen zij naar de toelichting op artikel 8.

Wet ruimtelijke ordening In de bestemmingsplannen, die worden vastgesteld in het kader van deze wet, wordt aangegeven op welke panden een horecabestemming rust. Bovendien wordt aangegeven of horecaterrassen in de openbare ruimte zijn toegestaan. Terrasvergunningen worden in principe alleen afgegeven bij panden met een horecabestemming. Panden met een andere bestemming, bijvoorbeeld detailhandel, kunnen in het kader van ondersteunende horeca onder (bepaalde) voorwaarden ook een terrasvergunning krijgen. In het bestemmingsplan worden bouwregels opgenomen voor onder andere terrasschermen, parasols en terrasoverkappingen.

Drank- en Horecawet

Artikel 12, lid 1 van de Drank- en Horecawet geeft aan dat voor het gebruik van alcoholhoudende drank ter plaatse een drank- en horecavergunning nodig is. Hetzelfde geldt voor het schenken van alcoholhoudende drank op een terras. Dit betekent dat in de drank- en horecawetvergunning expliciet vermeld dient te zijn dat het schenken van alcoholhoudende drank op een terras is toegestaan. Het is om deze reden dat een terras ook moet worden vermeld in de DHW-vergunning (artikel 29, lid 1, sub e Drank- en Horecawet).

Legesverordening en precariobelasting

Voor het aanvragen van een terrasvergunning is op basis van de legesverordening een legesbedrag verschuldigd. Voor het innemen van een terras op gemeentegrond dient tevens precariobelasting betaald te worden.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Naast een terrasvergunning kan op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) tevens een omgevingsvergunning noodzakelijk zijn. De afdeling Ruimte en Milieu kan informatie geven over de benodigde omgevingsvergunning voor een terras. Tevens kan de website www.omgevingsloket.nl worden geraadpleegd. Voor de omgevingsvergunning is het vooral van belang of het terras en de bijbehorende bouwwerken passen in het bestemmingsplan. Indien een terrasvergunning tegelijk met een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, dan zullen de terrasvergunning en omgevingsvergunning waarschijnlijk niet op hetzelfde moment worden verleend. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, zullen doorgaans maximaal acht weken zijn verstreken, indien de reguliere voorbereidingsprocudure van toepassing is. De terrasvergunning gedurende de behandeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning aanhouden, betekent dat het terras gedurende die periode niet geëxploiteerd kan worden. De terrasvergunning kan daarom worden verstrekt zonder dat de omgevingsvergunningplichtige delen in de terrasvergunning zijn opgenomen. Zodra een omgevingsvergunning is verleend, zal (indien nodig) ambtshalve een nieuwe terrasvergunning worden verstrekt.

3. Artikelsgewijze toeliching

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Een ondersteunende horeca-activiteit heeft betrekking op het verstrekken van kleine eetwaren en/of dranken voor directe consumptie ter plaatse. Ondersteunende horeca kan plaatsvinden bij detailhandel in combinatie met food (bijvoorbeeld een viswinkel), bij detailhandel in combinatie met non-food (bijvoorbeeld een warenhuis) en bij recreatieve of bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld een museum). Echter, horecagelegenheden bij sportkantines en clubhuizen vallen hier niet onder.

De openingstijden van een terras bij ondersteunende horeca dienen samen te vallen met de openingstijden van de hoofdactiviteit ingevolge de Winkeltijdenwet of de Winkeltijdenverordening.

Artikel 2 Werkingssfeer

Het begrip openbare plaats wordt in de Apv ruim uitgelegd. Daaronder vallen onder meer de al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen. Het gaat dan om alle openbare èn niet openbare plaatsen welke in feite voor het publiek toegankelijk zijn. Uit artikel 2:28 lid 3 van de Apv volgt dat de burgemeester beslist over de ingebruikneming van een openbare plaats ten behoeve van het terras. Dit betekent dat alle terrassen die zich in de publieke ruimte bevinden, onafhankelijk van de vraag of dit op gemeentegrond of op eigen grond is, vergunningplichtig zijn. Een terras bevindt zich in ieder geval in de publieke ruimte indien het terras direct aan de rijbaan, het trottoir, een plein, bij een aanlegplaats voor vaartuigen of op het strand is gelegen. Vrijwel alle terrassen op Schouwen-Duiveland zullen op basis van het voorgaande vergunningplichtig zijn.

