Regeling vervallen per 28-09-2021

Havenverordening Schouwen-Duiveland 2013

Geldend van 14-06-2013 t/m 27-09-2021

Intitulé

Havenverordening Schouwen-Duiveland 2013

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 april 2013;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het gewenst is om regels (hernieuwd) vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke havens;

besluit :

vast te stellen de

Havenverordening Schouwen-Duiveland 2013

Artikel 1. Toepassingsgebied

De havenverordening is van toepassing op:

  • -

    de haven Zierikzee inclusief De Val;

  • -

    de haven van Brouwershaven en de loswal;

  • -

    de steigers voor de beroepsvaart in de haven Den Osse;

  • -

    de vissershaven, reparatiehaven en Vluchthaven in Bruinisse met inbegrip van de haveningang;

  • -

    het havenkanaal;

  • -

    de keersluizen;

  • -

    de aangrenzende oevers, kaden en openbare terreinen;

Hierna te noemen: het havengebied

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen die vanwege hun drijfvermogen worden gebruikt dan wel bestemd zijn of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren, stoffen (al dan niet vloeibaar), gassen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakende, en ook caissons, pontons, baggermolens, zuigers en dergelijke drijvende lichamen;

  • b.

    Bedrijfsvaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt of bestemd is voor de uitoefening van een bedrijf, beroep, of sociaal-culturele activiteiten en die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • c.

    Zeilend bedrijfsvaartuig: zeilschip met een traditioneel karakter dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor de beroepsmatige chartervaart en die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en waarvoor certificaten als bedoeld in artikel 3, eerst lid van de Schepenwet zijn afgegeven.

  • d.

    Schipper: de gezagvoerder van een schip of hij die deze vervangt;

  • e.

    Zate: een droogvallend gedeelte van de haven door de zakelijke rechthebbende daarvan toegewezen om regelmatig door hetzelfde vaartuig uitsluitend als vaste ligplaats te worden gebruikt.

  • f.

    Opleggen van een vaartuig: het tijdelijk uit de vaart nemen van een vaartuig.

  • g.

    Vaste ligplaats: een ligplaats die op grond van een overeenkomst met een watersportvereniging, dan wel met het college, ter beschikking is gesteld voor permanent gebruik door hetzelfde vaartuig;

  • h.

    Passant(en): een persoon (of personen) die niet beschikken over een vaste ligplaats en met één of meerdere vaartuigen voor onbepaalde tijd in een haven ligt of liggen, tegen het verschuldigde passantentarief. Passanten maken gebruik van passantenplaatsen;

  • i.

    Woonboot: een vaartuig of object dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • j.

    Havenmeester: de persoon die door het college is aangewezen en aan wie het toezicht op de haven, haventerreinen en de daarbij behorende werken is opgedragen;

  • k.

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • l.

    Haven: een haven gelegen in het havengebied als bedoeld in artikel 1.

  • m.

    Belastingplichtig: degene die op grond van de geldende verordening Scheepvaartrechten Schouwen-Duiveland gehouden is om scheepvaartrechten te betalen.

Artikel 3. Havenatlas

  • 1. Het college stelt een havenatlas vast, waarin de plaatsen waar de verschillende categorieën vaartuigen ligplaats mogen innemen of hebben worden aangegeven.

  • 2. De plaatsen worden in de havenatlas aangegeven op kaarten per gebied of per soort vaartuig.

  • 3. Per plaats kunnen voorschriften worden gegeven voor:

    • -

      het aantal vaartuigen;

    • -

      de maximale breedte;

    • -

      de maximale diepgang;

    • -

      de maximale lengte;

    • -

      de maximale hoogte vanaf de waterlijn;

    • -

      de minimale te hanteren afstand tussen de vaartuigen onderling.

  • 4. Het is verboden zonder vergunning van het college met een vaartuig in het havengebied een ligplaats in te nemen, dat niet voor dat soort vaartuig in de havenatlas is aangewezen.

  • 5. Voor die ligplaatsen waar geen vergunning voor is vereist, mag slechts na aanwijzing of mondelinge toestemming van de havenmeester ligplaats worden ingenomen.