Reeds in de beleidsregel terrassen 2001, en vervolgens ook in de beleidsregels terrassen gemeente Schouwen-Duiveland (2010), werd in de toelichting aandacht besteed aan de specifieke situatie in de kern Renesse. Daar zijn verschillende locaties waarop de bestemming ‘horeca zonder gebouwen’ rust. De exploitatie van terrassen op deze locaties betekent gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming. Deze terrassen zijn derhalve niet vergunningplichtig, aldus de beleidsregel terrassen 2001. Een aanvraag om een terrasvergunning wordt echter niet alleen getoetst aan het gebruik van de weg overeenkomstig de bestemming, maar bijvoorbeeld ook aan de woon- en leefsituatie in de omgeving van het terras. Wij willen de bestaande rechten van exploitanten in de kern Renesse, die al jarenlang zonder vergunning, maar overeenkomstig de bestemming een terras op eigen grond exploiteren, respecteren. Wij zullen voor deze situatie de uitsterfconstructie overnemen. Een exploitant in de kern Renesse, die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels niet vergunningplichtig was, hoeft geen terrasvergunning aan te vragen. Indien de horeca-inrichting een nieuwe exploitant krijgt, dient de nieuwe exploitant alsnog een terrasvergunning aan te vragen.

Voor het strandpaviljoen, inclusief het terras, wordt een omgevingsvergunning verleend. Een aparte terrasvergunning is daarom niet meer wenselijk. Bovendien wordt in de beleidsnota ‘Welstandsnotitie strand’ apart aandacht geschonken aan het terras direct grenzend aan de binnenruimte. Dit terras moet in beginsel onoverdekt zijn. Wel is (gedeeltelijke) overdekking van dit terras toegestaan, mits het geen permanente vaste overdekking betreft. De overdekking dient direct verwijderbaar of inschuifbaar te zijn en de overdekking moet volledig passen binnen de uitgangspunten van de gewenste beeldkwaliteit in de beleidsnota ‘Welstandsnotitie strand’.

Ook voor strandterrassen is in de beleidsnota ‘Welstandsnotitie strand’ en beleidsnota ‘Cafetariamodel strandpaviljoens’ al beleid opgenomen. In eerstgenoemde beleidsnota is aangegeven dat het uiterste punt van het strandterras hemelsbreed binnen 15 meter van het uiterste punt van het terras van het paviljoen moet liggen. Vlonders mogen niet hoger zijn dan 20 centimeter boven strandniveau, het gebruik van terrasschermen is niet toegestaan en een strandterras mag niet overdekt zijn. Parasols, stoelen en tafels dienen te passen binnen de sfeer van het paviljoen. In de beleidsnota ‘Cafetariamodel strandpaviljoens’ staan oppervlaktematen voor die strandterrassen. Bij ondersteunende horeca is er volgens de Apv ook sprake van een horecabedrijf, aangezien bedrijfsmatig dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. De burgemeester is ook hier bevoegd gezag.

Artikel 5 Looptijd

Conform de Apv wordt een terrasvergunning in beginsel voor onbepaalde tijd verstrekt. De terrasvergunning is, evenals de exploitatievergunning, een persoonsgebonden vergunning. Kenmerk van een persoonsgebonden vergunning is dat deze niet kan worden overgedragen aan een andere exploitant. Bij overname van een horecabedrijf door een andere exploitant dient de exploitant, naast een nieuwe exploitatievergunning, ook een nieuwe terrasvergunning aan te vragen. De terrasvergunning is bovendien aan de locatie gebonden.

Een incidentele vergunning kan alleen worden verleend ten behoeve van een evenement. Een incidentele vergunning kan voor maximaal drie opeenvolgende dagen worden verleend. Een volgende incidentele terrasvergunning wordt pas weer verleend indien sinds de vorige verleende incidentele vergunning tenminste twee maanden zijn verstreken (geteld vanaf de laatste dag waarop de vergunning gold). De koppeling met een vergunning- of meldingsplichtig evenement zorgt ervoor dat incidentele terrassen slechts bij evenementen zijn toegestaan. Indien het terras reeds is opgenomen in de evenementenvergunning, dan hoeft geen incidentele terrasvergunning aangevraagd te worden.