  • 6. In het belang van een goede verdeling van ligplaatsen kan het college bepaalde vaartuigen verbieden om ligplaats in te nemen in een bepaalde haven.

  • 7. Het is verboden aan de tankponton in de Nieuwe Haven te Zierikzee en de tanksteiger/hellingsteiger te Brouwershaven af te meren langer dan strikt noodzakelijk is voor het laden van olieproducten of het te water laten van een vaartuig.

Artikel 4. Meldingsplicht

  • 1. De schipper die met zijn vaartuig een ligplaats (niet zijnde zijn vaste ligplaats) in de havens wenst in te nemen, is verplicht zich direct na aankomst te melden bij de havenmeester.

  • 2. Valt de aankomsttijd buiten de openingstijden van het havenkantoor, dan is de schipper verplicht zich te melden zodra het kantoor weer geopend is.

  • 3. Een vaste ligplaatshouder en de schipper, die een ligplaats heeft ingenomen voor meer dan één dag, zijn verplicht een tijdelijke afwezigheid van het vaartuig van één of meer nachten vooraf te melden aan de havenmeester. De havenmeester is bevoegd de vrije ligplaats gedurende de afwezigheid van het vaartuig door anderen in te laten nemen.

Artikel 5. Identificatie

De belastingplichtigen zijn verplicht de havenmeester een geldig identiteitsbewijs te tonen en daarvan een kopie te verstrekken, indien de havenmeester daarom verzoekt. Indien een belastingplichtige niet aan dit verzoek tegemoet komt, is de havenmeester gerechtigd de betreffende persoon met zijn vaartuig de toegang tot de haven te ontzeggen.

Artikel 6. Woonboten

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een woonboot een ligplaats in het havengebied in te nemen.

  • 2. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op de plaatsen die in de havenatlas zijn aangegeven als toegestaan permanent.

  • 3. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een woonboot waarvoor vergunning op grond van lid 1 is verleend, ook te gebruiken voor de uitoefening van een bedrijf of beroep.

Artikel 7. Woon- en nachtverblijf anders dan op een woonboot

  • 1. Het is verboden zonder een vergunning van het college een vaartuig, dat geen woonboot is, als permanent woon- en nachtverblijf te gebruiken.

  • 2. (Zeilende) bedrijfsvaartuigen zoals veerboten, binnenschepen en zeeschepen, die daadwerkelijk als zodanig worden gebruikt, vallen niet onder dit verbod.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen over de criteria die hij stelt aan het daadwerkelijke gebruik van dergelijke schepen.

  • 4. De eigenaren van vaartuigen genoemd in lid 2 zijn verplicht om op verzoek van het college aan te tonen dat het schip als zodanig gebruikt wordt.

Artikel 8. Openbare orde, veiligheid, milieu, stads- en dorpsschoon en voorkoming van gevaar, schade of hinder

  • 1. Vaartuigen moeten deugdelijk worden afgemeerd, zodat de vrijheid van het scheepvaartverkeer, de veiligheid van de opvarenden of de veiligheid op het water niet in gevaar wordt gebracht of er schade ontstaat.

  • 2. Niet toegestaan is het:

    a. aanbrengen van wijzigingen aan steigers en kaden en dergelijke;

    • b.

      dumpen van (huishoudelijk) afval, olie, de inhoud van chemische toiletten of andere verontreinigingen anders dan in de daarvoor bestemde containers;

    • c.

      gebruik van onderwaterclosets;

    • d.

      op de steigers en kaden laten liggen van toebehoren als masten, rondhout, meertouwen en dergelijke;

    • e.

      laten uitsteken van onderdelen van het vaartuig of bijboten en dergelijke waardoor gevaar of hinder kan ontstaan;

    • f.

      ontsteken van open vuur en barbecuen in de haven;

    • g.

      vissen in de haven;

    • h.

      sportduiken en zwemmen in de haven en springen van keersluizen en bruggen;

    • i.

      los laten lopen van honden;

    • j.

      zeilen en het voeren van zeil binnen het havengebied, met uitzondering van diegene die niet in het bezit is van een voortstuwingsinstallatie;

    • k.

      harder varen dan 5 km per uur;

    • l.

      verstoren van de rust;

    • m.

      ankeren of dreggen;

    • n.

      ijs te breken met uitzondering van het ijs rond een vaartuig;

    • o.

      rijden met een (motor)rijwiel op de steigers;

    • p.

      een vaartuig op te leggen.

    • q.

      Met een vaartuig een ligplaats in te nemen wat schade toebrengt aan stads- en dorpsschoon.

  • 3. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een woonboot, boot, vaartuig of ander drijvend voorwerp te (ver)bouwen, vervangen, vergroten of een ander vaartuig of vlot aan de woonboot vast te maken.

  • 4. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college een vaartuig te

    slopen in de haven.

  • 5. Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester aan een vaartuig slijp-, las-,

    verfspuit- en/of gritwerkzaamheden uit te voeren in de haven.

  • 6. Iedereen die zich in de havens bevindt, is verplicht de aanwijzingen van de havenmeester op te

    volgen. Bij het niet opvolgen van instructies of het bij herhaling overtreden van deze

    verordening, kan ontzegging van verder gebruik van de havenfaciliteiten volgen.

  • 7. In geval van storm, brand of enig ander van buitenaf komend onheil is iedereen die in de haven aanwezig is, verplicht hulp te verlenen.

Artikel 9 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende vaartuigen

  • 1. Het college kan indien naar zijn oordeel een vaartuig in slechte staat van onderhoud is, ernstig gevaar, schade of hinder, of ernstige verstoring van de orde met zich meebrengt of kan brengen:

    a. een verbod opleggen om met dat vaartuig de haven binnen te komen, in de haven te verblijven of zich met dat vaartuig op een ligplaats bevinden, of;

    • b.

      maatregelen opleggen aan de kapitein of de schipper van het vaartuig dat in de haven verblijft of zich op een ligplaats bevindt.

  • 2. Degene aan wie het verbod is of de maatregelen zijn opgelegd, is verplicht daaraan gevolg te geven.

Artikel 10. Vergunningverlening

  • 1. Een vergunning is persoons-, ligplaats- en vaartuig gebonden. Dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze omstandigheden een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd.

  • 2. Een vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend. Een aanvraag om verlenging geldt als een nieuwe aanvraag van een vergunning.

  • 3. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 4. Het college kan de termijn voor ten hoogste 8 weken verlengen.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op deze vergunningen.

  • 6. Het college kan nadere regels stellen die voor de beoordeling van de aanvraag nodig zijn.

  • 7. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 8. Een vergunning kan worden geweigerd in het geval van:

    • a.

      strijdigheid met de havenatlas;

    • b.

      strijdigheid met het bestemmingsplan;

    • c.

      strijdigheid met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

    • d.

      niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en/of beperkingen van een eerder verleende vergunning;

    • e.

      strijdigheid met een voor het betreffende gebied geldende redelijke eis van welstand.

  • 9. De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    • a.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt bij de aanvraag;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten na het verlenen van de vergunning moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een termijn van drie maanden na afgifte;

    • e.

      de houder dit verzoekt.

Artikel 11. Doorvaart bruggen en sluizen

  • 1. In de keersluis Zierikzee hebben voor stroom varende vaartuigen voorrang. Wanneer er geen stroom loopt, hebben uit de haven varende vaartuigen voorrang.

  • 2. Het is verboden om aan de buiten- en binnenzijde van de keersluis Zierikzee af te meren als deze keersluis niet is gesloten voor hoogwater (1.90 + N.A.P.). De in- en uitvaart van deze haven is gestremd als het waterpeil in de havens hoger is dan 1.90 + N.A.P. De keersluis in het havenkanaal wordt dan gesloten.

  • 3. Bij de keersluis Brouwershaven hebben uitvarende vaartuigen voorrang wanneer de verkeerslichten niet worden bediend.

  • 4. Als een schipper met zijn vaartuig door een beweegbare brug wil varen, is hij verplicht om tijdig de havenmeester hiervan in kennis te stellen.

  • 5. Het is verboden aan de remmingswerken of palen van bruggen af te meren als het vaartuig niet voor doorvaart van deze bruggen ligt te wachten.