Artikel 6 Intrekking en wijziging

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten

opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • 1.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 2.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • 3.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 8 Voorschriften

Het bevoegde bestuursorgaan kan met het oog op een doelmatig onderhoud en gebruik van de weg of de openbare orde vorderen dat het terras geheel of gedeeltelijk wordt ontruimd. Hierbij kan gedacht worden aan seizoensmarkten, kermis en (jaarlijks terugkerende) evenementen. De vergunninghouder is gehouden het terras op vordering van het bevoegde bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk te ontruimen. De vergunninghouder kan de kosten van ontruiming en de gederfde inkomsten niet verhalen op de gemeente Schouwen-Duiveland.

Terrasoverkappingen en parasols dienen buiten de openingstijden van het terras ingeklapt en/of opgedraaid te worden. Op deze wijze wordt geborgd dat horecaterrasoverkappingen en parasols een minimale ruimtelijke impact hebben gedurende de tijden dat het terras niet wordt gebruikt.

Op 1 juli 2008 is het rookverbod in de horeca in werking getreden. De verwachting is dat hierdoor het aantal verwarmde, overdekte terrassen toeneemt. Het Activiteitenbesluit vormt het juridisch kader voor het reguleren van geluid van verwarmde en overdekte terrassen, maar laat ruimte voor het definiëren van de begrippen ‘verwarmde terrassen’ en ‘overdekte terrassen’. De geluidsnormen voor horeca-inrichtingen zijn opgenomen in voorschrift 2.17 van het Activiteitenbesluit. Ingevolge artikel 2.18, eerste lid onder a van het Activiteitenbesluit wordt voor de bepaling van het geluidsniveau het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein buiten beschouwing gelaten, tenzij sprake is van een binnenterrein. Als er sprake is van een verwarmd en overdekt terras dient het stemgeluid wel meegenomen te worden bij het bepalen van de geluidswaarden.

Voor versterkte muziek op het terras gelden de geluidsnormen zoals opgenomen in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. In geval van geluidsoverlast, veroorzaakt door muziek op het terras, kan het bevoegde bestuursorgaan op grond van artikel 2.20, lid 5 van het Activiteitenbesluit bij maatwerkvoorschrift een geluidsbegrenzer verplicht stellen teneinde aan de geldende geluidsnormen te voldoen.

Een verwarmd terras is een terras waar op enig moment verwarming aanwezig is. Verder mag ook uitgegaan worden van een verwarmd terras als binnen de inrichting installaties voor terrasverwarming aanwezig zijn. Een overdekt terras is een terras dat aan twee zijden en de bovenzijde wordt omgeven door een afscherming. In elk geval is sprake van een overdekt terras als op de genoemde afscherming het Bouwbesluit van toepassing is. Het Bouwbesluit behoeft niet noodzakelijkerwijs van toepassing te zijn. Indien er sprake is van een overdekt en verwarmd terras, en de inrichting in- of aanpandig is gelegen met een geluidsgevoelige bestemming of binnen 50 meter een geluidsgevoelige bestemming aanwezig is, dan moet bij de milieumelding een akoestisch rapport worden overgelegd.

In april 2007 heeft de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), Regionale dienst Zuid-West, een rapport uitgebracht over de veiligheid van terrasverwarmers in het jaar 2006. Het rapport heeft betrekking op vrijstaande en/of verplaatsbare propaan/butaan terrasverwarmers, niet gasnet gebonden, voor gebruik buiten en in goed geventileerde ruimten. Dit zijn de zogenaamde paddenstoelenmodellen. In het kader hiervan zijn 16 terrasverwarmers bemonsterd en onderzocht. De VWA concludeert dat er weliswaar een terugloop is in het aantal tekortkomingen (zowel technisch als in instructies en gebruiksaanwijzingen), maar toch is er nog geen substantiële verbetering in de vorm van meer veilige terrasverwarmers.