Artikel 12. Afmeerregime

  • 1. De vaste ligplaatsen en passantenplaatsen kunnen slechts op aanwijzing van de havenmeester worden ingenomen.

  • 2. De havenmeester is bevoegd aan de gebruikers tijdelijk, in verband met onderhoudswerkzaamheden of andere omstandigheden, een andere ligplaats aan te wijzen dan de oorspronkelijk aangewezen ligplaats. Dit geldt voor gebruikers van zowel vaste ligplaatsen als passantenplaatsen.

  • 3. De schipper van een afgemeerd vaartuig is verplicht ervoor te zorgen dat het vaartuig altijd vlot en veilig kan worden betreden en verlaten.

  • 4. De havenmeester kan bij afwezigheid van de schipper of zijn vervanger een vaartuig verhalen als dit nodig is.

  • 5. Passanten in de havens van Zierikzee en Brouwershaven zijn verplicht af te meren naast een schip van dezelfde grootte en soort. Passanten in de havens van Zierikzee en Brouwershaven en het havenkanaal van Brouwershaven, zijn verplicht af te meren met de boeg van het schip in de richting van de haveningang/sluis. Deze verplichting geldt niet voor haven De Val.

  • 6. De haven van Brouwershaven is uitsluitend toegankelijk voor pleziervaartuigen met een maximale diepgang van 2.00 m' en/of een maximale breedte van 6.00 m' en/of een maximale lengte van 18.00 m'. Bedrijfs- of andere vaartuigen kunnen slechts toegang tot de haven krijgen na toestemming van de havenmeester.

  • 7. De loswal te Brouwershaven is in de eerste plaats bestemd voor de bedrijfsvaart; pleziervaartuigen mogen alleen afmeren aan deze loswal na toestemming van de havenmeester.

  • 8. De haven van Zierikzee is toegankelijk voor de bedrijfs- en pleziervaart. De beheersdiepte van de Nieuwe Haven en het havenkanaal is 4.00 m - N.A.P. Aan de zate aan de loswal, de kade van de Engelse Kade en achter de brug mag alleen afgemeerd worden op aanwijzing van de havenmeester.

  • 9. De Vluchthaven Bruinisse mag alleen gebruikt worden door bedrijfsvaartuigen. Voor overige vaartuigen is deze haven alleen toegankelijk om te bunkeren en voor de directe vaart naar en van de steiger van de jachtwerf.

Artikel 13. Laden en lossen

  • 1. Vaartuigen mogen alleen geladen en gelost worden op de daartoe bestemde of door het college aangewezen plaatsen, na voorafgaande toestemming van de havenmeester.

  • 2. Het is verboden om met vrachtschepen, langer dan 60 meter, te lossen of te laden aan de loswal van de Engelse Kade te Zierikzee.

  • 3. Het is verboden om met vrachtschepen, langer dan 50 meter, te lossen in de Oude Haven, en 't Sas te Zierikzee.

  • 4. Het is verboden in de havens goederen of voorwerpen te lossen of te laden zonder afdoende maatregelen om te voorkomen dat daarvan iets in het water valt.

  • 5. Mochten door nalatigheid of schuld van de verantwoordelijke persoon of personen toch goederen of voorwerpen in de haven terechtkomen, dan zullen deze op eerste aanzegging van de havenmeester onmiddellijk uit de haven moeten worden verwijderd.

Artikel 14. Toezicht

  • 1. De havenmeester is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze verordening. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, en in geval van twijfel of geschil over de uitleg van deze verordening, beslist in eerste instantie de havenmeester.

  • 2. Andere door het college daartoe aangewezen toezichthouders.

Artikel 15. Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De vergunningen die zijn verleend volgens de Havenverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2007 blijven van kracht, totdat de tijd waarvoor zij werden verleend verstreken is of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Vaartuigen die ligplaats houden die na inwerkingtreding van deze verordening niet meer op die locatie zijn toegestaan, kunnen tot een half jaar na inwerkingtreding van de huidige ligplaats gebruik blijven maken.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt.

  • 4.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Havenverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2007 ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van 30 mei 2013.
T.van Oostenbrugge, de griffier
G.C.G.M. Rabelink, de voorzitter