Het bevoegde bestuursorgaan wil de opslag en het gebruik van mobiele gasgestookte terrasverwarmingsapparaten toestaan, indien de brandveiligheid gegarandeerd kan worden. De brandweer zal bij elke aanvraag om advies worden gevraagd. Aan het gebruik van terrasverwarming, waaronder de mobiele gasgestookte terrasverwarmingsapparaten, kunnen door de brandweer nadere voorschriften worden verbonden. Zo dient een verwarmingsapparaat zodanig te worden opgesteld, dat het apparaat geen gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het vastzetten van het apparaat. De voorkeur gaat echter uit naar alternatieve verwarmingsapparatuur die minder veiligheidsrisico’s met zich meebrengen en bovendien energiezuinig zijn.

Artikel 9 Situering en locatie

Een terras wordt in beginsel slechts voor en ter breedte van het bij de vergunninghouder in gebruik zijnde pand benut. De inrichting van het betreffende gebied kan echter dusdanig zijn dat een terras op de gebruikelijke plaats niet mogelijk is. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien het terras voor en ter breedte van het horecabedrijf niet rendabel is. Tevens kunnen openbare voorzieningen een terras voor en ter breedte van het horecabedrijf in de weg staan.

De politie adviseert voor de gebieden, die niet vallen binnen het loopstratengebied- en regime van de kern Zierikzee, standaard een afstand van (minimaal) 1,5 meter aan te houden van het terras tot de rijbaan. De politie baseert zijn advies op de CROW, het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze organisatie stelt richtlijnen op voor ontwerpers van verkeervoorzieningen. Het is dus geen bindende wetgeving. In de “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom” wordt voor een trottoir een minimale breedte van 1,50 meter aanbevolen door de CROW. De rechter volgt, in geval van geschillen, vaak deze richtlijn.

Terrassen in woonwijken

Artikel 9, lid 1, sub g stelt dat het niet zonder meer mogelijk is om een terras in een woonwijk te exploiteren. De burgemeester kan een aanvraag om een terrasvergunning weigeren indien één of meerdere gronden uit artikel 1:8 van de Apv in het geding zijn. De vergunning kan bijvoorbeeld worden geweigerd wanneer de openbare orde in het geding is. Een aanvraag om een terrasvergunning kan eveneens geheel of gedeeltelijk geweigerd worden indien naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Bij dit criterium dient rekening te worden gehouden met het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het terras.

De woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf kan op verschillende manieren nadelig worden beïnvloed. De woon- en leefsituatie wordt veelal nadelig beïnvloed indien het terras zich bijvoorbeeld aan de achterzijde van een horecabedrijf bevindt en te midden van, op korte afstand van of direct grenzend aan één of meerdere (particuliere) woningen en tuinen. Een dergelijke situering van het terras kan leiden tot een inbreuk op de privacy en geluidsoverlast. Eveneens dient gewezen te worden op mogelijke overlast als gevolg van roken op het terras. In deze gevallen zal de burgemeester een aanvraag om een terrasvergunning in principe dan ook afwijzen, zeker als er reeds aan de voorzijde van het pand een terras is ingenomen.

In geval van afwijzing van een aanvraag om een terrasvergunning kan aldus doorslaggevende betekenis worden gehecht aan het belang dat met het voorkomen van aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse is gediend. Een tweetal uitspraken van de Raad van State (LJN: AU8448 en LJN: AX2108) bevestigt deze motivering.

Privacyverlies en geluidsoverlast kunnen enigszins worden gecompenseerd door enige vorm van beslotenheid van het terras, bijvoorbeeld door ommuring of dichte beplanting. Aanvragen om een vergunning voor een (enigszins) besloten terras dat gesitueerd is te midden van, op korte afstand van of direct grenzend aan één of meerdere woningen en tuinen zullen dan ook per geval worden beoordeeld. In bepaalde gevallen is het mogelijk om beperkingen aan de terrasvergunning te stellen. Op deze manier kan worden voorkomen dat het woon- en leefklimaat ter plaatse wordt aangetast.

Terrassen en openbare parkeerplaatsen

Artikel 9, lid 1, sub i stelt dat een terras niet op een openbare parkeerplaats geplaatst mag worden, tenzij de betreffende parkeerplaats wordt gecompenseerd. Parkeerplaatsen kunnen worden gecompenseerd door elders op een door de gemeente gewenste locatie parkeerplaatsen beschikbaar te stellen. Eveneens behoort financiële compensatie van een parkeerplaats tot de mogelijkheden.

Artikel 10 Inrichting

De gemeente wil inspelen op de trend in de consumptieve horeca tot het overkappen van terrassen. De laatste jaren komen er steeds meer verzoeken tot het geheel of gedeeltelijk overkappen van terrassen, in het algemeen in de vorm van aan weerszijden van een stalen frame uitschuifbare zonneschermen. De gemeente wil hieraan waar mogelijk medewerking verlenen ter bevordering van jaarrond exploitatie van terrassen en daarmee seizoensverlenging. In de actualisatie van bestemmingsplannen zal een planologische regeling worden opgenomen voor terrasoverkappingen.

Bij de inrichting van een incidenteel terras kan het bevoegde bestuursorgaan beslissen dat een terras niet hoeft te voldoen aan de redelijke eisen van welstand als opgenomen in bijlage 2 van deze beleidsregel. Het voldoen aan redelijke eisen van welstand kan in een dergelijk geval hoge kosten met zich meebrengen, die niet opwegen tegen de baten.

Bijlage 2: Welstandscriteria

In artikel 10 van de beleidsregels wordt aangegeven dat een terras dient te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. De algemene eisen gelden voor alle terrassen, terwijl een terras in het beschermd stads- en dorpsgezicht soms aan specifieke, aanvullende eisen dient te voldoen. Er worden geen specifieke eisen meer gesteld aan vlonders.

Terrasoverkappingen zijn altijd omgevingsvergunningplichtig en zullen daarom in het kader van de Wabo door de welstands- of monumentencommissie worden getoetst op basis van de Welstandsnota. Daarom zijn voor overkappingen geen specifieke objectcriteria opgenomen. Ook andere omgevingsvergunningplichtige onderdelen van een terras worden op basis van de Welstandsnota beoordeeld. Terrassen die voldoen aan de hieronder genoemde welstandscriteria kunnen bij de vergunningaanvraag vereenvoudigd afgehandeld worden. Een aanvraag om een terrasvergunning die niet voldoet aan de criteria zal alsnog ter advisering aan de welstands- of monumentencommissie worden voorgelegd. Een aanvraag om een terrasvergunning bij een individueel beschermd gemeentelijk of rijksmonument, dient altijd ter beoordeling aan de monumentencommissie voorgelegd te worden.

Algemene voorschriften

A. Zonneschermen of markiezen moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    het zonnescherm of de markies dient te worden uitgevoerd in tentdoek of tentzeil; het zonnescherm of de markies dient bij voorkeur in een gedekte kleur uitgevoerd te worden;

  • 2.

    alle zichtbare constructiedelen moeten bedekt zijn met een tent- of zeildoek;

  • 3.

    het scherm dient zo dicht mogelijk boven de onderliggende kozijnen te worden geplaatst (bijvoorbeeld op de latei);

  • 4.

    indien de schermen geheel gespannen zijn, moeten ze minstens 2.20 meter boven het straatniveau hangen.

  • 5.

    maximaal één reclameopdruk (tekst) op een markies of zonnescherm ter plaatse van de hoofdingang, over maximaal 50% van de breedte van de betreffende markies of zonnescherm en geplaatst op de volant of op het onderste segment van de markies; reclame dient te worden uitgevoerd in éénkleurige letteropdruk van maximaal 0,15 meter hoog.

B. Wanden van de terrassen dienen als volgt uitgevoerd te worden:

  • 1.

    de hoogte mag maximaal 1.50 meter boven het straatniveau bedragen;

  • 2.

    in een geheel doorzichtige uitvoering of met een lage borstwering;

  • 3.

    indien wordt gekozen voor borstwering, dan dient de borstwering in dezelfde kleur als de profielen te worden aangebracht tot 0.50 meter boven straatniveau; daarboven puien van volledig doorzichtig materiaal;

  • 4.

    er mogen geen bovenliggers toegepast worden;

  • 5.

    gemetselde borstwering met daarop transparante schermen is afhankelijk van de situatie mogelijk;

  • 6.

    de profielen dienen in een donkere, terughoudende kleur te worden uitgevoerd (bijvoorbeeld standgroen);

  • 7.

    reclame is toegestaan op maximaal twee niet-transparante delen van terrasschotten; de reclame is maximaal 0,20 meter hoog en bestaat uit de naam, het beeldmerk of het logo van het bedrijf of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.

C. Stoelen en tafels voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    De stoelen en tafels op een terras moeten passen binnen de sfeer van de kern. De voorkeur gaat daarbij uit naar rieten meubilair of vergelijkbaar hoogwaardig materiaal;

  • 2.

    Plastic meubilair is niet toegestaan.

D. Parasols en (horizontaal) afgespannen zonweringen voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    indien rond hebben deze een diameter van maximaal 2.00 meter; parasols met een grotere diameter voorleggen aan de welstandscommissie;

  • 2.

    indien vierkant dan maximale afmetingen van 2.00 meter bij 2.00 meter; parasols en (horizontaal) afgespannen zonweringen met grotere afmetingen voorleggen aan de welstands- of monumentencommissie;

  • 3.

    kleuren van de parasols zijn aangepast aan de kleuren van de schermen;

4. reclame is alleen toegestaan op de volant van de parasols; de reclame moet worden uitgevoerd in éénkleurige letteropdruk van maximaal 0,15 meter hoog en bestaat uit de naam, het beeldmerk of het logo van het bedrijf of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.

E. Met betrekking tot vlaggen, vaandels, wimpels en banieren geldt het volgende:

  • 1.

    maximaal één vlag per zes meter gevelbreedte;

  • 1.

    vlaggenstokken worden op de gevel bevestigd onder de vloer van de eerste verdieping; een banier wordt plat of loodrecht op de gevel bevestigd onder de bovendorpel van het kozijn op de eerste verdieping en blijft minimaal 0,50 meter verwijderd van een naburig pand of de perceelgrens;

  • 2.

    een banier is maximaal 1,20 meter hoog, 0,40 meter breed en bij loodrechte plaatsing maximaal 0,60 meter uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie;

  • 3.

    meerdere exemplaren worden identiek uitgevoerd;

  • 4.

    dagen waarop het uithangen van de vlag is toegestaan (feestdagen) zijn uitgezonderd.

F. Met betrekking tot overige objecten:

Het is niet toegestaan sandwichborden, driehoeksborden, stoepborden, reclamedoeken, losse 3-D objecten, verlichte reclamebakken- en borden, beeldschermen en lichtkranten aan of tegen de terrasconstructie te bevestigen of bij een terras te plaatsen.

Aanvullende voorschriften voor winterterrassen

Een winterterras is een toevoeging aan het gebouw, maar het is geen uitbouw die voor de rooilijn ligt. Het winterterras laat de achterliggende gevel in zijn waarde en houdt haar bouwkundig intact. Het winterterras vormt bij slecht weer een beschutte tussenruimte tussen binnen en buiten. Voor een winterterras in een beschermd stads- en dorpsgezicht geldt dat deze ter beoordeling aan de monumentencommissie voorgelegd dient te worden. Winterterrassen dienen in ieder geval aan de volgende eisen van welstand te voldoen:

  • 1.

    de opzet van het terras moet zijn afgestemd op de stedenbouwkundige situatie, het straatprofiel ter plaatse en het aanwezige (bestrate) voorgebied;

  • 2.

    de opzet van het terras moet zijn afgestemd op de achterliggende gevel;

  • 3.

    de hoogte mag aan de gevelzijde niet boven een aangrenzende eerste verdiepingsvloer uitkomen en aan de voorzijde in ieder geval niet meer dan 2.70 meter bedragen;

  • 4.

    de diepte bedraagt maximaal 2.50 meter;

  • 5.

    de borstwering is niet hoger dan 0.50 meter;

  • 6.

    voor- en zijgevels van het terras zijn volledig transparant;

  • 7.

    de voorgevel van het terras moet op eenvoudige wijze volledig open gevouwen kunnen worden;

  • 8.

    de stijlen en liggers zijn maximaal 50 millimeter breed;

  • 9.

    de vloer ligt niet hoger dan 0.20 meter boven het straatniveau;

  • 10.

    voor alle profielen en borstweringen wordt één (bescheiden) kleur gekozen; bij voorkeur zwart, antraciet of donkergroen;

  • 11.

    de achterliggende buitengevel doet als buitengevel dienst en blijft ook als zodanig in stand.